Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseracleel. I No. 88. 1903. Verschijnt Donderdags en Zondags. 4Sste Jaargang. ZONDAG 1 NOVEMBER. BINNENLAND. Juffertje in ’t groen. r VOOR Afzonderlijke ’t ‘i bij t i van zij, Nella, was en ’t insect op de manier ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Eranco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. - beschikbaar hadden gesteld, in ontvangst te nemen. Een van de bloemenkraampjes trok zijn aandacht door den goeden smaak, waarmee een rijke schat van wilde en gekweekte bloemen er gerangschikt was, ’t geheel ver vormend tot een lustwarande, een bloeiend tooverpneeh De fee van deze kiosk was niet te zien en Bob kon rustig observeeren. Dat dehoofdtinten hier blauw en wit waren, viel dadelijk in het oog, en bij nader toekijken herkende hij als middelpunt der hoofdgroep Juffertjes in ’t groen. Daar waren verder witte lelies in ver scheiden variëteiten, dan ganzebloem, spiraea en angelica en, glanspunt van een andere groep, veel witte waterlelies. Lobelia’s en tradescantia’s, ridderspoor en blauwe klokjes gaven met bekoorlijke vergeet-mij-nietjes allerlei verscheidenheid van blauw te zien. O, ’k hoop niet, dat ik u heb laten wachten zoo klonk achter hem de stem van de verkoopster, ’t Jonge volk daarginder kon het werk niet af, zoo druk was het er, en ik kon hier wel een oogenblik gemist; ’t loopt niet zoo druk bij mij. in zeer lang hadden zij elkander niet gezien en niet gesproken, maar de stem her kende hij onmiddellijk, en toen zij in ’t groen stond bij haar bloemen en hem aanzag, lag er een herkenning in haar heldere oogen. Uw kraampje is aardig en zoo goed voor zien prees Bobdie soberheid van tinten maakt het origineel; ’t is eens iets anders. Dat is zoo, zei ze, maar de bonte win keltjes trekken toch veel meer klanten. Die weten niet, hoe mooi de kleuren zijn van ’t Juffertje in ’t groen, kon hij niet laten te zeggen, hoewel hij vreesde, dat er iets vrijpostigs in’ kon gelegen zijn. Zij lachte even, niet confuus, maar met iets van begrijpen en herinneren in den toon, en ’t praatje werd gerekt, tot zij andere bezoekers had te woord te staan. Na dien zag hij haar vele malen. Op de weer herleefde vriendschap groeide een ander jeugdig plantje, dat zij kweekten met de trouwste zorg en waar zij hun geluk in vonden levenslang. Eens sprak hij haar van ’t rose Juffertje in ’t groen, dat hem bekoord had, en van zijn verloving. O, lieveling, zei ze toen, dat moest immers wel een vergissing blijken. Hoe kan een Juffertje in ’t groen ooit anders dan licht blauw zijn N. li. Cl. Hij had zijn hart tot nu toe nog niet weggeschonken; maar tegen aanvallen als er in die dagen op werden gericht, was het niet bestand. Wie zou een aardig meisje kunnen weerstaan, dat met u in hetzelfde huis logeert, en dat u van den morgen tot den avond onder haar bekoring weet te houden? Het kopje thee, dat ze aan’t ontbijt hem reikte, begon den aanval; het partner schap bij ’t spel hielp dapper meede bood schappen en kleine diensten, die van hem werden gevraagd, deden het hunne, en het eind van ’t lied moest wel de declaratie zijn. Zij kwam, de groote vraag, op een warmen zomermorgen. Hij zat te werken voor het open raam, ten minste hij had boeken om zich heen en pende nu en dan een enkele notitie; maar op zijn aandacht bij het werk zou niemand vast vertrouwen, die telkens hem zag opzien en zijn blikken dwalen zag tusschen de boomen in den tuin en naar een zeker dicht priëel aan ’t eind van een beukenlaantje. Daar schemerde iets rose’s door de takken, dat rooskleurige bespiege lingen scheen te wekken in zijn geest, want ’t viel niet aan te nemen, dat er een glim lach, zoo vol hoop en vol vertrouwen, door een nog zoo klaar betoog, een nog zoo on- omstootelijke redeneering op een menschelijk aangezicht kon zijn te voorschijn geroepen. Hier moesten andere snaren zijn geroerd dan de verstandelijke, en dieper, dan betoog en redeneering reiken, lag in zijn gemoed de grond voor dezen glimlach. Daar fladderde uit den tuin iets aan, twee vroolijke kinderfiguurtjes. Bob, kun jij Marie ook even helpen met haar lijsten voor de Zondagsschool? Wij moeten naar de zangles, en ze wil het zoo graag klaar hebben, ’t Is prettig koel in ’t priëel en we hebben Marie heelemaal be kranst; ze is net een juffertje in ’t groen. Ga er maar gauw heen Zoo, ondeugden, heb je dat gedaan? Daar moet ik ’t mijne van hebben en met een sprong was hij over de vensterbank in den tuin. Toevallig, vond hij, dat die kinderen met dat woord van ’t Juffertje in ’t groen hem een liefelijke episode uit zijn jongensjaren te binnen brachten. Wat had hij die kleine Nella aardig gevonden en boeiend, ofschoon ze nog maar zoo’n kind was. Ze had onder zijn jongensverliefdheden bepaald mee mogen tellen, al had ze natuurlijk niet heel lang haar troontje in zijn hart behouden. Daar waren later ouderen op haar plaats gekomen, ouderen ook dan hij zelf hadden er gezeteld maar dit, dit van nu, van dezen zomer, was toch heel iets anders, ’t Vroegere was geweest als een goudgetinte morgennevel bij het schitterend zonlicht van het tegenwoordige. Marie! De naam alleen was al een aureool om haar Madonnakopje! Daar zat ze, een krans van eikenloof om den witten stroohoed, op ’t rose kleedje slingers van den wilden wingerd, die met zijn vijfvingere bladeren als bezit van haar scheen te hebben genomen, en achter haar de groene muur van vogel kers en sneeuwbes en sering en gouden regen, alle reeds behangen met hunne vruchten. Een treur-iep vulde elke leemte aan met takken dicht bebladerd en welfde zich over de groene weelde, waarin de donkere hazelaar den achtergrond met diepe schaduw tintte. Zij zat op de bank, die voor een groot deel ingenomen werd door haar naaikistje en handwerk. Dus was ’t voor hem beschik baar plaatsje niet heel groot. En verder?... Hij weet niet goed, wat er precies gebeurd is toen. Flauw herinnert hij zich een oplezen van namen en van cijfers en twee handen, een rechter en een linker, elk een andere lijst vasthoudend, maar zoo dicht bijeen, dat ze elkaar wel moesten raken. De groote mannenhand moet toen ’t papier zacht hebben losgelaten en zich hebben opgeheven steels- gewijs, tot ze op het smalle meisjeshandje lag. Maar daarna weet Bob niets verder. Hij vermoedt alleen, dat eerst zijn oogen, toen zijn lippen teedere ontmoetingen hebben gehad, en dat er een jubel in zijn hart is opgegaan ter begeleiding van ’t festijn. En heel goed weet hij, dat hij met Maria ge armd aan de koffietafel verscheen, waar een goedkeurend gejuich hun beiden tegenklonk. Geen wonder, dat hij nu beslist Nigella damascena moest gaan kweëken, dus schafte hij zaad aan en ging bij kweekers bovendien nog rondzien of hij ’t juffertje in ’t groen blij en sportkar Hij lachte sesje te letten, terwijl Baby door haar Mama werd opgehaald, en ’t gezelschap zich splitste in de meespelenden en het publiek. Onder de jongens van zijn leeftijd stond hij te kijken naar de mooie tooneeltjes en te luisteren naar ’t bekoorlijk kindergezang, en toen van eene groene, bloemrijke helling ’t wagentje kwam aangereden met het terug gevonden prinsesje, was hij zoo verdiept, dat een dame hem driemaal aan den arm moest stooten, omdat hij op haar sleep stond. ’t Was een allerliefst beeldje,’t kind daar in hèt rijk getooide wagentje, waarin ze als in een groen priëel werd rondgevoerd, zijzelve ’t mooiste bloempje tusschen witte lelies, rose rozen en zachtpaarse phloxen overbuifd met thujagroen en fijn aspergeloof. Haar jurkje, wit met een teerblauw streepje, lag in soepele plooien tusschen ’t groen, een bloem gelijk, waarboven ’t vroolijkst, guitigst kinderlachje troonde. Na de vertooning zocht hij haar met een opgewektZoo, zoo, klein juffertje in ’t groen, wat heb je mooi stil gezeten! Was het prettig en vind je ’t niet jammer, dat het voorbij is? O ja, ’t was heerlijkIk heb je wel gezien; maar je keek net, of je boos was. Nu ben je niet boos, hè. Kijk, ze gaan dansen. Jij danst zeker alleen met de groote meisjes. Ik geef niet veel om dansen. Zie maar en hij haalde ’t balkaartje te voorschijn, er staat heel weinig op; maar met jou wil ik wel graag eens dansen. Ken je de polka al? En bij haar glunder knikje: Mooi, dan schrijf ik hier: met’tjuffertje in ’t groen! Veel jaren later. Hij logeerde buiten bij een vriend, was met zijne studie bijna klaar en was als pretendent in de oogen van veel jonge meisjes niet bepaald verwerpelijk. Druk was de vacantietijd, die rijtoer en picnic bracht, wandeling en tennisspel en den ongedwongen omgang onder blauwen zomerhemel, ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Vervol gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Kun je er niet bij, kleintje, en wou je ook wel graag eens van dat lekkers proeven Ja, ze dringen allen zoo en ik moet twee glaasjes hebben, ook een voor Baby. Maar ’t is niets, ik kan wel wachten, tot er ruimte is. Als Baby maar niet bang wordt, nu ik zoo lang wegblijf. Kijk, ze zit daar op dien rooden stoelze heeft een witte jurk aan. Nu waren er in de groote suite veel roode stoelen en veel witte jurkjes, en de veertien jarige cavalier keek een beetje hulpeloos rond, niet wetend, of hij wel de rechte Baby op het oog had. Hij zocht intusschen niet al te lang maar hielp met zijn lange armen en beenen het kleine ding, dat zijn aandacht had getrokken, aan de begeerde glaasjes limonade, zoo moeilijk te veroveren op die kinderpartij. Samen togen ze daarop naar het vierjarige beschermelingetje, dat heel gelukkig keek uit bruine oogjes boven appel- wangen. Wat ben ik blij, dat je mij hielp in die volte! Waarom deê je ’t eigenlijk? Groote jongens zijn nooit zóó. Moeilijke vraagHij wist volstrekt niet, waarom onder de andere wachtende kleinen dit dreumesje met haar levendig gezichtje, zoo vol uitdrukking, dat ’t scheen of men de voetjes moest zien trappelen onder ’t korte jurkje een beroep op zijn ridderlijkheid had gedaan. Och jawelzei hij maar, niet wetend, hoe hij groote jongens bij haar zou verdedigen. Zij wachtte intusschen niet op antwoord, maar vertelde ijverig van genoten pret en van wat er nog komen zou. Had hij ook zoo gelachen om dien goochelaar Zie, ze had nog een bloemetje in haar ceintuur, dat de man uit zijn hoed had getooverd; maar ’t mooiste kwam nog. Er zou een sprookje opgevoerd worden van een koning en een koningin en zij, Nella, was ’t 'kindje, dat eerst geroofd was en dan werd teruggebracht. En als ik er dan weer ben, zijn ze allen dan zit ik in een mooi versierde en word rondgereden, o zoo aardig en beloofde goed op het prin- Een weeselijk ongeval. Wolvega, 29 Oct. Een vreeselijk ongeluk had hier heden plaats en heeft een groot gezin in diepen rouw gedompeld. De kas telein J. Roberti, bezig zijnde te mest rijden, geraakte midden in ’t dorp op hol, was al spoedig de leidsels kwijt en kon blijkbaar niet van den wagen komen. In vliegende vaart vloog de wagen tegen het huis van den kastelein Schreur, waarbij R. zich te pletter viel en met verbrijzelden schedel, hevig bloedende, bewusteloos werd opgenomen. Geneeskundige hulp was niet onmiddellijk te verkrijgen, aangezien beide doctoren buiten de plaats waren. Na ongeveer een uur is R., zonder vooraf tot bewustzijn te zijn ge komen, overleden. Even te voren was een der geneesheeren aangekomen, doch hulp had hier niet gebaat. Door den schok was in den anderhalven steen dikken muur een gat gekomen, terwijl het raam en de ruiten ver brijzeld waren. Wel een bewijs dat de schok ontzettend is geweest. Algemeen is de deel neming in dit zeer droevig geval. De borst van R. moet ook ernstig gekeusd zijn. St. Nicolaasga, 29 Oct. Door H. v. d. V. alhier is, toen hij in de bosschen bij zijne lijsterstrikken langs ging, een ree gezien. Opgeschrikt door ’t keffen van het hondje, bleef het dier een oogenblik staan. Het droeg geen horens. In den loop van den zomer is hier een reebok opgemerkt. Stavoren, 28 Oct. Zal er nu met de ont worpen tramlijn Stavoren-Balk-IJlst-Sneek eindelijk eens wat voortgang gemaakt wor den? Wij vernemen dat de concessionarissen, de heeren ingenieurs Beversen en Van Heurn te ’s Hage, de concessie overgedragen hebben aan de H. IJ. S. M. Ons dunkt, aan deze Mij. zou de ontworpen lijn goede diensten kunnen bewijzen. (Uit den Haag wordt gemeld, dat dit be richt niet geheel juist is. De H. IJ. 8. M. moet zich alleen in beginsel bereid ver klaard hebben genoemde tramlijn in exploi tatie te nemen). Hepk. NieuwM. v. ErK ontdekte. Ook afgezien van de voor hem zoo zoete herinnering, werd de plant hem lief, zooals zij met haar fijn verdeeld, één- kleurig groen een bloemperk vult en het bezaait met witte en lichtblauwe sterren. Iets teêrs kenmerkt de juffertjes, maar toch staan ze flink rechtop, en ofschoon ’t bloempje, bijna van de grootte van een gulden, wegschuilt tusschen de lange lijn vormige omwindselslippen van de dubbel- gevinde bladeren, valt het toch genoeg in ’t Bij ’t zaaien in het voorjaar, zeer zorg vuldig in een houten bakje, toegedekt met een glasplaat, als had hij Veenboer om advies gevraagd, leek ’t eerst, of ’t echte Juffertje niet wou verschijnen, zoo verschillend zijn de eerste bladeren, die de plantjes krijgen van het later blijvend groen. Toen echter ’t fijne loof verscheen en na de strenge heeren van 11, 12 en 13 Mei de uitplanting ter standplaats was geschied, ging de ontwikkeling vlug, zoodat de gracieuse plantjes tot een drie-a-viertal decimeters opschoten. ’t Werd Juli, vóór de bloemen zich ver toonden, één en al bescheiden gratie met dat wit en ’t lichte blauw. De knop, van buiten wit en blauw gestreept, laat bij het openen witte bloemblaadjes zien, soms van boven ingesneden, soms gaafrandig,- ongelijk van aantal, want in een zaaisel komen dub bele en enkele bloemen voor den dag. Hij had de enkele bloemen ’t liefst, die bij het ouder worden de eigenaardigheid ver- toonen van een blauw worden der witte blaadjes. Niet, dat hij om die reden ze ver koos. Maar bij de niet-gevulde bloempjes had hij de gelegenheid Nigella damascena naar haar aard en wezen te bestgdeeren. In de dubbele bloemen was ’t karakter be slist verloren gegaan. Het zoo bijzonder kenmerkende en interessante van Nigella- bloemen, namelijk de honigbakjes, die aardige organen, die de plaats van kroonbladeren innemen en die van denzelfden aard bij Kerstroos en Aconiet en enkele andere Ranonkelachtigen voorkomen, zijn alleen in de enkele bloemen waar te nemen. Daar ziet men, donkergroen ja bijna zwart tegen de blauwwitte kelkbladeren afstekend, die vreemde tweelippige lichaampjes, die den honig af scheiden en dien bergen in een bakje, met een dekseltje gesloten. Het tweedeelige onder lipje draagt als aanlokkende parelen bij ieder der vijf honigbakjes twee schijnnectariën, glanzige puntjes, als twee heldere oogen stralend, die u onvermijdelijk in gedachten naar Parnassia voeren. Daar zijn die aanlok- seltjes goudkleurige knopjes, waar zich overheen bewegen moet, om op de voor de bloem meest wenschelijke manier den honig te bereiken. Het Juffertje dringt met wat stijve witte haren de bezoekers in de gewilde richting, als zij honig slurpen gaan. Al waarnemend en bestudeerend, kreeg hij de bloemen lief, hoe beter hij ze leerde kennen, en toen de mooie ronde opgeblazen vruchten, uit de aaneengegroeide kokervruchten be staande, met hun vreemd gedraaide en ver overgebogen stijlen rijpten, mochten ze als sieraad in zijn kamer prijken. Was ’t mis schien zijn huiskamer en troonde ’t meisje in ’t rose er als zijn trouwe hulpe tegenover hem Neen, zijn verloofde van dien zomermorgen bleef dat slechts een luttel aantal maanden, een herfst en een vroolijken winter van veel uitgaan brachten een beetje schijngeluk; maar toen de heldere voorjaarszon tot dieper inzicht in de waarheid moed gaf, toen wisten beiden, dat hun plan op een vergissing had berust, en dat zij zoo vereenigd bleven, alle kansen op geluk verkeken waren. Dus scheidden zich hun levenswegen, die een oogenblik dicht naast elkander hadden voort- geloopen, nog eer ze zich voor goed ver eenigd hadden. Niet lang daarna bracht het toeval hem weer samen met ’t vriendinnetje uit zijn jeugd, ’t Was op een fancy fair in een groote stad, waar jeugd en schoonheid zich beschikbaar hadden gesteld, om liefdegaven Bolsvardsche Courant J j

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1903 | | pagina 1