Nieuws- eu Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
1904
43ste Jaargang.
No. 6.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
BINNENLAND.
DONDERDAG 21 JANUARI.
IMZ’l
ft
VOOR
afzonderlijke
een
Vol vuns,
wegen,
overschoenen,
de zee.
deze
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Vol jicht en
kliemerig klimaat
maakt mij het bloed in de aderen
Tot modder: ’k heb geen lied,
geen honger, vreugd noch vreê.
Trek overschoenen aan,
gewijde grond der Vaderen,
Gij niet op mijn verzoek
ontwoekerd aan de zee.
Zeker geen
Leewarderadeel, 18 Jan. Gedurende
1903 werden aan de aardappelmeel- en si-
roopfabriek te Huizum ruim 95000 H. L.
aardappelen verwerkt. De aanvraag en afzet
der siroop is op ’t oogenblik zóódanig, dat
er eene belangrijke hoeveelheid aardappelen
meer verwerkt had kunnen worden. Hoewel
de natte zomer veel schade aan het gewas
deed en de evenzeer natte herfst de fabriek
noodzaakte eenigen tijd slechts met één ploeg
te werken. Wegens te weinig aan voer van
aardappelen, blijkt de fabricatie
fabriek nog al
Nes (Ut.) 18 Jan.
en vol kramp
aan
van belang te zijn.
Dat de loonen van
de boerenknechten in deze streken zijn ge
stegen tot een hoogte als nog nooit te voren,
blijkt uit het volgende. Een 20-jarige knecht,
die bij een veehouder alhier woont, heeft
zich thans, met ingang van 12 Mei a.s.,
weder aan denzelfden patroon verhuurd voor
f 300 in het jaar, boven kost en inwoning.
Hepk. Niwmhk v. Fr.
zien, laat staan ’t geheele bosch. Een pijn
bundel mogen de Nederlanders zijn, maar
dan een losgesnoerde, die verspreid ligt op
den grond. En de krachtige forsche hand,
die hem weer saam kan binden, waar is zij
te vinden!
Aan gevoel van nationale eenheid, van
solidariteit op ’t punt van eer als in be
langen ontbreekt het. //Praat me niet, vrind
van Nederlandsche ondernemingen, dat gaat
altijd verkeerd.” Maar hoeveel kapitaal ver
dween in de opgehouden handen van geweten-
looze. overzeesche speculanten? De slimme
Yankee had er slag van zijne acties te slijten
aan zijne beste Nederlanders. En als Denver-
Rio, Erie en hoe al die dingen heeten, ban-
kroeteeren, dan zucht en jeremieert men,
doch dit haalt niet bij ’t rumoer, dat er
gemaakt wordt, wanneer een vaderlandsche
onderneming rampspoedig is of fouten maakt.
’t Zijn slechte tijden, zegt, neen klaagt
men, en de een zegt den ander na en
gaat dan bij de pakken zitten. Een Jan
Saliegeest waart rond en omhult vele dingen
als met een zwaren mist. Er is geen helder
uitzicht meer, er is geen krachtsbetoon, de
energie is op de vlucht. Men hoopt op betere
tijden, die uit zich zelf moeten komen; maar
die zullen niet komen, als men geen moed
vat, de handen niet ferm aan den ploeg slaat,
wanneer men zijne krachten niet verzamelt
en inspant om den mist te verdrijven. Zal
het beter worden dan moet er aangepakt en
gewerkt worden, dan moeten er minder van
die fatterige heertjes zijn met een scheiding
midden over ’t hoofd en ponnyhaar, met
hóoge stijve boorden om den hals en glacétjes
om de handjes, maar meer flinke jongens
met roezig haar en ferme knuisten, jongens
van stavast, waar pit in zit. Jan Cordaat
moet dan Jan Salie de deur uitjagen, het
land uit, eerst dan kan de zon doorbreken
en zal de mist optrekken. //Slechte tijden?”
zei een koopman, //werk je er door, en je
krijgt er betere.” Die man was niet slap,
maar gevoelde lust tot den arbeid van zijn
vak, en ’t was hem goed gegaan.
Mist! Waar dringt hij niet door! Waar
’t helder was, maakte hij ’t donker, waar
men wakker was, wiegde hij in slaap, men
dommelde in en leefde maar voor de helft.
Daar zouden sprekers komen, die iets te
zeggen hadden. Zij hadden schoone tafereelen,
die zij wilden laten zien; zij hadden sprekende
typen, die zij wilden voorstellen; zij hadden
nieuwe ideeën van zich zelf en anderen, die
zij wilden verkondigen. Hun komst werd
duidelijk aan den volke bekend gemaakt.
Zij kwamen, maar traden op voor enkele
toehoorders, ’t Was mistig in het stadje, de
goede menschen soesden door in halve be
wusteloosheid, niet vernemende, dat er voor
hun geestelijk leven iets te genieten viel.
Wat al wederzijdsche grieven en misken
ning in de wereld! Wat al ijverzucht en
misverstand! Wat al verwijdering en vijand
schap op ’t gebied der kerk in de politiek
Halt! Daar zit ik midden in de mist.
Kom, het slaat twaalf; ’t is tijd om naar
bed te gaan. Nog even buiten gekeken. De
lucht wordt helder, ik zie de sterren schijnen.
GelukkigBerg. Ct.
O land van mist en mest
van vuilen kouden regen,
Doorsijperd stukske grond,
vaderlandslievende ontboeze
ming! //Land van mist en...” nu dat laatste
zullen we maar weglaten. Nederland, //parel
aan Europa’s kroon,” zooals een oudere
muzenzoon het heeft genoemd, een //land
van mist!”
’t Klinkt spottend, verwijtend hard. Maar
we hebben ’t erger gehoord: onze natie is
geteekend als uitgedoofd, en men heeft van
ons volk gelasterd, dat het in een moeras
zelfs is verzonken. Dat zijn krassere uitspra
ken, en we zouden, bij het aanvoeren er van,
dan toch nog liever willen, dat men in
Nederland sprak van mist, die belet de dingen
goed te zien en de wakkerheid uit de oogen
keert.
Wat toch mist op allerlei gebied, wat
verdeeldheid, wat haarkloverij, wat getuur
QP boomsplintertjes, dat belet den boom te
O saaie brij-moeras,
of erf van
Van kikkers, bagger!ui,
schoenlappers moddergoón,
Van eenden groot en klein,
in allerlei fatsoenen,
Ontvang het najaarswee
van uw verkouden zoon!
Mist! mist! mist! De plaats mijner in-
inwoning heeft zich van een dikke, grauwe
pruik over de ooren getrokken, waaruit de
droppels, lui en langzaam, haar langs neus
en wangen druipen; buiten sopt en floddert
de regen, landziekig, tik, tik, tik. ’t Is van
daag een van die uitgezóchte dagen dooiweer
na een grilligen winter, waarop men het
natuurlijk en gepast zou moeten vinden, zoo
heel de wereld plotseling in elkander zakte
als een neergeslagen eierkoek. Mist op de
straat, en binnen in de menschen ook is ’t
mistig. Veel knorrige lieden, veel verstrooide
lieden, veel gedrukte lieden, veel geagiteerde
lieden.
O, wij Nederlanders zijn er te verstandig
voor om ons zelf te verdoen, maar wij kun
nen het toch verklaarbaar vinden, dat zoo’n
Engelschman, die nog meer en zwaarder van
de mist zijn deel krijgt, zoo zwaarmoedig
kan worden, dat hij de hand aan zijn eigen
leven slaat. Hij gaat lijden aan ,/spleen” en
weet geen andere uitredding, dan een koord
hem kan bieden om er zich aan te verhangen.
z/Ophangmaand” noemt men in Engeland
November. De statistiek moet beweren
wij kunnen niet bewijzen, dat ze op dit punt
vertrouwbaar is dat aan gene zijde der
Noordzee de meeste zelfmoorden plaats vinden
in November.
Zoo’n Engelsche mist, vooral in Londen
moet dan ook verbazend dik zijn. Men kan
ze letterlijk snijden, en zou het doen, als die
verdeeling iets mocht baten. Er is werkelijk
geen gat in te krijgen, met den besten wil
van de wereld niet, al gebruikte men ook
alle slagzwaarden van de Tommy’s en con
sorten. En dat die wat mans zijn, weten we.
Geen wonder dan ook, dat zoo’n Engelsch
man, al is hij nog sterk en wel doorvoed,
zwak blijkt tegenover mist, die hem ter neer
drukt, zijne tronie verdraaid zet, zijn bloed
vergalt, zijn lust verjaagt, zijn leven doet
verwenschen.
Zoo erg hebben wij ’t nog niet, al kunnen
we er toch van meepraten, wat mist betee-
kent. Zong niet voor vijftig jaar een dichter,
een Nederlandsch dichter, de volgende boutade,
gewijd aan zijn vaderland?
Workum. Onze stadgenoot, de heer T.
H. Siemelink, predikant bij de Doopsgez.
Gemeente viel de onderscheiding ten deel
benoemd te worden tot lid van het Histo
risch Genootschap te Utrecht.
Gaastmeer. Door het opzetten van het
ijs kregen de huizen bewoond door G. Ger
ritsen en T. van Netten veel schade. De
ramen werden ingedrukt; met het uitschieten
van de wind werd het nog erger zoodat de
muren voor de kracht van het ijs moesten
bezwijken. Het huisraad moest in allerijl in
veiligheid worden gebracht. Gelukkig ge
beurde het overdag, had het ’s nachts plaats
gehad, dan zou de schade nog grooter zijn
geweest.
Kimswerd, 19 Jan. Waarschijnlijk door
onbekendheid met 't pad en ’t defect zijn
van een der lantarens, liep hedenavond een
persoon uit ’t naburige A. van den vrij
hoogen opslag in onze dorps vaart. Door
spoedig verleende hulp werd de drenkeling
weer op ’t droge gebracht en bij een kennis
van droge kleeren voorzien.
Sneek. Aan de Veemarkt alhier werden
gedurende het jaar 1903 aangevoerd:
Paarden en Veulens
Stieren
Koeien
Pinken en Kalveren
Nuchteren Kalveren
Schapen en Lammeren
Varkens en vette Biggen
Kleine Biggen
Bokken en Geiten
883
317
15049
9632
11224
36004
15211
4728
381
Totaal 93429
Voor eenige maanden is door eene
commissie alhier, hoofdzakelijk bestaande uit
werkgevers, eene beweging op touw gezet
om de verplichte borgstelling, die door de
verhuurders van de huurders gevraagd wordt
bij het huren eener woning, af te schaffen.
Hiermede hebben vele patroons en ook ver
huurders hunne instemming betuigd.
Naar aanleiding hiervan was Vrijdagavond
in het café //Bruinsma” eene openbare ver
gadering belegd door het Plaatselijk Arbeiders
Secretariaat, waarop vele vakvereenigingen en
ook andere belangstellenden tegenwoordig
waren.
Uit de vele besprekingen over het voor
en het tegen betreffende deze zaak bleek, dat
men het streven dezer commissie een stap
in de goede richting beschouwde, leidende
tot verheffing van den werkman. Op voorstel
van den heer M. Ligthart werd ten slotte
een motie aangenomen, waarin de vergadering
besloot tot afschaffing van het verplichte
borgstelsel voor het huren van woningen
alhier en werden dadelijk lijsten aange
boden ter teekening tot instemming met het
doel. Genoemd Secretariaat zal de zaak verder
bevorderen.
Maandagmorgen ging een leerling van
school no. 1, J. H., per fiets langs’t Groot-
zand naar zijn kosthuis. Een kar, die onmid-
delijk achter hem reed, was, naar men mee
deelt, de oorzaak, dat hij in het water te
recht kwam. Een werkman met een ouden
jas onder den arm ziet het ongeval, werpt
den drenkeling deze toe en binnen korte
oogenblikken zijn voertuig en berijder weer
op het droge.
Door de ingevallen dooi is het ijs
vrijwel overal opgeruimd, waardoor de scheep
vaart weder als gewoon kan plaats hebben.
J.l. Dinsdag ter gelegenheid der markt
dag was er dan ook meer vertier aan de kaden
dan de vorige week.
De veerdienst StavorenEnkhuizen is
Maandag volledig hervat.
Aftredende leden Prov. Staten van
Friesland.
In Friesland moeten dit jaar als leden der
Provinciale Staten aftreden
District Leeuwardende h.h. dr. N. Ree
ling Brouwer, S. Drijber, J. Troelstra, mr.
T. Hettinga Tromp, J. Witte veen.
District Dokkumde h.h. J. Fokkema,
mr. J. v. Giffen, A. Helden, S. Sijtsma, L.
W. de Vries.
District Schoterland: mr. H. Binnerts,P.
Brons, J. Faber, IJ. Reitsma, S. Sleeswijk.
District SneekD. Gaastra, S. Gerbandez,
H. Luiking, EL Okma, R. Visser.
District Franeker: S. vd. Burg, H. King-
ma, P. de Ruyter, N. Simonsz, J. Timmer.
Onder de aftredenden zijn twee leden van
Gedeputeerde Staten, de heeren Reeling Brou
wer en Witteveen, en het suppletoir-lid Het
tinga Tromp.
Van de 25 aftredenden behooren er 14
tot de liberalen, van de overigen is er 1
katholiek en zijn 10 antirevolutionair óf
christelijk historisch.
Een ontploffing.
Maandag te één uur had in de katoen-
drukkerij, ververij en bleekerij van de heeren
Van Vlissingen te Helmond een hevige ont
ploffing plaats, waarbij waarschijnlijk drie
menschen het leven verloren. In de groote
fabriek staan 9 ketels, 7 op een rijnaast
die rij bevindt zich de bleekerij waarin drie
af kookpotten. Twee dezer potten zijn ge
sprongen en deden een gebouw van drie
■verdiepingen instorten. Gelukkig waren van
de ongeveer 500 werklieden slechts enkelen
aanwezig, het was schafttijd. Een zekere
Thijssen, gehuwd en vader van twee kinderen,
werd door de ontploffing gedood; J. van der
Ven en Jos. van der Ven, beiden ongehuwd,
zijn zoek, waarschijnlijk dood onder het puin.
Een meisje kon uit een dakraam worden
gered. Twee stokers zijn verwond; een hunner
Van der Elzen, levensgevaarlijk. De oorzaak
is onbekend. De schade is op geen duizenden
na te bepalen, doch zeker wel een halve
ton. De fabriek moet stil liggen, althans
voor eenige dagen.
Zaterdag had in de hoogere burger
school te Zutphen, bij het nemen van een
proef op de les in scheikunde aan de leer
lingen der 5e klasse van het gymnasium,
ongeval plaats, dat ernstige gevolgen
had kunnen hebben. Bij het ontwikkelen
van waterstofgas sprongen met een hevigen
slag beide flesschen en de scherven werden
met groote kracht weggeslingerd. De leeraar,
dr. 8., kreeg twee verwondingen, een aan
de wang en een boven het oog en een der
scherven sloeg zijn brilleglas aan splinters.
Een der leerlingen, B. H., bekwam drie
verwondingen, twee aan de wangen en een
aan het voorhoofd. Bij onderzoek bleken de
verwondingen gelukkig van onschuldigen
aard te zijn.
Hoe hevig de kracht was, waarmee de
glasscherven werden weggeslingerd, blijkt
daaruit, dat eenige ruiten in de ramen van
het vertrek en in de glazen deuren van een
kas met instrumenten, met kleine gaatjes
doorboord, doch niet stuk gesprongen zijn.
(Z. C.J
Zaterdagavond, terwijl de heer 8. Meijer,
dansonderwijzer alhier, les gaf op het kasteel
Biljoen te Velp, gevoelde hij zich plotseling
onwel worden en verwijderde zich daarom
even. Eenige oogenblikken later vond men
hem in een andere kamer dood op een stoel.
In geheel ons land had de heer Meijer
een uitnemenden naam als dansonderwijzer.
In zijn zoon, die reeds geruimen tijd met
hem les gaf, vindt hij een waardigen op
volger. Arnh. Crt.
Aan de Barentzkade te Amsterdam
hadden eenige jongens een daar staande
spoorwegwaggon in beweging gebracht; zij
reden er mede voort. Het spelletje duurde
echter maar heel kort, want een der knapen
geraakte onder het zware voertuig, met het
gevolg, dat zijn rechterdij been bijna geheel
van het lichaam werd gescheiden en de
linkerhand ernstig verwond werd, ’t Kind
werd naar het binnengasthuis vervoerd, waar
het spoedig na aankomst overleed.
Naar uit Amsterdam aan het Ulr.
Nbl. gemeld wordt, loopen daar sedert eenige
dagen geruchten, dat een Keulsche firma in
manufacturen en modeartikelen te Amsterdam
een groot magazijn wil oprichten en daartoe
reeds in betrekking staat met het Amster-
damsch gemeentebestuur, betreffende den aan
koop van het vrijkomende terrein van de
oude beurs. De zaak is ondertusschen nog
in bespreking, daar B. en W. een zeer
hoogen prijs voor het terrein vragen.
Ongevallenfabriek wordt wel eens de
Rijks-Verzekeringsbank genoemd. En ’t lijkt
er wel op.
Sedert de openstelling, op 1 Februari 1902,
zijn bij de Rijks-Verzekeringsbank rond
38,000 aangiften van ongevallen ingekomen.
Vroeger waren er vele kleine ongevallen,
die geene stagnatie brachten in de werk
zaamheden. Nu heet alles ongeval,.
vol killen dauw en damp,
onpeilbaar slijk
en ondoorwaadbre
parapluies,
vol kiespijn
i
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Vervol
gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Bolswardsclie Courant
'IM