1903.
42ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 95.
Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
Rede van der Zwaag.
K
VOOR
afzonderlijke
vergadering.
en
ge-
’t
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
van geweld,
en verdeeling
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Vervol
gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
ders het eens waren geweest. Weet ge, wat
die tweede staking heeft doen mislukken
Niet zoozeer de regeering met haar maat
regel van militairen, maar de geloovige
arbeiders waren door hun geestelijke leids
mannen reeds afgerukt, voor zoover die zich
bij de algemeene organisatie hadden aange
sloten. Niet de maatregelen
maar de list der afzondering
der arbeiders deed de staking mislukken.
Want een groot deel der arbeiders be
hoort nog tot de geloovige groepen, die
vertrouwen stellen in hun geestelijke leiders,
en dat is een struikelblok voor de orga
nisatie der socialistische propaganda. En
toch zijn de stoffelijke belangen van allen
inderdaad dezelfde, ’k Vind het evenwel
vreemd, dat die geloovigen zich zoo weinig
in ons gezelschap durven begeven. Ds. Talma
heeft zich eens uitgelaten dat hij niet kon
begrijpen, waarom v. d. Zwaag zoo putterde
tegen geestelijke leiders, die toch kunnen de
arbeiders voorlichten, wijl zij beter ontwik
keld zijn. Ik antwoord echter, wat weten
dominé’s en priesters van onze arbeiders
belangen. In geloofszaken zijn ze beter op
de hoogte dan die arbeiders, maar de arbei
ders zijn zelf ook het best in staat om de
belangen van hun eigen vak te behartigen.
Enkele verbeteringen zijn door de wor
stelingen verkregen, doch wat hebben de
voormannen en de enkelen, die zich er voor
spanden, daar ook reeds voor moeten lijden
Stel eens een werkplaats, waarop een zeker
getal arbeiders werkt en een dezer klopt
den patroon herhaaldelijk aan om verbete
ring. Wat zegt de patroon dan Die vent
is lastig, die kweekt ontevredenheid
moet er uit. Zulks kan echter niet zoo
makkelijk als allen eendrachtig zijn en
is onmogelijk, als alle vakgenooten in die
stad, in dat land, het eens zijn. Vakver-
eenigingen moeten er komen. De menschen
van ’t zelfde, vak moeten één lijn trekken
en die vereenigingen onderling een bond
vormen, dan wordt het vertrouwen sterk,
dan ook alleen bestaat er kans op flinke,
afdoende verbetering. De patroons hebben
ons in dit opzicht behartigenswaardige voor
beelden gegeven, die zijn reeds tamelijk goed
georganiseerd en zij houden geen geestelijke
adviseurs voor hun bonden er op na, voor
zoover ik weet.
Gelukkig blijkt dat de vooruitgang niet
te keeren is. Op het congres in Duitsch-
land bleek het reeds, dat er ook van ge
loovige zijde actie komt voor ons streven,
een paar kath. werklieden traden moedig op
en zegden ’t ronduit tegen hun geestelijke
leiders, dat zij ’t zelf wel zullen opknappen.
Dit is een bemoedigend teeken, er springen
er allengs meer uit den band en ’t solida
riteitsgevoel onderling wint onder de arbei
ders steeds meer veld. Waarom zou het ook
niet mogelijk zijn, dat geloovigen en onge-
loovigen samengaan in de behartiging der
stoffelijke belangen Omtrent de zaken des
geloofs kan ieder vrij blijven. Eene belem
mering voor de organisatie blijft nog de vrouw.
Het is een feit, dat de vrouw dikwerf als
een rem werkt in dit opzicht. Een middel
om daarin verbetering te krijgen is, ze op
de hoogte te stellen van den socialen toe
stand en ook, dat de man zich in zijn ver
tering beperkt. Geheelonthouding zou raad
zaam zijn, doch elk moet men vrij laten.
Als evenwel de man zijn contributie weet
uit te winnen op zijn vertering, zal de
vrouw er al gauw vrede mee hebben en zal
zij, op de hoogte komende van den waren
toestand in de arbeidersbeweging, er niet
tegen zijn.
Door samenvoeging van alle kracht tot
een reusachtige macht zal de arbeider zich
tegenover die macht van het kapitaal kun
nen stellen. De goede organisatie is alles.
Elk werkgever is eigenlijk een uitzuiger,
ik zelf (zegt spreker) ben het ook. Op mijne
drukkerij moet ik concurreeren en zuigt het
publiek, door de lage prijzen die ik kan
maken, mij ook weer uit. Doch als er een
hoogere loonstandaard is, betaalt de werk
gever dat eigenlijk niet, hij verhaalt dat
wel op zijne afnemers. Maar de loonkwestie
is wezenlijk een moeilijke kwestie. Men zegt
wel eens, dat het den arbeider niets helpt,
want als hij meer loon krijgt, worden de
producten ook weer zoo veel duurder, dat
het hem niets baat. Dit is evenwel niet
Zondag had bij den kastelein Hogerhuis
een openbare vergadering plaats, uitgeschre
ven door den Erieschen Bond van Machi
nisten en Stokers, gevestigd 'te Sneek. De
zaal was goed gevuld, ongeveer een 60-tal
personen was aanwezig.
De Voorzitter der Afd. Sneek opende de
vergadering en wees er op, dat naar aanleiding
der gehouden werkstaking van dit voorjaar,
een zekere malaise onder de arbeiders is
ontstaan en dit invloed uitoefent op het
vereenigingsleven. Er schijnt eene strooming
te zijn, waardoor meerdere arbeiders zich
aansluiteu bij vereenigingen, met geestelijke
adviseurs als aanvoerders. De Bond van
Machinisten en Stokers meent echter, dat
in onze vereeniging geen potkijkerij noodig
is en wij zelf mans genoeg zijn om onze
zaken te behartigen. De Bond meent, dat
de vakbelangen ook door vakmannen dienen
te worden behartigd en daarom is besloten
op sommige plaatsen de vakorganisatie te
doen bespreken en zoo is hier heden tot
ons overgekomen de heer G. L. v. d. Zwaag
lid der Tweede Kamer, dien ik hierbij het
woord gaarne verleen.
De heer v. d. ZWAAG begint met de
openhartige bekentenis, dat hij zich dikwerf
naar een vergadering begeeft met een ont
moedigend gevoel, als hij zich afvraagt, wat
kan ik nu de menschen voor nieuws vertellen.
Sommige gestudeerden, die van een of ander
onderwerp wat meer weten, kunnen misschien
uit hun kennis putten, doch in betrekking
tot de vakorganisatie zullen ook dezulken
zich moeten bekennen, geen nieuws te kun
nen mededeelen en elk spreker zal hier
evenals ik over denken. Toch mag dit geen
reden zijn om niet op te treden. Het is -wel
eens noodig om ieder te waarschuwen geen
autoriteitsgeloof te hebben, want dit is een
belemmering, waarmede de organisatie te
kampen heeft. Men moet zelf denken, en al
vertelt een spreker geen nieuws, toch is het
nuttig de waarheid eens te hooren. Er zijn
vaak latente krachten, verborgen of slui
merende krachten, krachten waarvan men
zich niet bewust is en die een schok noodig
hebben om in werking te komen. Ook bij
de arbeiders is dit vaak het geval en als
het een spreker gelukt, het bewustzijn van
eigen kracht op te wekken, dan is dit een
schrede verder op den weg naar de organi
satie.
Veel is er gewis in de tegenwoordige
maatschappelijke verhoudingen, waar ver
betering noodig is, weinigen zullen er zijn,
die zeggen en ook meenen, dat het thans
is zoo als het wezen moet. Of het wel ooit
zal kunnen worden als het moest zijn, dat
is de groote vraag, maar verbetering kan
er komen, en daarom houdt de wereld zich
bezig, hoe tot die verbetering te komen.
Deze vraag hoe, is reeds van oudsher be
handeld en bij de middelen heeft men vaak
misgetast. Hoe kon het ook anders De
gelegenheid om zich te ontwikkelen ont
breekt steeds den arbeider en zelfs al waren
allen ontwikkeld als men het maar kan
wenschen, dan nog zouden er mistastingen
plaats hebben. Het raderwerk van onze
maatschappelijke verhoudingen is zoo samen
gesteld, dat de besten het niet geheel kun
nen doorzien.
Toch zijn de vakvereenigingen een goed
middel, men moet leden hebben, bewust van
het doel, dat men voorstaat. Dikwerf wordt
een blik in ’t verleden geslagen, ook de
raadgevers van zg. geloovige werkliedenver-
eenigingen wijzen op ’t verleden, op de
verbeteringen reeds tot stand gekomen en
wijzen dan tevens op de mistastingen der
werkliedenorganisatiën, om dan de leden tot
tevredenheid te stemmen en dat stemt dan
tot berustingmen schikt zich gedwee in
zijn lot, laat zich voortdrijven op den stroom
der beschaving en troost zich, dat er allengs
wel verbetering zal komen.
Nu is het waar, dat het lot der slaven
zeer hard was, maar toch is het ook waar
dat zij, in ’t eigenbelang der heeren, goed
gevoed en gekleed werden en zelfs hun
kinderen ook goed werden opgekweekt, want
dat moesten later weer werkkrachten worden.
T Ging er mee als met een gierigen boer
die zijn vee goed voedsel geeft, omdat het in
werkgever, die zijn werkvolk dwingt
bepaalden dokter te gaan, en zulks
om goedkoop verzekerd te zijn.
De strijd over politieke beginselen kan
moeielijk in een arbeidersvereeniging behan
deld worden, waar de meeningen soms zeer
uiteenloopen. Aan verkiezingen kan een
vereeniging alzoo niet meedoen, de leden
als persoon evenwel moet men vrijlaten.
Ik besluit daarom met deze stellingAllen,
die dezelfde stoffelijke belangen hebben,
moeten in de organisatie worden opgenomen,
en alles wat verdeelt, moet er buiten blijven.
Ik heb gezegd. (Applaus.)
de Negerhut van oom Tom beschreven, het
mag wat romantisch zijn ingekleed, zijn in
den grond waar, maar ook over de tegen
woordige groote fabriekswereld zouden boeken
te schrijven zijn in dien zelfden geest. De
toestand is nog even ellendig en slechts ver-
eenigde kracht der verdrukten vermag ver
betering te brengen.
Van geloovige zijde wordt ook aange
drongen op organisatie. Zij wijzen op den
toestand vóór de revolutie en wenschen de
oude gilden terug. Men vergeet daarbij
echter, dat de toestanden thans veel anders
zijn dan toen. De gilden hadden bepaald
veel goeds. Elk werkman was zelfstandig,
hij kwam als gezel bij een meester in de
leer en kon zelf meester worden als hij een
proefstuk kon leveren, dat aan de eischen
voldeed. Men moest het vak volkomen
meester zijnof het bij de beoordeeling
altijd stipt eerlijk toeging en of er ook toen
geen oogendienerij of erger, omkooperij be
stond, laat ik daar, doch in ’t algemeen
kende men het vak. De toestand is even
wel thans heel anders. Door de stoom is in
de arbeiderswereld ook een revolutie ont
staan en de zelfstandige werkkracht bestaat
haast niet meer. De arbeider is een aan
hangsel van de machine geworden. De reus
achtige arbeidsfabrieken zijn overheerschend
en de zelfstandigheid heeft de arbeider er
bij ingeboet. Reuzenkracht baat niet veel,
de eenling verliest zich in de massa. De
vrijheid, zoo hoog geprezen, bestaat, ja
eigenlijk de vrijheid in dien zin, om van
honger dood te vallen. Vroeger was een
arbeider in staat zelf een stuk werk af te
leveren, zelf een voorwerp te vervaardigen,
doch thans is dit uitzondering. De werk
zaamheid is verdeeld, elk doet er een klein
deeltje van. In de schoenfabrieken bv. kan
geen enkel werkman een schoen maken, de
schoenmakers zullen zeldzamer worden, door
de concurrentie met de fabrieken, slechts
schoenlappers zullen er blijven. Voor zeer
veel vakken is het al zoo ver gekomen en
’t zal nog toenemen. De machines worden
overheerschend, in dienst van het groot
kapitaal. Die machines kosten veel geld en
eischen goede verzorging, met de arbeiders
is het juist omgekeerd, die behoeven geen
zorgvuldige behandeling, zij kunnen gratis
vervangen wórden, als ze versleten zijn. Als
er een bezwijkt, staan er gewoonlijk tien
klaar om zijn plaats in te nemen.
De arbeider staat machteloos tegenover
de groote machten, die hem omringen, alleen
door gezamenlijk optreden, door goede orga
nisatie kan hij een macht tegenover die
macht stellen. Ik vraag daarom, mag de
arbeider berusten in dezen onhoudbaren
toestand Is het niet de plicht zich er tegen
te vereenigen, plicht voor zich zelven,
plicht vooral tegenover zijne kinderen
De groote moeilijkheid is echter, hoe moet
die vereeniging zijn, om er de beste re
sultaten van te bereiken, ’t Is wel opmer
kelijk, hoe er tegenwoordig een strooming
in de arbeiderswereld hier te lande is, om
terug te gaan tot den tijd van vroeger. Het
Nederl. Werkliedenverbond ontstond inder
tijd eigenlijk door ’t vormen van een zie
kenfonds, daar werd soms gezamenlijk grond
aangekocht voor tuinbouw, wat coöperatie
bij inkoop van levensmiddelen en dat was
ook alles. En velen schijnen het daarbij
thans ook te willen laten.
Nu stem ik toe, dat die middelen op
zich zelf goed zijn, heel best zelfs, maar
wat richten zij uit tot verbetering van den
loonstandaard De groote concurrentie voert
er steeds toe, dat de loonen dalen en steeds
tot een peil, dat de arbeider juist, heel
eventjes kan leven. De zelfstandigheid van
den werkman tegenover den werkgever moet
beter worden. De verdeeldheid der arbeiders
wordt door ’t kapitaal tegen den arbeider
zelf uitgespeeld. De beide werkstakingen dit
jaar hebben ons dit duidelijk geleerd. De
eerste staking kwam onverwacht voor de
heeren en ’t woord van den dichter werd
bewaarheid
z/Het gansche raderwerk staat stil,
Als uw krachtige arm het wil.”
De trotsche directie der spoorwegen moest
toegeven, de hooghartigheid verloor het tegen
de eensgezindheid der arbeiders. Bij de
tweede staking hadden zij reeds hun maat
regelen genomen en toch de geheele regeering
Van de gelegenheid tot het voeren van
debat wordt door niemand gebruik gemaakt.
De Voorzitter vraagt of ook soms iemand
den spreker iets heeft te vragen, doch daar
ook hierop niemand het woord vraagt, sluit
hij met er op te wijzen, dat er nog steeds
een 400 werkeloozen zijn tengevolge de werk
staking in het spoorwegbedrijf. Hij zal
aan de deur een collecte- doen houden voor
die slachtoffers, en na den spreker dank te
hebben betuigd voor zijne rede, en de op-
gekomenen voor hunne belangstelling en de
goede orde die er heerschte, sluit hij de
wordt niet door hem zelf gebruikt, integen
deel, de niet-werkers krijgen ’t grootste deel
en wat die dan meer betalen, komt toch
zeker in ’t voordeel van den arbeider. Als
het waar was, dat loonverhooging niets baat,
dan konden de loonen wel verlaagd worden
ook, dan werd alles zoo goedkoop, dat de
arbeider er evengoed bij voer. (Gelach I) Men
ziet het, dit is een bewijs uit het onge
rijmde en wij zullen dus maar voorstanders
blijven van loonsverhooging.
Samengevat, want ik mag niet te veel
tijd vorderen, wensch ik dus eerst vereeni
gingen van een bepaald vak, die over het
geheele land een bond vormen, en zich
aansluiten bij andere arbeidersvereenigingen.
Dan de bond internationaal, want dat moet
ook, en ’t streven is er reeds. Al is dat
internationale nog niet sterk, het komt reeds,
en er zijn zelfs al bewijzen van zijn kracht.
In Denemarken, waar een goede vakorgani
satie bestaat, werd indertijd door de patroons,
die ook vereend werkten, besloten dat de
arbeiders niet bij de vakorganisaties mochten
zijn aangesloten. Zij weigerden, en 60,000
werden uitgesloten van de werkplaatsen.
Evenwel, deze georganiseerde!! vroegen steun
bij hun medearbeiders in andere landen,
vooral in Engeland en Amerika, doch ook
in ons land, en de steun kwam, zij konden
’t volhouden, en hebben gewonnen. De
patroons moesten hun eisch laten vallen.
Dus ook internationaal moet onze bond zijn,
de patroons zijn ook zoo wijs, en hebben
’t al reeds zoo ver.
Nog een teer punt is het, of er ook
politiek in de vereeniging moet behandeld
worden. In de sociale groepen heerscht hier
omtrent tweeërlei meening.
Mijn standpunt, zegt spreker, is er tus-
schen in. Al krijgt een middenman ook
dubbel klappen, zooals men wel zegt, n.l.
van links en rechts, toch wil ik mij die
dubbele portie dan maar getroosten. Ik
meen, dat als een wetsontwerp aan de orde
is, dat in ’t belang der arbeiders is, dan
moet men het steunen, is ’t verkeerd of na-
deelig, dan mag men er tegen ageeren. Zoo
bijvoorbeeld is de afschaffing van nachtarbeid
in ’t belang der bakkersgezellen, en nu
moet een arbeidersvereeniging toch zulk een
wetsontwerp wel kunnen steunen. Men moet
zulk een wet evenwel beschouwen als een
hulpmiddel, want al is een wet er, dan wordt
deze daarom nog niet uitgevoerd als het
behoort. Zoo hebben wij in onze wetgeving
b.v. vrijheid van vergadering, maar als een
spreker eens flink de puntjes op de i zet,
dan kan hij toch wel de kast ingaan. Ook
met de ongevallenwet wordt wel geknoeid,
wat spreker betoogt door een voorbeeld van
een
naar een
met het doel
Bolswardsche Courant
t
AAA AAA AAA AA* AAA AAA Alba
DONDERDAG 26 NOVEMBER.