No. 2. 43ste Jaargang. 1904 Verschijnt Donderdags en Zondags. Kieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. I I DONDERDAG 7 JANUARI. BINNENLAND. f ■E Het zingen der vogels. VOOR i ml afzonderlijke ze ongeval wekt algemeene - I ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Vervol gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. 1 I Er is veel raadselachtigs, ook in die natuurverschijnselen, welke wij dagelijks waarnemen. Waarom zingen de vogels? Om uiting te geven aan hun vroolijke stemming? Maar de leeuwerik dan, die in een kooi is opge sloten en in plaats van het ruime vrije veld, maar een klein graspolletje heeft, om zich op neer te zetten? Hij zingt toch het hoogste lied en dit doet zelfs de arme blind- gemaakte vink, die zich in zijn klein kooitje maar nauwelijks kan omdraaien. ’t Is mogelijk, dat die vogels in het algemeen hun stemming door hun lied uit drukken, hetzij die dan een opgeruimde of een weemoedige is, maar dan ontbreekt aan den mensch het vermogen om de beteekenis van het lied te begrijpen, want hij bemerkt geen groot verschil tusschen het gezang van den gevangen en den vrijen vogel. Het lied is trouwens niet voor den mensch bestemd, maar vrij zeker alleen voor de soortgenooten van den vogel en dan in het bijzonder voor zijn wijfje. In het algemeen zingen alleen de mannetjes en wel het meest in den tijd, dat zij er bijzonder op gesteld zijn de wijfjes te behagen. Wij moeten dan echter aannemen, dat er in de beoordeeling van het meer of minder behagelijke van een geluid groot verschil onder de vogels bestaat. Dat een wijfje-nachtegaal het gezang van haar minnaar aangenaam kan vinden, begrijpen wij, ook dat aan het vinken-wijfje het ,/slaan” van haar echtvriend bevalt, maar dat een vrouwelijke raaf door het krassen of een dito meeuw door het gekrijsch van haar echtgenoot verteederd wordt, lijkt óns vreemd. Toch moet dat het geval zijn, want die verschillende geluiden worden op dezelfde tijden, onder dezelfde omstandigheden voort gebracht en hebben, voor zoover wij kunnen nagaan, dezelfde uitwerking. Het schijnt wel, dat de gave om te be koren door fraai gezang vooral gegeven is aan vogels, die niet door uiterlijke pronk en praal kunnen behagen en omgekeerd. De prachtig gekleurde papegaaien, parkieten en paradijsvogels, doen slechts een leelijk ge schreeuw hooren; daarentegen zijn onze liefste zangers, de tuinfluiter, de tjaftjaf, de nachtegaal en de bastaardnachtegaal, zoowel als de leeuweriken en de merels zeer een voudig gekleurd. Maar dit is geen regel zonder uitzondering, want de zoo mooi en krachtig zingende vink is in zijn bruide- gomsdagen ook een schitterend gekleurde vogel en de geheel van een schoon stemge luid verstoken kraaien, kauwen en roeken missen tevens den kleurigen vedertooi. Als een zzgave” is trouwens de kunst van schoone liederen te zingen ook bij de vogels slechts ten deele te beschouwen. Veel hebben zij aan oefening te danken. Ook in de vogelwereld geldt: zzOefening kweekt kunst.” De jonge zangvogels missen eerst nog de zuiverheid van melodie en de volheid van klank in hun gezang; ook wordt dit dikwijls ontijdig afgebroken. Door oefening verbeteren zij het. Degenen, die jonge nachtegalen op- kweeken, weten, dat deze diertjes als het ware eerst binnenmonds zitten te kweelen en elk voorjaar kan men, indien men het geluk heeft, ze veel in zijn tuin te hebben, de vinken en merels hunne oefeningen hooren houden, die met ijver en volharding worden voortgezet. Misschien is het gezang, dat sommige vogels op zeer ongewone tijden laten hooren, zooals dat van het roodborstje en het winterkoninkje op zonnige dagen midden in den winter, eveneens niet anders dan een oefening. Intusschen gaat bij vele vogels de oefe ning met nabootsing gepaard. Er zijn be trekkelijk weinig zangers, die in hun lied niet nu en dan wat van anderen overnemen. Het kleine gele spotvogeltje is er voor be kend en dankt zijn naam aan het nadoen der andere vogels. Spreeuwen kunnen het ook in sterke mate. Wij herinneren ons nog levendig eens verbaasd onze blikken naar den top van een boom te hebben ge richt, omdat wij meenden, dat er een kip ingevlogen was, toen het bleek een spreeuw te zijn, die zat te kakelen als de beste legster uit het hok. De boschrietzanger, $eu klein grijs vogeltje, rijt liedjes van een waren, 'bekwamen weinig letsel. Het droevig deelneming. Nader vernemen we, dat de vreeselijke kwetsuren van den heer K. niet het gevolg waren van den val van den wagen, maar toegebracht zijn door het hollende paard. Lemmer, 4 Jan. Nu onze haven door het ijs is gesloten en ook de zee, zoover het oog hier reikt, met ijs is bedekt, en onze visschers dientengevolge niet ter visch- vangst kunnen uitzeilen, zijn zij weer be gonnen met het spieringvisschen onder het ijs. ’s Morgens vroeg, wanneer een rustig burger nog aan geen opstaan denkt, kan men hen twee aan twee, gewapend met een bijl om gaten in het ijs te kappen, een slede gevuld met netten en een lange lat om deze netten onder het ijs te schuiven, onze kust zien verlaten om hun gevaarlijk bedrijf uit te oefenen. De eerste dagen was de vangst van deze visscherij hier gering, doch heden kwamen hier twee visschers van het ijs, die samen 100 K.G. spiering hadden gevangen. De gemiddelde vangst liep hier heden van 20 tot 30 K.G. Voor het kilo spiering werd heden 16 cts. besomd. Oldemarkt, 3 Jan. Een droevig sterfgeval, dat algemeene deelneming verwekt, had heden plaats. De 17-jarige slagersknecht J. K., zoon eener weduwe, had met vele anderen een tochtje per schaats gemaakt. Op de terugreis, onmiddellijk bij ons dorp, scheen hij zich onwel te gevoelen, althans hij wenschte eenige oogen blikken te rusten en begaf zich daarom naar den oever. Zonder verder acht op hem te slaan, reed men door. Andere rijders, eenigen tijd later dezelfde baan passeerende, schrokken hevig, toen ze den algemeen geachten jongeling levenloos op den oever vonden liggen. De ongelukkige was lijdende aan een hartkwaal. Terhorne, 4 Jan. Dezer dagen vingen de gebroeders J. alhier een visschotter van buitengewone grootte. Het dier had eene lengte van 1.25 M. en woog niet minder dan 8 K.G. Door een kleinen hond opgejaagd uit eene zzrietpolle”, wilde de otter zich over het ijs redden naar een wak. Op dien tocht werd hij echter doodgebeten door een tweeden hond. Bovenknijpe, 4 Jan. 't Was Oudejaars dag, dag van overpeinzing en stille huise lijke herinneringen, dag van huiselijk on genoegen bij een echtpaar alhier. De vrouw had de woning verlaten en tegen hare kinderen eene uitdrukking gedaan, welke het vermoeden wekte, dat zij het jaar zou eindigen met een levensmoede daad. Ze kwam des avonds niet terug. De man in ongerustheid en aan ’t, zoekenNieuwjaars dag zat hij met zijne kindertjes om de kachel. Een telegram aan eene nicht te Sneek of zijne vrouw daar soms ook was, werd beantwoordt met: neen. Zoo ging ook de Nieuwjaarsdag voorbij, ’s Anderen daags kwam een melkrijder van Joure te Knijpe vertellen, dat de vermiste te Joure was bij zijne vrouw, ook een nicht van haar, ’s Avonds keerde ze naar de echtelijke woning terug. Treurig ongeval. Hindeloopen, 3 Jan. Een hoogst treurig ongeval had gisteren alhier plaats. De heer K. reed op ’n boerenwagen koffers van logé’s naar ’t station; het paard, in los tuig gespannen, sloeg op hol en de be stuurder werd van den wagen geworpen. Vreeselijk gewond, werd hij het station binnengedragen, waar hij aan de gevolgen der kwetsuren overleed. Een arbeider en het dochtertje van den heer K., die mede op den wagen gezeten Terwijl hij voorover van den wagen schoot, ontving de ongelukkige den doodelijken slag van het paard vlak in ’t gelaat. De heer K. was sedert eenige jaren lid van den Raad. Gorredijk, 3 Jan. Met de betere ver lichting alhier, waarvoor reeds verscheidene jaren is geijverd, is het nu toch werkelijk heid geworden. Sedert 1 dezer is de steen kolengasfabriek in werking, ten dienste van eenige ingezetenen, die met de installatie gereed zijn, en van een deel der straatver lichting. Het nieuwe licht maakt een buiten-1 hun lieveling ge woon goed effect en wordt ten zeerste geroemd Akkrum, 2 Jan. Ten bewijze dat hier uitmuntend vee gevonden wordt, kan dienen dat door den veehouder U. Postma alhier 4 koeien van eigen stal zijn verkocht voor de som van f 1160. Hepk. Nieuwsbl. v. Fr. IJsongelukken. Workum, 4 Jan. Nieuwjaarsmorgen stond de bejaarde H. V. op de ijsbaan, geraakte te vallen, met het ongelukkig gevolg dat de man zijn heup heeft gebroken. Kameraden, mede op de ijsbaan, brachten hem per hand wagen naar huis. Zaterdagmorgen geraakten twee jongens op verschillende plaatsen door het ijs. De een, het zoontje van bakker Bouma, op de gracht bij het R. K. kerkhof. Gelukkig werd dit door een arbeider opgemerkt, die hem be houden op den wal bracht. Eenige oogen blikken later zakte de kleine Klaas Eaber op den boek bij Y. H’s vaart in de Diepe Dolte door het ijs. Eenige arbei ders op het land werkzaam, bemerkten dit en door het toeduwen van palen, waaraan de jongen zich gelukkig vastklampte, werd hij spoedig gered. Voor hen is het te hopen dat het koude bad geen nadeelige gevolgen zal hebben. De kunstbaan van de ijsclub „Wor kum”, van welker voorbereiding en inrich ting wij reeds bij herhaling melding maakten, is in de afgeloopen week in gebruik gesteld en druk bereden. Ofschoon de club een be trekkelijk waagstuk ondernam, gerekend naar haar draagvermogen, schijnt ons het sucees niet twijfelachtig. Onder leiding van het hoogst actieve bestuur gaat er in deze dagen, nu vaarten en kanalen overal onbetrouwbaar bleken en, helaas, vele offers eischten, maar één roep uit, n.l. dat de baan uitstekend in orde en totaal zonder gevaar is. Natuurlijk is succes ondenkbaar zonder krachtige medewerking van ieder, die lief hebber van schaatsenrijden is. Gelukkig valt hier te constateeren dat het publiek belang in de baan toont te stellen, zoowel door ruime toetreding als lid, als door het stil zwijgend mee-de-orde-te-helpen-handhaven. Dat de hardrijderijen (waarvan het bestuur vele in petto heeft) de glanspunten vormen, spreekt wel vanzelve. Van de hardrijderij door leden met dames was te voorzien, dat deze als eene zekere inwijding zou worden beschouwd. Welnu, wanneer dit de voor proef is van wat ons, ijs en weder dienende, dezen winter nog wacht, dan meenen wij alle reden te hebben om de ijsclub „Wor kum” te feliciteeren met deze welgeslaagde onderneming. De Banier. Sneek, 5 Jan. De verkiezing voor een lid van den Raad dezer Gemeente (vacature Wielenga) zal Donderdag 14 Jan. e.k. plaats hebben en indien een stemming en herstem ming noodig zijn, zullen die Vrijdag 22 Jan. en Donderdag 4 Febr. a.s. geschieden. Het is aan de rijks- en gemeentepolitie alhier gelukt de daders op te sporen, die het ijzeren hek voor de Synagoge vernield heb ben. Hoewel zij de schade vergoed hebben, is toch tegen hen procesverbaal opgemaakt. Ook hebben zij den dader van den diefstal van lood aan het voormalig rijkstolhuis aan den Lemsterweg ontdekt. Woensdagavond wilde de vrouw van v. d. M. in de Kruizebroederstraat bij den overwonenden koemelker H. een boodschap doen. Zij bemerkte den slagersjongen niet, die op een fiets zonder licht en zonder bel kwam aanrijden en de vrouw omver reed. Door den val werd haar gouden oorijzer zoo verpletterd, dat zij den anderen dag een nieuw móest koopen. Zaterdag reden drie jongens van hier, de Woudvaart uit naar de Brekken. Een hunner reed in een wak, dat in dien nacht een weinig met ijs was toegevroren. Daar zij geen kans zagen den ongelukkige te redden, reed de oudste naar het nabijgelegen Oppenhuizen om hulpde andere zou er bij blijven. Toen er hulp kwam, waren beide knapen verdwenen. Weldra haalde men den eersten knaap levenloos opom den andere zocht men te vergeefs. Deze was echter uit angst naar huis gereden. Men kan zich nauwelijks den toestand der beproefde ouders voorstellen, toen zij de treurige tijding van vernamen. aantal medezangers tot een lief gezang aaneen. Men weet, dat die zucht tot nabootsing gebruikt wordt om kanaries en andere ge vangen zangers liedjes te leeren en ook om sommige vogels, zooals papegaaien en eksters tot het uitspreken van enkele woorden te brengen. Het is merkwaardig, dat dit leeren praten wel bij verscheidene vogels gelukt en niet b.v. bij honden en katten, die toch veel verstandiger dieren zijn. Dit valt te meer te verwonderen, omdat de inrichting, waardoor het geluid wordt voortgebracht, het strotten hoofd met de stembanden, bij honden en katten en in het algemeen bij de zoog dieren veel meer overeenkomst met die van den mensch heeft dan de overeenkomstige inrichting bij de vogels. De oorzaak van de groote leerzaamheid der vogels in dit opzicht ligt zeker vooral in het bijzonder goed gehoor. Zij onder scheiden tonen en klanken veel beter dan andere dieren, en voor nabootsing is het onderscheiden, ook van fijne modulaties, een eerste vereischte. Hieruit kan men afleiden, dat het vogelengezang, behalve door den mensch, vooral wanneer hij muzikaal ont wikkeld is, juist door de vogels het best zal begrepen en gewaardeerd worden, zoodat als men vraagt: zzVoor wie zingt de vogel”? het antwoord zooals boven reeds gezegd, zou moeten luiden "Voorzijn soortgenooten.” Doch die andere vraag: zzWaarom zingt de vogel?” is moeilijker te beantwoorden. Dr. Buekers te Haarlem heeft daaraan dezer dagen een paar opstellen gewijd, doch zeer afdoend kon het antwoord niet zijn. Het meest waarschijnlijk is, dat het voge lengezang zich heeft ontwikkeld uit de klanken en geluiden, die bijna alle vogels en ook zoogdieren uitstooten, om elkaar te lokken en zich te doen herkennen. Van in groepjes levende vogels vooral, kan men zulke loktonen veelvuldig hooren en bij vogels op den trek ontbreekt het ook nooit aan eigenaardige geluiden, waaraan zij elkaar herkennen, al zijn zij in het minst geen zangers. Bovendien zijn er dergelijke ge luiden, die angst uitdrukken en die dienen om elkaar te waarschuwen. Vele vogels, zooals de roofvogels en de meeste zeevogels, hebben het nooit verder gebracht dan tot het voortbrengen van die enkele schreeuwende geluiden, en dan is in den regel er geen verschil tusschen man netjes en wijfjes. Doch bij andere zijn daarbij gekomen geluiden, die in het bijzonder aan de mannetjes dienden om hun tegen woordigheid aan de wijfjes bekend te maken en het vermogen, om dit te doen, heeft zich waarschijnlijk langzamerhand ontwikkeld tot dat, om een saamgestelde reeks afwisselende tonen, een melodieus gezang aan te heffen. Dit zou dan bevorderd zijn, doordat de wijfjes aan de beste zangers onder de ver schillende minnaars de voorkeur gaven. Zijn dus zucht tot nabootsing en het behagen aan de wijfjes zeker een paar der oorzaken van het zingen, er zijn ongetwijfeld nóg vele andere, die voor ons in het duister blijven. Als een vermoedelijke reden voor het zingen noemt Dr. Buekers ook nog de volgende, die wij hier in zijn eigen woorden willen weergeven. zzInsectenetende vogels hebben, evenals roofvogels, hun eigen, vrij nauwkeurig be grensd jachtgebied. Vele paren kunnen niet te dicht bij elkaar wonen, want er zou, vooral tijdens het groot brengen van de jongen, licht schaarschte van voedsel kunnen ontstaan. Overschrijdt een naburig mannetje de grenzen, dan wordt hij terstond door den rechtmatigen eigenaar verjaagd en als hij niet goedschiks vertrekt, ontstaat er een hevig gevecht. Daar de vogels niet werken kunnen met art. 461 W. v. Strafr. en met bordjes met zzverboden toegang”, moeten zij op een andere manier hun bezitrecht aan kondigen en handhaven. Daartoe gaan zij op hoogste takken in hun gebied eenige keeren daags zitten zingen. Voor alle buren is dat een duidelijke kennisgeving, dat zij daar vandaan hebben te blijven, als zij niet in onzachte botsing willen komen met den rechtmatigen eigenaar”. Bildtuche Crt. Dr. Vitüs BrUiNsma. Bolswardsclie Courant. ‘4 "iii ij,, 1 I I 55” i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1904 | | pagina 1