42ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 74. Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. 1903. ZONDAG 13 SEPTEMBER. BINNENLAND. EEN GRIL. VOOR Afzonderlijke je vader vol kon Terschelling bleef dien den hoek verdwe- I Hepk. Nieuwbl' jfK vreugde. In van jas naar ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. van den somberen en dreigenden u misschien en dochter vormden in hun uiter- bijna komische tegenstelling. De was kort, dik, met eenigszihs gebogen en z’n glad vol gezicht had dames. Doch deze namen lachend de vlucht. Bij gebrek aan beter omarmde Petersen toen z’n toekomstigen schoonvader, die hem met trots aan z’n natte borst drukte. Sedert dit oogenbük was Lampert van z’n gril om den levensredder te spelen, ge nezen. Hij had z’n denkbeeldige schuld ge boet en leefde na dien tijd als een ver standig man. Toen Klara later haar Karl dit gevaar lijke spel verweet, lachte deze er hartelijk om en fluisterdeGeen nood. Ik heb met zwemmen dikwijls prijzen gewonnen! Maar maar.laat je vader er niets van merken. Lampert heeft dit ook nooit vernomen. Hij hield van Petersen met een soort vader lijke genegenheid en zou z’n schoonzoon voor den besten mensch ter wereld hebben gehouden zoo deze slechts een vak had gekozen. en vroeg: Waarom heeft was niet noodig! Ik wil en vandaag nog spring laatste woord? zoo ernstig en zoo dreigend, er slechts met moeite ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Vervol gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Jubbega, 10 Sept. Een 18-jarig dienst meisje, eigenlijk nog maar een kind, was uit Kortezwaag bij haar hier wonende ouders thuis gekomen. Ze was er een van de dertien, die het arme ouderpaar met zorg had grootgebracht, en nu nam zij nieuwe zorgen mee. Den 20 Augs. werd er een kind geboren, ’t Bracht geen blijdschap, maar groote ontstemming in de ouderlijke woning. Moeder sprak het luide uit. En ook voor deze veertiende kwam de zorg voor haar op. ’t Kind heeft slechts 16 dagen geleefd. Den 5 Sept, stierf het. Dr. B. van Gorre- dijk, die den doodschouw verrichte, sprak als zijn vermoeden uit, dat het door verwaar- loozing, wellicht verhongering, om het leven was gekomen. De justitie kreeg er kennis van en nu is het gerecht van Heerenveen met twee doctoren naar hier gekomen en heeft een onderzoek ingesteld. Het lijkje is uit en inwendig geschouwd, daarna het kistje verzegeld en zoo in den avond begraven. Of ’t gerechtelijk onderzoek verdere ge volgen hebben zal, weten we niet. Harlingen, 10 Sept. Ondanks het vlie gende stormweer in den nacht van Dinsdag op Woensdag was men aan de haven druk bezig met het inladen vau geslacht vee en andere goederen, bestemd voor Huil en Londen. De exportslagers en andere werklieden hadden een zuur baantje, daar zij, behalve op stortbuien, ook nog van tijd tot tijd op zeewater werden onthaald, dat over hunne hoofden sloeg. 's Morgens 8 uur vertrok het stoomschip Swan, bestemd naar Huil, en om 10 uur vertrok de Groningen naar Londen, ten aanschouwe van vele nieuwsgierigen, daar een vertrek onder dergelijke omstandigheden altijd de noodige belangstelling gaande maakt. Het stoomschip Alide, dat den vorigen avond reeds te Vliereede was aangekomen, ging voor de haven ten anker, daar met den hoogen deklast van hout het niet raadzaam was, binnen te loopen vóór de storm bedaarde. De postboot van Terschelling bleef dien dag de reis schuldig. Dat was in langen tijd niet gebeurd. Workum, 10 Sept. Gedienstigheid gestraft. Op de paardenmarkten is het veelal de ge woonte, de paarden vóór den verkoop te be rijden, hetzij onder den man, hetzij voor een rijtuig. Op de markt alhier bood zich een visscherman uit Hindeloopen aan om eens een ros te bestijgen, opdat men zou kunnen zien, „wat er in het dier zat.” Toegestaan. De man besteeg het dier en in woeste vaart ging het door de stad naar den zeedijk. Het zwartje was echter den berijder te veel mans. Einde van de historie: procesverbaal wegens woest door de stad rijden. Lemmer, 10 Sept. Gisterennacht was het noodweer. Een Z.-W. storm beukte onze kusten. Onze kermistenten moesten het dok ontgelden. Van sommige waaide al het doek weg en bleef alleen het houten geraamte over. Hoewel onze schippers en visschers anders voor geen stevige bries vervaard zijn, was men nu toch genoodzaakt, ter voorkoming van ongelukken, den zeilwedstrijd, die gis teren zou plaats hebben, uit te stellen tot Vrijdag. ontvangt. Ik verzoek je dringend het zoo te schikken, dat je vader je vergezelt. Het overige neem ik voor mijn rekening. Zeg dan toch wat je van plan bent. Als het mislukt, is onze positie nog hachelijker dan vroeger! Waarom moet ik jou meer vertrouwen, dan jij mij Ik zal een goede dokter voor wezen, laat dat nu voldoende zijn. Hij bleef standvastig ondanks alle smee- kingen en verliet het huis zonder iets naders omtrent z’n plan te zeggen. De villa van tante Petersen, die de familie zou uitnoodigen, was een fraai en kostbaar landgoed, aan drie zijden omringd door de prachtigste tuinen, terwijl de vierde, de achterzijde, onmiddellijk bespoeld werd door de Alster. In een der vertrekken van villa Petersen, op de eerste verdieping, had den volgenden namiddag eene ontmoeting plaats van God fried Lampert en Karl Petersen, terwijl Klara in gespannen verwachting in den tuin wandelde. Petersen had met een zacht lijntje be proefd Lampert tot andere gedachten te brengen. Maar alles wat hij deed, was vruchteloos. wilt mij uw dochter dus volstrekt niet tot vrouw geven? riep Petersen, schijnbaar het gesprek moede en zeer opgewonden. Nooit, nooit! riep Lampert beslist. M’nheer wees toch verstandig Dat gaat onmogelijk Dat zou een groot ongeluk zijn Geen denken aan! U is wat opgewonden. Als wat kalmer kon zijn, dan... Dan zeg ik nogmaalsnooit, nooit Is dat uw Dit klonk dat Lampert uitbrengen: M’n laatste woord! Goed. Draag dan de gevolgen! Lampert’s gezicht werd violetkleurig schrik over toon, waarop Petersen gesproken had. Deze was naar het balkonvenster der kamer gegaan, opende dit en stapte op het balkon, waaronder de Alster ruischte. Tot weerziens in een betere wereld! Met deze woorden wierp Petersen zich over de balustrade en dadelijk hierop sloten de golven van de Alster zich boven hem. Een oogenblik stond Lampert als ver lamd, dan echter straalde plotseling z’n ge zicht van vreugde. In een oogwenk had hij zich ontdaan van jas en schoenen, vervol gens liep hij naar het balkon en dook eveneens in den vloed. Terzelfder tijd kwam Petersen in zijn nabijheid bovendrijven en met een vroolijk snuiven en blazen maakte Lampert zich meester van den zelfmoorde naar. Schijnbaar trachtte deze zich aan z’n redder te ontwringen, terwijl hij in werke lijkheid naar den oever zwom, die in wei nige minuten door beiden gelukkig werd bereikt. De beide vriendinnen waren reeds bij den eersten plomp in het water ver schrikt naar den oever gesneld, doch terwijl Francisca bevend dit ongewoon schouwspel bijwoonde, werd Klara’s gezicht verhelderd door een uitdrukking van vreugde, toen zij ontdekte wat er gaande was. Druipend van ’t water zag Lampert met een gevoel van tot dusverre ongekende vreugde neer op den geredde, die hij maar niet losliet. Karl echter zag met een somber gelaat naar z’n redder u mij gered? Dit niet langer leven ik in de Elbe 1 Neen, doe dat nietriep Lampert ver schrikt, vol vrees dat z’n reddingswerk op deze wijze te niet zou worden gedaan. Heeft u dan berouw over uwe weigering Hm. U zegt niets? Goed. Dan spring ik er dadelijk weer in. Halt! Hé! riep de ontzette redder en hield den oogenschijnlijk volslagen wan hopige krampachtig vast. Om ’s hemels wil, blijf hier! Eenmaal gered is toch genoeg! Heeft u berouw over uwe weigering? Ja ik heb berouw. U'geeft mij uwe dochter? In ’s hemelsnaam ja! Met een uitroep van vreugde snelde Petersen» 800 nat als een poedel, naar de Je voorgevoel heeft je niet bedrogen. Is er wat aan de hand? Papa heeft over m’n hand beschikt on middellijk na je vertrek. Och kom, weer een gril. Ik moet trouwen met een Berlijner, een oud heer, dien papa als een flink man van zaken heeft leeren kennen. Van een huwelijk met jou wil hij absoluut niets weten. Hij houdt dus nog altijd vast aan’t idee, om zijn dochter een man te geven die zich een bepaald beroep heeft gekozen? Meer dan ooit. ’t Is om te lachen. Ik, een der rijkste jongelieden uit Hamburg, moet een beroep kiezen? M’n hemel, er zijn zooveel zoeken den, dat het zonde zou zijn als ik hun, op welk gebied ook, concurrentie ging aan doen. Je moet me niet kwalijk nemen, maar je vader is in den laatsten tijd meer dan zonderling geworden. Oordeel niet te streng. Elk mensch heeft zijn eigenaardigheden Ja, maar zulke eigenaardige begrippen kunnen lastige gevolgen hebben. Zeer juist. Maar laat mij je eens mee- deelen wat vader, zooals hij mij zelf heeft verteld, zoo gemaakt heeft. Zij namen plaats op een sofa, en Klara vertelde de volgende voorvallen uit het leven van haar vader Zijn vader was vroeg gestorven en zijn moeder bedierf hem in den grond. Daarom bezat hij, eenmaal man geworden, lust noch kracht zich een beroep te kiezen, waartoe hem trouwens niets noodzaakte, want hij had een groot vèrmogen van zijn ouders geërfd. Zoo verliep het eene jaar na het andere en de marteling der verveling werd hem hoe langer hoe ondrage]ijker. Altijd weer nam hij zich voor een werkkring te kiezen om het knagend gevoel der onte vredenheid en verveling te verdrijven, doch te vergeefs, hij kwam tot geen besluit: het ontbrak hem aan energie. De tuin van zijn huis in Bergedorf grensde onmiddellijk aan de Elbe en een fraai roeibootje lag steeds aan den oever. Een maand ongeveer voor z’n vertrek uit Bergedorf wandelde hij eens in z’n grooten tuin, toen plotseling een hulpgeroep z’n oor trof. Hij ijlde naar den vloed en zag, dat midden in het water een jongen naast een omgeslagen boot met de golven worstelde. Eerst toen hij zijn eigen boot wilde los maken, ontdekte hij dat de omgeslagen boot zijn eigendom was. Geen mensch was er in de nabijheid en geen andere boot jen hij kon niet zwemmen. Zoo moest hij het aanzien, dat de jongen na korten tijd in de golven wegzonk. Ofschoon de veron gelukte een der traagste jongens uit den omtrek was en het ongeluk door diens eigen schuld was veroorzaakt, ging deze dood hem zoo aan het hart, alsof hij er zelf schuld aan had. Sedert dat oogenblik vervolgde de strakke smeekende blik van den knaap hem en kon hij ’t in z’n geboorteplaats niet langer uithouden. Hij vertrok naar Hamburg en hier begonnen de zonderlinge lichaams oefeningen. Sedert dat oogenblik zoekt hij zich tegenover de menschheid verdienstelijk te maken, door zoo mogelijk een mensch uit den brand of uit het water te redden. Toen Klara zoover met haar verhaal ge vorderd was, sprong Petersen op en riep Maar dat is krankzinnigheid! Maar Karei! Nu ja laten wij zeggen een gril En om zoo iemand zou ik mijn levensgeluk moeten prijsgeven? Nooit! Vader zal z’n rust en z’n evenwicht eerst terugvinden, als het hem gelukt iemand van een zekeren dood te redden. Maar wanneer zal dat gebeuren Zij zuchtte diep en treurig. Petersen zag een oogenblik nadenkend naar den grond, dan kwam er een ondeu gend lachje op z’n gezicht en zeide hij Nu, dat zal heel gauw gebeuren. Wat wil je dan doen? Ik wil je vader z’n rust hergeven en m’n geluk veroveren. Zij zag vol vertrouwen, hoewel vragend op naar haar geliefde. Deze echter ant woordde, haar gedachte radend: Ik kan je nu nog niets zeggen, maar ik smeek je mij te vertrouwen en mij te helpen. Ik zal zorgen dat je morgen een uitnoodiging van je vriendin en m’n tante Francisca Petersen Godfried Lampert woonde sedert een half jaar in Hamburg. Vroeger had hij in Berge dorf aan de Elbe gewoond. Hij was rijk en zonder ambt of beroep, weduwnaar en vader van een allerliefste huwbare dochter die pas voor eenige weken haar twintigste jaar was ingetreden. Vader lij k een vader beenen, en z’n glad vol gezicht had een bordeaux-kleurtje. De dochter had een rijzige gestalte van zeldzame welgemaaktheid, en een verrukkelijk mooi gelaat. Sedert vier maanden kende geheel Hamburg vader Lampert. Enkelen hielden hem voor een origineel, de meesten voor half gek. Deze eenigszins kwalijk riekende qualificatie dankte Lampert aan z’n zonderlinge levenswijze. Sedert zijn komst in Hamburg hield hij zich n.l. bezig met alle mogelijke lichaamsoefe ningen. Precies om zes uur ’s morgens stond hij op, dronk z’n koffie en vermaakte zich dan van half zeven tot acht uur met kamer-gymnastiek. Dan was het lang ver beide oogenblik aangebroken, dat de zwem inrichting werd geopend en stortte hij zich in ’t water. Zoo haastig mogelijk kleedde hij zich dan weer aan en begon eenafstands- loop van een vol uur door de straten van de stad. Hiermede was de voormiddag vol. ’s Namiddags van drie tot vijf uur maakte hij de exercitiën der brandweer mee en wel voornamelijk die, welke tot redding van menschenlevens dienden. Dit ging eenige maanden lang goed tot hij eens het was zijn vijftigste ver jaardag het geheele brandweercorps zoo overvloedig op wijn en groc onthaalde, dat allen geheel beschonken werden. Twist en gezang wisselden elkaar zoolang af, tot de commandant er de lucht van kreeg en een einde maakte aan het schandaal. Nu was het met de waardigheid van brandweerman van onzen held gedaan. Doch hij troostte zich met de gedachte, dat hij genoeg had geleerd om, indien er ergens brand uitbrak, in de ure des gevaars als redder te kunnen optreden. Eiken avond wandelde hij daarom door de straten van Hamburg, om zoo noodig bij de hand te zijn. Tot z’n spijt was het geluk hem niet gunstig. Brandde het in ’t noorden van de stad, dan was hij juist in ’t zuiden, viel er eens iemand in de vele grachtjes welke door de stad loopen, dan was hij toevallig buiten op de Elbe, en verdronk iemand in de haven, dan was hij aan de Alster. Hij had oogenblikken van vertwijfeling, z’n ge laatskleur werd een tintje hooger en z’n taille een duim dunner. Klara, z’n flinke dochter, maakte hem geen verwijt van zijn zonderlinge gewoonten, doch beklaagde hem in stilte. Het sloeg drie uur en Lampert was als gewoonlijk op weg naar het exercitieterrein der brandweer, want mocht hij aan de oefe ning tot z’n verdriet niet meer deelnemen, toch kon hij die noch bij wonen als toe schouwer en criticus. Nauwelijks was hij om nen, of een jong, rijk Hamburger, Karl Petersen, begaf zich naar het deftige huis van Lampert en liet zich aandienen bij de dochter des huizes. Klara ontving den jongen man dadelijk en niet zoodra had de dienst bode de deur achter hen gesloten, of de jongelieden vlogen stralend van vreugde in elkanders armen en kusten en liefkoosden elkaar, dat het een lust was. Eindelijk maakte zij zich uit de armen van den geliefde los en vroeg half lachend en half verbaasd Waar kom je toch zoo onverwacht van daan? Je bent je reis om de wereld toch al voor tien dagen begonnenIk dacht, dat je minstens reeds in Rio Janeiro of Buenos- Ayres waart. Ik kom van Wijk op het eiland Föhr! En dat noem je een reis om de wereld? Zij lachte hartelijk. Ja, verder wou het niet. Ik moest met alle geweld naar je terug. Ik had er een voorgevoel van, dat je vader er iets mee voor had om mij zoo dringend een reis om de wereld aan te bevelen. Klara’s gelaat werd ernstiger. Bolswardsclie Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1903 | | pagina 1