NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD OI.SWA.R» EN WONSERA.OEE1 hypotheekbank 1DAM, 1903. 42ste Jaargang. No. 24. Verschijnt Donderdags en Zondags. IN DUISTERNIS. 6 t !I. Gehr.Mispelblom llbada Jelg*ersma, BB BINNENLAND. JW lypotheek op billijke voor in 3l|a pandbrieven in O, f 200 en f 50. VOOR ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver- te hebben gedaan, verklaarde, dat het in de ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. f stamelde de blinde, terwfil hfi, een beroerte getroffen, achterover ^ZXZ>C3C>C>CDC3C>C<S3>3CDCDCD<:>C>CDC>C3C^ ft ZONDAG 22 MAART. vOjgen8 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. - de rivier, waaraan nel zwarte water onder de ijslaag spookachtig borrelde. Zfi gleden voort. Hfi voelde de koude niet, die tot in zfin gebeente doordrong, hfi voelde den storm niet die om hem gierde, hfi zag de glinsterende sneeuwkristallen niet onder zfine voeten, zfin oog volgde strak, als door toovermacht geleid, den smallen inkt zwarten stroom van het water, die tusschen het ijs en den oever ging, een paar schreden van hem af. Op eens was het de storm, was het een onweerbare drang van binnen? Wie kon het zeggen? Hij vliegt naar het bor relende water een gekraak een ge- ruisch ijskoude golven sloegen klotsend over zijn hoofd. Toen hy weer bijkwam, bevond hij zich in het ziekenhuis onder de zorgende handen der stille, goedhartige pleegzuster. Zijn Ifidensstrfid begint, die4 tot het einde van zfin leven zal duren. Toen hfi het huis van lijden verliet, was hij een blinde, lamme grijsaard van twee-en-twintig jaar. En dat DOBBELEN. De Nederlander heeft vernomen, dat te Leiden op de sociëteit „Miaerva*, waar het dobbelen niet wordt toegelaten, toch gedob beld wordt in de tusschenruimte, die er steeds is tusschen het aftreden van het Oude en het optreden van het Nieuwe bestuur en wel zoo openlijk, dat de voorbijgangers het zien. Het blad schrijft daarover: Mogen nu zulke dingen worden geduld Üe openbare universiteiten zijn publieke instellingen, waar de ouders geacht moeten worden veilig hun zonen te kunnen heen zenden. Vrije studie kan en moet niet geweerd worden. Maar openbare losbandigheid wel. Men kan niet beletten dat een jong mensch den verkeerden weg opgaat. Tucht, die ingrijpt op het particuliere leven van den indtvidueelen student, verlangen wij niet. Maar de studentenwereld is niet een gesloten gezelschap. Niet alles mag daar worden toegelaten; de „openbaarheid voor studenten* is een openbaarheid, waarover de Academische tucht zich uitstrekt. De handhaving der tucht is opgedragen aan den rector magnificus en, in bijzondere gevallen, aan den Senaat. Zelfs het strafwetboek bedreigt hazard spel in een voor het publiek toegankelijk huis met vrjj zware straf. Dit geschiedt omdat niets 100 verderfe lijk is, als zoodanig spel. Wie zich er door laat meesleepen, loopt gevaar voor goed op den verkeerden weg te geraken. Bijna geen hartstocht is in haar gevolgen zoo verderfelijk als hazardspel. Waarom wordt dan ook deze misstand toegelaten Is het om de Leidsche jongelingschap al vast wat te oefenen in de anarchie? Ons dunkt dat, waar kostbare inrichtin gen als onze universiteiten op eigenlijke wijze bedorven worden door liederlyke sujetten of met goede zeden spottende jongelieden, de over die inrichtingen ge stelde overheden behooren op te treden, opdat de zoo hoog en zoo terecht ge roemde autonomie niet tot eene bespotting worde. Dit geldt nog meer thans, nu, terecht of te onrecht, velen in den lande onze hoogescholen beginnen te wantrouwen. Zij die belangstellen in haar bloei behoor den moed te hebben om met kracht tegen deze misbruiken op te komen. Anarchie behoort nergens, ook niet aan ’s lands hoogescholen te worden geduld. Ongeluk. Een 25-jarige vrouw ia op den Scheve- ningschen Weg onder een paardentram ge raakt, met het noodlottig gevolg, dat haar een been werd afgereden. Naar het ziekenhuis gebracht, bleak zij overleden. Dronkenschap schijnt de oorzaak te zijn van het ongeluk. Het personeel van de paardentram heeft geen schuld aan het gebeurde, ouderwetsche, hooge hoeden, dragen haar weg, haar, zijn eenige steun, zjjn eenige vriendin, het eenige wezen, dat hem ver staat, zich om hem bekommert. Een ander beeld! Hij woont in de hoofd stad, hoog, op een vijfde verdieping, op een vlieringkamertj e, een vriend van twistende duiven, van elkaar uitscheldende mussehen. De karige opbrengst van het ouderlijk huis is bijna verteerd, ondanks de privaat lessen die hem van de beste uren voor eigen studie berooven en toch slechts een spaarzaam sijpelende bron voor zijn bescheiden huis houdinkje is. Hij ziet het tijdstip naderen, langzaam maar zeker als een uurwijzer, waarop hij zal staan voor het niet. Wat dan? Daar komt hulpHij wordt gouverneur bij eene voorname familie in de Thiergartenwfik. Hij moet iederen middag wijden aan zijn leerling, een verwende maar goedhartige jongen, die zeer begaafd is en spoedig van zijn rustigen taetvollen opvoeder gaat houden. De nacht behoort hem en zijne studie. En dan komt de dag, waarop hij haar voor de eerste maal ziet, de zuster van zijn leerling, die juist van de kostschool thuis komt. Dat oogenblik staat den blinde zoo levendig voor den geest, alsof het gisteren was gebeurd en toch zjjn reeds meer dan tien jaren verloopen. Hjj zal ze nooit ver geten, de slanke, lieve verschijning, met het als goud glanzend haar, haar vroolijke, guitige oogen, haar volle mooi gevormde Kersroode lippen, haar smalle, witte hand jes en de kleine, heel levendige voetjes. Mogen ook alle beelden in den loop der tijden voor zjjn geest verbleeken, nooit zal dit iets van zjjn kleur en helderheid ver liezen. Dat weet hfi. Een nieuwe tijd van stille vreugde en stil geluk brak voor hem-aan. Zjjn leven kreeg meer beteekenis. Hfi verdubbelde zijne inspanning om zoo spoedig mogelijk het staatsexamen te doen. Dan wilde hij haar zeggen, wat hij voor haar gevoelde, wat zy voor hem was, verlegen, zeker! Maar daarvoor zou hij den moed wel vinden! Of zij hem lief had? Ja, daar had hjj nog nooit aan gedacht; dat was immers natuur lijk Hfi las het immers, uit den blik van hare oogen, hfi, hoorde het aan den toon van hare mooie harmonieuze stem. Eu eindelijk kwam de dag, waarop het bleek, dat de moeilijke arbeid van den nacht niet vruchteloos was geweest. De weg naar eer en roem stond voor hem open. Hfi wilde dien betreden en voorwaarts stormen aan haar zfide. Morgen zou hfi het woord spre ken, waarvan zfin geluk, zfin leven, zfin alles afhing. Den volgenden morgen, tegen den middag, toen hfi de woorden telkens en telkens weer overwoog, hoorde hfi haastige schreden de krakende trap opkomen. Een kort kloppen op de deur, zfin kleine leerling stormt de kamer binnen, met hoog rood gekleurde wangen, buiten adem van haast en vreugde, uger, huis warn. Een nat-koude Januariavond. Op hetas- phalten plaveisel een vuilbruine, vettige leemachtige brfi, waarin de menschen zich met voorzichtige stappen glijdend vooruit werken. Aan het kruispunt van twee hoofd wegen verdringen elkaar de haastige voor bijgangers. Uit den sigarenwinkel op den hoek van de straat beschijnt een hel-gele lichtstraal een door tfid en weer gehavend wagentje, waarin een blinde man van even dertig jaar wordt rondgereden. Hfi is gehuld in een versleten overjas van onbestemde kleur en draagt dikke wollen handschoenen. Zfin trekken zfin scherp en hoekig, zfi'ne oogen steeds achter groote sterk ontwikkelde oogleden verborgen. De gelaatskleur is grauwachtig als loodverder heeft hfi een grooten, scherp gekromden neus. Zfin linkerarm hangt verlamd naar beneden, de vingers van de rechterhand trommelen nerveus op het zwarte leeren dek van het wagentje. Aan een leeren riem om den hals hangt een kastje met lucifers. Op den binnenkant van het geopende deksel staat met groote onregelmatige letters: „Blind en lam! Men wordt verzocht, geen almoezen te geven, maar te koopen.“ Aan de rechterzijde van het wagentje is een blikken bus, voorzien van een hangslot, waarin de koopers hun geldstukken werpen. Een armoedig gekleed meisje van ongeveer twaalf jaar, met een smal gezichtje en on verschillig rondziende oogen leunt dicht bfi den blinde tegen het kozfin van een win kelraam. Het is de dochter van zfin hospita, die hem dagelijks naar die plaats rfidt en weer naar huis terug brengt. De trekken van den blinde verraden een ingespannen opmerkzaamheid. Hfi luistert. Electrische wagens naderen. Hfi kent ze, hfi weet precies of ze naar het Alexanderplem of naar de Sileeische poort rfiden. Omnibussen ratelen voorbfi, hfi onderscheidt of ze van de eerste, dan wel van de tweede klasse zfin. Voetgangers komen en gaan in zfine nabfiheid. Hfi her kent ze aan hun gang, aan hun spraak, aan het ruischen der kleeren, aan het kletteren der sporen en aan het rammelen van de sabel. En dan zfin klanten! Hfi ruikt ze met de zekerheid van een speurhond, aan hun ademhaling, aan den geur van het par fumerie van hun sigaar. De Donderdag is zfin feestdag, dan heeft hfi altijd iets bfizonders. In den zomer fris- sche bloemen, in den winter wat dennegroen of immortellenstruikjes. Vandaag heeft hfi iets heel bfizonders, wilgen takjes met ronde, flu weelachtige, zwellende zilverkatjes, vroeg tijdige uitloopers tengevolge van een lui- migen, zachten winter. Vandaag moet zfi komen, de lieve, voorname dame met haar lichten, elastischen tred, haar ongemeen melodieuse altstem, het zacht ruischen van haar zfiden gewaad in een wolk van Fleur de Lys. Altfid zeer punctueel is zfi even over zes, als zfi van de zangschool komt, op den hoek van de straat, waar zfin wa gentje zich bevindt. In de laatste twee jaar heeft zfi niet een keer overgeslagen en kwam zelden te laat; zfi was een voorbeeld van orde. Maar van avond is het reeds acht uur en zfi is er nog niet geweest. „Zie je haar nog niet komen, Anna?* vraagt de blinde aan het meisje naast hem, dat het zeer koud heeft. „Neen, meneer Reuter!* antwoordt het meisje onverschillig. „Misschien is zfi ziek*, gaat hfi voort, als tot zichzelf sprekend. „Ziek kan zfi wel zfin*, zegt het kind gedachteloos. „Of misschien is de professor ziek en kan hfi geen les geven. Denk je ook niet?* „Dat kan ook wel wezen*, antwoordde Anna met onverstoorbare onverschilligheid. „Misschien komt zfi nog.* „Misschien kan zfi nog komen. De zieke leunt met een diepen zucht achterover in zfin wagentje. Zfine phantasie werkt en toovert hem een lange reeks levende scherp geteekende beelden voor zfin geestesoog. Hfi ziet in een straat van een landstadje een klein, laag huisje met gele kalk bestreken. Daarin werkt eene kleine, uitgeteerde, ziekelfike vrouw met eveneens moede trekken zfine moeder. Aan het eenige venster van het armoedig maarzin- delfik vertrekje hokt een opgeschoten knaap de ellebogen op de vensterbank geleund, het hoofd in de smalle doorzichtige handen, in de schemering koortsachtig studeerende met gloeiende wangen in een zwaarlfivig boek hfi zelf. Dan verschfint een een voudige, zwarte kist in de smalle gang, jannen ia lange, zwarte kleeren, onder Harlingen, 19 Maart. In deafgeloopen week kon menigeen voor een schikkelijken prijs een aardig zoodje.visch bekomen, zoo- dat het wel scheen of de zeebewoners min of meer van de wijs waren en zich eerder i lieten verschalken dan anders. De vlugge haringen zaten met hunne koppen aan den buitenkant der netten door de mazen heen, maar waren des alniettemin evengoed ge vangen. De rookeryen hebben reeds volop werk en manden bij manden vol worden naar heinde en ver verzonden. De prijzen blijven intusschen al maar hoog en van gebakken haring is zoo goed als geen sprake, zoolang voor droge en natte bokking nog het vier voor een dubbeltje gevraagd wordt. Sneek, 19 Maart. Hedennamiddag half twee had hier de offioieele opening plaats van onze nieuwe gasfabriek. Een paar uren daarna werd de oude fabriek gesloten. Scharsterbrug, 19 Maart. Een eer lijke ziel moet de rustende schipper te Rot terdam zijn, die dezer dagen onzen brug wachter Herschoe een postwissel van f 5 zond voor een lantaarn van de brug, die hij ongeveer 18 jaar geleden bij het door zeilen met de giek stukgemaakt had. Hij was toen doorgevaren zonder zijn naam op te geven, en het was donker, zoo dat de brugwachter.., niet eens het na kijken had, zal hfi blfiven, zonder vreugde, totdat zfin tfid uit is. Maar neenNog eenmaal lacht hem, den ongelukkige, den bedelaar, een ster van het geluk toe, een ver verwijderde nauwelfiks zichtbare ster, maar toch een ster, waarvan het schemerend en verwarmend sehfinsel doordringt tot de duisternis van zfin hart en daar een zwakke schemering van geluk brengt. Het was voor twee jaar, toen zfi voor de eerste maal bfi het wagentje van den blinden, lammen man kwam en hem toesprak. Hfi herkende haar dadelfik een niet te beschrijven uitdrukking van geluk vloog over zfin gelaat. Zfi vermoedde niet, wie die ongelukkige grfisaard was, die haar met bevende hand de lucifers aanreikte. Zoo was het gebleven. lederen Donderdag kwam zfi. De geheele week verheugde hfi zich in het vooruitzicht haar warmen adem te voelen, het ruischen van haar kleed te hooren en haar lieve stem, te voelen de streeling van haar kleine, zachte hand over zfin onrustig tastende vingers. Daarom was Donderdag zfin feestdag, zjjn Zondag. Een enkele maal was zfi met haar man gekomen. Toen had de blinde nauwkeurig op zfin tred en op zfin stem gelet. Beide waren hem niet bevallen. De man was zelfzuchtig, eigenzinnig, hard tot harteloos en ruw toe. „Dedame!* zeide de blinde nadenkend bfi zich zelf. Daar hoorde hfi, hoe op eenigen afstand de man zeide: „Dus, dat is je blinde? Ik weetniet, wat je aan hem vindt.* „Ik vind, dat hfi ongelukkig is“, ant woordde zfi. „Buitendien herinnert hfi mfi aan een jongen man, die bfi ons huisonder- wfizer was.* „Misschien is hfi het zelf. Je kunt het hem immers vragen.* „Neen*, zeide zfi, „die is in de rivier verdronken. Juist op den dag van onze verloving. Ik heb het in de courant gelezen. Het heeft ons zeer getroffen.* De blinde ontwaakt uit zfin gepeins. Hfi luistert. Trippelende pasjes komen over de straat. Het zfin hare schreden. Neen, ze zfin te klein, te haastig. Zfi gaat langzamer, rustiger. Een oogenblik later hoort hfi vlak bfi zich een fijn kinderstemmetje: „Is u de blinde man, dien mama altfid Donderdags bezocht?* „Die ben ik, mijn kind!* „Daar!* zeide de kleine, terwfil zfi pro beerde een geldstuk in zfin gesloten hand te stoppen. „Waarom komt mama niet zelf, lief kind?* „Mama is dood!* antwoordde zfi snikkend. „Dood!* als door zonk. „Mevrouw is eergisteren begraven*, zeide de begeleidster van het kind. „Zfi heeft nog kort voor haar dood gezegd, dat Martha iederen Donderdag hierheen gebracht moest worden.* „Dood!* herhaalde de zieke op zachten, vermoeiden toon. Toen richtte hfi zich met moeite op, greep met bevende vingers naar de wilgentakjes en duwde ze het kind in de hand. „Op mama’s graf! Asjeblieft!* Twee groote tranen rolden van onder zfine gesloten oogleden weg. De man schreef nu, dat hij nog meer geld zou zenden, als dit bedrag de schade niet geheel mocht vergoeden. Arum, 19 Maart. Er is al volop be drijvigheid op het veld en akker. De bieten- bouw neemt hier ieder jaar af. ’t Schijnt, dat de grond hiertegen niet bestand is. De drukte aan het tramstation neemt toe. Er moet noodig een beambte bij, wordt gezegd. Vele zijn de klachten over het te laat ontvangen van goederen. Appelscha, 18 Maart. Het kerkje te Oua-Appelscha, zeker een der oudste van ons land, zal worden afgebroken en door een nieuw vervangen. Maandag j.l. ver toefde hier een bouwkundige uit Den Haag, die na het nauwkeurig in oogenschouw te hebben genomen en verschillende opmetingen te hebben gedaan, verklaarde, dat het in de veertiende eeuw moest gebouwd zijn. t Zuidwesthoek, 18 Maart. De vee- prijzen zijn hier thans als volgtvette varkens levend gew. voor Londen 17 a 20 cent, voor inlandsch gebruik 19 a 22 cent, vette schapen 24 a 28 cent, dito koeien 25 a 31 cent; alles per l/2 K.G. Melk-en kalikoeien worden beet betaald; handel goedvelen verwachten dit voorjaar hoogere prijzen, van daar, dat ze nog niet veel ver koppen. De Hollandsche kooplieden doen bijgevolg betrekkelijk weinig zaken. In vette waar is de handel minder vlug, even eens in jonge biggen. Voor wol vee besteedt men beste prijzen, handel vlug; enkelen hebben reeds hunne lammeren verkocht tegen goede prijzen. Paarden worden duurder. Hepk. Nieuwsbl. v. Fr. Bolswardsche Courant ft 1- 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1903 | | pagina 1