No. 36.
42ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OI.SWARP EN WONS EBA. DEEL.
1903.
LIST TEGEN LIST.
K
g ZONDAG 3 MEI.
BINNENLAND.
VOOB
telegrafie bevorderd.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
goede klank uitgaan.
Hepk. Nieuwsbl. o. Fr,
Opvoedingsgesticht te Alkmaar.
Den vorigen Zondag hebben drie ver
pleegden in het Rgksopvoedingsgesticht voor
jongens te Alkmaar zich door inklimunng
toegang verschaft tot het kantoor van den
directeur dier inrichting. Eenmaal in het
kantoor zijnde, hebben zy een ‘aldaar aan
wezige geldkist opeugebroken en z en van
het daarin aanwezige geld meester gemaakt.
Dienselfden namiddag met een afdeeling
verpleegden een wandeling makende, wisten
zij te ontvluchten en, na te Egmond aan
Zee eenige inkoopen te hebben gedaan, zetten
zij hunnen tocht langs het strand voort tot
Wyk aan Zee, alwaar zij door de politie
Lemmer. Da stoomboot Groningen 4,
van de oude Lemmernachtboot-My., die van
af 1 April j.l. van Lemmer op Bakhuizen
voer, zal van af Maandag 4 Mei a.s. in
correspondentie varen met de Ned. Tramw.-
Maatschappij. Men hoopt, dat zoowel het
passagiers- als het goederenvervoer met deze
boot, dat tot heden toe zeer gering was,
daar de boot niet op de tram correspon
deerde, dientengevolge thans belangrijk zal
toenemen. Deze boot zal na de aankomst
van de eerste tram te Lemmer, van daar
vertrekken, en ’s avonds aankomen 'óór
van f 40,ten nadeeie der Ned. Tramweg-
Maatschappij, door de rechtbank te Leeu
warden tot 9 maanden gevangenisstraf ver
oordeeld, is tegen dit vonnis appèl aange-
teekend.
Harlingen, 30 April. Daar wordt zoo’n
geheeie jast door al maar met de bagger
machine gewerkt, nu hier, dan daar, om de
binnen- en buitenhavens alhier van het
bewegelijke slijk te ontdoen, dat anders de
scheepvaart ten eenenmale zou belemmeren.
Is de modderpraam tot den rand gevuld, dan
neemt een sleepbootje haar op sleeptouw en
brengt den drabbigen inhoud tot voorbij eene
in zee vastgelegde ton, die een kwartier be
noorden Harlingen in het verlengde van den
hoogen zeedijkspatl is aangebracht. Nu wordt
een beneden waartsche sluiting verbroken en
zienderoogen ziet men de praam omaoog
rijzen, van haar inhoud ontdaan, die daar
door de richting van den stroom geen gevaar
voor onze havens kan opleveren, matrtoch
elders de slib vorming weer in de baud muet
werken.
1 Mei. De aanvoer van haringen uit
andere Zuiderzeeplaatsen was deze week
verbazend groot, zoo lat de ontvangers er
haast verlegen mede waren, waar ze met
het scuuboige goedje heen zouden. De in
het begin dezer week nog zoo koude weers
gesteldheid kwam hun echter uitmuntend te
stade, anders ware het ondoeulgk geweest.
De telegrammen vlogen naar her en der,
het spoor was gewillig, de rookerijen braakten
wolken van smook en damp uu en de ven
ters konden nu ook eens hun slag slaan.
Naar ons werd medegeoeeld, was er een
vischkooper, die j.l. Maandag meer dan vijf
tien gulden aan telegramkosten had besteed.
Slechts korten tijd nog en al die omslag en
drukte behoort weer tot het verledene.
Van het geslacht der liohtroode zalmen,
die by scholen in de noordelijke zeeëi leven
en thans nun eieren moeten leggen, ver
dwaalde weder een in het net van een vis-
scher, het waarschijnlijk voor den ingang
van een zoet waterstroom aanziende. De
krimpzaïm weegt van 20 tot 60 pond.
Sloten, 30 April. Het ia dan thans zeker,
dat du heer J. Sc tb ijver, vroeger predikant
dezer gemeente, thaus te Schiedum, de be
noeming tot Directeur der Weesinnchting te
Neerbosch heeft aangenomen. Waarlyk, men
mag die inrichting met deze keuze geluk
wensohen. De heer S. is, wat men noemt,
een man uit één stuk, rond en rechtvaardig
wars van vleierij. Al voor jaren ijverde hy
voor de bevordering der s offalyke en gees
telijke belangen der weezen, die in hem zul
len vinden een man, die zyne niet geringe
krachten gaarne aan hun welzyn zal willen
wyden. Hij is een bezielend spreker met een
rotsvaste overtuiging. Het kan dan ook niet
uitbljj ven, of binnen een niet al te ver ver
wijderd tijdstip zal er van Neerbosch een
Sedert twee jaren was ik directeur van
het telegraafkantoor te S.
Ik zat op een avond voor den toestel en
vroeg aan een naburig kantoor inlichtingen
omtrent een onduidelijk telegram, dat ik
pas had ontvangen. Eensklaps werd de
deur van het kantoor geopend en een kort,
gezet man kwam binnen. Hy had een vol,
rond gelaat, dat echter een merkwaardig
spitsen neus bezat, kort, blond haar en
rosaehtige bakkebaarden; zjjn uiterljjk was
dat van iemand, die lang ambtenaar was
geweest. Ik stond op het punt om hem de
deur te wyzen, toen hy op zaehten, vrien-
delyken toon tot mjj zeide:
„Neem me toch niet kwaljjk, dat ik tegen
het verbod binnenkom; ik wenschte u
gaarne een verzoek te doen.“
Men moet ambtenaar zyn om te weten
wat die woorden beteekenen. Ik verwachtte
dan ook dat mjjn bezoeker, geljjk zoo hon
derden malen voorkomt, zou bljjken aan
een geheel verkeerd kantoor te zyn, doch
dat was toch niet zoo. Toen ik met seinen
klaar was, kwam de onbekende voor den
dag met het verzoek: in aanmerking te
komen als bureaukneeht, welke plaats juist
vervuld moest worden. De man kwam op
een goed oogenblik, waot tot dusver had
zich nog niemand aangeboden. Zyne papie
ren waren wel niet geheel volledig en
eenigszins zonderling, doch er bleek uit,
dat hy Mehlmann heette, in militairen
dienst, reiziger, vendumeester en zelfs koster
was geweest. Toen ik hem vroeg of' hy iets
van telegrapheeren kende, althans zoovéél
dat hy mjj behulpzaam kon wezen om toe
stel en batterij in orde te houden, moest
hjj tot zyn leedwezen bekennen, dat hy
daarvan geen de minste kennis bezat, doch
hy zou zyn best doen om het te leeren,
voorts het vertrek in orde houden en de
depêches bezorgen. Ik moest daarmede wel
tevreden zyn en nam hem aan op een proef
tijd van drie maanden.
Mehlmann was een geschikt man. In
korten tjjd leerde hy wanneer de battery
uitgeput geraakte, het gewicht slecht hing,
de papierstrook op het einde liep, ja hjj
hoorde reeds wanneer ons kantoor aange
roepen werd en waarschuwde mjj dan.
Hij was zelfs zoo ijverig, dat hjj oude
papierstrooken bestudeerde, om, zooals hy
zeide, achter dat drommels gekrabbel te
komen. Hy luisterde altijd met veel aan
dacht als het toestel met doorgaande be
richten meetikte, „’t Zou me honderd gul
den waard zjjn," zeide hjj dan wel, „als ik
wist wat ze elkaar daar te zeggen hebben."
Ik was zeer tevreden over hem en vond
maar eene zaak opmerkelijk, n.l. dat hjj zoo
buitengewoon veel formulieren voor tele
grammen noodig had. Elk oogenblik kwam
hjj met een bestelling van zoo en zooveel
formulieren voor dezen en genen bankier
en die papieren bracht hjj zelf of liet ze
brengen. Na tafel was hjj maar liefst op
het kantoor; hjj kon dat loopen na het
eten niet verdragen, zei hjj. Buitendien
was mjj nog iets anders opgevallen; de
bankier Salomon Löwenherz was een spe
culant van de eerste soort. Hjj stond wel
niet in den besten roep, maar hjj had zich
ryü gespeculeerd en met dien rjjkdom was
hjj voornaam geworden, trachtte althans in
de voornaamste kringen binnen te dringen,
hetgeen hem veel moeite veroorzaakte. Men
zal dus begrjjpen hoe verwonderd ik was,
toen ik eens op een wandeling een een
zame herberg voorbjj kwam en daarin vriend
Salomon meende te ontdekken, die den
arm om Mehlmann geslagen had en hem
iets in het oor fluisterde. Ik ging naar
hinnen, maar de vogels waren gevlogen;
de waard zei, dat ze daar meermalen bjj-
<een kwamen.
Den volgenden dag vertelde Mehlmann
ongevraagd, dat hjj in Löwenherz een oud
schoolmakker had leeren kennen. Sedert
dien tjjd keek ik hem nog scherper op de
vingers, doch het gevolg was, dat hjj nog
nauwkeuriger al zjjne plichten vervulde en
steeds op het kantoor bleef om mjj van
dienst te kunnen zyn.
Op zekeren avond in Januari zat ik in
mjjn bierhuis, toen een vreemd heer, die
zich als een ambtenaar van de geheime
politie bekend maakte, een gesprek met mjj
aanknoopte en mjj mededeelde, dat een be
rucht individu, zekere Brachmejjer, sinds
eenigen tjjd uit de gevangenis ontslagen en
onder verdenking van nieuwe schelmen
stukken, in deze omgeving gezocht werd.
„Brachmejjer", zoo begon hjj, „wasinder
tijd ambtenaar der posterijen en telegrafie
en door bekwaamheid en scherpzinnigheid
spoedig tot inspecteur bjj de posterijen en
telegrafie bevorderd. Wegens oneerlijke
kende niet eens het alphabetMaar wacht...
„Hebben de speculanten hier relatiè’n,
mynheer de Commissaris?"
„Wel zeker, onderscheidene."
„Weet gjj den naam van een hunner?"
„Salomon Löwenherz
„Wilt u morgen vroeg eens op mjjn kan
toor komen?"
Waarom
„Misschien kan ik u den man, dien u
zoekt, aanwjjzen, maar als u hem daar
vindt, pas dan op, dat hy u niet door de vin
gers glydt. Als hy de man is dien u hebben
moet, is het een drommels listige knaap."
Ik deelde daarop den ambtenaar van po
litie mjjn gevoelen mede en te samen ont
wierpen wy toen een plan om den man te
krjjgen. Ik zal niet licht vergeten met hoe
veel pleizier we dat plan samen smeedden.
De zaak gelukte boven verwachting. Mjjn
kantoor had twee deuren, een, die naar
buiten voerde en een andere, die naar een
halfdonker vertrek leidde, waar de registers
be waard werden. Dat vertrek had weer een
andere deur, waardoor men buiten kwam.
Toen de commissaris den volgenden mor
gen weer kwam, wachtte ik hem buiten op
en bracht hem in het uevenvertrek. Ik
plaatste hem achter de glazen kantoordeur,
waarvoor groene gordjjnen hingen, zoodat
hy alles kon zien zonder gezien te worden.
Ik zelf ging naar het kantoor en nadat het
overige personeel onder verschillende voor
wendsels vertrokken was, ging ook ik heen.
Mehlmann was nu alleen, ’t Geen toen
volgde, heeft de Commissaris mjj verhaald.
Mehlmann was juist bezig kantoorgaren
op te winden, toen klokke half twaalf de
toestel begon te tikken. Mehlmann keek
eerst naar den toestel, trad toen een stap
nader en bracht de hand aan het oor om
beter te kunnen hooren. Een oogenblik
later sidderde hjj, werd vuurrood en sprong
op. Inmiddels bleef het toestel tikken.
Mehlmann werd bleek als een doode, zjjn
lippen werden samengeknepen en zjjne
oogen schoten stralen ais die van een kat
in het donker. Toen het toestel zweeg,
scheen hy zich te herstellen en hjj her
kreeg weer zjjn eerljjk gezicht van vroeger.
Snel naderde hjj nu de tafel, die hem
zulk een schrik had aangejaagd en terwjjl
hy nu eens naar de vensters aan straat,
dan weder naar de deur schuw omkeek,
begon hjj als de beste met den knop van
den toestel te werken. Toen hy klaar was,
liep hy naar de deur, lachend uitroepend:
„Adieu, Rykstelegraaf!" en stiet in hetzelfde
oogenblik op mjj, die er achter stond. De
commissaris was nu van de andere zjjde
binnengekomen en greep hem by den kraag.
Met een behendigen ruk maakte de man
zich echter van hem los en trachtte my
omver te loopen, doch dat gelukte hem
niet. Er volgde nu eene worsteling, waar-
by Mehlmann aanhoudend nep: „Laat me
toch los, domme kerels!" Maar wy lieten
hem niet los en eïndeljjk kregen wjj hem
kuchend op een stoel. Hy gaf zich gevangen.
„Uw knecht", zeide de commissaris hjj-
gend, „kan niet alleen hooren wat geseind
wordt, hy kan ook voortreffelijk seinen.
Wilt u, mjjnheer!" vroeg hy aan myn
adsistent, „eens vragen wat hy heeft ge
seind?"
’t Geval had zicb zóó toegedragenvoor
dat Mehlmann op het kantoor was, had ik
aan het kantoor L. verzocht op een bepaald
uur naar het kantoor R. het volgende be
richt te seinen, dat Mehlmann hooren
moest en ook werkelyk hoorde:
„Ambtsbericht. Aan politie R.
Beruchte Brachmejjer is by u of omstre
ken. is iets nader bekend omtrent hem!
„B. Officier van Justitie."
Toen aan het kantoor L. gevraagd werd
wat zooeven van hier geseind was, werd
een minuut later geantwoord:
„Ambtsbericht. Aan justitie-officier B.
„Naar men verneemt, wordt Brachmejjer
bjj u gezocht. Is hier voor veertien dagen
naar Z. vertrokken en daar te yinden.
„8. Politiecommissaris."
„Zoo," zeide ik, „zjjt gjj dus hier politie
commissaris? Nu, met de politie zult gjj
spoedig kennis maken."
Braehmeyer, alias Mehlmann, zweeg en
haalde de schouders op. Hy werd spoedig
in verzekerde bewaring gesteld. By het
onderzoek bleek, dat hy in complot was
met eenige speculanten, onder wien Salo
mon Löwenherz, aan wien hjj mededeelde
wat hy door het atiuisteren der telegram
men was te weten gekomen, Natuurljjk
heeft zyne slimheid hem eenige jaren op
sluiting bezorgd.
handelingen was hjj echter uit den dienst
ontslagen. Zjjne kennis van het post- en
telegraaf wezen wist hjj echter aan te wen
den om aan geld te komen. Hjj werd wel
dra de schrik der postkantoren, voorname
lijk door het aanwenden van valscbe post
wissels. Toen dit ten slotte niet meer ge
lukte, wierp hjj zich in de armen der tele
grafie en pleegde allerhande bedrog, ’t Is
zelfs gebeurd, dat hjj de Ijjn tussehen twee
kantoren met een toestel in verbinding
bracht en zoodoende op zjjn eigen kantoor
berichten opving en verzond.
„Een jaar of zes geleden volbracht hy
zjjn stoutsten coup. Hjj kocht de uniform
van inspecteur der posteryen en stapte
daarmede op een klem station de post-
coupé van een trein binnen. Hjj vond er
twee jonge ambtenaren en begon hun bureau
na te zien. Bjj zjjn onderzoek bleek hem
dat twee zakken, de een duizend, de ander
drie duizend Thaler bevattende, niet vol
gens voorschrift verzegeld warenhjj nam
ze daarom bjj zich om ze aan het station
H., waarheen ze bestemd waren, zelf aan
den postdirecteur te geven. Deze zou mede
eonstateeren, dat de beambten tegen het
reglement hadden gezondigd en voor het
verdere zorgen. De groote mate van ken
nis omtrent den dienst, welke hjj aan den
dag legde, zjjn barseh optreden en de me
nigte berispingen, die hjj tot de jongelie
den richtte wegens andere overtredingen,
waren oorzaak, dat geen hunner ook in de
verste verte aan bedrog dacht. Het toeval
wilde echter, dat even nadat de inspecteur
aan het station H. den trein met de geld
zakken had verlaten, de postdirecteur zelf
aan den nog stilstaan den trein kwam en
zoo het bedrog ontdekte. Brachmejjer werd
weldra gevat, met al het geld nog bjj zich.
Men heeft hem 4 jaren tjjd gegeven om
over het gebeurde na te denken.
„Toen zjjn straftjjd om was, is hjj weer
aan ’t werk gegaan, maar nu in een andere
richting. Ge moet weten dat eenigen tjjd
geleden eenige groote bankiershuizen onze
hulp zjjn komen inroepen. Bankiers, dat
weet ge, brengen de orders die zjj krygen,
meestal eerst dan ten uit voer, wanneer zjj
daarvan per brief kennis krjjgen. Als het
groote zaken zjjn, die haast hebben, tele-
grapheert de lastgever gewoonljjk, maar de
bankier wacht dan met uitvoering tot de
ontvangst van den brief. Tussehen telegram
en brief verloopt natuurljjk meestal heel
wat tjjd, veelal een dag. Nu bevinden
zekere firma’s in B. zich in den laatsten
tjjd in een wanhopigen toestand. Krjjgen
ze op zekeren dag uit Frankfort a/d Main
per telegraaf last zich voor 50,000 Th. aan-
deelen Rheinspoorweg te koopen en gaan ze
na ontvangen bevestiging naar de beurs,
dan vinden ze de aandeelen enorm geste
gen, omdat eenige speculanten een uur te
voren alles hebben opgekocht. Moeten de
bankiers verkoopen, dan zjjn sommige fond
sen sterk gedrukt, doordat een groote hoe
veelheid kort te voren aan de markt is
gebracht.
„Ik zou te uitvoerig zjjn als ik u in bij
zonderheden vertelde, hoe die speculanten
direct en indirect daarvan profiteeren Ze
wonnen duizenden en het werd ten slotte
duidelyk dat zjj vooraf van de plannen dier
huizen kennis droegen. Men heeft nauw
lettend onderzocht of het ambtsgeheim ook
geschonden werdde plaatsen, waar de be
richten verzonden en ontvangen werden,
zjjn streng gecontroleerd, doch men heeft
niets gevonden. Daarop hebben wjj een
onzer beambten, een knap jongmensch, op
gedragen een verkeering aan te knoopen
met de beminde van een der speculanten
en het resultaat was een volslagen onbe-
grjjpeljjke brief aan den beursman, die ge-
teekend was: Brachmejjer. Sedert hebben
we onzen ouden kennis tot deze plaats op
gespoord en nu moet u mjj helpen hem te
ontdekken. Wjj vertrouwen u volkomen
en ik heb u alles zoo openhartig medege
deeld in de hoop, dat u ons helpen zoudt
om hem meester te worden."
Onder het verhaal van den ambtenaar
was een bepaalde verdenking, wel tien
malen by my opgerezen, maar telkens weer
geweken. Zou myn kantoorknecht de man
zjjn dien men zocht?
Ik ging in den geest mjjn gansche per
soneel navan allen kende ik hun vroeger
leven, alleen van Mehlmann wist ik niets
zekers. Hjj had mjj nu en dan wel eens
zonderling toegesehenen, maar dat gaf geen
grond tot zulk een vermoeden. Neen, ’t
was onmogeljjk, dat iemand zich zóó kon
vermommen, dat hjj maanden achtereen
rustig het kantoor aanveegde en de kachel
aanmaakte, de tafel af wreef en wa^er haalde,
alsof hjj nooit iets anders had? gedaan
Bovendien was het niet mogeljjk, dat hjj
vau de telegrammen kennis droeg, want hjj
vertrek van de laatste tram van daar, zoj-
dat de passagiers dan nog tot Sneek kunnen
doorreizen. Ook komt deze boot nu in de
tramhaven te Lemmer te liggen, xoodat men
direct van de boot in de tram kan over
stappen.
Door den gewezen chef van het tram
station te Veen wouden, wegens verduistering
voorloopig in het huis van bewaring te
Alkmaar opgesloten.
Bolswardsche Courant