Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. Een Verlovingstwist. 42ste Jaargang. 1903. No. 48. Verschijnt Donderdags en Zondags. z ZONDAG 14 JUNI. BINNENLAND. VOOR 'I® Afzonderlijke slagen kalmte hij tot hem: //Gij weet ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. <T Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. druk- van de aange- voor mij Raoul meer te zeggen”, herhaalde r1 ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Vervol gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Op zekeren morgen, toen de rechter van instructie het vertrek binnentrad, dat in het paleis van justitie voor hem bestemd is, vond hij op zijn tafel een pakket, waarop met een blauw potlood deze twee woorden geschreven waren„zeer dringend Bij afwezigheid van zijn griffier die nog niet ter plaatse gekomen was, vernam hij van den bureauklerk, dat dit pakket eenige oogenblikken geleden door een der secreta rissen van den procureur der Republiek ge bracht was, die Mr. den rechter van instructie verzocht, onverwijld deze zaak in handen te nemen. De magistraat zette zich dadelijk aan het werk en las een voor een de stukken door, die zich in het pakket bevonden. Het eerste wat hem in handen kwam was een rapport van den vorigen avond, opgesteld door den commissaris d’Auteuil: „Dezen nacht heeft een schipper, dicht bij de brug van Billancourt, uit de Seine het lijk opgevischt van een jonge, elegant gekleede vrouw, met een gapende wonde onder de linkerborst. Het gelaat was opge zwollen door het lange verblijf in het water en zoo verwrongen, dat het bijna onherken baar was. Z/Men heeft in de zakken geen papieren gevonden, noch eenige andere voorwerpen. De eenige aanwijzingen, die tot opheldering zouden kunnen dienen, bestaan uit deze twee initialen: L. V., waarmede het linnengoed geteekend is. z/Er blijkt uit de lijkschouwing, die heeft plaats gehad, dat deze vrouw gedood is door middel van een mes of ponjaard en vervol gens in het water is geworpen. Al de naspo- ringen die in het werk gesteld zijn, om iets omtrent deze persoon te weten te komen, zijn vruchteloos gebleven.” Op dit beknopt rapport volgde ven van van een verdwijning vermeld Volney, Engelsch e Harlingen, 10 Juni. De uitvoer van geslachte kalveren, biggen en schapen was heden weder zeer aanmerkelijk. Op den nadag ziet men des Dinsdags de vele slacht offers naar de slachtplaatsen henen drijven, of per as vervoerd worden, om ’s anderen daags alle, slechts gedeeltelijk van de huid ontdaan, de varkens nog met den kop er aan, langs de toevoerwegen naar het dok vervoerd te worden. Kieschheidshalve hebben enkele exporteurs een kleed over de cada vers, voor den overbuur bestemd, uitgespreid. Overigens is er, tenzij men vegetariër is, niets stuitends in een tak van handel, die aan onze noordelijke provinciën een bron van inkomsten oplevert, welke niet gering te schatten is. Achlum, 11 Juni. Een geacht ingezetene alhier werd jl. Zaterdag onaangenaam ver rast door een dreigbrief van den volgenden inhoud z/Als ge niet maakt, dat ge met vier weken uit Achlum weg zijt, zijt gij binnen zes weken dood. Kies dus een van beide, wij laten niet met ons spotten.” Jt Geheel, als ook ’t adres, was in letters geschreven. In de plaats naamteekening was een bloedvlek bracht. Aangezien de man met niemand onge noegen van beteekenis heeft gehad, ver moedt men, dat alles een ongepaste grap is. Bij de politie is evenwel de zaak in onderzoek. Snoek, 10 Juni. Gisteren boden zich als naar gewoonte wederom een aantal hooiers en maaiers bij de boeren aan. Het getal der eersten was vrij aanzienlijk, zoodat menig hunner onbevredigd moest huiswaarts keeren; het getal der laatsten was echter zeer gering, zoodat niet ieder boer het ver langde getal maaiers kon bekomen. Ze bedon gen van f 2,00 a f 2,50 per pondemaat. Groningen, 11 Juni. De tentoonstelling zal Maandag te halfdrie officieel geopend en te half vijf voor het publiek opengesteld worden. De prijzen zullen dien dag niet verhoogd worden. Op de tentoonstelling zullen de bezoekers de gewone concerten vinden. Den eersten avond zal ook dadelijk het zomertheater bespeeld worden. Leeuwarden, 12 Juni. De Luitenant - Generaal Snijders te Den Haag, inspecteur van het wapen der infanterie, hield heden morgen onverwacht inspectie over het ba taljon infanterie alhier. Hepk. Nieuwsbl. v. Fr. Sneek, 11 Juni. Uit Sneek begint de Victorie, ’t Loterij schandaal, dat hier gisteren plaats had, zal thans bij velen wel de oogen openen om dien zwendelboel voor goed den rug toe te keeren. Zoo men reeds weet, werd hier gisteren door den C. van P, wegens oneerlijke han delingen tijdens de loting beslag op de prijs- nummers gelegd. ’t Bleek dat ’t nummer 4363, waarop de le prijs heette gevallen te zijn, er niet in was. En toen was ’t natuurlijkbasta met de boêlAlles naar ’t bur. van politie met de vijf zwendelaars op den koop toe. De Justitie kwam heden namiddag 1 uur uit Leeuwarden om 't vuile zaakje te onderzoeken. H. van Buiksloot is geboeid naarLeeuwarden gebracht, de overige heeren zijn tot nader order losgelaten. Uit Buiksloot kwam ’t bericht, dat men daar onder de loten 12500(1, die nog on verkocht waren had gevonden ’t no. 4363. Gedurende de beide dagen, dat dit treu rig zaakje hier aanhangig was, stonden vóór ’t politiebureau den ganschen dag door tot 's avonds laat honderden personen. De Banier. Een stakende gemeenteraad. Nadat te Smilde een voorstel van burg, en weth., om ingevolge den wenk van Ged. Staten het maximum van den hoofdelijken omslag met f 2000 te verhoogen, met 2 tegen 8 stemmen was verworpen, verlieten bedoelde 8 heeren zonder de agenda af te handelen en bloc de vergadering. een schrij- drie weken geleden, aan den prefect politie gericht door een hoofdofficier van te Parijs liggend garnizoen, waarin de I was van Mej. Lucy van geboorte en gouver nante van zijn dochter. //Zoolang dit meisje bij ons is geweest”, schreef de officier, „gaf haar gedrag nooit eenige reden tot aanmerking. De dag waarop zij verdween, is zij na den middag, terwijl het reeds schemerde, uitgegaan om een com missie te verrichten, die haar leerlinge haar opgedragen had. Zij is niet teruggekeerd en het is na dien tijd onmogelijk geweest uit te vinden wat er met haar gebeurd is.” Ingevolge deze stukken was er in het pakket een proces-verbaal tot inhechtenis neming van een zekeren persoon, Raoul Ber- teux genaamd, tweede klerk bij een notaris in het kwartier Monceau, die men verscheidene malen achter elkaar in de buurt van het huis, door den officier bewoond, had zien ronddwalen en aan welk huis hij telkens naar Lucy Volney had gevraagd. Vier-en-twintig uur na het vinden van het lijk gearresteerd, had deze jonge man zonder aarzelen zijn engagement met de gouvernante bekend. Afgaande op zijn bewering, zouden zij in het huwelijk getreden zijn, toen Lucy Volney verdween, De opmerkelijke overeenstemming van deze feiten, aldus luidde eene opmerking die bij het pakket gevoegd was, alsmede de dubbel zinnige houding van Raoul Berteux, wekken het vermoeden, dat Lucy Volney en de vrouw, die uit de Seine is opgehaald, een en dezelfde persoon is en dat hij haar ver moord heeft.” Om zich te overtuigen van de gegrondheid dezer veronderstelling, diende de magistraat den persoon te zien en te ondervragen, waarop zulk eene vreeselijke verdenking rustte. Hij gaf aldus de order dat de verdachte voor hem gebracht zou worden. Eenige oogenblikken daarna trad een jonge tnan, geboeid en vergezeld van een politie dienaar, binnen. Zijn knap gelaat en vrien delijke, heldere oogopslag moesten reeds dadelijk de sympathie voor hem opwekken. „Die jonge man een booswicht”, dacht de techier vau instructie. »’t Is niet te gelcoven!” van welk misdrijf gij beschul digd zijt, niet waar?” //Ik neet het, mijnheer.” „Welke argumenten kunt gij tot uwe ver dediging aan voeren De beschuldigde bewaarde gedurende eenige minuten het stilzwijgen alsof hij naar zijne woorden zocht. Vervolgens zeide hij zeer zacht: z/Welke argumenten? Ik heb er geen.” De rechter, die een heftige ontkenning verwachtte en zich gereed maakte die te bestrijden, was door dit antwoord teleurgesteld. „Gij beschouwt u dus als schuldig?” z/Indien gij dit verlangt, ja, mijnheer.” „Wat, indien ik het verlang? Gij wilt mij toch niet voor den gek houden?” „De hemel beware mij, neen. Maar wat kan ik antworden Eene vrouw is vermoord. Men heeft mij gearresteerd onder verdenking van dezen moord. Indien de vurige liefde, die ik haar toedroeg, mijn vlekkeloos ver leden, de geachte naam mijner familie en de opvoeding, die ik genoot, niet de verdenking hebben kunnen uitsluiten door de omstan digheden op mij geworpen, waartoe dient het dan mij te verdedigen?” z/Ik vraag slechts uw grond ter rechtvaar diging aan te voeren.” ,/De gronden ter rechtvaardiging kan ik niet geven. Maar men heeft niet den juisten dag en uur van de misdaad kunnen bepalen. Hoe kan ik mij dus op mijn alibi beroepen z/Maar met het oog op uwe betrekking tot Lucy Volney houd ik mij overtuigd dat gij haar niet vermoord kunt hebben.” Raoul Berteux beantwoordde niet deze opmerking, waaruit de welwillendheid van zijn rechter zoozeer doorstraalde. Hij zuchtte diep, viel op een stoel neer en brak in tranen uit, terwijl hij uitriep: //Ik heb niets te zeggen.” //Wees voorzichtig; dat is eene beken tenis”, hernam de rechter, denk daaraan. //Een bekentenis, het zij zoo”, antwoordde Raoul Berteux eensklaps zich herstellende en blijkbaar plotseling een besluit nemend. //Zeg dat ik het ben die deze vrouw vermoord heb. Ik had haar lief: zij had beloofd met mij te trouwen. Op het laatste oogenblik nam zij hare beloften evenwel terug. Ik smeekte haar mij niet te verlaten, ik herinnerde haar aan al de bewijzen van teederheid die zij van mij had aangenomen, door het formeele engagement waarin zij toegestemd heeft; ik wierp mij aan hare voeten, doch zij bleef ongevoelig voor mijn wanhoop, voor mijn tranen. Toen heeft een dolle woede van den anders zachten en kalmen man, die ik ben, een woesteling gemaakt. Ik heb de ongeluk kige gedood; vervolgens, bevreesd voor ont dekking, heb ik nergens anders meer aan gedacht dan het bewijs van mijn misdaad te doen verdwijnen en haar in de Seine ge worpen.” //Ja, op deze wijze moet de zaak zich hebben toegedragen”, zeide de rechter van instructie. „Maar ik heb u andere vragen te doen.” „Onnoodig mijnheer”, aldus verzette zich de beschuldigde, „ik heb alles gezegd wat ik te zeggen had. Gij kunt niets meer van mij te weten komen.” En hij deed zooals hij verklaard had. Noch dien dag, noch de volgende dagen gelukte het den rechter meerdere verklaringen uit hem te krijgen. „Ik heb niets hij voortdurend. Men moest dus het voorloopig verhoor staken. Een couranten berichtje deelde mede, dat de moordenaar van Lucy Volney gevonden was. Door de verschillende bladen overge nomen, gaf dit bericht aanleiding tot de meest uiteenloopende en fabelachtige verhalen. Raoul Berteux was de held geworden van een hartstoohtelijk drama, waarvan het publiek met ongeduld de ontknooping tegemoet zag, overtuigd dat de beschuldigde bij de openbare zitting de bijzonderheden wel zou verstrekken, die hij bij het eerste verhoor had geweigerd te geven. Reeds drie weken ongeveer wachtte Raoul Berteux, als gevangene te Hazas, tot zijn zaak zou voorkomen, toen aan den rechter van instructie, Elie Gérard, na een zeer drukken dag, juist op het oogenblik dat hij zijn vertrek wilde verlaten, werd meegedeeld dat eene dame hem wenschte te spreken. Hij gaf order haar binnen te laten en wachtte haar staande af, met zijn hoed reeds in de hand, als een man die haast heeft te ver trekken en vast besloten het onderhoud zoo veel mogelijk te bekorten, waaraan hij zich niet kon onttrekken. Maar dat voornemen, om er zoo spoedig mogelijk een einde aan te maken, veranderde weldra toen hij de vronw gezien had, die voor hem stond. Het was een jong meisje, blond, groot en tenger, bij uitstek schoon en met evenveel smaak als eenvoud gekleed. „Wat kan ik voor u doen?” vroeg hij hoffelijk, betooverd door de mooie oogen die vast op hem gericht waren, terwijl hij de onbekende uitnoodigde plaats te nemen. „Gij zijt immers degene, die de zaak Raoul Berteux in handen heeft?” zeide zij. „Die ben ik.” „Welnu mijnheer, ik ben gekomen om een treurig misverstand op te heffen. Ik ben Lucy Volney.” De rechter sprong overeind. „Wat! Lucy Volney? Zij is dus niet vermoord „Geenszins, mijnheer, want zij staat in levenden lijve voor u.” „Maar dan de vrouw, die in de Seine geworpen is? „Ten onrechte heeft men die gehouden, ten onrechte heeft men Berteux beschuldigd mij gedood te hebben.” „Maar hij heeft bekend Haar gelaat teekende de grootst mogelijke verbazing. „Ik wist niet, dat hij bekend had, noch wat hem daartoe gebracht heeft. Het eenige wat ik weet is, dat hij onwaarheid gespro ken heeft.” „Met welk doel?” „Laat hem hier komen. Hij zal het u kunnen zeggen.” De rechter schreef eenige regelen, liet zijn klerk komen en den beschuldigde roepen. In dien tijd vertelde Lucy Volney hoe zij aan het eind van een twist met haar verloofde, nadat zij meende ontdekt te hebben, dat hij niet zooveel van haar hield als hij voorgaf en een ongelukkig huwelijk willende voorkomen, het plan had gemaakt hem niet te trouwen en verdwenen was om een ont moeting met hem te ontgaan. Na eene schuilplaats gevonden te hebben bij eene vriendin, die buiten woonde, had zij de fout begaan aan niemand eenig bericht te zenden, terwijl zij als verontschuldiging aanvoerde haar vaste voornemen om haar spoor bijster te maken. Op de afgelegen plaats waar zij woonde was haar op zekeren dag een courant in handen gekomen, waarin zij de gevolgen van hare handelwijze was te weten gekomen en de beschuldiging, die op Raou] Berteux rustte. Zij was terstond heengesneld om de waarheid aan het licht te brengen en ook, door dezen armen jongen te trouwen, het onrecht te herstellen dat zij hem onwille keurig berokkend had. Toen hij binnentrad, wierp zij zich in zijn armen en smeekte hem om vergeving. Diep bewogen, drukte hij haar aan zijn hart en zeide: „Ik wist wel dat gij mij niet zoudt laten veroordeelen.” „Maar waarom hebt gij u schuldig ver klaard?” zeide de rechter van instructie. „Omdat zulks het eenige middel was om haar uit haar schuilplaats te lokken”, ant woordde Raoul Berteux. De geschiedenis, die men daareven gelezen heeft, is waar gebeurd. Een ieder aan het Paleis van Justitie zal het zich herinneren. Lucy en Raoul zijn kort daarop getrouwd. Wat de vrouw betreft, die uit de Seine is opgehaald, men is nooit te weten kunnen komen, wie zij was. En de overtuiging begon langzamerhand bij hem vast te staan, dat, indien Raoul Berteux de midaad had begaan, waarvan hij beschuldigd werd, het uit jaloezie, in een aanval van drift was geweest en niet uit lage en gemeene berekening. Hij liet hem van de boeien ontdoen, zond den agent weg en begon zijn verhoor. Na de gebruikelijke vragen, als naam, leeftijd, beroep, waarop Raoul Berteux met een vol- van gemoed antwoordde, zeide Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1903 | | pagina 1