Verschijnt Donderdags en Zondags. 1903. 42ste Jaargang. No. 56. Kieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. ZONDAG 12 JULI. BINNENLAND. VOOR Afzonderlijke open. Zie je dezen A. Sanders Jz., lib., C. G. Stockmann, r. kath., A. Veen Ez., aftr., lib., A. L. de Wolff, rad., Bolsward, Donderdagavond, 9 Juli 1903. 387 st. 490 497 423 ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent'. Hij schonk aan En vlocht daardoor 265 st. 295 281 242 218 141 WKroese, Dijk, G. G. Posthumus en P. Hij heeft thans hoofd en ziet de dingen beter in. niet meer Maar jawel, daar schoot het me te binnen, Men wil den Heer Bouwe Bölger minnen, Die man toch heeft in stad en land, Zijn theehandel op vasten grond geplant. van dit INGEZONDEN. 9 JULI 1853—1903. Heden is het een halve eeuw geleden, Dat hij den handelsstand is ingetreden, De verkoop van zijn Bölgers-thee, Bracht roem op Neerlauda reê. ’k Zag heden vlaggen overal, En dacht zoo bij me zelf, dat is toch mail Er is geen Koningin of Prins verjaard, Wie toch is dat eerbetoon dan waard? Met dankbaarheid zal men steeds gedenken, Hem, die zoo edel was in ’t schenken, Zijn naam blijve eeuwig dus op aard, Want waarlijk, dat is de Heer Bölger vol- [komen waard! ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Vervol gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het ging den koopman dan ook zeer [naar wensch, Zijn edel hart gedacht daarom den armen [mede-mensch, hem met milde hand, een warmen liefdeband. Stel je gerust; ik sta er borg voor. Ik leg het hoofd van den dichter in mijn hoed en rijd weg. Terwijl ik den Boulevard over rijd, voert het toeval dat behagen schept in zulke streken mij juist Dubou- chet tegemoet, dien ik had vergeten en wiens aanblik mij een lumineus idee ingaf. Hoe gaat het? Goeden dag! Heel goed, dank je. Maar het is niet om mij te doen. Hoe staat het met onzen kunstvriend? Welke kunstvriend? Wie anders dan de jonge man uit de Manusje-van-alleszaak, dien wij het Odeon hebben uitgegooid, omdat hij de muziek van Weber uitfloot, en dien August zoo mooi heeft geprepareerd! O zoo! Nu begrijp ik het. Hij bevindt zich in uitstekenden staat, en staat in mijn kamer. Hij is er bepaald trotsch op, zoo mooi is hij bewerkt en vastgezet. Geen beentje ontbreekt. Een waar meesterstuk. Alleen het hoofd is ietwat beschadigd. Fameus! Je moet hem mij toevertrou- wen. Hij is een jonge man met een toe komst, ik zal hem in de Opera laten optre den. In het nieuwe stuk is een rol voor hem. Wat beteekent dat? Je zult het zelf zien. Een theatergeheim dus; nu, daar ik het spoedig zal weten, vraag ik niet verder. De kunstvriend zal je worden toegezonden. De doode arriveert ook weldra in het Opera-gebouwde kist is echter wat kort. Ik roep den tooneelknechtCarlino! Meneer! Doe deze kist eens jongen man? Jawel, meneer! Hij treedt morgen voor het eerst in de opera op. Je moet voor een nette kleine stellage zorgen, waar hij zich behagelijk voelt en zijn beenen kan uitstrekken. Begrepen, meneer! Wat zijn costuum betreft, zoo moetje een ijzeren stang nemen, die je erin zet, zoodat hij mooi rechtop blijft staan, zooals onze solodanser als hij over een pirouette nadenkt. Jawel, meneer! Dan moet je hem vier kaarsen in de rechterhand geven en die aansteken. Hij zal dat wel goed doen, want hij is hande laar in allerlei. Jawel, meneer! Maar het hoofd is slecht, heelemaal afgebrokkeldwij zullen het tegen dit exem plaar verruilen. Jawel, meneer! Het heeft een of anderen geleerde toe behoord, die verhongerd is. Wat het andere betreft, dat van den handelaar, die gestor ven is omdat hij te veel had gegeten, dien moet ge een kleine inkerving geven, heele maal bovenaan wees gerust, er komt niets meer uit zoodat de punt van Caspar’s degen bij de bezwering erin kan dringen. Jawel, meneer! En aldus geschiedde. Sedert verschijnt bij iedere opvoering van den //Freischütz” op het oogenblik dat Samiël roept: //Hier ben ik!”, als de bliksem flikkert en de boom nederstort de jonge man uit den winkel, de vijand van Weber’s muziek, in rood Bengaalsch vuur, terwijl hij met geestdrift zijn brandende stearinekaars zwaait. Wie had het dramatisch talent individu kunnen voorspellen? Wie had ooit kunnen denken, dat juist hij in dit stuk zou debuteeren? Hij heeft thans een beter Hij sist Als koopman deed hij alles goed, Bediende graag zijn klanten met bekwamen [spoed, Wijd en zijd zond hij zijn beste waar, En vond grage koopers daar! Heel Nederland toch weet maar a] te goed, Dat Bölgers-thee den mensch verkwikken doet, Ook kan men ’t zien boven zijne deur, Dat men aan ’t Hof houdt van dien geur. Repk. Nieuwsbl. v. Fr. In een der bakken van een bagger machine in de Waal onder Gent (Betuwe) werd door de werklieden een groote zalm opgehaald. Zij waren niet weinig in hun schik met dit buitenkansje. Uit Den Haag meldt men: De afdeeling ’s-Gravenhage van den Al- gemeenen Nederlandschen Geheel-Onthouders- bond is voornemens tegen een dag in Aug. een groote meeting te beleggen in de Sche- veningsche Boschjes of omgeving, om dan na afloop, tegen het //bitteruurtje”, een wan deling te ondernemen langs de groote café’s en sociëteiten hier ter stede, bij wijze van demonstratie tegen het alcoholgebruik. Uit Dordrecht meldt men: Maandagnacht werden de bewoners der buitendijksche stadsgedeelten opgescheld door de politie en gewaarschuwd, dat er //hoog water” was. De opgeschrikte bewoners zagen buiten alles, straten en grachten, blank staan en hoorden het klotsen van het door den gierenden wind opgezweepte water. Gelukkig bleek, dat het wel tot aan, doch niet in de huizen kwam, zoodat de schade wel gering zal zijn. In de weiden moeten enkele koeien zijn verdronken. Dakloos. Sedert een paar weken is te Zwolle een weduwe met 3 kinderen, 15, 8 en 6 jaar, dakloos. Men treft haar nu en dan met een of meer der kinderen op een bank in de stadswandelplaatsen aan, waarop het gezin den nacht schijnt door te brengen. Het gedrag van de vrouw moet, zegt de Zw. Ct., van dien aard zijn, dat diaconie’ en armbestuur zich niet met haar wenschen in te laten. Inmiddels is het wel treurig, dat de kinderen Heel Bolsward was opgetogen van de pret, Dat Bölger zóó zijn jubilé had ingezet, Men toonde dit dezen avond door muziek, Ten overstaan van een enorm publiek. aangename avond werd door de leden onder ling den kunstlievende leden aangeboden, waarin aardige voordrachten in de „memme- tael” elkander afwisselden. Een gezellig bal sloot de bijeenkomst. Stavoren, 9 Juli. De Stavorensche mist- klok is gereed. Voor wie met de veerboot reist, moet ze wel in ’t oog vallen. Op ’t uiteinde van den Noorder havendam verrees het smaakvolle gebouwtje met torentje, waarin de klok werd opgehangen. Reeds liet ze bij wijze van proef zich hooren. Zes slagen doet ze per minuut en aangenaam is het geluid, maar of ’t voldoende sterk zal blijken te zijn, moet de tijd leeren. iSommigen twijfe len, anderen hebben goeden moed en beroe pen er zich op, dat het geluid zich bij mist gemakkelijk voortplant. Leeuwarderadeel, 9 Juli. Dezer dagen vermiste een veehouder onder Huizum eene koe uit het land. Er werden reeds allerlei gissingen gemaakt. Toen de eigenaar er nog maals op uittoog, hoorde hij de vermiste om hulp loeien van uit een onder den straat weg doorloopenden duiker, die door den lagen waterstand droog lag. De pijp der waterleiding had het dier verder voorwaarts gaan belet en achteruit kon het evenmin, omdat het tot de hakken in den zachten bodem was gezakt, ’t Kostte nog al eenige moeite het dier te verlossen. Harlingen, 9 Juli. Een boerenjongen van Ropsyl onder Wijnaldum, was hier Zondag middag om bij het jongenskaatsen te zien en ging ’s avonds niet met zijn maats naar huis, omdat hij nog te vee] pleizier had. Nog altijd is de knaap noch bij den boer op Ropsyl, noch te Menaldum, zijn woon plaats, terug gekomen. Nasporingen op het politie-bureau door den boer met loffelijken ijver in het werk gesteld en alle verdere bemoeiingen hebben tot niets geleid. Naar men zegt, is er in de haven een hoed opge- vischt, maar nadere aanwijzingen ontbreken ten eenenmale. Toch ligt het vermoeden voor de hand, dat de 14-jarige ouderlooze knaap verdronken moet zijn. Lemmer, 9 Juli. In de afgeloopen maand zijn op de tramlijn van hier naar Joure, bijna 6000 personen vervoerd, waarvan een groot gedeelte met de salonbooten der Holl.- Frieslandlijn, van en naar Amsterdam reis den. Ook het goederenvervoer neemt den laatsten tijd weer toe, tengevolge waarvan door de* Tramweg-Maatschappij nieuw mate rieel is aangeschaft, waaronder drie nieuwe locomotieven. Workum, 10 Juli. Bij de heden gehouden stemming van 4 leden voor den gemeente raad, wegens periodieke aftreding, hebben van de 586 kiezers 483 van hun stemrecht gebruik gemaakt. Hiervan verkregen de heeren W. Kroese, chr. hist., H. J. van Dijk, chr. hist., G. G. Posthumus, r. kath., P. Gaastra, lib., J. P. Riemersma, antirev., W. 0. de Jong, volksp. zoodat gekozen zijn de heeren H. J. van Gaastra, allen aftredende leden. Van onwaarde 12 stemmen. Sneek. De heer H. Pollema, lid der Ged. Staten alhier, is benoemd tot lid der staatscommissie, welke bij Kon. besluit in het leven is geroepen, tot een onderzoek naar den finantiëelen toestand der gemeenten, en ter voorbereiding van wettelijke maat regelen, waardoor die toestand op duurzame grondslagen kan worden bevestigd. 9 Juli. Bij de heden gehouden ver kiezing van 5 raadsleden, wegens periodieke aftreding, werden uitgebracht 933 geldige stemmen. Daarvan verkregen de heeren: F. Blok, antir. M. ten Gate, aftr., lib., Th. Dokkum, aftr., lib., J. H. Doodkorte, r. kath., K. J. P. Dwarshuis, antirev., 369 W. de Jong, chr. hist., 429 Mr. C. C. Paehlig, aftr., lib., 486 348 379 457 151 Gekozen alzoo de heeren M. ten Gate, Th. Dokkum en Mr. O. C. Paehlig. Herstemming tusschen de heeren A. Veen, aftr., lib., W. de Jong, christ. hist., F. Blok, antirev. en J. H. Doodkorte, kath. Arum, 10 Juli. Naar wij vernemen is de Spaarbank der Departementen „Arum AchlumKim swerd” en„ W itma rsum—Pi ng- jum” door onderhandschen koop eigenaresse geworden van de zathe en landen, genaamd „Kleine Kluurda”, groot 129 pondemaat, gelegen onder Kimswerd, thans in gebruik bij den heer Klaas H. Westra. Hilversum, 9 Juli. In eene buitengewone vergadering van de Friesche vereeniging „Nocht en Wille” alhier, werd door een viertal dames een eigengemaakte Friesche Ook ik voeg hierbij mijn beste beê, Dat hij met zijn ega gelukkig en tevreê, Nog menig jaar mag leven in geluk, En dat ziekte en ouderdom hen niet ter [neder druk’. In 1822 bewoonde ik het Parijsche Quar tier Latin, waar ik zoo’n beetje in de medi cijnen studeerde. In het Odeon begonnen de opvoeringen van den //Freischütz”, die zooals bekend is door Castil Blaie voor het Fransche tooneel is bewerkt. Trots alles ging ik er iederen avond heen, om het mishandelde meesterwerk van Weber te hooren. Ik had toen het sectiemes reeds bijna geheel ter zijde gelegd. Een mijner schoolvrienden, Dubouchet, die sedert een der meestgezochte doctoren van Parijs is geworden, vergezelde mij dikwijls naar den schouwburg en deelde mijn muzikaal fanatisme. Het was bij de zesde of zevende voorstelling, toen een groote, roodharige schavuit, die naast ons in het parterre zat, goedvond gedurende de groote aria van Agathe te sissen. Hij beweerde, dat dit barokke muziek was; over ’t geheel deugden in de heele opera hoogstens de wals en het jagerkoor. De kunstkenner werd de deur uitgegooid; natuurlijk, dat was zoo onze manier van discutieeren. Eu Dubou chet riep, terwijl hij zijn ietwat verkreukte das in orde bracht: De zaak is niets bij zonders, ik ken hem; hij is jongste bediende bij een Manusje van alles in de Rue St. Jacques. Het parterre juichte de zangers toe. Zes maanden later. De jonge man had bij de bruiloft van zijn principaal, het Manusje van alles, te veel gegeten. De arme duivel wordt ziek en laat zich naar het hospitaal la Pitié brengen. Men verpleegt hem zoo goed mogelijk, hij sterft en men begraaft hem niet, zooals men gemakkelijk kan raden. Onze jongeling, goed verpleegd, maar spoedig gestorven, valt toevallig Dubouchet in het oog, die hem herkent. De onverbid delijke kweekeling van het hospitaal met zijn vromen naam weet, in plaats van zijn overwonnen tegenstander te beweenen, niets beters te doen dan het lijk te koopen. Hij roept den adsistent der anatomie. August, zegt hij tot hem, van dien kerel zullen wij een droog preparaat maken. Behandel hem goed, hij is een kennis van mij. Vijftien jaren gaan voorbij (vijftien jaren wat is het leven lang, als men niets te doen heeft), en toen vertrouwde de directeur der groote Opera mij de compositie der recita tieven voor den //Freischütz” en de mon- teering van dit meesterwerk toe. Duponchel moest de requisieten verschaffen, de beroemde Duponchel, die den troonhemel als het voor naamste succesmiddel in de opera heeft uit gevoerd, de vervaardiger van den troonhemel in de Z/Juive”, de //Reine de Chypre” en den //Prophère” de schepper van den zwevenden troonhemel, den wonderbaren troonhemel, den troonhemel aller troonhemels. Aan Duponchel was dus ook voor den //Freischütz” de zorg voor de costuums, de processies en den troonhemel toevertrouwd. Ik ga naar hem toe, om van hem te hoo ren, hoe hij zich de insceneering van den Wolfskuil voorstelde, waarin zijn troonhemel ongelukkig niet kon optreden. Hier, zeide ik tot hem, moeten wij een doodshoofd voor de bezwering van Samiël hebben en voor de geesten skeletten. Ik hoop, dat ge ons geen bordpapieren doodshoofd en geen skelet van geschilderd linnen geeft, zooals die in //Don Juan”. Mijn lieve vriend, het is niet anders mogelijk. Het is voor zoover bekend de eenig mogelijke manier van handelen. Hoezoo? vroeg ik. En als ik, die tot u spreek, u iets natuurlijks, iets solieds, een werkelijk hoofd geef, een werkelijken mensch zoo al niet van vleesch, dan toch van been wat zoudt ge daarvan zeggen? God weet het. Ik zou zeggengrootsch, uitstekend,een bewonderenswaardige oplossing. Nu reken dan op mijik heb, wat ge noodig hebt. Ik rijd dus in een vigelante naar dr. Vidal, ook een van mijn oude vrienden van de anatomie. Ook hij heeft fortuin gemaakt; slechts de doctoren brengen het steeds tot iets. Kun je mij een skelet leenen? vroeg ik hem. Neen, maar hier is een heel goede Schedelhij behoorde aan een Duitschen dichter, die hier van ellende en harteleed is gestorven. Maar bederf hem niet; ik stel hem op hoogeu prijs, Bolswardsche Courant DE B.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1903 | | pagina 1