1903.
42ste Jaargang.
No. 55.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
Bolsward en Wonseradeel.
Nieuws- en Advertentieblad
DONDERDAG 9 JULI.
BINNENLAND.
Wat de Heeren wijzen,
moeten de gekken prijzen.
VOOR
Afzonderlijke
I
Br. Ct.
i
1
1
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
r«.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Vervol
gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Makkum, 7 Juli. Heden morgen werd
telegrafisch bericht ontvangen dat het hier
thuisbehoorende tjalkschip „de jonge Hinke”,
nabij Hoorn was vergaan, bij het noodweer
van gisterenavond.
De schipper A. de Jong met zijn knecht
zijn met moeite aan land gekomen.
Het schip was verzekerd, en ongeladen.
nister daarvan een nadeeligen invloed op de
gemeentefinanciën ducht.
Witmarsum, 6 Juli. Op de door de ge
meente Wonseradeel tegen den koers van
100 u/0 uitgeschreven geldleening groot
f 44,000, waarbij de rente door de inschrij
vers moest worden bepaald, is in het geheel
f 25,000 ingeschreven, te weten: f 20,000
door Brunings en ten Gate te Sneek en f 5000
door Gebrs. Kingma te Makkum. Bij beide
inschrijvingen was eene rente van 4 °/0
bedongen.
Men schrijft uit Wierum:
Een onzer visschers ving Donderdag op
de Noordzee een postduif, ongeveer een mijl
of twaalf uit den wal. Het dier, dat erg
vermoeid bleek te zijn, was op de slagpennen
van beide vleugels eenige malen gemerkt:
station Wilhelmshaven No. 925.
Kleine oorzaken, groote gevolgen!
Een smidsknechtje,' met Mei te Buitenpost
in dienst getreden, was nog slechts eenige
dagen bij zijn nieuwen baas, toen hij bij
het repareeren van een rijwiel met de hand
tusschen het kamrad geraakte en een wonde
opliep. De dokter werd te hulp geroepenen
eerst scheen langzaam beterschap in te treden.
Doch voor enkele dagen oordeelde de dokter,
dat de patiënt eens naar Groningen moest,
om de hand te laten onderzoeken. De jongen,
die sinds het ongeluk nog niet weer heeft
kunnen werken, is thans bij zijn ouders te
Burum.
Evenals overal in Friesland is in de
„Wouden’' reeds een paar weken gebrek
aan arbeidskrachten, doordat de hoofing alle
handen in beslag neemt en vele arbeiders
naar Groningen zijn getrokken. Zelfs is het
zoo erg dat sommige chicoreivelden als het
ware omkomen in het onkruid, zoodat waar
schijnlijk veel van de vrucht verloren is ge
raakt.
Iets nieuws op het gebied van ver
voermiddelen, dat de Groninger tentoon
stelling niet te zien geeft, passeerde Zaterdag
j.l. den straatweg LeeuwardenGroningen.
We willen de nieuwsgierigheid der lezers
niet prikkelenhet waseen rijtuig met
een automobiel er achter vastgekoppeld, ge
trokken door een paard. In het rijtuig een
voerman, doodkalm, met iets leuk-triomfan-
telijks op het gelaat, den menschen een
sprekend bewijs gevende, hoe zijn voertuig
nog het zekerst blijkt te zijn; in de auto
mobiel een paar toeristen met een verveling
te kennen gevende, ietwat naar verslagenheid
zweemende blik, die bijna medelijden moest
wekken.
En toch kon het gezicht van dat alles
niet anders dan een comisch effect op den
voorbijganger maken.
De lezer verlangt echter het hoe en wat
te weten 1
Welnu, bij Quatre-bras was de automobiel
invalide geworden; een voerman sjorde ’em
naar Buitenpost, terwijl hij van daar in stap-
voetstempo door een Buitenposter voerman
naar Groningen werd getransporteerd.
Op dezelfde plaats bij Vogelenzang
waar voor eenige maanden de dochter van
den ploegbaas V. door den trein overreden
werd> is Zondagavond laat het verminkte
lijk gevonden van den jongen man, met
wien het meisje sedert langen tijd verkeering
had gehad.
Hij had den dag in eene nog al opge
wonden stemming bij V. doorgebracht, die
hem naar de stoomtram te Bennebroek bracht
om hem vandaar naar Haarlem te laten ver
trekken. Het schijnt, dat hij weer van de
tram afgesprongen is, of niet meegegaan is,
want toen de arbeider, die ’s avonds de
spoorbaan langs loopt voor de controle, zijn
gewone route deed, vond hij het lijk van
den jongen man.
G. v. d. W., koopman te Ede, tegen
wien door het O. M. wegens dierenmishan
deling (hij had een varken de oogen uitge
stoken en daarna met groene zeep inge
smeerd), 3 maanden geëischt was, werd door
de rechtbank veroordeeld tot 14 dagen ge
vangenisstraf.
In het hotel van de Broedergemeente
te Zeist is Zaterdagavond een bejaarde dame
uit Haarlem, die aldaar logeerde, van de
keldertrap gevallen, waarbij zij zicb inwendig
zoodanig bezeerde, dat zij binnen enkele
oogenblikken aan de gevolgen overleed.
Een zegswijze uit den Regententijd, toen
„men beefde als men een Burgemeester tegen
kwam”, toen wel de eerbied voor de predi
kanten ontzaglijk groot was, zoodat men
„stil werd als er een dominee voorbijging”,
en de jongens in zulk een geval hun knik
kers en de meisjes hun springtouw in den
steek lieten, maar toen zelfs die eerbied
wijken moest voor de huiverige vrees waar
tegen men tot de Heeren opzag.
Was dan de toestand in die dagen onge
veer zooals het in de Oostersche landen het
geval is, waar men gebukt gaat onder de
ijverzuchtige macht van een despoot? Wei
zeker niet! Juist die leuke rijmpjes en spreek
wijzen toonen aan, dat men met een levend,
een denkend en desnoods handelend volk te
doen had, dat wel wist dat er zekere grenzen
waren, welke zelfs dié machtige Heeren niet
zouden overschrijden. Trouwens bij de andere
landen vergeleken, was het hier het spreek
woordelijke land der vrijheid. Elders werden
de heksen bij duizendtallen verbrand; hier
hadden die ongelukkige beschuldigden nog
voor weinig geld een beroep op de Heksen-
waag te Oude water, waar men, indien men
slechts het gewone lichaamsgewicht had, dat
wel zeker in betrekking tot den toevalligen
lichaamsvorm werd gebracht, een vrijbrief
kreeg. Elders lag de vrijheid van drukpers
en van afbeelden door plaatjes geheel aan
banden; hier tierde die welig. Liep men
kans daarvoor in de eene stad vervolgd te
worden, welnu men trok naar een andere.
Want juist omdat er niet één Heer was, maar
vele Heeren, gebeurde het vaak dat men,
wat in de eene stad niet toegestaan werd,
in de andere stad mocht uithalen. Vreemde
lingen, die in hun eigen land niet veilig
waren, lieten hier hun opzienbarende boeken
drukken, en de spotprenten op Cromwell
werden van uit ons land met scheepsladingen
naar Engeland gevoerd. De poorters hadden
allerlei rechten en voorrechten, en kwamen
zij al eens in minder gewenschte aanraking
met de Heeren van ’t Stadhuis welnu,
dan ging een oude moeder een goed woordje
doen bij een of meer der Burgemeesteren, of
een vrouw probeerde of de Magistraten tegen
tranen en weeklachten bestand waren, en
meest liep alles nog al goed af. Een schrob-
beering, een leelijke priem op den neus, een
zeggen en beloven dat men het nooit weer
zou doen en ’t kwam wel in orde.
Alleen de autoriteit van de Heeren moest
men nooit aanranden; dan rookte men een
leelijke pijp. In die dagen stond het gezag
hoog. De Heeren vertegenwoordigden dat
gezag. Wat nu eigenlijk het gezag was,
daar behoefde men niet op door te gaan.
Het was er, en het diende onbedingd ge
hoorzaamd te worden. Geen haar van het hoofd
eens goeden burgers dacht er dan ook aan
daaraan te tornen of naar diepere oorzaken
en redenen te speuren. De Heeren, en als
die door een of andere revolutie van het
kussen gejaagd waren, dan al weer andere
Heeren die door den nieuwen Prins op het
kussen waren geplaatst, vertegenwoordigden
het gezag tegenover de burgerij. Dat deden
de mannen tegenover de vrouwen, de ouders
tegenover de kinderen, de rakkers van den
Schout tegenover de wetsovertreders en nog
meer tegenover de straatjongens, de meester
tegenover de schooljeugd, de patroons tegen
over de knechts, en natuurlijk de geestelijken
tegenover de leeken. En als ik deze het
laatst genoemd heb, is het om tot den oor
sprong van het gezag te komen, en die
oorsprong was God.
Het was in die dagen voor al degenen
die, op welk een wijze dan ook, handhavers
van het gezag waren, vrij gemakkelijk te
regeeren over burgers, huisvrouwen, wets
overtreders, schooljeugd, knechts en leeken.
Wie niet gehoorzaamde, deed iets wat niet
goed was. Of er altijd trouw gehoorzaamd
werd? Men moet daarover maar eens inzage
nemen van de talrijke libellen! ’t Is of men
iets uit den tegenwoordigen tijd leest, als
men hoort klagen dat er geen onderscheid
meer is tusschen mevrouw en dienstmeid en
dat men de dominees tot „zweetens” toe laat
preeken en bidden en niet in de kerk komt.
Maar welke afwijkingen er ook waren, regel
was het, dat het gezag geëerbiedigd en ge
hoorzaamd werd, waartegenover de vertegen
woordigers van dat gezag eenen grooten,
zwaren plicht stilzwijgend op zich hadden
genomen, n.l. een voorbeeld ten goede te
zijn. De „gekken” hadden er niets tegen te
prijzen, maar dan moesten de Heeren ook
juist en goed en rechtvaardig wijzen. Ge
schiedde dit anders, dan... wel is het ook
niet een oude Nederlandsche spreuk en wel
een dierbare, een goede, een heilige„dat een
Heer moet zijn als een goede herder voor diens
schapen”? En zoo wanneer hij dien plicht
vergeet, en het ware dat hij als een wolf
de schaapkens vervolgde, dan hebben die
schapen, dan hebben die onderdanen het
recht dien Heer af te zetten.
Zeker, met de noodige uitzonderingen, maar
toch over ’t algemeen hebben de Heeren dien
plicht verstaan. Juist die uitzonderingen be
vestigden niet alleen den regel, maar ook
dat de „gekken” liet recht van verzet kenden
en hebben toegepast.
En hoe is het heden gesteld, nu we de
dagen beleven dat het gezag veler wegen
ondermijnd wordt? Door velen wordt op dat
ondermijnen afgegeven en er voor gewaar
schuwd. Er wordt luid genoeg gepredikt dat,
ook ten dezen aanzien „cntiek alles mag
onderzoeken, alleen maar het critiekste niet!”
Van den anderen kant mag dan ook wel
eens gevraagd worden, hoe de gezaghebbers
zich gedragen, hoe de machtigen zich ten
voorbeeld stellen. Kr is van den kant der „gek
ken” geen blind vertrouwen meer. De wereld
schokkende vraag, welke men bij zijn kinderen
door een snauw of een terechtwijzing, ook
wel door een uitvlucht kan onderdrukken,
het machtige en van het begin der schepping
tot het einde der wereld terugkeerende
waarom? waarom is dit zoo en niet anders?
spookt thans in veler hoofden, bij voor
keur in die der „gekken”. En „één gek
vraagt soms meer dan tien wijzen kunnen
beantwoorden”. En een „Heer” is toch wel
een „Wijze”?
Daarom is het zulk een vreeselijke schok
voor het gezag, wanneer een gezaghebber
het heiligste in den mensch bedroeft. Daarom
slaat het als met tijgerklauwen in het hart
van den Christen, wat de nieuwe Koning
van Servië volgens de dagbladen aan zijn
volk deed weten. Die „Heer” zal een paleis
moeten bewonen, waar ik voor geen schatten
veroordeeld zou willen wezen om er mijn
nachten in te moeten doorbrengen, een paleis
waarbij het met bloed bedropen kamertje van
Blauwbaard niets is. Die nieuwe Koning...
welnu laat hij spreken van zijn „geliefd”
volk, zelfs van zijn „getrouw” leger. Maar
en ik kan het nog niet gelooven dat het
waar ishoe durft nij Gods allerheiligsten
naam onteeren door te zeggen dat hij de
Voorzienigheid dankt omdat deze hem op den
troon zijner vaderen brengt! Op dien troon
komt hij door een moord. Al heeft hij er
part noch deel aan, het water van de zee
kan de bloedvlek van den Servischen troon
niet afwisschen, die ledig geworden is door
moord, en wel een moord zoo afschuwelijk
dat men zich schaamt in zulk een tijd te
leven, zich afvragend of alles dan gaat wan
kelen wat men als goed en waar en deugd
zaam heeft leeren vereeren.
En nu nog een vraag.
Laten de Europeesche Kabinetten, laten
„de Heeren” van onzen tijd, de Heeren van
Europa, doorschemeren dat zij de gebeurte
nissen in Servië, dus een Koningsmoord,
dus de revolutie, niet alleen betreuren maar
ook veroordeelen? Niet alleen wat natuur
lijk zal geschieden in hun hart, maar
ook openbaar, zoodat dit luide klinkt in de
ooren der onderdanen?
„Wat de Heeren wijzen, moeten de gekken
prijzen!”
Ook dit?
Tengevolge den harden wind is het
binnenwater landwaarts gewaaid, zoodat thans
de stand 25 cM. beneden zomerpeil is.
Harlingen, 6 Juli. Harlinger kermis trof
het gister nog net, wat het weer betreft.
Het aantal kaatsers van 13 tot 17 jaar be
droeg 84. Om 10 uur begonnen, was de
wedstrijd even voor 8 uur geëindigd. Ze
werd bijgewoond door een voldoende menigte
toeschouwers, die den prijs f 21 zagen win
nen door R. Buwalda, J. van der Schel en
L. Kuipers van Arum, de eerste premie f 9
door H. Hazinga, A. van der Werf en R.
Leijen van Franeker, de 2e premie f4,50
door M. de Vries, J. Baarda en J. van der
Goot van Menaldum.
Leeuwarden, 6 Juli. Naar we vernemen
zal Dinsdag 21 Juli de bekende loterij-
zwendelzaak uit Sneek voor de Rechtbank
alhier worden behandeld.
Heerenveen, 7 Juli. Het leerlingental
der Chr. school alhier breidt zich voortdurend
uit. Dit voorjaar is het getal onderwijzers
met een vermeerderd; gisteravond vergaderde
het schoolbestuur om te beraadslagen over
vergrooting van ’t schoolgebouw. Besloten
werd, er een verdieping op te zetten, waar
door drie nieuwe lokalen kunnen worden
verkregen. Voorloopig zal hiervan slechts
een in gebruik genomen worden. Spoedig
zal tot aanbesteding worden overgegaan. In
verband met dezen verbouw zal de zomer-
vacantie dit jaar worden verlengd tot vier
weken en de Kerstvacantie wegvallen.
Drachten, 6 Juli. Alhier doet zich bij
de gemeenteraadsverkiezingen het eigenaardig
geval voor, dat op de candidatenlijsten der
Volkspartij en der Antirevolutionairen tevens
de handteekening voorkomt van den candidaat.
Makkum, 3 Juli. Den aannemers van
demping en rioleering van de Rijge alhier
is een leelijk ongeluk overkomen. Nu de
vaarten bijna dicht en de buizen onder den
grond zijn, is gebleken, dat de fundamenten
ze niet kunnen houden. Er is reeds een
regel buizen geknapt. Een groot gedeelte
zal nu weer moeten worden opgegraven en
door andere vervangen. Het schijnt dat de
fundamenten in de modder zijn weggezakt.
Hepk. Nieuwsbl. v. Fr.
Sneek. Maandag viel vrouw L., moeder
van 6 kinderen, in hare woning in de Alida-
steeg alhier, van de trap, met het noodlottig
gevolg dat zij een pols brak en nog al ern
stige verwondingen aan hoofd en beenen
bekwam.
Dr. B. verleende spoedig heelkundige hulp.
Naar men ons mededeelt moet de toestand
der vrouw thans vrij redelijk zijn.
In de Kloosterstraat werd gisteren
morgen een timmerman van buiten, die zich
op zijn fiets naar zijn werk begaf, door een
drietal opperlieden den weg versperd door
een kar met hout, met het gevolg dat de
fietsrijder door een groote spiegelruit, ter
waarde van pl. m. f 12, van het huis van
den heer D. werd gedrongen.
De man kreeg geen letsel, doch was door
het ongeval dermate in woede ontstoken,
dat men moeite had hem zijne bedaardheid
te doen herkrijgen.
De heer D. heeft de politie met de zaak
in kennis gesteld.
De tabakskerversgezellen-vereeniging
alhier „Door vereeniging tot verbetering”,
heeft Zondagmorgen in hare huishoudelijke
vergadering oesloten, om door geheel Neder
land eene agitatie op touw te zetten, ten
doel hebbende de tabaksfabrikanten te steunen
in hunne pogingen om de voorgestelde
tabaksbelasting tegen te gaan.
Voor dat doel zal genoemde vereeniging
de medewerking verzoeken van alle tabaks-
kerversgezellen in ons land.
Met 1 Augustus e. k. treedt het regle
ment op het rijden van motor-rijtuigen in
onze provincie in werking.
IJlst, 3 Juli. Bij het gemeentebestuur
alhier is thans bericht ontvangen, dat de
reeds in November 1902 door den gemeen
teraad aangenomen wijziging in de verorde
ning op de heffing van den hoofdelijken
omslag, welke wijziging het aan brengen van
een progressieven grondslag bedoelde, niet
door den minister aan de Koningin ter goed
keuring zal worden voorgedragen. Als eemg
motief daarvoor wordt genoemd, dat de mi-
Bolswardsche Courant
X.
'III
i
7
I