Meuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. De smokkelaar. y. 1903. 42ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. ZONDAG 20 SEPTEMBER. BINNENLAND. No. 76. g VOOR Afzonderlijke ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. mijnheer, zoo ging uw gezel op dien en dat uur in het bosch laagtte wachten mij te snappen, op hetzelfde oogenblik ander door mij betaald persoon, recht- uw kantoor zij, zeker is het, dat hij op zijne van eens heid Dat hij dit zijn groote klok had gehangen is te begrijpen deels niet gevaccineerd laaggelegen treurig voor: vanwege Vele jaren waren reeds verloopen. Höf- ting, de verrader, lag reeds in het graf, maar Beurtings, die (’V zij tot zijne eer ge zegd), zich gebeterd had, leefde nog, en het toeval wilde, dat hij eens op reis zijnde een dier heeren commiezen in den trein ont moette zij hadden elkander in geen jaren meer gezien, maar herkenden elkander toch nog terstond. Na de gebruikelijke vragen, hoe het met de gezondheid ging en een klein praatje over weer en wind, kon Beur tings (wijl - ze maar met hun tweeën in de den zeedijk ge was heden karren vol en ver- zoo nu en een Stom dier, nu nog die visi- maar op er voor voor be- een of meer die hem gekomen met een automobiel, werd verbrijzeld en een heer en uit Brussel, die in de automobiel zaten, bekwamen erge kwetsuren en hebben zich onder geneeskundige behandeling moeten stellen; de heer brak het linkerbeen. De automobiel is onbruikbaar. De heer Bogaerts heeft zich bij de rijkspolitie beklaagd, daar de automobiel in volle vaart reed en geen ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Vervol gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. v. Fr. nog eens te brengen op dat smokkelpartijtje van oude zakken en straatsteenen. Ja sprak de gewezen ambtenaar lachend, toen hebt gij ons te pakken gehad, maar ik begrijp van daag nog niet, dat die Höfting niet geweten heeft, hij, die altijd zoo goed was ingelicht, als gij er op uit gingt en aan wien wij het, zooals gij zelf wel zult weten, werkelijk te danken hadden, dat wij u zoo nu en dan eens snapten. Hoe is het mogelijk, dat hij van die list niets heeft gewetenals speurhond, zal ik het maar zeggen, was hij toch eenig in zijn soort. Och mijnheer, antwoordde de gewezen handelaar in tabak en sigaren. Och mijn heer, ik kan u nu wel alles vertellen, ge loof ik, ’t zal nu toch wel al langen tijd verjaard zijn en nu wij beiden onze schaapjes op het droge hebben,' zullen we het elkan der toch wel niet meer lastig zien te maken, zou ik meenen. U moet dan weten, hij voort, dat, toen gij met dag om een streeks uit Holland komende is voorbij gereden, ook met een karretje, maar daarin waren, voor mijne rekening, eenige duizenden sigaren geborgen inplaats van oude zakken en straatsteenen. Maar lieve deugd, riep de gewezen com mies, nu geheel en al verwonderd uitwien hebt gij daarvoor kunnen vinden, daar een ieder wist, dat ge er, ten minste nu en dan eens, zoo leelijk waart ingeloopenwie heeft dat voor je durven wagen Höfting, mijnheer, antwoordde de oude smokkelaar lachende. Höfting zelf... toch werd hem eenige dagen voordat hij „er op uit zou gaan”, in den //Koning van Spanien” persoonlijk gezegd, dat hij maar voorzichtig moest zijn, dat de commiezen waren ingelicht en dat alles verraden was. Natuurlijk dacht Beurtings terstond aan Höfting en riep als in vertwijfeling uit Maar hoe komt die verwenschte kerel er achter Het zal nog zoo lang duren, tot dat ik hem... En ja, zzdie verwenschte kerel” scheen van alles goed op de hoogte te zijn gebracht want reeds eenige dagen was hij bij de ambtenaren geweest en had hun het volgende verteld Op Donderdag 2 September, ;s middags om 3 uren, zou Beurtings van de grenzen komen met een soort van kar, getrokken door een muilezel. Hij zou echter niet langs den gewonen weg Pruisen binnengaan, maar langs of door een boschje, ruim anderhalf uur van ’t kantoor gelegen, op een plaats namelijk, waar geen kantoor was en waar maar zelden commiezen kwamen. Lang nu voor ’t aangekondigde uur lagen op den be paalden dag de twee ambtenaren dan ook in voornoemd boschje verscholen, want ze wisten door ondervinding, dat zij op Höf- ting’s gezegden af konden gaan. Met een hart, dat van vreugde klopte, zagen de heeren commiezen de komst van hun slachtoffer tegemoet. En het bleek hun dan ook weldra, dat de verklapper ook nu weer goed was ingelicht, want nauwelijks hadden zij tegen elkander gezegd zzNu is het drie uur, nu moet hij komen,” of hij kwam werkelijk in de' verte aan. Alles kwam uit, zoo als Höfting het had gezegd. Het was een soort van karretje, getrokken door een ezel en voorop liep de smokkelaar Jan Beurtings. Ik zeg zzeen soort van karretje,” want in andere omstandigheden zou men, had er geen ezel of paard voor gestaan, moeilijk hebben kunnen zeggen wat het was. opening te bespeurenmet een oud zeildoek was alles overdekt en het geheele boeltje werd daarenboven bijeen gehouden door groote, dikke touwen; zelfs van de wielen was weinig of niets te zien want langs alle kanten sleepten oude zakken, die hooger op goed waren vastgemaakt, bijna over den grond. Voor of naast den muilezel liep Beurtingsnu eens deed hij den langoor stilstaan, dan ging hij heel voorzichtig vooruit; bij het minste gerucht zag de smokkelaar naar alle kanten om en hij scheen zijn attentie te verdubbelen, toen hij de grenspaal naderde, in welks nabijheid de Duitsche beambten nog altoos in het kreu pelhout verborgen lagen. Bij den paal zelven hield Beurtings nog even stil, zag nog eens overal rond en niets en niemand ontwarende, die het hem lastig kon maken, ging hij met ezel en kar de grenzen over, terwijl hij quasi aan zijn ezel zeide (maar ongelukkig zoo hard, dat de commiezen het verstonden) Nu, mijn beestje, rijd maar door, der Kaizer Wilhelm ist nich hier. De commie zen lieten hem een pas of tien verder gaan, zagen nog eens met genoegen, hoe geheim zinnig hij te werk ging en gaven toen elkander het teeken om hem te overvallen. Als verpletterd stond de smokkelaar, toen hij de commiezen zag, want aan vluchten was niet meer te denken. Met een plechtig in naam der wet deden zij hem staan en vroegen hem, wat hij daar alzoo op die wonderkar had liggen. O, hij had niets aan te gevenwat hij over bracht, mocht ge rust over gebracht worden hij had vroeger wel eens gesmokkeld, maar nu zou hij voor niets ter wereld meer ’s lands schatkist willen benadeelende heeren konden hem gerust laten gaan enz. enz. Ja, zei een der beambten, we weten dat ge zoo nauwgezet van geweten zijt, maar... vooruit er mee en recht naar het kantoor. En gaarne of niet, Beurtings moest mee. Op de vraag der beambten, waarom hij alles zoo dicht had gestopt, had hij geen antwoord willen geven, wat de commiezen nog nieuwsgieriger had gemaakt. Als eene arme zondaar liep de smokke laar naast zijn ezeltje het quasi dan eens aansprekende met toch al zoo vermoeid en tatie. Doch de beambten schenen zonder medelijden èn voor Beurtings èn voor zijn beestje. Aan het kantoor gekomen, werd door de commiezen weldra alles zoo nauw keurig mogelijk nagezien, terwijl de smok kelaar, voor het bureau op een bankje ge zeten, heel stilletjes zijn pijpje rookte, nu en dan eens zeggende Voorzichtig, heeren, voorzichtig als het u belieft, dat gij niets breekt of scheurt. En ze hadden iets te doen de heeren commiezen om al die koord jes te ontwarren. Toen eindelijk alles los was gemaakt vonden ze... een 40 a 50 tal oude zakken en daaronder een tiental groote straatsteenen, die zorgvuldig in een stuk papier waren gedaan en ook alweer met touwen omwonden. De heeren beambten be grepen dat zij zelven er dezen keer waren ingeloopen, en ofschoon ziedend van toorn, hielden zij zich goed en antwoordden op het sarrend: Wat zijn de rechten heeren? van Beurtings eenvoudig, dat hij door kon gaan. Als naar gewoonte nam hij allereerbiedigst zijn hoed af, salueerde, klom op zijn kar en reed weg, terwijl hij quasi zijn ezeltje toeriep (maar zoo hard dat de commiezen het verstonden), allons, Mieke, nu naar huis, ge ziet, dat gij een braven meester hebt, dus nu maar vooruit er mee. Weldra wist natuurlijk heel het stadje, wat er was voor gevallen en dat er veel en langen tijd om gelachen werd, is te begrijpen. er hier er Workum. Dr. A. Troelstra te Burgwerd heeft voor de toezegging van beroep naar de Ned. Herv. Gemeente alhier bedankt. 17 Sept. Gisteravond, toen de stoom boot van kapitein Faber van Bolsward naar Workum voer, ontdekte men tusschen Parrega en Tjerk werd dat daar iets in de vaart lag. De stoomboot was de plek al voorbij en de kapt, beval terug te stoomen. Naderbij komende bemerkte men dat er een paard en tilbury in de vaart zat en de bestuurder nog op zijn gewone zitplaats zat, welke later bleek te zijn de heer Z. van Tjerkwerd. Het bootsvolk en nog een paar andere mannen uit de buurt hielpen alles weer op ’t droge, waardoor de boot een goed uur te laat op zijn bestemde plaats kwam. Nabij een in de nabijheid zijnden landbouwer van kleeren verwisseld te hebben, is de man naar huis gegaan. Door een goede vriend was paard en tilbury reeds naar huis gebracht. Gelukkig is alles zonder groote schade afgeloopen en ’t is te hopen dat de man niet nadeelige gevolgen van zijn onverwacht bad zal over houden. Een woord Jan Beurtings was een klein ventje, maar een groot smokkelaar. Hij woonde in ’t stadje B., in Pruisen, op twintig minuten afstand van onze grenzen. Hij deed in tabak en sigaren, welke waar men nergens zoo goedkoop kon krijgen als bij hem. Dat verwonderde echter niemand, want een ieder wist, dat hij smok kelde en dat nog wel op groote schaal. Hij zelf bekende dat natuurlijk nooit, maar het ontkennen deed hij evenmin. Sprak men er hem over aan, dan begon hij eens te glim lachen en zeide dan gewoonlijk De heeren commiezen moeten hunne zaken passen; ze worden betaald. Dit laatste ze worden er taald kwam er altoos bij, als er beambten in den omtrek waren, konden hooren, wat die heeren natuurlijk nog wreveliger maakte. En als om die men- schen nog meer te sarren, verscheen hij, uit Nederland komende aangekuierd, zoo nu en dan eens aan hun kantoor om aangifte te doen van één enkel kistje sigaren. Dat hij bij zulke gelegenheid niet werd ge visiteerd, laat - zich begrijpen. Had hij dan de rechten betaald, dan nam hij zeer eer biedig zijn hoed af en groette op de meest beleefde wijze, welken groet de commiezen echter niet even hartelijk beantwoordden. Toch was Beurtings er wel eens inge loopen en soms wel eens heel leelijk ook dan deed zijne portemonnaie hem wel beter schap beloven, maar na eenigen tijd was hij weer de oude zondaar van voorheen en dat kon ook niet anders, want zoo zei hij zelf de vos verliest wel zijn haar, maar niet zijn streken. De oorzaak, dat hij zoo nu en dan eens in de val was geloopen, was een zekere Höfting, die er een duitje mee scheen te verdienen met hem te ver raden. Althans, iedereen zei dat, en Beur tings geloofde het ook, want zoo rede neerde hij wat belang kon die kerel er anders bij hebben, zich altoos met eens andermans zaken te bemoeien. Wat er van voor dien Höfting hoede wasvooral in het najaar Ï8..., toen hij zich had voorgenomen zzeen groote slag te slaan” bij gelegen- van de ophanden zijnde kermis te B. voornemen niet aan de van dank aan genoemd boots volk is zeker niet overbodig voor hun attent heid en flink optreden. Hadden zij zulks niet opgemerkt, voorzeker was genoemde landbouwer er minder aan toe geweest. Een flinke belooning aan genoemde helpers zal zeker niet achterwege zijn gebleven voor de door hen geboden hulp. Sneek, 17 Sept, ’t Bericht, dat eenigen tijd geleden in onderscheidene bladen werd verspreid over ’t uitzetten van een brigade marechaussees alhier, blijkt geheel uit de lucht te zijn gegrepen; bij de politie is er tenminste hier hoegenaamd niets van be kend. ’t Overrijden met doodelijk gevolg van 5t tweejarig kindje van den heer C. Schr. alhier is op het oogenblik een justitiezaak. De heeren van ’t Gerecht kwamen hier Dinsdagmiddag de treurige zaak onderzoeken; het lijkje is in een verzegeld kistje van ’t bureau van politie weer bij de bedroefde ouders terug gebracht. In verband met de toedracht van het ongeval gelooven we, dat er geen termen zullen bestaan den betrokken voerman te vervolgen. De Banier. Zuidwesthoek, 16 Sept. Evenals het vorige iaar zijn ook dezen zomer een groot aan- de vlekziekte. Zag men toen hiervan de beste resultaten, deze zijn ook thans niet uitgebleven. Wel hebben er zich ziektege vallen voorgedaan, doch dit getal is in ver houding van het groote aantal krulstaarten, dat hier gemest wordt, zeer gering. Hierbij komt nog dat de aangetaste dieren meeren- waren. Met de weilanden staat het mensch noch dier kan het vele water in verkeeren. Zelfs de hooggelegene zijn erg drassig. Er is over het geheel weinig gras meer. Van den aardappeloogst komt zoo goed als niets te recht. De vruchtboomen leveren een geringen oogst. St. Nicolaasga, 17 Sept. Hedenmiddag had alhier ten overstaan van notaris Fer- werda te Langweer de veiling plaats van 80 pm. hooiland, gelegen onder Doniaga. Bij de voorlezing der conditiën bleek, dat geen verhooggelden werden uitbetaald, indien het land werd ingehouden. De aan wezigen wilden genoegen nemen met 10°/o doch hiervoor waren de gelastigden niet te vinden. Het resultaat van een en ander was dat niemand een bod verlangde te doen, zoodat de veiling geen voortgang kon hebben. Harlingen, 17 Sept. Deze week is weder een massa zeewier komen aandrijven en door verschillende personen aan droogd. De aanvoer in de stad enorm groot. Met wagens en werd het bij de afnemers gebracht kocht voor lx/a cent per kilo. Deersum, 15 Sept. Voor de woning van den landbouwer v. d. Goot aan den straat weg had hedenavond een treurig ongeval plaats. De landbouwer W. Koopmans van Bozum reed met paard en rijtuig uit de richting van Sneek en kwam in botsing met een melkwagen, waardoor het rijtuig kan telde. Men haalde den boer uit het rijtuig en ontdekte, dat hij, door den schrik of door welke oorzaak dan ook, reeds over leden was. Pogingen om de levensgeesten weder op te wekken bleven vruchteloos, ’t Lijk werd voorloopig bij v. d. Goot in huis gebracht en ook ’t paard en ’t rijtuig kregen daar onderdak. Onmiddellijk werd een bode uitgezonden om de familie met het vreese- lijk geval in kennis te stellen. Hepk. Nieuwsbl. 1 Liefdesdrama te Rotterdam. Men meldt uit Rotterdam: In de Prinsenstraat No. 9 hoorden eergister avond de buren twee revolverschoten op de zolderverdieping aldaar. De 42-jarige Duit- scher Richard Krieger woont daar in bij de 26-jarige ongehuwde bierhuishoudster Maria Magdalena Kool. Sedert een jaar leven zij samen en hadden meermalen oneenigheid. Eergisteravond begaven beiden zich naar den zolder om waschgoed op te hangen en hoorde men kort daarna de revolverschoten. De politie vond de lijken van beiden op den zolder. De vrouw was getroffen in den rechterslaap, de man in den linkerslaap. Naast hem lag een revolver met nog vier scherpe patronen. Minnenijd is vermoedelijk de oorzaak. Krieger was in Duitschland ge huwd. Per lijkenbrancard werden de lijken naar de algemeene begraafplaats vervoerd. De gesnapte inbrekers. De te Haarlem gearresteerde inbrekers Möhringer en Vermeer zijn door de politie aangehouden op de verklaring eener vrouw, die hen kende en hen in den morgen van den dag, volgende op den nacht waarin de bekende inbraak bij den heer Stolp op den Kleinen Houtweg is gepleegd, had gezien. Zij hadden toen de ijzeren geldkistjes bij zich en daar dit haar achterdocht wekte, stelde zij de politie hiervan in kennis. Te snel rijden. Onder Rozendaal (N.-B.) is de bierbottelaar Bogaerts met paard en wagen in botsing gekomen met een automobiel. De wagen twee dames ft. ^ergens toch was aan het voertuig eene Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1903 | | pagina 1