1903. 42ste Jaargang. No. 54. Verschijnt Donderdags en Zondags. Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. h k DESERT EUR. ZONDAG 5 JULI. BINNENLAND. VOOR van een zijn opgejaagde vriend I •I zijn jachthuis, nog de verpletterende besomd werd gemiddeld f 6,50 per 1000 of 340 X f 6,50 f 2210. 't Verschil is groot. Oldeboorn, 3 Juli. droevig ongeval een angstig aan. Een ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels.' Vervol gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. wegende punt, dat hij op de gespleten rots daar boven had waargenomen. Ja, groote God! dat is Eerdel, waarom houdt hij zich in hemelsnaam niet schuil. Men zit hem waarschijnlijk op de hielen! Met bevende hand haalde de jager uit zijn zak een stukje berkenbast te voorschijn, hij bracht het aan de lippen en een scherp geluid weerklonk. Driemaal herhaalde hij dit waarschu wingsteeken Opeens zag de jager, dat Ferdel bleef staan en zich omwendde en daarop als een razende in de richting van het dal stormde, op gevaar af den nek te breken op het rotsachtige bergpad. De jager kon het niet langer aanzien en ijlde den jongen man onder het uitgillen van zijn naam tegemoet. Hij wrong zich tusschen rotsblokken door, strompelde over losse stee nen en snelde voort naar den Helbeekafgrond. Het donderend geraas van het water, dat naast hem door een onpeilbare diepte voort- bruischte en schuimend tegen de wanden opspatte, maakte elk geluid onhoorbaar. Men behoefde het vaste oog van den jager, die van geen duizeling wist en diens zekeren voet, om met zooveel snelheid voort te ijlen. Er was nergens een brug over deze bodem- looze diepte, waarin de melkwitte branding kookte. Nog verder verdween de stroom met dof gebrom geheel onder de overhangende rotsen. Overal steeg een ijzige koude uit den afgrond, een dunne nevel zweefde er over heen. Nog eenige minuten klimmen, dan moest de jager de onbekende schuilplaats bereiken. Daar stond hij reeds op de open, steenachtige vlakte eensklaps bleef hij als aan den grond genageld staan. Aan den anderen kant van den afgrond zag hij den brigadier Simon met het geweer in de hand, loerende achter een steenblok, hij richtte zich haastig op, want in het kreupelhout daarginds klonk het geluid van rollende steenen en brekende takken. Halt! klonk een luide stem. De takken werden terzijde geschoven en Ferdel verscheen wankelend, hijgend als een stuk wild dat door de honden achtervolgd wordt. Een oogenblik bleef hij staan om adem te scheppen, dan wilde hij verder het dal in vluchten, maar daar sprong Simon uit zijn schuilhoek te voorschijn en ver sperde hem den weg. In naam der wet, geef u over, Ferdinand Fink, er is geen uitweg meer voor u! Ferdel deinsde terug, staarde met woeste oogen om zich heen en vloog met een schreeuw van vertwijfeling naar den rand van den Hel beekafgrond Op dit oogenblik ontwaakte de jager aan den anderen kant van den afgrond uit zijn verstomming en gilde: Om Godswil, Ferdel, daar springt nog geen hert over! De waarschuwing kwam te laat. Reeds had de vluchteling den sprong gewaagd hij bereikte met de voeten den anderen kant, maar machteloos bogen zijn knieën en het lichaam verdween, voordat de jager het had kunnen grijpen O God! groet mijn broeder George, klonk de laatste gillende uitrpep van den ongeluk- kigen Ferdel. Een doffe, dreunende slag het achterna rollen van steenen en uit de diepte was nog slechts het bruischen en ruischen te hooren van het water. Uit is het! stamelde de jager. God moge zijn ziel genadig zijn Hij hief de sidderende hand op, bracht die tegen het doodsbleeke gelaat en zonk op de knieën neer. Stavoren, 2 Juli. De ansjovisvangst is hier geëindigd en viel dit jaar zeer ongunstig uit. Wat zulks beteekent voor eeue visschers- plaats niet alleen toch lijden de visschers er onder, maar indirect ook vele neringdoenden springt ’t duidelijkst in het oog door de uitkomsten der visscherij van dit jaar en het vorige naast elkaar te leggen. Verleden jaar werden hier aangevoerd 6400 ankers of 6400 X 2500 16 millioen stuks, waarvoor ontvangen werd gemiddeld f 4 per 1000 of 16000 X f 4 f 64,000. Dit jaar bedroeg de aan voer 136 ankers of 136 X 85QQ 340,000 stuks, waarvoor Ten aanzien van het droevig ongeval van j.l. Maandag, toen een maaier van den veehouder H. Tiesema alhier door den bliksem gedood werd, deelt ons nader het volgende mede. De juist dien morgen ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Werda? riep een ruwe stem. De jager hoorde het woord niet. Met rasse sprongen zocht hij dekking achter een boom, greep zijn geweer van den schouder en legde aan. Weg met dat geweer of ik schiet, klonk de onbekende stem nu dreigend. Eindelijk hoorde de jager de waarschuwing: hij keek rond en liet het geweer zakken. Een oogenblik later werd in zijn nabijheid gefluisterd Dat is hij niet, dat is hij niet, dat is de jager van den graaf. Twee donkere gestalten doken plotseling uit het bosch te voorschijn: de brigadier der maréchaussées Simon, vergezeld van twee veldwachters. Wat is dat nu voor gekheid? lachte de jager. Meent gij, dat ik voor schijf wil dienen voor uw proeven in de schietkunst? Wat komt ge hier samen zoeken? Volstrekt geen kwaad, mijnheer Berton, stamelde de commandant, kuchend, maar maar, als het zoo duister is, kan men zich licht in den persoon vergissen. Zijn stem werd hoe langer hoe zachter. Ten slotte vroeg hij den jager den weg naar het hooge plateau op den Hellenberg, dat grensde aan den Helbeekafgrond. Ik denk wel dat het pad begaanbaar is, antwoordde de jager, maar als ik vragen mag wat wilt gij eigenlijk bij den grenspas doen Zijt gij een smokkelaar op het spoor? O! jammerde Simon, ik zou liever een geheele smokkelaarsbende najagen, dan den man dien wij daar zoeken moeten! Wat hebt gij dan aan de hand? Wij maken jacht op Ferdinand Fink, onzen dorpsgenoot, die van zijn regiment gedeserteerd is en op wien bovendien een vreeselijke verdenking van moord rust! Ferdel mijn kameraad en hij gede serteerd, riep de jager verschrikt uit. Neen, neen, dat is onmogelijk, het kan niet waar zijn. En toch is de zaak niet anders, ging Simon voort, reeds wilde hij uitvoerig verslag doen, toen een schel gefluit van zijn makker hem tot spoed aanzette. De jager hoorde niet meer dat de politie man afscheid nam van hem. Hij stond in gepeins verzonken voor zich uit te staren. Toen hij eindelijk opschrikte met een vraag op de lippen, zag hij dat hij alleen was. Hij stiet den bergstok in het mos en ging op een boomstam zitten. Ferdel... en gedeserteerd! Ik kan het niet begrijpen. En dan hij onder verdenking van moord? men zoon was juist dien morgen voor ’t eerst bij zijn vader in ’t veld. Toen het ongeval hem overkwam, school de vader bij den ingang van ’t veld- tentje; de zoon lag achter hem in de tent. De jongeling heeft zijn vader, toen het hemelvuur dezen trof, nog een weinig omhoog gebeurd. De getroffene maakte nog een kleine beweging met het hoofd. De geneesheer, die het lijk heeft geschouwd, heeft geconstateerd, dat de bliksem de her senen heeft getroffen. De hoed op het hoofd was dan ook geheel stuk geslagen. De zoon is nog een weinig stijf in zijn voeten. Overigens is hij wel. Hepk. NieuwM. v. Fr. Snoek. Op een telegram van den officier van justitie is de 17-jarige J. B. verdacht van poging tot inbraak in „DeRoode Winkel”, gisterenmorgen naar Leeuwarden opgezonden. Workum, 1 Juli. Gisteravond had de vrouw van F. v. d. A. haar klein ventje naar bed gebracht en ging daarna even naar den overkant, om brood bij den bakker te halen. Zij woonden boven en had de deur dicht gedaan, een klein lampje zuinig bran dende achtergelaten. Eenige oogenblikken daarna weer in huis komende, een onaange name stank in huis bemerkende, ging zij naar boven en zag daar alles op het kamertje in brand staan. Het jongetje te grijpen, dat daar sliep, was het werk van een oogenblik. Op het geroep van brand kwamen de buren toesnellen en mochten samen met vereende krachten het genoegen smaken het vuur met emmers water meester te worden en het tot het kamertje te beperken. Eenige kleederen en eenig huisraad is geheel en gedeeltelijk verbrand. Men denkt dat de brand ontstaan is door het omvallen of bersten der lamp. Assurantie dekt gelukkig de schade. De correspondent te Wageningen van het HblcL schrijft: ’t Was bekend, dat op de steenfabrieken in deze omgeving met de Arbeidswet schro melijk de hand werd gelicht. Wel werd zoo nu en dan door gemeente- en rijkspolitie een enkel procesverbaal opgemaakt, maar tot een blijvende verbetering vermocht dit niet veel bij te dragen. Thans echter schijnt men van een anderen kant eens te willen probeeren of er niet voorgoed een einde kan gemaakt worden aan het misbruik, dat wordt gemaakt van vrouwen en kinderkrachten. Maandagmorgen halftwee, ’t was nog ge heel nacht, stapte de heer G. J. van Thie- nen, inspecteur van den arbeid te Arnhem, bij den Grebbeberg uit de Oosterstoomtram en wandelde, vergezeld van twee adjunct- inspecteurs en een opzichter, in de rich ting van Wageningen. Nu hebben de meeste overtredingen op de steenfabrieken plaats in den nacht van Zondag op Maandag. Alsdan kan men, vooral wanneer er een droge week met groote pro ductie is voorafgegaan, tientallen vrouwen en kinderen naar de fabrieken zien trekken om de steenen op te zetten.- De wandeling van den inspecteur duurde van halftwee tot halfvier en in dien tijd werd geconstateerd, dat op 5 fabrieken werd gewerkt door vrouwen en kinderen beneden de 16 jaar. Procesverbaal is hiervan opge maakt. Op één oven was een knaapje van 10 jaar bezig met het opzetten der steenen. Bij het constateeren der overtreding gaven verschillende arbeidsters haar genoegen te kennen over het verschijnen van den inspec teur, waardoor, naar zij hoopten, aan dezen nachtarbeid een einde zou komen. Ook de muur op de steenfabriek van den heer Gideonse, bekend uit de Kamerdebatten, werd door den inspecteur opgenomen. Volgens dezen ambtenaar zou er echter geen gevaar van instorten bestaan. Sinds Woensdagavond worden te Breda vermist drie jongens van verschillende ouders. Men vermoedt, dat zij naar Antwerpen zijn gegaan, om te trachten daar plaatsing op een schip te vinden. Ben ik hier terecht bij boer George Fink, vroeg de postbode. Ja, die woont hier zeide de boer. Hier heb ik een brief met expresse-bestel- ling voor u en het kost één gulden en tachtig cent voor directe bezorging. Dat is toch wel een beetje te veel! bromde George, die met bevende handen den brief aannam. Nu, mij dunkt, dat het weinig genoeg is, voor een afstand van drie uur van het station naar hier. George tastte in den zak en gaf den man zijn geld. Haastig ging hij in huis en hij kon de eerste regels nauwelijks doorgelezen hebben, toen zijn gelaat doodsbleek werd en zijn hand naar een steunpunt zocht. Weer begon hij te lezen:... als je dezen brief ontvangt, zal ik waarschijnlijk niet meer in leven zijn. Ik ben op de vlucht om zoo spoedig mogelijk de grens te bereiken. In een vlaag van drift gaf ik kapitein Von Grawert een slag met mijn sabel, die den kwelgeest den schedel verpletterde... O, GodHoe kan zoo iets gebeuren? hijgde de boer. De handen tot vuisten gebald, zonken op tafel neer en snikkend verborg hij het gelaat in beide armen. Mijn arme broeder, ongelukkige driftkop! De volgende week was zijn diensttijd ten einde, dan zou men hem hier op den Crayenhof feestelijk ontvangen en nu... Baas! Wat wilt ge? riep George met heesche stem en hij staarde met verglaasde oogen de verschrikte boerenmeid, aan. Voor de derde maal dreunden vuistslagen op de voordeur. Krachtig richtte George zich op en ging naar de deur. Wie is daar en wat wil men van mij zoo midden in den nacht? Een vreemde scherpklinkende stem ant woordde George Fink, in naam der wet, open de deur! Kalm schoof de boer' de grendels weg, alsof er niets was voorgevallende eerste schok van de geweldige ontroering was voorbij nu hij Ferdinand, voorzien van geld, kleeren en mondbehoeften, reeds over de grenzen waande. De deur is open... maar vóór gij een voet over den drempel zet, wil ik weten, wat dit alles te beduiden heeft en wat heeft een gendarme midden in den nacht in mijn huis te zoeken? Wij hebben geen tijd te verliezen. George Fink, in naam der wet eisch ik van u, mij op te geven, wat gij weet van de tegen woordige verblijfplaats van den onder-ofticier Ferdinand Fink, die twee dagen geleden kapitein Von Grawert heeft doodgeslagen... Boer George keek den politiedienaar met diepe verachting aan en zeide schouder op halend: Doorzoekt het huis, gij zult niet veel wijzer worden. Stil en donker lag de nacht nog over het dorp, slechts enkele bergtoppen verhieven zich met een mat, vaal licht uit het donker. Zacht ruischend trok een koele wind over de donkere hellingen en suisde voort door de spaarzaam met loof bedekte boomen van het park, dat zich in de richting van het dal uitstrekte. De jager verliet weer in somber gepeins over tijding, die men hem den vorigen dag van zijn vriend der jeugd, Ferdel, gebracht had. Rondom ontwaakte langzaam de geheele natuur in het daglicht. Een rood schijnsel kleurde den hemel en stroomde over het bergwoud, om dan weer te verbleeken voor de helder lichte stralen, die in het Oosten uit het firmament te voorschijn schoten. De met sneeuw bedekte bergtop, waarachter de zon te voorschijn kwam, zag er uit, alsof hij een reuzenkroon droeg van witgloeiende erts. In onbeschrijfelijke schoonheid speelde het licht tusschen de twijgen der boomen door over het mos, waaraan heldere dauwdroppels als paarlen glinsterden. Dan klonk plotseling van een verwijderde rotshoogte een dof gebrom en gekraak. De jager sprong op, daar boven moest over een der steile hellingen een sneeuw- of steenlawine neergestort zijn. Waardoor kon die losgeraakt zijn? Een vluchtende gems... of... Bedacht hij ineens of het soms Ferdel kon zijn? Haastig bracht hij zijn verrekijker aan het oog eu richtte heat op het awarte bc- Haastig verborg George den noodlottigen brief. Ik wilde de tafel dekken het avond eten is klaar. Zoo zoostamelde boer George ja goed zorg maar dat de kin deren wat te eten krijgen. Buiten klonk de snelle hoefslag paard. Boer George keek op met voorgevoel. De hofhond sloeg vreemde, zachte stem vermaande den hond het luide geblaf veranderde in een geknor van vreugde. Daar knarste de klink van de deur doch van binnen was de grendel voorgeschoven maar onder den krachtigen druk bezweek het ijzer en in het doffe schijnsel van de walmende lantaren verscheen Ferdinand blootshoofds, met doodsbleek gelaat. Van de soldatenkleederen, die zijn anders zoo slanke, krachtige gestalte omhulden, hingen de flarden neer en onder de gescheurde jas kwam de borst door het opengereten hemd. George! stamelde de jonge man en strekte de handen uit naar boer George, die snik kend naar hem toe wankelde. Ferdel, arme broer wat een ongeluk. Zij klemden elkaar in de armen. Eindelijk richtte George zich weer op. Kom, kom nu! Ferdel, kwam het haastig over zijn lippen. Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1903 | | pagina 1