NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OI.SWA.RD EN WONSERADEED.
offwasche
FtUUKA.
1903.
43ste Jaargang.
No. 40.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
De legenden van den arbeid.
I
BINNENLAND.
ZONDAG 17 MEI,
k”
erf
VOOR
wijnboer
bracht men uen knaap by
goed als ge-
Workum.
zei Gilles en hjj ging
voor
koningsidyllen
sprookjes.
D E
was
Q
O
M
M
O
o
hJ
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
ft volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Lemmer, 14 Mei. De berichten over
de ansjovisvangst blijven nog steeds zeer
slecht luiden. Van een gedeelte onzer vis-
schersvloot, dat naar Medemblik was uit
gezeild, om deze visschery uit te oefenen,
kwam hier het volgende telegrafisch bericht:
Vangst zeer slecht. Lemster visschers keeren
naar huis terug.
Ook uit andere plaatsen ontvangen be
richten blijven steeds ongunstig luiden. Door
de Lemster visschers, die thans de ansjovis-
visschery uitoefenen, zjjn in het geheel slechts
30,000 van deze viscbjes gevangen. Som
migen hebben dan ook hun ansjovisnetten
maar weer op den zolder gebracht en zijn
met bot- en aalvisschen begonnen.
Fr. Zuidwesthoek, 14 Mei. Het aan
tal eekschillers, die voor een paar weken
hier weer gearriveerd zjjn, is niet zoo groot
als een vorig jaar. Dit komt, doordat sommige
arbeiders alhier ook in „de bosch** gaan,
om de schors van het eiken hakhout te
verwijderen.
Kunnen deze er in den beginne niet zoo
goed mee terecht als de geroutineerde
„Gelderschen,** toch kunnen ze er nog wel
een aardige daghuur mee verdienen.
Opmerkelijk is ’t overigens, dat, waar tal
van bewoners uit het N. W. der Veluwe
naar hier trekken om werk te toeken, vele
arbeiders uit deze streken naar elders gaan
om in de venen te arbeiden.
Stavoren, 14 Mei. Het wil met de
ansjovisvangst tot dusver nog maar niet
vlotten. Meer en meer wint onder de visschers
de meening veld, dat de vangst dit jaar zal
mislukken. Intusschen was er hedenmorgen
meer visoh dan de vorige dagen, wat de
hoop weer eenigszins verlevendigt. Dinsdag
werd door 19 booten gemiddeld per boot 250
stuks aangebracht, Woensdag door 13 booten
400 en heden door 20 booten gemiddeld
800 stuks. Het hoogste schot bedroeg 2000.
Harlingen, 14 Mei. Een groot verschil
bestaat er tusscnen de schapen, die tegen
woordig voor de Londensohe markt geslacht
Hepk. Nieuwsbl. v. Fr.
Benoemd tot hoofdonder
wijzer der nieuw op te richten Chr. School
te Tjerk werd de heer D. Qaarié, onder
wijzer aan gelijke school alhier.
15 Mei. Naar aanleiding van het be
richt in ons vorig nummer, dat eenige huls
boeltjes met de menschen, welke geen woning
konden krijgen op straat stonden, kunnen
we gelukkig melden, dat ze nog denzeltden
dag, op last van den Burgemeester in het
Waaggebouw zoolang hun intrek hebben
genomen. Vier gezinnen werden daarin
geplaatst, waarvan sedert één gezin wederom
het gebouw heeft verlaten en eene boven
woning heeft betrokken.
Naar het uiterlijk aanzien van het Waag
gebouw heeft ieder gezin zich voor een
raampje neergezet, daar gordjjnen de ramen
versieren. Het inwendige van het gebouw
is eene groots kille ruimte met steenen vloer
en volstrekt niet warm. Voor tydelyke
woning kan het zeer goed dienen.
Onderscheidene huisboeltjes staan hier en
daar in hokken of schuren, terwjjl de men
schen bij anderen tijdelijk inwonen, totdat
door de eene of andere omstandigheid een
woning door hen kan worden betrokken.
Met November komen een achttal nieuwe
woningen klaar, doch wat geeft dat voor
heden? Nu echter dienen er schikkingen
gemaakt te worden.
Zakkenrollers op de kermis.
Op de kermis te Groningen werd in de
eerste dagen kolossaal veel gerold. Speciaal
scheen het op horloges gemunt te zyn.
Vermoed werd dat Hollandsche pickpoc
kets naar het noorden waren gekomen om
daar hun slag te slaan.
Dit vermoeden is juist gebleken. De
recherge aldaar heeft vier personen gearres
teerd en wel den 23 jarigen mandenmaker
Hendrik Koog, Utrecnt en Jozef Messcher,
18 jaar, koopman in de Batavierstraat,
Nathan Naterman, 18 jaar, koopman op het
Boltjensgrachtje, beiden te Amsterdam, en
den 26 jarigen Jacobus Johannes Otté zonder
woonplaats, tegen wie wegens zakkenrollen
proces-verbaal is opgemaakt. Alg.Rbld.
De dooden moeten wachten.
De trouwpartjjen waren Woensdag te
’s Hage zoo talrjjk, dat er voor eene begra
fenis geen rijtuigen beschikbaar waren,
zoodat deze een dag moest worden uitge
steld. 69 paren werden in den echt ver-
eenigd.
Daar op het erf stond de groote leege
ion te gapen van verdriet
Zonder geruisch vlogen de lijsters er heen,
Hamderden boven de ton en lieten dan
druif na druif bjj tientallen, bjj honderd
tallen er in vallen. Sommigen hadden een
lust in de zachte velletjes te pikken, maar
Fifi was er ras bij en wist ze met een Hin
ken zwaai van zijn staart van hun voor
nemen af te brengen. De vreemdeling kon
zjjn eigen oogen niet gelooven, En ook in
-
van een
worden en de magere diertjes, die pas na
de sneeuw in den winter voor de slachtbank
hier aangevoerd werden. Vooral de provincie
Groningen voert thans echte vetstaarten uit.
Wat overigens den exporthandel betreft,
sedert voor de tweede maal Argentinië niet
meer vee mag uitvoeren, heeft dit een zeer
goed merkbaren invloed op het stijgen der
prijzen.
Steggerda, 13 Mei. ’t Is opmerkelijk
hoeveel menschen in deze streken in den
laatsten tijd door longaandoeningen zijn aan
getast geworden. Hoewel sommige patiënten
hoogst gevaarlijk geweest zijn, neemt de
ziekte over ’t geheel nog al een gunstig
verloop, ’t Verschil tusschen den hoogen
warmtegraad in de stallen en Je koude,
vochtige temperatuur buiten wil men wel
als de naaste oorzaak van deze ziekte
gevallen beschouwen.
Sneek, 14 Mei. Als Gedeputeerden ’t
goedkeuren, zal onze gemeente procedeeren.
’t Geldt het al of niet bezitten van
eenige honderden pondematen best land,
dat vroeger behoorde aan het klooster of
convent Ee. Die landerijen moeten, toen
voormeld klooster werd opgeheven, het
eigendom geworden zijn van onze gemeente,
maar de tijd heugt niemand, dat we er
ooit een cent van hebben genotende op
brengst er van vloeit steeds in de zakken
van particulieren.
Mr. Hettinga-Tromp heeft na jaren zoe-
kens de zaak thans zoo voor elkaar, dat hy
in de raadszitting van gisterenavond met
de mededeeiing kwam, dat het nu aan een
proces toe was.
Daarom besloot de Raad voor het voeren
van dat proces de goedkeuring uit Leeu
warden te vragen.
14 Mei. Dinsdag jl. zou een 11-jarige
jongen achter op een kapsjees springen,
maar had het ongeluk met de knie tusschen
het wiel te geraken.
Op ’c zelfde oogenblik werd hij door ’t
omdraaiende wiel onder het rijtuig getrok
ken en was vrij zeker met vermorselde
ledematen er onder vandaan gekomen, ais
door geschreeuw van een paar ooggetuigen
de voerman het paard niet oamiddeilyK tot
staan hal gebiacht.
Wit als een lyk en met eenige schrammen
hier en daar,
zijne ouders.
(Onder den titel La Légende de l'outil
behandelt de Fransehe auteur Georges d’
Esparbès de verschillende takken van het
Fransehe handwerkersbedrjjf. Hjj doet dit
niet, zooals in Nederland tegenwoordig in
mode is, realistisch, maar tracht van elk
bedrijf de eigenaardige poezie te doen uit
komen, en vaak gelukt hem dat in die
mate, dat men die dichterlijkheid, waarmee
hjj het wezen van de eenvoudigste bedrij
ven omkranst, niet zou willen ruilen voor
en prinsen- en prinsessen-
I.
W IJ N 0 0 G S T.
Het was warm, dien dag. En de arme
handwerksgezel kleefde de tong aan het
verhemelte.
Hy liep het erf op
en vroeg er te drinken.
Therése ging trouwen. Op een kouden
winteravond zou ze met den trein naar
stad gaan. Daar woonde de bruigom en
daar zou het huwelijk gesloten worden.
Met zoo’n vorst! dacht Gilles. Als
ze maar geen kou vatHet zou haar dood
Kunnen zijn.
En hjj liep de straat op, met zijn schop
op den rug.
Wat een sneeuw voor die deur! Een
halve meter hoog wel. „Kom, we zullen
dat maar eens wegscheppen, anders komt
ze er niet door,“ zei Gilles en hij ging
aan het werk.
H(j schepte en schepte. Hij schepte een
wegje door de sneeuw tot vlak bjj het sta
tion. Maar daar... liep opeens al het bloed
naar z’n hoofd. En leunend op zjjn stok
als een soldaat op zjjn geweer, viel hjj in
de sneeuw.
Dien nacht stierven in Poitou vijftig
menschen door de kou. Met de straatmaker
Gilles mee was, dat vjjftig-en-een-kwart.
Gilles was geen mensch.
Tegen tien uur kwamen Therése, haar
vader en de bruigom uit het huis.
Hé, je zou zeggen dat ze een wegje
ons gemaakt hadden, riep de vader.
Wat is dat? zei Therése een eindje
verder. Ligt daar niet een mensch... onder
de sneeuw, armen, beenen, hoofd en een neus.
Nee, antwoordde de bruigom, dat is
te groot voor een mensch.
HET ZWARTE LINNEN.
Vrouw Catoun was schatrijk en toen had
en
In Gascogne, zei deze, vraagt men
niet te drinken en men biedt er den vreem
deling slechts wjjn aan.
Geef me een glas water, een drup
pel water.
Als het zoo gesteld iswater heb
ik wel
De dorstige dronk.
Hebt ge verdriet vroeg hjj den boer
toen hjj gedaan had. Als ’t is omdat ge
me slechts water gegeven hebt, doet ge
verkeerd, want dat glas water smaakte me
als champagne.
Een glas Clairet had beter gesmaakt I
antwoordde hj] met een lachje.
En hjj vertelde:
Vorige jaren had ik nooit klagen,
maar nu rijpt er op het wjjnland geen
enkele druif. En hard heb ik gewerkt...
gewerkt zonder ophouden. Overal staat de
oogst even mooi, maar bjj mjj heeft de
kever alles weggegeten...
Juist begon een vogeltje, dat in een kooi
aan den wand hing, te piepen en met het
bekje tegen de tralies te slaan.
Wacht, Fifi, ik kom, zei de boer.
Hjj haalde het beestje uit de kooi en de
vreemdeling zag, dat het een jonge lijster
was. De ,boer streek de borstveeren wat
terug en de vogel liet hem met gesloten
oogen begaan.
Ja, zei hjj, je bent zoo
nezen.
En tot den vreemdeling
L moet weten, ik heb hem opge
raapt toen hjj nog heel jong was. Hjj was
ziek, het arme beest, van het ruien. Maar
ik heb hem gevoerd met suiker en hard
gekookt ei, en met wjjn. Ik had nog een
staartje van verleden jaar...
En de boer bevochtigde de veertjes van
■den Ijjster met een paar droppels, die nog
in de flesch waren.
Het is het laatste. Maar nu is hjj ook
heelemaal beter... Kjjk, daar gaat bjj...
En de boer liet den vogel vlak voor het
open raam los. Luid kwinkeleerend schoot
hjj over de akkers.
Als hjj nu het volgend jaar uw drui
ven maar niet opeet. U hebt het hem zelf
geleerd, riep de vreemdeling.
Geen nood, zei de boer.
bloemen, de rozen en de lelies en violen
deden hun slaperige oogen weer open. Wat
moet dat toch? Wat doen die dwaze vogels
daar nu weer? fluisterden ze, toen ze het
gewiek van zooveel vleugels boven zich
voelden. Maar de Ijjsters stoorden zich daar
aan niet. Ze rustten niet voor dat de groote
ton vol met druiven was.
De ochtend vond den vreemdeling nog
op dezelfde plek. Juist toen de zon boven
d kimme kwam, scheerde Fifi met zjjn
bitaillons over de velden weg, ver weg.
J.jj had zjjn taak van dankbaarheid verricht.
EEN MENSCH.
Gilles was straatmaker. Hjj was 20 jaar
oud en maar heel klein van stuk. Alleen
zjjn neus was buitengewoon groot.
Misschien weet ge wel, dat menschen
met groote neuzen altijd verliefd zjjn. Nu,
dat was met Gilles dan ook het geval.
Eiken ochtend kwam juffrouw Therése
voorbjj den weg, dien hjj moest onderhou
den. Eiken ochtend legde bjj zjjn schop
neer, ging rechtop staan en groette het
meisje beleefd.
Ik weet wel, dacht deze dan, dat hjj
rood wordt als ik voorbjj kom. Maar met
een straatmaker kan ik toch geen verkee-
ring hebben. En dan een met zoo’n groo-
ten neus en zoo klein. Ach, neen, eigen-
Ijjk is het geen mensch.
Kjjk eens, dacht de straatmaker op zjjn
beurt. Als er een gat in de straat is, dan
maak ik het met een paar steenen en wat
zand. Maar hier in mjjn hart heb ik een
gat, dat laat zich zoo gauw niet maken
De vader van Therése had een heel aar
dig rjjtuigje. En eens op een dag zag Gilles
dat rjjtuigje aankomen. Het ging stapvoets
langs den weg, en Gilles hoorde lachen en
ze gruweljjk het land aan arme menschen.
Kwam er een op haar erf, dan riep ze„Ga
maar hier naast, daar geven ze dubbel I
Eens op een avond liep er op den land
weg een vagebond. Aan den eersten den
besten voorbijganger vroeg hjj: „Waarzou
ik een dronk water kunnen krjjgen. Ik
verga van de dorst.“
Dat is moeiljjk, luidde het antwoord.
De rivier is een uur ver weg. En die hoeve
daar is van vrouw Catoun. Die laat nie
mand toe.
Er is een deur aan elk huis ant
woordde de vagebond en hjj liep op de
hoeve aan.
Daar waren ze aan het wasschen. Vier,
vjjf vrouwen stonden om de boerin heen,
en ze kakelden om het hardst. Op eens
zwegen ze. De vagebond liep het hek binnen.
Wat moet je? riep de boerin.
Ik heb dorst, antwoordde de land-
looper.
Nou, zuig dan maar op je duim. Dat
helpt misschien wel!
Geef me een beetje water, drong de
onbekende onverstoorbaar aan.
Ach, ga weg met je praatjes. Water!
Het zal wel om wat anders te doen zjjn.
Hoe heet je? Waar woon je?
Dilar, daar ginds, antwoordde de
landlooper.
Nou, riep vrouw Catoun. Je bent wel
karig met je woorden, Maar je wou water
hebben, niet? Nou, je zal water krjjgen.
En ze liet een der vrouwen een glas halen
en putte hét vol uit de ton met zeepsop.
Daar heb je water, zei ze.
De landlooper pakte het glas aan en
dronk. En terwjjl hjj dronk keek hjj vrouw
Catoun aan. Keek hjj kwaad? Of verdrie
tig? Alleen de oude vrouw had het kun
nen zeggen, waut den anderen had hjj den
rug toegekeerd.
Zjj tweeën alleen keken elkander aair1-
En toen de vagebond gedronken had, wierp
hjj de laatste druppels in de waschton
Hjj liep het erf af. En de vrouwen gin
gen weer aan het werk. De een haalde de
lakens uit de ton, de andere de servetten,
de derde de hemden, de vierde de zakdoe
ken. En alles, alles wat ze eruit haalden
was zwart, dof-zwart.
Ontsteld keken ze den vagebond na. Hjj
liep op den landweg. De dalende zon om
straalde zjjn hoofd en de komende nacht
deed sterren boven hem twinkelen.
Toen begrepen de vrouwen het. Vrouw
Catoun sloeg een kruisen de anderen
knielden om te zien, hoe Hjj in de avond
schemering verdween.
■Ch.t linnen niet te onderscheiden
Hoon voor Linnengoed.
bij
T K H B A A 1.
leeren kap. Dat? Dat is geen mensch!
Gilles had een gevoel, alsof er in zjjn
hart allerlei kleine lichte dingen omvielen.
Het een wierp het ander om, totdat alles
neerlag.
Zjjn droom... het was een kaartenhuis
geweest.
De vreemdeling verliet de boerderjj, en
hjj zette zich aan den wegrand om te
rusten. De avondschemering kwam. Op
eens hoorde hjj een scherp gefluit. Hjj keek
op. Eerst twjjfelde hjj nog. Maar, ja, het
kon niet anders: het was de jonge Ijjster
van den wjjnboer. En naast hem zat een
andere Ijjster en boven hem nog een, en
nog een en nog een. Bjj troepjes zwermden
'ze aan van den kant van het dorp. Ze
fladderden en wiekten, telkens nieuwe troe
pen. En binnen vjjf minuten waren er wel
duizend saamgestroomd op dien schellen
joep van Fifi.
En opeens, op een teeken, vloog alles weg.
Het was nacht geworden. Maar de vreem
deling bleef kyken naar het wonderlijk
tooneel. In alle rjjkbeladen wjjnakkers
drongen de zwarte vogels door. Ze schud
den de trossen tot de druiven eraf vielen
en namen ze in den bek en fladderden
ermee naar de hoeve van den goedharti-
gen boer.
Bolswardsche Courant
u
■-
I MxiSs. CCÏ1 tkvufl i&hik