1903.
42ste Jaargang.
No. 45.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
i II'
DONDERDAG 4 JUNI.
BINNENLAND.
DE NIEUWE DRANKWET?
VOOR
Afzonderlijke
toestand is bestendigd,
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. ï*-
Franco per post 95 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
en uitge-
van den
van het gas bedroeg
voor gewone meters
voor muntgasmeters
nog juist bij tijds konden de be-
Het schip was echter te dicht aan den wal
vastgelegd. Door het stroomen bleef er geen
en kantelde het.
Wij zijn het dan ook heelemaal niet eens
met een blad wij meenen dat het de
Slandaaid was hetwelk betoogde, dat bij
opheffing van 8000 vergunningen, zooals de
heer Borgesius dit wilde, een kapitaal waarde
van 16 millioen verloren zou gaan. Indien
het zoo ware, dan zouden wij daarover graag
heenstappen, omdat dan het drankmisbruik
zeer.sterk zou afnemen. Wij voor ons zijn
echter overtuigd dat er alleen zou plaats
hebben een verschuiving van het kapitaal en
dat, zoo Jt verloren gaan van vergunningen een
schadepost zou wezen van 16 millioen voor
enkelen, zij, die bij uitzondering een ver
gunning behielden, nagenoeg deze geheele
16 millioen zouden opstrijken. De nieuwe
wet zou dan dezelfde werking hebben als de
oude, in zooverre deze de huurprijzen van
lokalen met .vergunning deed stijgen.
Het beweren, dat het stelsel der vergun-
ningwet niet bevorderlijk is aan het doel,
vinden wij bevestigd door de feiten. Sinds
de invoering der wet (1 Mei 1881) is het
getal der drankgelegenheden verminderd van
32000 tot 24000, dus met een derde. Het
drankgebruik daarentegen is in die twintig
jaren, door de gezamenlijke actie van drank
wet, matigheids beweging, sport enz. maar
afgenomen van 9.1 tot 8.2 liter per hoofd
of met een negende.
Er is dan toch, zal men zeggen, in elk
geval verbetering en waar Keulen en Aken
niet in één dag zijn gebouwd, kan men met
dezen kleinen vooruitgang tevreden wezen,
zonder voldaan te zijn. Van nabij beschouwd,
verschijnt echter zelfs deze kleine verbetering
in een eenigszins twijfelachtig licht. Wij
zien dan dat deze vermindering eigenlijk
een zeer natuurlijk verschijnsel is, afgescheiden
van de drankwet.
In 1833 was het gebruik van gedistil
leerd de tappers waren toen geheel vrij
'het hoogst: 11 liter per hoofd. Zonder
dat iets daarvoor gedaan is en zonder dat
de accijns noemenswaardig werd verhoogd,
daalde het gebruik geregeld sinds dat jaar
tot 1847, toen het kwam op het laagste
cijfer, dat ooit bereikt is6 liter per hoofd.
Er was toen - en dit lijkt ons de verklaring
zeer weinig welvaart.
Zoodra werd de toestand weer beter, of
het gebruik steeg met eenige afwisseling tot
de bekende jaren van groote welvaart, de
zeventiger jaren. Het maximum werd bereikt
in 1877 met bijna 10 liter. De accijus had
hierop weder geen invloed gehad, want,
in 1866 f 50, werd hij in 1869 verhoogd
tot f 53 en in 1877 tot f 57, onderwijl
in die jaren het gebruik steeg van 7,6
in 1866 tot, als gezegd, bijna 10 liter in
1877. Met 1877, bij het verdwijnen der
gouden jaren, doch nog 4 jaren vóór de
invoering der drankwet, begon opnieuw de
daling die sinds dien tijd regelmatig aanhield,
doch niet verder kwam dan tot 8.2 of 1
liter in 25 jaren tegenover 5 liter in 14
jaren (van 1833 tot 1847) zonder drankwet.
Met deze cijfers voor oogen valt niet
tegen te spreken, dat er geen enkele reden
is om aan de drankwet waarde toe te kennen
als strijdmiddel tegen het drankgebruik.
Wij hopen dan ook, dat de Regeering
een oplossing zal zoeken in andere richting
en wij hebben alle reden dat van den tegen-
woordigen premier te verwachten.
Dit is voor ons tevens een der redenen
waarom wij niet zonder teleurstelling hebben
gezien, dat de drankwet niet de plaats kreeg
op het program der Regeering welke wij
haar hadden toegedacht. Wij geven echter
dadelijk toe, dat dit een quaestie van inzicht
is, waaromtrent een verschil van gevoelen
zich gemakkelijk laat verklaren. We willen
gaarne toegeven, dat wij b v. voor de oplos
sing van het onderwijsvraagstuk dr. Kuyper
wel zoo noodig achten, als voor een her
ziening der drankwet.
Er is echter nog een andere reden, waarom
wij niet zonder ongeduld op den uitkijk
zitten, en zuster Anna telken dage vragen
of zij nog niets ziet komen.
Met 1 Mei 1904 moet de drankwet her
zien zijn, willen niet - althans dit is het
gevoelen van de heeren Borgesius c.a.
alle bestaande vergunningen, welke sinds 1
Mei 1881 zijn verleend - liefst 8000
vervallen.
Het gevaar is nu groot, dat zoo met de
De olieslagerij te Drachten afgebrand.
Drachten, 31 Mei. De machinist Jonker
van de olieslagerij der heeren Van der Meij
Co. zat heden Zondagmorgen omstreeks
halftien rustig in de schaduw de courant te
lezen, toen hij plotseling een verdachten reuk
bemerkte. Hij keek naar boven en zag een
dikke rookkolom boven de fabriek opstijgen.
Even daarna sloegen de vlammen reeds uit.
In der haast werd hem een fiets door een
open raam toegereikt, waarop hij naar de
buurt snelde, om hulp te halen en den heer
Van der Meij te waarschuwen. Terstond
haalde men de brandspuit en werden de spuit
gasten, van wie sommigen in de kerk waren,
gewaarschuwd. Dat gaf een heele opschud
ding in de kerk en toen even daarna de
brandklok klepte, werd de onrust zoo groot,
dat de predikant maar beter vond de gods
dienstoefening te eindigen. Al heel gauw
waren beide spuiten ter plaatse. Het ooste
lijk gedeelte stond kort daarna in lichte
laaie, terwijl uit het groote midden- en het
westelijk gedeelte voortdurend dikke rook
kolommen opstegen. Spoedig sloegen de
vlammen ook uit dit gedeelte.
Het was nu een en al vuurde hitte was
verschrikkelijk, zóó zelfs, dat de toeschou
wers aan den anderen kant der vaart zoo
veel mogelijk terugweken op ’t land, dat
naast den weg lag.
Van de olieslagerij zelve was thans niets
meer te redden.
De brand,is beperkt gebleven tot de kapi
tale olieslagerij, die geheel af-
tot de woningen
en den machinist.
van den brand is tot nog toe
Er wordt verondersteld, dat hij
ontstaan door het broeien van de maïs.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Vervol
gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
indiening der nieuwe drankwet nog langer
wordt gewacht deze in het gedrang komt
tusschen de vele wetsontwerpen, die al zijn water meer onder het schip
1 ingediend of weldra ingediend zullen worden. Het water drong met geweld de kajuit bin-
Men zal dan een verlengingswetje moeten nen en nog
maken waarbij de ongezonde toestand, die woners ontvluchten,
thans bestaat, nog weer voor een jaar wordt
bekrachtigd. Wij zouden dit om een twee
ledige reden betreuren. Men moet niet
vergeten, dat in 1901 niet meer de bestaande water hebben zien w’egstroomen, kunnen
toestand is bestendigd, maar een nieuwe I1
toestand is geschapen, die dadelijk tot een
tijdelijke is gestempeld, welke voor 3 jaren
zou duren. Na 1901 is geen overdracht
meer toegelaten, ook niet op de weduwe van
een vergunninghouder.
Is dit op zich zelf al hard, het is het
dubbel, waar mogelijk dit verbod met de
nieuwe regeling weer vervalt. Zij, wier man
sterft vóór 1 Mei 1904, wordt uit haar
broodwinning gezet, maar zij, die hem be
houdt tot na 1 Mei 1904, wordt mogelijk in
de vergunning gecontinueerd. In die om
standigheden gaat het toch niet aan, de 4
in een 5 te laten veranderen, alleen omdat
er niet wat meer spoed achter gezet wordt.
In de tweede plaats is het onzeker of de
8000 vergunningen zullen mogen blijven ja
dan neen. Voor de vergunninghouders is
dit misschien in zooverre zonder beteekenis,
dat zij ze toch wel mogen overdragen, doch
voor de eigenaren van de huizen is dit niet
het geval. Hun waarde wordt zeer specula
tief en verbetering aan hun inrichting wordt
daardoor uit dep aard der zaak tegenge
houden.
De Regeering moge dit alles wel bedenken.
Het is volkomen waar, dat onderwijs- en
arbeidswetten op zich zelf van meer belang
zijn, doch haar wijziging is niet door de wet
aan een termijn gebonden. Alles blijft in
afwachting bij het oude. Met de drankwet
is dit anders en daarom dient deze niet
om haar innerlijke waarde maar om bij
komende redenen op het program naar
voren te worden geschoven.
De Residentiebode.
Vóór 1 Mei 1904 moet de drankwet
worden herzien. De Regeering zal daarbij
allereerst de vraag hebben te beantwoorden,
of en in hoeverre het stelsel der bestaande
drankwet bevorderlijk is geweest aan het
doel, dat ons allen gemeen isbestrijding
van het drankmisbruik.
Het antwoord kan hierop o.i. niet zeer
gunstig luiden. De drankgelegenheden zijn
te splitsen in twee soortenlocaliteiten, waar
de voldoening aan andere behoeften doel en
de drank bijzaak is, en inrichtingen, waar
de drank wordt gekocht om den drank.
De eerste categorie bevat nagenoeg alle
groote etablissementen, sociëteiten en groote
koffiehuizen, waar men heengaat om een
kaartje te leggen, een spel biljard te spelen
of van de leestafel gebruik te maken; schouw
burgen, concertzalen en dergelijke, waarheen
muziek- en tooneelvoorstellingen de menschen
lokken; mooi gelegen ontspanningsplaatsen
als Promenade, Wittebrug, e.a. welke men
bezoekt om het zitje, enz. Het gros van
hen, die daar komen, drinken den borrel
niet om den drank, maar omdat zij iets
gebruiken moeten en hun de borrel het beste
smaakt of dikwijls ook het minste kost.
Uitzonderingen daargelaten, zouden de be
zoekers van deze gelegenheden ook komen,
wanneer in deze inrichtingen het verkoopen
van sterken drank was verboden. Er zouden
er zeker zijn, die zich thuis of elders schade
loos stelden, maar velen zouden er iets voor
in de plaats nemen.
Anders is het met de tweede soort van
gelegenheden, waar men alleen heengaat om
den drank, waaronder bijna alle kleine
kroegjes vallen. De menschen, die daar
komen, zijn op zich zelf niet slechter of
zwakker tegenover hun hartstochten, maar
de voldoening, die het gebruik van den drank
geeft, is hun hoofdgenot, omdat zij niet als
de anderen zich daarbij en daarnaast meerdere
genietingen kunnen schenken. Zij hebben
daar tijd noch geld voor. Zonder een razzia
te houden onder alle herbergen of tapperijen,
en ze nagenoeg alle te bannen, zullen zij
dan ook, bij opheffing van een gelegenheid
waar zij hun hoofdgënot vinden, weldra een
andere kroeg hebben opgezocht. De een,
die kiezen moet tusschen muziekvoorstelling,
leestafel, biljardspel enz. of borrel, zal in
vele gevallen de eerste kiezen, doch de ander,
die men geen keuze laat, zoekt natuurlijk
zijn verloren genot weer elders. Men heeft
zijn oogen dan ook maar te laten rondgaan,
om dagelijks te constateeren, dat zij, die
van een borrel houden, in de buurt van elk
werk een tapperij weten op te zoeken of op
weg van of naar huis er altijd een weten te
passeeren. Van een vermindering van het
getal dezer gelegenheden is dan ook o. i.
heel weinig tot beperking van het drank
gebruik te wachten.
Wat zien wij nu in de practijk der
drankwet? De geheele strijd tot beperking
van het getal vergunningen gaat tegen de
gelegenheden, die wij in de tweede plaats
noemdenwaar de drank om den drank
wordt gedronken en waar dus hij komt, die
drinker is. Van intrekking van vergunningen
in de groote lokaliteiten, waar de gelegenheid
den drinker maakt, is daartegen in ’t geheel
geen sprake. Hoe vreemd het ook klinken
moge, gelooven wij juist hierin het bewijs
te zien van de stelling die wij vooropzetten.
Er zal toch wel niemand tegenspreken, dat
geen Minister het zal beproeven, om voor
de lokaliteiten, die wij in de allereerste plaats
noemden de groote het recht tot
verkoop van sterken drank op te heffen.
Een dergelijke wet zou in hooge mate im
populair zijn en zeker op algemeenen tegen
stand stuiten, juist omdat men daarvan, bij
het gebruik van drank, hinder en last zou
ondervinden. Wij zullen ons dan ook wel
wachten, de Regeering op te wekken met
een voorstel in dien zin te komen. Beper
king van het getal kleinere kroegjes vindt
echter alleen bestrijding bij de houders en
bij de eigenaren van de huizen. De consu
menten trekken zich daarvan niets aan,
overtuigd als zij zijn, dat bij opheffing van
een vergunning, zij in de omgeving wel een
andere zullen vinden, waar zij krijgen kun
nen wat zij zoeken.
Harlingen, 1 Juni. Veel is geklaagd over
den hoogen stand van het boezemwater, maar
die als wij nu reeds dagen lang ’t versche
lonzen
II oostelijke gewestgenooten de verzekering
geven, dat zoodra de gelegenheid voor af-
stroomen maar eenigszins gunstig was, er
onmiddellijk van is geprofiteerd. Zelfs zoo
sterk was bij wijlen de uitstrooming, dat de
binnenkomende vaartuigen met het windas
er in gedraaid moesten worden, waardoor de
schipperij zich menig zweetdrop en het pu
bliek zich het lange wachten moest getroosten.
Rotterdam, 2 Juni. Hedenmorgen is hier
brand uitgebroken in den Grooten Schouw-
burg in de Aert van Nesstraat. Hoewel het
zich ernstig liet aanzien, is door het krachtig
optreden der brandweer het vuur beperkt tot
de Decorkamers. De waterschade is echter
groot.
Joure, 1 Juni. Naar verluidt, wordt de
Serre op „Herema-State” alhier opgeheven
en worden de daarin aanwezige palmen, varens
en vele andere planten te koop aangeboden.
Steen wijk, 1 Juni. Dat men zeer voor
zichtig met een pas gekochten hond moet
zijn, bleek alhier. De heer S. had van den
koopman Zilverberg een hond, een prachtig
dier, gekocht. Niet beter wetende, of het
beest was te vertrouwen, zou de knecht hem
losmaken om er eens mee te loopen. Hoe
had'men zich echter vergist. Woedend werd
de niets kwaads vermoedende man aange
vallen en zoo geducht gebeten, dat hij zich
dadelijk door den dokter moest laten ver
binden. De heer S. deed verstandig door het
valsche dier direct te doen doodschieten.
Stavoren, 1 Juni. Het personenvervoer was
met de schoone Pinksterdagen buitengewoon
groot. Zaterdagavond was zelfs een tweede
boot noodig en ook hedenavond vertrokken
twee booten tegelijk naar den overkant. Het
militaire element was sterk vertegenwoordigd.
Ansjovis-v issck er Ij.
1 Juni. Vrijdag werden hier door 14
booten 700U en Zaterdag door 16 booten
8000 stuks ansjovis aangebracht. Uitbetaald
werd per 1000 stuks f 6,60.
Meer en meer begint men, om netten
schade tengevolge van aanvaring door pas-
seerende schepen te voorkomen en ook om
de vangkans te verbeteren, te visschen met
drijvende netten. De visscher gaat ’s avonds
naar zee, werpt zijn netten, die aan elkander
bevestigd zijn, zonder dreggen uit en laat
zich met boot en want door den getijstroom
meevoeren. De ervaring leerde, dat op die
wijze een boot door den vloed over een afstand
van ongeveer drie uren gaans wordt mede
gevoerd. Af en toe worden enkele netjes
opgetrokken, om, afgaande op het aantal
gevangen vischjes, uit te maken of verder
doorgaan met visschen loonend kan worden
geacht. Gewoonlijk komt de visscher eerst
tegen den morgen terug in de haven. Het
spreekt vanzelf, dat met het oog op moge
lijke aanvaring, bij deze wijze van visschen,
een lantaren in den mast wordt geheschen.
llepk. Nieuwsbl. v. Fr.
Gasfabriek te Leiden.
Volgens het verschenen jaarverslag werd
het uitbreidings- en vernieuwingsfonds in
1902 aangevuld met f 40,000. De opbrengst
van de cokes bedroeg f 103.916.72l/2, van
de teer f 22.827.51, van de ammonia
f 24.677.97.
In 1902 werd geproduceerd 7.034.208,
stères gas, de geheele productie nam met
6 pCt. toe.
De kostende prijs
3.414 cent per stère,
wordt berekend 5 cent,
6 cent per stère.
Uit een overzicht van de exploitatie over
1902 blijkt, dat het totaal der baten heeft
bedragen f 551.624.55^, der lasten
f 452.795.10, zoodat het saldo bedraagt
f 98.829.45 l/v
brand is, en
meesterknecht
De oorzaak
onbekend,
is
Door anderen wordt dit echter minder waar
schijnlijk geacht.
Makkum, 29 Mei. Gisternacht zijn hier
ternauwernood drie personen aan den dood
ontsnapt. Een schipper alhier had den vori-
gen avond dakpannen ingeladen en was daarop
met zijne vrouw en knecht ter ruste gegaan.
Bolswardsche Courant