Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. 1903. 42ste Jaargang. No. 46. Verschijnt Donderdags en Zondags. ZONDAG 1 JUNI. HET GOUDEN HART. HIN N E N L A N D. VOOR Afzonderlijke den regee- brief voor u ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. r - De lichting 1902. Met zekerheid verneemt het N. v. d. D., dat het grootste gedeelte der lichting 1902 de volgende week met groot verlof zal wor den gezonden. Dokkum, 4 Juni. Nadat hier ter stede ruim zeven weken de pokken hebben ge- heerscht, kan deze zoo zeer gevreesde ziekte Luitenant, u helpen in onze geld en goed het goederenvervoer van het Holl. Spoor, en op het open D. D. was bij den ouden man aan de deur gekomen, had niemand thuis getroffen, was toen naar binnen gegaan, had daar het geld zien liggen, had dit weggenomen en was er mee naar de kermis gegaan. Harlingen, 4 Juni. Een Engelsch stoom jacht is hier gearriveerd en ligt in het dok. De reizigers kochten hier een gouden oor ijzer, benevens eenige voorwerpen van huis- houdelijken aard, op onze eigenaardige kleeder- dracht betrekking hebbende. Een tim merman is hier in het verplegingsgesticht opgenomen, als gewond in een gevecht, dat met een zijner werklieden te Grouw moet hebben plaats gehad. Kimswerd, 2 Juni. De jaarlijksche leden vergadering van ’t veefonds „Arum en Om streken” was, als naar gewoonte, slecht be zocht. Door den boekhouder werd rekening en verantwoording gedaan over ’t boekjaar 12 Mei 190212 Mei 1903. Er was ont vangen f 981,7 25, uitgegeven f 975,77. ’t Verzekerd kapitaal bedroeg ’t eerste half jaar f 123390, waarvan 0,4 pet. omslag werd geheven, ’t 2de half jaar f 141900, waarvan 0,22 pet. aan omslag moest worden betaald, ’t Getal ingeschreven runderen be droeg 769 en 966. Over ’t geheele jaar stierven 13 runderen, waarvoor f 864,50 werd vergoed. Tot Bestuursleden werden herkozen de h.h. R. Wijckel te Arum en C. Anema te Pingjum en gekozen in de plaats van den vertrokken heer R. Brems, de heer R. de Boer te Arum, ’t Minimum procent van uitkeering werd bepaald op 40, 't maximum op 60. llepk. Nieuwsbl. v. Fr. Station Deventer. Naar wij uit zeer betrouwbare bron ver nemen, zijn thans de moeielijkheden opgelost in zake het bouwen van een nieuw station voor de Staatsspoor en Holl. Spoor te Deventer, en is men druk bezig met het ontwerpen der bouwplannen. Het zal een verhoogd station zijn, ter plaatse ongeveer, waar nu het station Staats spoor staat, met viaduct naar de voorstad enz. De gebouwen voor komen op het terrein achter op de Handelskade terrein voor de Rijwielfabriek. Een zonderlinge huwelijksinzegening In de gereformeerde kerk te Goes had de vorige week, onder zonderlinge omstandig heden, een huwelijksinzegening plaats van een paar uit een der buitengemeenten. Per vehikel kwam het, vergezeld van drie kinde ren, het kerkgebouw binnen. Getuigen of verdere familiebetrekkingen waren niet mede- gekomen. Belangstellende in de plechtigheid was slechts een gehuwd paar uit Goes, dat op de wandeling was en onwillekeurig het kerkgebouw binnen liep. Een ouderling erd ontboden en deze stond den leeraar terzij. De plechtigheid kon daarop nog niet door gaan, wijl de bruidegom, in plaats van de formule van den burgerlijken stand, de dood- acte van zijn vader had medegebracht. Nog bijtijds werd het benoodigde document per fietsrijder nagezonden. Toen had de plechtig heid plaats. M. C. Als alle gevels doorzichtig waren en alle harten open stonden, zoude er minder afgunst zijn. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Vervol gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. thans als {geweken worden beschouwd. De twee laatste lijders zijn thans hersteld en hunne woningen ontsmet. Stavoren, 4 Juni. Tengevolge van de zeer geringe vangsten, neemt het aantal booten, dat nog ter visscherij gaat, bij den dag af en weldra zal het einde der „teelt” daar zijn. Dinsdag brachten 6 booten gemiddeld 700, Woensdag 4 booten 500 en heden 2 booten 150 stuks ansjovis aan. Heerenveen, 4 Juni. Heden werd door de politie een 16 a 17-jarig meisje uit ’t Meer op de kermis aangehouden. We ver nemen dat ze verdacht gehouden wordt van diefstal van ƒ3,50 uit de woning van een bejaarden petroleumventer. Men vertelt ons het gebeurde als volgt: Ze De jonge artillerie-luitenant R. begaf zich op een kouden winteravond met vlugge schreden van de Krijgsschool naar zijn be hagelijk ingerichte jonggezellenwoning. Bij het huis gekomen, waarin hij eenige kamers bewoonde, haalde hij den sleutel uit zijn zak, opende de deur, begaf zich naar zijn studeerkamer en riep daarna zijn trouwen oppasser Moretzki. Ik heb je toch eens voor altijd verzocht licht te maken, tegen den tijd, waarop je mij kunt verwachten, Moretzki, zeide hij. Och ja, meneer, dat is zoo, antwoordde de oppasser op eenigszins verlegen toon, maar het loopt tegen het einde der maand en daar. Zwijgmaar, ’t is al lang goed, je hebt groot gelijk, viel de luitenant hem in de rede. Moretzki stak nu de lamp aan en zette die op de schrijftafel van zijn meester. Is er ook nog iemand geweest, tijdens mijn afwezigheid, Moretzki? vroeg de luite nant. Ja, luitenant, de bediende van ringsraad Von Z. heeft een gebracht. Dadelijk wierp luitenant R. handschoenen en pet op de tafel, greep haastig den op de schrijftafel liggenden brief en opende dien. De brief luidde: Hooggeëerde luitenantUit naam van mijne mama, die heden uit de stad is, ver zoek ik u vriendelijk morgenmiddag bij ons te komen om eens samen te spreken over den aanstaanden liefdadigheidsbazar. Niet waar, ik kan er vast op rekenen, dat u komt Bedenk, dat de bazar gehouden wordt ten behoeve van de arme kleine weezen, die bij deze bittere koude groot gebrek lijden. Uw toegenegene, Else v. Z. Lang hield luitenant R. den brief in de hand. Zijn groote, donkere oogen rustten met welgevallen op de door zijne aangebeden Else v. Z. geschreven regels. Wat is zij toch goed voor haar behoeftige medemenschenzeide hij in zichzelf. Welk een gouden hart heeft zijNatuurlijk zal ik aan de uitnoodiging voldoen. Hij nam plaats aan zijn schrijftafel om schriftelijk te antwoorden. Intusschen had de oppasser de koffie gehaald en zette alles op tafel, nabij den haard, waarin een be hagelijk vuurtje brandde. Breng dezen brief dadelijk naar den regee- ringsraad Von Z. zeide de officier en gaf zijn oppasser den zoo even geschreven brief. Je weet zeker wel waar hij woont? Moretzki lachte even en antwoordde: Ja, luitenant, daar ben ik al meer geweest! En terwijl hij deze woorden zeide, dacht hij bij zichzelf aan dat mooie, blonde keuken meisje, dat bij den regeeringsraad diende en dat hem altijd zoo vriendelijk toeknikte. zult mij toch zeker wel willen pogingen, zooveel mogelijk geld en goed voor den bazar bijeen te krijgen, nietwaar? zeide Else den volgenden dag tot luitenant R. Ik hoop maar, dat wij aan de arme kinderen, voor wie wij den bazar hou den, flink wat zullen kunnen geven. Wat is zij toch goed! dacht de officier weer en wat gaat haar het lot der armen ter harte Hij nam zich voor zijn werk voor de krijgsschool maar ’s nachts te maken, om den geheelen avond te kunnen wijden aan de belangen van den aanstaanden liefdadig heidsbazar. Er zou ook een klein blijspel worden op gevoerd, waarin Else en hij de hoofdrollen hadden. Zoo bekoorlijk als op de repetities had hij haar nog nooit gevonden. Hare oogen schit terden als sterren en al hare bewegingen waren even gracieus. Wanneer de beide jongelieden op de repetities elkaar de hand moesten reiken, beefden hunne vingers en wanneer zij elkaar in de oogen moesten zien, geschiedde dit langer dan van hen verlangd werd, maar zij wisten dit zelf niet, zij vergaten op die «ogenblikken letterlijk alles om zich heen. en koude voeten vroeg zijn Moretzki, die het ongewone leven, dat het blikwerk van den kleinen koopman op de trap maakte, gehoord had, opende nieuws gierig de kamerdeur. Kom hier, help dezen armen drommel zijn koopwaar even naar boven brengen en zorg dan gauw voor warm water. Neem den jongen maar ineens zijn geheelen last af, hij is doodmoe, zeide de luitenant tot zijn op passer. En nu kind, zoo wendde hij zich tot den jongen, ga in dien gemakkelijken stoel vlak bij de kachel zitten en warm je maar eens goed. Wel wat verlegen, maar toch gelukkig lachende, ging de arme knaap zitten. Hij zag er door en door vermoeid uit en zijn gelaat was doodsbleek. Heb je vandaag al wat gegeten? Neen, mijnheer, nog niet. Hier heb je allereerst een kop koffie. Haastig dronk de jongen den kop leeg en ontving toen een tweede. Onder het drinken zuchtte hij telkens diep. Wil je een boterham vroeg de goedhartige officier. De stumperd knikte en begon, zoodra hij een boterham had, met groote graagte te eten. Heb je natte weldoener. De jongen antwoordde niet maar keek naar zijn schoenen, die veel te groot en vol gaten waren. Moretzki, haal uit mijn kast een paar kousen en trek die den jongen aan. Ook moet je de laarzen, die ik niet meer draag, omdat ze mij te klein zijn en die nu op zolder staan, hier brengen, ze zullen dezen jongen wel zoowat passen zeide luitenant R. Gelukkig lachend liet de kleine koopman zich een paar nieuwe kousen aantrekken en de laarzen brengen. Ik dank u duizendmaal, meneer, stamelde de stumperd telkens en zijne trouwhartige oogen keken daarbij verwonderd op, als meende hij te droomen. Op de tafel stond een schaal appelen; de luitenant nam er eenige af en stopte de zakken van den jongen vol, waarna hij vroeg Heb je vandaag al veel verdiend. De jongen schudde nu treurig het hoofd. En wat gebeurt er, als je weinig of niets thuis brengt? O, dan krijg ik slaag van mijn meester. Heb je dan geen ouders meer? Neen, die zijn beiden dood. En heb je nog broers en zusters? Mijne zusters zijn dood en mijn eenige broer is ver weg. Arm kind, wees maar niet bedroefd. Hier heb je wat geld en wanneer je weer hongerig bent, moet je maar gerust weer bij mij komen. Zal je dat niet vergeten? De kleine knikte met het hoofd, terwijl zijn gelaat straalde van blijdschap. O, ik dank, ik dank u! riep hij nogmaals. Alles wat er aan vleesch en brood in de kast stond, moest de oppasser den knaap nu meegeven. Daarna vertrok deze en Moretzki ging met hem mee tot aan de straat, opdat de portierster hem, wanneer hij weer langs hare loge ging, niet ruw zou toespreken. Luitenant Erich R. heeft het huis van den regeeringsraad Von Z. nooit weer bezocht. Toen er het volgend jaar weer een lief dadigheidsbazar werd gehouden werd hij natuurlijk weer door het comité uitgenoodigd bij de tooneeluitvoering mede te werken, maar hij gaf voor, tot zijn leedwezen geen tijd te hebben. Hij kocht in een kunsthandel een koper gravure, voorstellende een armen jongen met koopwaar en schonk deze gravure aan de bazar om te dienen als prijs voor de verloting. Wanneer de repetities waren afgeloopen, hielp luitenant R. zijn aangebeden Else haar mantel omdoen en zijne handen rustten dan dikwijls eenige oogenblikken op hare schou ders, terwijl zij blozend en wat verlegen voortbabbelde. Dikwijls stond hij dan op het punt om haar te vragenElse, lieve Else, heb je mij lief? maar hij zweeg, omdat hij zich had voorgenomen te wachten tot de bazar zou zijn afgeloopen. Eindelijk kwam de veel besproken dag. Else zag er in haar blauwfluweelen japon verrukkelijk uit. Haar prachtvol goudblond haar droeg zij in lange vlechten, terwijl op haar borst een bouquetje frissche rozen prijkte. Alle aanwezige heeren keken haar met bewonderende blikken aanR. werd bijna jaloersch, maar wanneer zij hare blauwe oogen op hem vestigde, voelde hij, dat zij de zijne zou worden en hij dus gerust kon zijn. Toen hij later op den avond, onder het dansen, haar toefluisterdeMag ik morgen komen, Else? kwamen haar de tranen inde oogen en knikte zij zwijgend toestemmend met het blonde hoofdje. Zij bezit een hart van goud, dacht hij, toen hij dien nacht in zijn bed lag en on mogelijk den slaap kon vatten, en zij bemint mij, zij bemint mij Den volgenden middag kleedde luitenant R. zich in groot tenue en vloog, meer dan hij liep, naar de villa van den regeeringsraad Von Z. Deze lag aan den hoek van den straatweg en was omgeven door een grooten tuin. Juist wilde hij den tuin binnentreden, toen hij Else bemerkte, die haastig voor hem uitliep. Voor de huisdeur bleef zij staan en zeide op barschen toon tot een haveloos gekleeden jongen, die eenige koopwaren bij zich had en juist aan de bel wilde trekken: Wat moet je hier, jongen? Och, juffrouw, wilt u iets van mij koopen vroeg de arme knaap, die bibberde van koude en op wiens gelaat groote ellende stond te lezen. Neen, wij hebben niets van je noodig! Och, juffrouw, ik heb zoo’n verschnkke- lijken honger en als ik niet genoeg geld thuis breng, krijg ik slaag van mijn meester. Domme jongen, maak maar gauw dat je wegkomt, hier wordt aan bedelaars niet gegeven. Na den armen knaap deze woorden te hebben toegesnauwd, duwde Else hem op zij en smeet de deur voor zijn neus dicht. De luitenant, die achter een boom was blijven staan en alles had aangehoord, keerde, zonder zich een oogen blik te bedenken, terug, om zich met langzame schreden weer naar zijne kamers te begeven. Dat was dus Else, zijn teerbeminde Else met het gouden hart! Bij deze gedachte kwamen er tranen in zijne oogen; hij klemde zijne tanden op elkaar en er kwam eene treurige uitdrukking op zijn gelaat. Dat was dus het door hem zoo lang gedroomde geluk Hij was zóó in gedachten verzonken, dat hij niet eens merkte, dat Else de huisdeur weer had geopend, en hem hevig verschrikt naoogde. Na eenige minuten hoorde hij stappen naast zich en toen hij het hoofd omwendde, zag hij den armen, met allerlei koopwaren bepakten jongen met moeite naast zich voort strompelen. Zoo, jongen, je hebt het zeker wel erg koud, hé? begon de officier. Ja, meneer. Wil je een kop warme koffie? Ja, meneer, heel graag. Goed ga dan maar met mij mee. Loop maar achter mij aan. Na eenige oogenblikken was het huis, waar luitenant R. woonde, bereikt. Toen de officier de huisdeur opende en de jongen achter hem binnentrad, riep de por tierster op barschen toonHier worden geen bedelaars binnengelaten. De jongen komt even op mijne kamer, juffrouw Reinmann, zeide de officier. O, zoo, dat is wat anders luitenant, ant woordde de portierster en keek het tweetal daarna met spettende blikken na. 1 Bolswardsche Courant -7 1 1 I I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1903 | | pagina 1