NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OL SWARD EN WONSERADEEE
Brieven uit de Residentie.
1903.
42ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 21.
Voor het Kantongerecht.
In dagen van spanning.
VOOB
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver-
EGO.
ëj
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cants.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Zitting van 6 Maart 1303.
DONDERDAG 12 MAART, voigen8 j0 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
JCDC5CXZJC-7
In de Vrijdag gehouden zitting deed zich
het ongewoon verschynsel voor, dat wy
geen enkelen ryksveldwachter te zien kre
gen, noch een marechaussee. Deze beambten
zyn tegenwoordig belast met de bewaking
van spoorwegen. De processen die nog van
hen in petto zyn, werden niet aan de orde
gesteld. Wy moesten het heden met de
gemeente-politie opknappen.
Aan de orde kwamen de volgende zaken
1. R. de J. te Bolsward, beschuldigd
van zyne volgens de leerplicntwet op üem
rustende verplichtingen met te hebben na
gekomen, doordat zyn zoontje herhaaldelyk
verschillende schooltyden heeft verzuimd.
Bekl. is tegenwoordig en voert aan dat
dat kind door ongesteldheid verhinderd is
geweest de school te bezoeken en dat hij
daarvan per briefje kennis heeft gegeven
aan „meester", welk briefje door zyne
andere kinderen is medegegeven.
Teneinde over deze zaak meer licht te
laten schynen, wordt deze uitgesteld tot
3 April a.s.
2. R. B. te Edens reed voor eenigen
tyd met een door honden getrokken kar
langs den weg naar Rien en had op die
kar plaats genomen. Bekl. die recht van
lyt en leden is, reed op dezelfde wyze door
Kien, wat den veldwachter Gerlofs aanlei
ding gat hem te bekeuren. Deze gemak
zucht moet by volgens den Heer Ambte
naar van het Openhaar Ministerie boeten
met fa of 2 dagen hechtenis.
3. J. B. te Qosterend, en 4. P. de J.
Eiseh f10 of 3 dagen.
Bekl. voert hier tegen aan, dat als de
wet zoo streng is, dat geene omstandig
heden in aanmerking komen, dan doet hij
toch ’t beleefd verzoek aan de heeren, om
een lichte straf te krijgen.
14. Den laatsten dag van ’t oude jaar
ging de Dijksopzichter J. J. v. d. Ley op
verkenning uit, want hij had visschers ge
merkt, waarvan hy dacht, dat zjj hun slag
zouden slaan in de Dykvaart bjj den Zeedijk,
’s Morgens 8 uur op weg gegaan, ging hy
terug naar Gaast en wel vermoedende dat
in zyne afwezigheid gevischt zou worden,
was zyn plan weer achter den zeedijk langs
terug te komen, doch de visschers hadden
hier een spion op wacht gezet, zoodat hy
niet ongemerkt hen over ’t mot kon komen.
Te Gaast vond hij aan den wal een keer-
net, dat werd al vast als gevonden goed
gedeponeerd. Toen er een vrachtkar langs
den zeeweg reed, is de opzichter daarachter
verscholen, een eind meegeloopen en zag
duidelijk dat het net in T water gebracht
was. By hen komende, zag hy dat er een
groote party visch was gevangen, maar als
opzichter had hij niet de bevoegdheid
verder handelend op te treden door beslag
op de visch te leggen en kon ook alleen
tegen die mannen niets beginnen. De op
zichter ging daarop ’t werkvolk van Piaam
halen en liet den weg afzetten door de
hekken op den zeedijk te doen sluiten. Nu
werd de rykveldwachter van Makkum ge
haald en de visch, die reeds op een wagen
lag, doch niet weg kon omdat de weg was
afgesloten, werd getaxeerd op i'80. Het
was dus een goede vangst geweest, naar
schatting was er 1000 a 1200 pond. S. A.
en P. A. beiden te Harlingen kregen pro
ces omdat zy lo. wel een kleine vischacte
hadden, doch geen permissie om met den
zegen te visschen en 2o. omdat zy geen
vergunning voor dat vischwater hadden.
De heer v. d. Ley als getuige in deze
zaak gehoord, bevestigt wat in ’t verbaal
staat aangeteekend. Hy deelt nog mee dat
de twee beklaagden den volgenden dag te
Harlingen zyn bezocht in gezelschap van
den ryksveldwachter en dat zy als de chefs
van ’t bedryf gelden. H. Lichtendahl, die
anders als visscher bekend staat en ook
meermalen wegens overtreding op dit ge
bied heeft terecht gestaan, was er by en is,
omdat hy by dit gezelschap behoorde, als
getuige gedagvaard, doch hjj is met ver
schenen. Wegens dit wegblijven krygt hy
nu ook een proces op zyn dak.
Omtrent de groote hoeveelheid visch
wordt nog opgemerkt, dat in sommige
van die dyksgaten een verbazende hoeveel
heid visch zit en de stroopers zyn er dan
ook zeer op belust, hier een kans te wagen.
Voor de politie is ’t zeer moeielyk ze te
betrappen, want ze hebben overal verspie
ders, die seinen geven, als er voor hen
onraad daagt.
De eisch voor den len beklaagde is 2 X
f 10 of 7 dagen, voor de 2e 2 X f 10 of 2
dagen voor elke boete, terwyl de uitleve
ring der met in beslaggenomen visch wordt
gelast of de waarde er van, zynde f80,
subs. 40 dagen hechtenis.
15. D. W. te Dedgum is bekeurd omdat
zyn zoontje Minne met getrouw de school
te Parrega heeft bezocht. De vader zegt,
dat dit jongetje nog maar 6 jaar is en een
klein half uur moet loopen naar school, en
dan is ’t in den winter wel eens een heele
toer voor zoo’n kleuter. Daarbij komt nog
dat hy last had van Wintervoeten.
Den vader wordt beduid, dat hjj meester
daarvan dan kennis had moeten geven. De
omstandigheden in oogenschouw genomen,
wordt een lichte straf geëischt, zynde f 1
boete of 1 dag hechtenis.
16. D. K. te Arum was in den nacht
van 31 Jan. op 1 Febr. wat laat op ’t pad
en maakte zooveel drukte en lawaai, dat de
politie het als rustverstoring noteerde.
Eisch f5 of 3 dagen.
17. J. D. te Arum was dienzelfden nacht
ook in denzelfden toestand en de eisch is
voor hem ook geljjk.
18. R. M. te Amsterdam was den 3
Februari ’s avonds te Stavoren in ken-
Ijjken staat.
Eisch f 3 of 2 dagen.
19. A. J. te Lutkewierum werd den 28
Jan. te Oosterend en den volgenden dag
te Rien bekeurd wegens openbare dronken
schap. Dat kunnen 2 dure dagen voor
hem worden, want de eisch is 2 X flOof
3 dagen voor iedere boete.
20. D. B. te Witmarsum was den 11
Jan. ook over zyn bier. Hy was zoo slap
op zjjn beenen, dat hjj door een arbeider
gesteund, moest thuis komen. De politie
10 Maart.
Ik zal U niet langer omtrent de zaak
van den dag „1’ a f f a i r e* voor Holland
bezighouden dan noodig is. ’t Wordt
te zwaar voor de maag van het nieuwsblad-
lezend publiek, dag aan dag hetzelfde
gerecht te moeten verorberen, dat in den
vorm van eenige kolommen nieuws en be
schouwing over dezelfde zaak, wordt voor
gezet. Op den langen duur wordt ook dat
te taai voor de krachtigste belangstelling
in het verloop van deze netelige quaestie.
En de journalisten, die zich nu sinds dagen
en weken de hakken van hun schoenen
scheef loopen om toch in ’s hemels naam
maar „bjj* te kunnen zyn, en aldus het
verwjjt te ontkomen van hun lezers, dat
ze onvoldoende worden ingelicht, krijgen
op het terrein van hun arbeid de heerlijkste
lieflijkheden te hooren. Verbeeld je, den
ganschen dag in ’t getouw, weinig of geen
tijd om even plaats te nemen aan de
middagtafel of te genieten van het familie
leven, gaat het steeds iederen dag ook den
langen avond door in duffe en bekrompen
vergaderlokalen, in rookwolken van een
opgewonden samengepakt publiek. De
avonduren zyn zelfs met voldoende en een
stukje van den nacht er aangeknoopt. En
nu het mooiste! Van die zijde, die er wel
belang by heeft, het verhandelde en resul
taat hunner meeting, zoo goed en zoo ver
mogelyk in en door de pers te zien ver
spreid, krygen onze dagblad reporters, aan
hun arbeid bezig, liefelykheden te hooren,
waarvan het woord „per s-h onden* nog
eenigszins in de termen valt om aan de
vergetelheid te worden ontrukt. Alsof deze
verslaggevers er voor hun pleizier kwamen
en het hun een waar genoegen was, om
daar de avonduren te komen passeeren.
Het is een van de tallooze uitingen en
staaltjes van een systeem, dat meer schade
doet dan goed aan de zaak, waarover de
groote strjjd loopt. Het is te hopen, dat
dit worde begrepen en gevoeld door de
leiders dezer beweging. Want alleen dan
zal het mogelijk wezen veel terug te houden,
wat anders wel eens werkelykheid zou
kunnen worden. In de afdeehngsbeschou-
wingen moet men een en ander krachtig
hebben doen gevoelen. Van iemand die
het weten kan, vernam ik het op zich zelf
reeds verblijdend bericht, dat de regeerings-
meerderheid volstrekt met van zin is om
trent de wetsvoorstellen dat gebruik te
maken van haar macht, hetwelk haar vol
komen onjuist dezer dagen werd toege
schreven. Door de juristen der Kamer is
omtrent het stralwetontwerp een uitmun
tende critiek uitgebracht, die veler meening
en zienswijze aan de rechterzijde, zoo met
gewijzigd, dan toch vatbaar heeft gemaakt
voor mogelijke verzachting der voorgestelde
voorzieningen. Al is het niet pertinent
uitgesproken, ten slotte moet het toch zyn
gebleken dat men het niet hard tegen hard
wil doordryven en bereid is om tot een
vergelijk te komen. Maar evenzeer heeft
men het van deze zijde doen gevoelen, dat,
waar men avond aan avond over het geheele
land bezig is de openbare meening zooge
naamd te bewerken, men daarbij van tactiek
en middelen moet veranderen. Hetgeen ik
hier kom mededeelen, vernam ik uit een
gezaghebbende bron, die tot de eerste
oppositie-figuren ten aanzien van het straf-
wetontwerp behoort, maar het uitgespro
ken verlangen der meerderheid volkomen
billijkte. Vaststaat, dat het eerlang te ver
schijnen afdeelingsverslag iets voor het
verdere verloop zal aanwyzen. De vraag,
de groote vraag blijft dan nogwat zal er
volgen wanneer van de regeeringstafël het
non possumus wordt uitgesproken
Het is bijna niet te denken, dat de regee-
ringsmeerderheid dan zou volgen op eemg
amendement van verzachting en blyft ten
slotte het regeenngsantwoord op het afdee
lingsverslag van het meeste belang. Blykt
daaruit, dat men achter den mimsterstafel
aan de principieele quaestie blyft vasthouden,
dan is het zeker dat de Kabinets-quaestie
zal worden gesteld. Wat dan zou kunnen
volgen, is slechts vaag aan te duiden. Mogen
de dagen die komen bevredigingen verzoe
ning geven tevens. Daarmede heb ik allen,
die voor de handhaving zyn van orde en
recht, aan myn zjjde. Hetis in ieder geval
te wenschen, dat er weer zekerheid kome
in de verhoudingen en het publiek met
langer in spanning blij ve omtrent gebeurte
nissen, die nog wel onzeker, maar toch
mogelyk zijn. De voorbeelden, dat men er
gehouden, zyn talloos. En nu moet ge
niet denken, dat die angst nu juist zat bjj
oude juffrouwen, neen, geenszins. Ik ken
een bekend advocaat hier en zelfs een figuur,
vermaard om het tegendeel van angstval
ligheid. Op den avond dat er geruchten
los kwamen omtrent een algemeene staking,
werd aan de middagtafel familie-raad ge
houden. Papa, wilde wel eens weten hoe
lang de provisie-kast ’t zou kunnen uit
houden, indien de belegerde veste, waar
iederen dag acht gezonde magen op bevre
diging rekenen, geen verderen toevoer zou
kunnen krijgen. Mama, die eerst eenige
„badinage* veronderstelde, kreeg al heel
spoedig met zwart op wit in een der avond-
bulletin’s het nieuws bevestigd. Papa had
’t al op de „Witte* gelezen en kon natuur
lijk vertellen, dat de „soos* d’r vol van
was. Ja, d’er moesten voorzorgsmaat
regelen genomen worden beweerde Papa en
Mama was het er volkomen mee eens
want... „als ’s morgens de bakker niet
kwam.* En de prijzen zouden de hoogte
ingaan, de toevoer zou worden afgesneden
en onmogelijk worden gemaakt. Al zouden
ze allen, physiek gezond en sterk als ze
waren, ’t „beleg* wel doorstaan, men zou
toch liever ’t „ontzet* met een geregeld
voorziene maag afwachten, dan... zich een
honger-kuur getroosten.
Zoo was beider meening.
’t Kruideniers-boekje kwam en het lystje
der bestellingen werd opgeschreven maar
Papa oordeelde het meer gewenscht alles
per telephoon te behandelen. Je kon nooit
weten.
Mevrouw aan de telefoon.
Gebeld.
Hallo—
„Aansluiten met 768 juffrouw!*
Wablieft U?
„768 juffrouw
„Jamet wien spreek ik?“
„Met mevrouw van Sloten, wilt U even
eenige bestellingen opnemen van avond
nog bezorgen.*
„Ja, mevrouw ik luister en noteer.
„Veertig pak havermout tien kilo rjjst
-de beste vijf kilo suiker witte
vyf blik zalm en vyf sardinesja doet U
er ook maar vyf lunch-tong by de andere
commissie’s zal ik wel op het boekje mee
geven van avond nog ik reken er op
verstaat
„Ja, mevrouw, maar heb ik U goed be
grepen
„Veertig of vier pak havermout en
„Veertig heb ik opgegeven!*
„En moet dat nog van
„Ja zeker, direct als de staking uit
komt dan kunt U 't misschien
Tableau aan den anderen kant.
Maar Papa had een en ander met een
gelukkig gevoel van zelfdoening en rustige
zekerheid aangehoord. Hy kon den stryd
nu af wachten!
een wagen in de bebouwde kom van Wom-
mels, wat niet geoorloofd is, waarom tegen
hen wordt gerequireerd f 3 boete of 2
dagen hechtenis.
5. Volgens de wet van 22 Juni 1902
(Woningwet) moet ieder die een gebouw
wil oprichten, daarvoor vooraf sehriftelyke
vergunning van Burg, en Weth. hebben.
F. F. en P. F. te Bolsward zjj o begonnen
te bouwen in een vroegeren tuin aan de
Harlingerstraat te Bolsward. Bekl. F. F.
beweert dat toen hjj werd bekeurd, hjj nog
geen gebouw had opgericht, enkel stonden
er een paar muren, welke geen gebouw
kunnen worden genoemd. Hjj meent pas
vergunning noodig te hebben, wanneer ’t
gebouw geheel gereed is. Volgens dezen
wordt een gebouw pas een woning, wan
neer dit bewoond is. Bovendien bouwde
hy op een afgesloten terrein.
De Heer Amb. is het met deze zienswijze
niet eens en vraagt veroordeeling tot f 10
of 4 dagen.
6. H. L. te Bolsward. Ook deze was
terzelfder plaats bezig met bouwen van
woningen. Vroeger heeft hjj op dezelfde
wyze gebouwd in Elandslaagte, toen ging
alles goed en nu er direct „ingeloopen*, in
den regel was ’t gebouw reeds voor de helft
gereed, als de vergunning kwam. Van het
bestaan eener woningwet was bekl. onkundig.
Eisch alsvoren.
7. R. P. te Tjerkwerd was met zjjne
woningen ongeveer even ver gevorderd,
toen de politie hem kwam vragen naar de
vereischte schriftelijke vergunning vermits
hjj deze niet kon toonen, volgde pr.-verb.
Deze zegt ’t bouwplan vroegtijdig fe
hebben ingedieud, doch ongeveer 6 a 7
weken na de indiening het te hebben terug
ontvangen. Hij meent dat, wanneer ’t zoo
lang moet duren voor de goedkeuring
wordt verleend, men ónmogelijk zoo lang
kan wachten.
Eisch alsvoren.
8. Het laatste slachtoffer van de woning
wet voor deze zitting, H. de B. te Bols
ward, erkent dat op zyn last een aanvang
is gemaakt met bouwen, terwijl hij de ver
eischte vergunning nog niet had.
Eisch alsvoren.
Deze bekl. verzoekt bjj ’t bepalen der
straf in aanmerking te nemen, dat hy den
5 Jan. teekening enz. aan B. en W. heeft
ingezonden en verwachtte dat deze reeds
den 7 Jan. zou worden goedgekeurd. Ech
ter ontving hy den 14 Jan. de stukken
terug met kennisgeving van niet geheel in
orde te zyn, wat volgens hem wel ’t geval
was. Hjj meende niet gehandeld te hebben
in stryd met de politie-verordening; dat
hy door zjjne handeling de woningwet over
trad, was hem onbekend.
9. A. T. te Rien werd den 20 Januari
dronken op straat aangetroffen, ’t Is hem
al eens meer gebeurd. De heer Ambtenaar
acht het daarom noodig hem 10 dagen
hechtenis op te leggen.
10. J. L. te Witmarsum is in een vorige
zitting by verstek veroordeeld wegens
dronkenschap. Hy nam met dat vonnis
geen genoegen en teekende verzet aan.
Alvorens nu voor de rechtbank behandeld
te worden, moest de zaak nogmaals voor
’t Kantongerecht dienen. Beklaagde is ook
heden niet aanwezig en er wordt dus zon
der verderen omhaal bevestiging van het
vonnis geëischt.
11. 8. V. te Workum werd den 18 Jan.
op de Markt te Workum gezien met slin
gerenden gang en wat dies meer zy.
Eisch 110 of 3 dagen.
12. 8. A. te Bolsward werd onlangs op
een avond laat aangetreffen door een nacht
wacht die surveilleerde. Op het 8t. Mar-
tiniekerkhof was iemand wat heel druk, hjj
riep, raasde en schreeuwde, dat de nacht
rust der bewoners er door gestoord kon
worden. De beambte ging hem dan ook
tot kalmte aanmanen en naar zyn woning
geleiden. Hoewel niet dronken, was hy
toch wel onder den invloed van ’t 8chie-
dammer nat.
Wegens rustverstoring wordt f3 of 2
dagen geëischt.
13. J. D. te Pingjum stond terecht
wegens overtreding der leerplichtwet. Zyn
dochtertje Johanna heeft in Januari drie
dagen aaneen des namiddags de school ver
zuimd. Beklaagde is aanwezig en zegt, dat
de omstandigheden by hem het meebrengen.
De vrouw is ziek, een vreemde over den
vloer kan hjj niet betalen.
De heer Kantonrechter wjjst beklaagde
er op, dat de wet (en zulks in ’t belang
der kinderen zelf,) voorsebryft, dat ze de
school bezoeken, ’t Is nu reeds by her
haling dat hy voor dit kind terecht staat
Bolswardsclie Courant