1903. 42ste Jaargang. No. 52. Verschijnt Donderdags en Zondags. Kieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. De seizoen-liefde. ZONDAG 28 JUNI. BINNENLAND. VOOR Afzonderlijke dom, persifleerde. klonk het held- bij voorbaat '4 vreemdelingen verkeer. j.l. gehouden vergadering werd wedstrijd op 31 Augustus te Een zeebad-nove 11 e. (Uit het Duitech.) ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van gens 10 Cts. per regel. Overigens naar om den hals, zonder Als het ten minste maar een fatsoenlijke regen was, met van die dikke opstuitende druppels, die tegen daken, gevels en trottoirs kletteren. Het is een lust te zien, hoe het uit de dakgoten gorgelt, hoe het schuimend het trottoir overstroomt en over de koprollaag naar de straat stroomt. En als er dan een stevige wind bijkomt, dan vegen spattende cascades over de natblanke wegen. De men- schen trekken de hoofden tusschen de schou ders, de portalen en schuilers, lachende en zich een aardig meisje Egbert Lenzow rekte de onderdrukten geeuw en nam Schmeder den arm van gezamenlijk gingen zij terug, zeer verstrooid. Hij wendde en weer en tuurde in de 7 regels. Vervol- plaatsruimte. Sneek, 26 Juni. Den lOden Juli a.s., den gedenkwaardigen sterfdag van onzen Prins Willem, toen in Delft groote ver slagenheid heerschte, omdat men er mee aan was, wie de plaats van den Grooten Zwijger moest vervullen, op den lüden Juli a.s. zeg ik, zitten we hier allerminst in verlegenheid over de vraag, wie te kiezen voor den Raad. Elf candidaten s.v.p. voor vijf zetels. De Liberale Kiesvereeniging komt met 4 aftredenden en den heer A. Sanders heden avond gekozen in de plaats van Mr. Dorama, die bedankt heeft voor de candidatuur. De Anti-Revolutionairen brengen ter stem bus de heeren F. Blok en K. J. P. Dwarshuis; de Chr. Historischen den heer W. D. de J ongde R. Kath. C. G. Stockmann en J. H. Doodkorte en de Sociaal Democraten den heer P. van der Horst. Een herstemming mogen we dus al aankondigen. ’t Gaat met wedstrijden al evenzoo als met de modes men is op ’t laatst ver legen met de vraagwat nu weer Zoo ook met ons In een besloten een 1 houden in,..etaleeren. De juryleden zijn reeds benoemd, die nu met het bestuur wel zullen overleggen, hoe of dat zaakje moet worden ingepikt. partij biljart spelen, Egbertje? een jongetje i er wel niets van, zooaïs je weet, maar als je mij dertig op de vijftig vo°r geeft Ach Domino Nee... Zesenzestig Och, hou toch op met je gezeur. Ja kind, zeide Schmeder, terwijl hij de wenkbrauwen en dé schouders optrok, als je alle edele a quatre mains uit te voeren verstrooiingen van de hand wijst, ben je niet te helpen. Nauwe relaties met den god van den regen en andere vloeibare wateren heb ik niet, en als ik ze had, zou ik er een ondankbare niet van laten profiteeren. Want jij moppert ook, als het goed is, Egbertje. Egbert Lenzow zocht op de tafel naar een of andér zwaar voorwerp. Niet gooien, m’n zoon! Het hoofd is toch al mijn zwakste lichaamsdeel, en tijdens de badkuur kan ik er ten minste niets aan ver dragen. Lenzow rekte zijn kleine, bijna jongensach tige gestalte met den stoel ver achterover en lachte, maar dan keerde hij in zijn oorspron kelijke positie terug, drukte de gevouwen handen tegen de borst en smeekte Maar zeg nu eens, mensch, wat vangen wij aan? Vertrekken? We zijn eergisteren gekomen. Tehuis zou men ons uitlachen. En ergens anders regent het misschien ook Ik weet het niet. Behalve biljartspelen en het verdriet, dat je mij aandoet, is er naar mijn bescheiden meening nog slechts een ding voor jou. En vroeg Lenzow, die nog altijd in zijn smeekende positie volhardde. Je moet verliefd worden. Wat? Durf jij- Laat mij uitspreken, m’n jongen. Alle eer aan je bruid en je rotsvaste liefde voor haar. Maar zij is nu met haar papa in Ostende, terwijl jij hier voor zes mark vijftig met volle pensioen herstel zoekt van rheumatisme, dat ik zelfs in dezen lichten graad rijkelijk vroeg genoeg vind. Ik bedoel natuurlijk geen ernstige liefde, die jou juffrouw Margot en haar zesmaal honderdduizend mark afhandig zal maken. De hemel beware je! Maar als je meent, dat juffrouw Margot, zoodra ze zich zoo verveelt als jij, niet ook je moet niet gooien, heb ik je gezegd een weinig zal flirten, dan vergis jij je. Ik ken Margot, zeide Lenzow losjes, maar toch eenigszius nadenkend het venster uitkijkend. Het valt mij zwaar maar ik moet. Mijn vriend is zoo onvriendelijk Schmeder trok den nens op en zette een gezicht alsof hij wilde zeggen: Met je verlof! De andere stem zeide echter nog niets. Maar voordat ik heenga en wij elkaar misschien nooit weerzien Een pauze als van tranen, die twee paar oogen bedreigden. Dan zacht: moet ik u nog een bekentenis echter veertien dagen oud want sedert drie weken heb ik niets meer geschreven. Terwijl Lenzow scheen te lezen, begon Schmeder de geheele zaak te begrijpen. Het venster verlatend, floot hij door de tanden, sloeg zich voldaan met de vuist op de borst en constateerde: Mijn werk! Dat deze ver bintenis niet doorgaat is een geluk voor allen. Van zulke door de papa’s uit berekening over eengekomen huwelijken komt niets goeds. Als het nog mama’s waren Maar mijn zegen kinderen, wil ik jelui niet onthouden. Daar mede sloop hij naar beneden, maar over tuigde zich dadelijk, dat zij deze comple- teering van hun geluk niet noodig hadden. Klein-Elly bekende Lenzow, dat zij direct bij het eerste zien smoorlijk verliefd op hem was geworden en Klein-Egbert bekende Elly jubelend hetzelfde. Enzoo voort. Schmeder was, om het paar niet te storen, in het portaal op den buik gaan liggen en hengelde op die wijze naar dien brief, dien Lenzow nabij de deur had laten vallen. Hij greep hem, trok hem naar zich toe, ging toen op de ellebogen liggen en las: kon je, lieve, beste Elly, mij maar bevrijden van den onuitstaanbaren man, dien ik nooit lief heb, nooit lief heb gehad. Arthur heeft mij vandaag verklaard, dat hij zich zou doodschieten, als ik de verloving niet zoo gauw mogelijk verbrak. En dan sterft ook je, alleen op jou nog hopende- Schmeder werd in zijn lectuur gestoord. Het paar was opgestaan en had hem eerst verschrikt, maar toen overweldigd door het komisch gezicht van den betrapte, in lachen uitbarstend opgemerkt. Vergeef mij, zeide hij, terwijl hij in zijn zonderlinge positie nog volhardde, als ik daar maar ik wilde nog een beetje frissche lucht scheppen. Daarbij, ging hij opstaande voort, heb ik heel toevallig dezen brief ge vonden. Ik feliciteer u niet; want wat men heeft, behoeft iemand niet toegewenscht te worden. Maar als ik u bidden mag, juf frouw Elly, geef den onuitstaanbaren man niet weer vrijaf Neen, ik laat hem niet los! verzekerde zij resoluut, terwijl zij den overgelukkigen Egbert omhelsde. De eenige felicitatie, die laatstgenoemde van zijn vriend ontving, was een vriendschappelijke stoot in de ribben, toen het paar arm in arm hem voorbij naar de tante ging. Schmeder stak beide handen in de zakken en zag den vriend met min of meer vochtige oogen na. Dat noemt men nu seizoen-liefde, zeide hij en ging langzaam alleen naar de promenade. En ik ken Ostende, antwoordde de ver leider, terwijl hij een cigarette aanstak, de lucifer uitblies en achter zich wierp. Daar gebeurt wat, zeg ik je. Eenvoudig verschrik kelijk. En wie daar niet mee flirt, is een domkop. Je bent een satan, Schmederlachte nu Lenzow. Maar een, die het goede wil en ook schept, m’n jongen, word dus ook verliefd. Maar een seizoen-liefde, weet je. Te sterke harts tocht gaat je in je rheumatieke onderdanen. Nu en dan heb ik er later den last van. Zoo’n kleine tijdelijke flirtation, opdat het jammeren ophoudt, een lauw-warme sei zoen-liefde in alle eer en deugd natuurlijk. Je kent mij, Egbertje; ik hou op dat punt van geen grappen. Je hebt misschien al iets voor mij Nee, m’n jongen, zoo gemakkelijk mag jij je dat niet maken. Misschien ook nog leeren? Je bij de hand nemen: Zoo Egbertje, ga nu maar verder. Dat gaat niet, m’n jongen! Het zoeken is de hoofdzaak. Denk er maar eens over na, ging hij voort, terwijl hij opstond en den vriend vaderlijk op het hoofd klopte, ik moet even naar postprenten vragen. Ik heb behalve de zestien stuks van gisteren in langen tijd geen ontvangen. Tot weerziens op de promenade. En vergeet de parapluie niet, Egbertje, die heb je voor de liefde noodig. Daarmede ging hij naar de deur, trok den piccolo van het koffiehuis, die de deur open deed, aan het oor en verdween in den regen. Tegen zes uur begon het promenade concert. Het weer had op dit concert geen vat. Of het stormde dan wel of de zon scheen, het dozijn halfvolwassen muzikanten mishandelde zijn instrumenten; ja dokter Schmeder beweerde gisteren, dat, wanneer de ondergang der wereld in het badseizoen op zes uur ’s namiddags mocht plaats hebben, de nauwgezette kapel zich noch in de //lustige Briider”, noch in //Arthur mit der llaartour” zou laten storen. Terwijl Lenzow, den mantelkraag opge slagen, voortstapte, hier en daar over een der blanke plassen springend, bemerkte hij eenige nieuwe gezichten. Natuurlijk, wie het niet kent, gaat niet uit het gebouw, bromde hij. Maar wacht maar gauw hij keerde zich om en kort daarna nog eens, om ten slotte te blijven staan en een bekoorlijk schepseltje na te kijken, dat hem in het voorbijgaan eigen aardig uit haar vroolijke bruine kijkers aan gekeken had. Hij rekte den hals uit, om van het meisje nog iets te zien. Zie bij den dagbladkiosk dook zij weer op en waarachtig zij keerde zich om! Toen hij haastig nog een pas zijwaarts deed, trof een stootje zijn maagstreek en een onderdrukte smartkreet zijn oor. Wrevelig keek hij op zij en in het van pijn verwrongen gezicht van Schmeder, die juist een Indianendans op een been uit voerde. Ben je niet wijskermde deze. Pardon Loop heen met je pardon! Zoo’n mensch als jij moest toch wel op eigen beenen kun nen staan. Aan wie heb je mijn beste ekster oog ten offer gebracht, zeg? Voor t overige zou ik nu maar uit den plas gaan; je zult nog kou vatten. Strompelend i den vriend en Egbert was het hoofd heen verte. Eensklaps drukte hij heftig Schmeder’s arm en riep uit: Ik heb wat, Frans, ik heb wat! Wat, Egbert, om ’s hemels wil! Haar Wie? De seizoen-liefde Schmeder viel hem zich te bekommeren om de verbaasde blikken der voorbijgangers. De kleine daarentegen vond de onstuimige teederheid in het publiek wel gênant. Hij stootte hem vrij onzacht terug. Hofl je toch niet zoo dom, zeide hij korzelig, de menschen zien je aan. Wat raakt dat de liefde als ze lief heeft, declameerde Schmeder, terwijl bij een tweede poging deed, om den ander aan het hart te drukken. En al heb je ook maar een sei zoen-liefde, je bemint toch! Eu dat is mijn portieken staan vol scheldende als er over de straat waagt. armen met een liet ze zwaar neer vallen op het marmeren tafeltje, waaraan hij en zijn vriend Schmeder de rest van den grijzen namiddag doorbrachten. Maar zoo zuchtte hij tot voltooiing van wat hij onder den indruk der verveling zooeven gezegd had. Men moet een amphibie zijn, om dat op den duur uit te houden... Voor ’t overige kon je nu eindelijk wel eens ophouden met lezen, m’n jongen. Het is al vervelend genoeg. Dokter Schmeder, een joviale dikke arts, die de wittebroodsweken zijner jonge praktijk liever in de kleine badplaats door bracht dan in de stad, legde de krant neer, streek zich over zijn vroeggladde kruin en keek zijn vis-a-vis met een uitdrukking van tragi- comische verwachting in het anders zoo levendige, nu geblaseerde en vermoeide gezicht. Wil je een vroeg Schmeder, alsof hij met sprak, ik kan doen. Ik ook zeide het andere stemmetje met een onderdrukten snik. Gij ook Ja... Maar beken gij eerst, treurig antwoord. Ik ik ben verloofd. Dat weet ik. Weet ge? Ja... met Margot Schlomann. Maar ik begrijp niet Dat is juist het verschrikkelijke en de be kentenis, die ik u te doen heb. Ik ben zoo ongelukkig Pauze met hartstochtelijk snikken en man nelijk beheerschte ontroering, vermengd met spanning. Eindelijk scheen juffrouw Elly een haftig besluit te hebben genomen. Schmeder voelde uit haar stem duidelijk, hoe zij zich vermand en een biechthouding aangenomen had. Toen Margot van mij hoorde, dat wij dit jaar vanwege tante hierheen gingen, heeft zij mij verzocht, haar over u te schrijven. En ik heb haar geschreven alles! Ook dat gij mij het hof maakte En hoe nam mijn hoe nam dat juffrouw Schlomann op? Zij was er zeer mee ingenomen. Wa a at? Ja, zeer ingenomen. Gij kunt uzelf over tuigen, Hier is nog de laatste brief. Hij is verlossing van jou verveling! De hemel zij gedanktHij nam den hoed even af en wischte zich als na een moeilijk werk het zweet van het voorhoofd. Maar laat haar mij nu ook zien, m’n zoon, opdat ik de schoone kan onthouden! Daar ginds bij de tweede, neen derde linde rechts Die oude vrouw Neen geen onzin! Achter haar! Dat bekoorlijke wezen daar, in ’t wit. Nu... zie je Schmeder keek, schudde het hoofd en floot door de tanden. Nou, je hebt geen slechten smaak en wat meer zegt, je boft ook. Want zooeven, toen ik je zocht, heb ik gezien, dat de kleine met haar tante, geloof ik, sedert van middag in ons pension woont. Mensch is het waar? jubelde Lenzow, terwijl hij nu op zijn beurt vergeefsche om- helzingspogingen deed. Hou je toch niet zoo de ander, de menschen zien je aan Sedert acht dagen vermaande Schmeder eiken morgen, middag en avond: Egbertje, het is hoog tijd, dat wij onze penaten weer opzoeken. Je ledematen zijn weer volmaakt gezond, seizoen-liefde heb je voldoende genoten en mijn geld is ook op. Maar ik heb nog Dat weet de hemel; zoo’n papa als die van jou is er geen tweede. Maar zie eens, Egbertje, dat geeft mij niets. Al leende ik nog zooveel van je, het gaat toch weer op. Je heb niets te verzuimen. Als je geen trek hebt, laat je een ander op je kruk in het vaderlijk kantoor zitten. Mij echter roept de plicht. Ik ben in dienst der lijdende mensch- heid. Ik heb er mijn eed voor afgelegd. Hoe licht kan er intusschen een patient komen Nog een dag, Schmeder, nog slechts een! Voor het oog van God is de eeuwigheid een dag; voor mij sterveling echter zijn acht dagen, wèlgeteld, acht dagen en langer wacht ik niet. Ik ga inpakken. En inderdaad ging Schmeder naar boven en hield in de vriendelijke, boven de veranda gelegen kamer, die zij deze weken bewoond hadden, als een vandaal huis. Hij werd evenwel stiller en stak ten slotte zijn joviaal vollemaansgezicht het venster uit, toen hij op de om dezen tijd anders uit gestorven varanda, twee stemmen hoorde een zeer bekende en een niet onbekende. ...Ik vertrek morgen, juffrouw Elly. Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1903 | | pagina 1