Nieuws- en Advertentieblad Bols ward en Wonseradeel. No. 20. 43ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. 1904. DONDERDAG 10 MAART. STAATSPENSIONEERING. VOOR 3 maanden. vrije arbeider op billijk recht op de kamer aangenomen, mwon van dachten ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per Eranco per post 95 Cents, afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. In wij een voor den ouden dag. Binnen korte jaren zal ook hier in de leemte, die zoo algemeen door alle partijen wordt gevoeld, worden voorzien. Doch hoe die wet er uit zal zien, dat blijft nog geheel gissen. De kwestie loopt echter in hoofdzaak over een regeling op Duitsche wijze of wel op de manier als in Denemarken. De Bond wil propagandeeren tegen het Duit sche systeem, d. i. werkgever, werknemer en staat samen de premie betalen en dan alleen voor de loontrekkenden. De Bond wenscht allen zonder onderscheid te laten profiteeren, mannen en vrouwen, rijk en arm, want een grens tusschen noodig en niet noodig is zoo moeilijk te trekken en vele kleine bazen, huurboertjes en oude vrouwtjes hebben ’t op hun ouden dag zoo hard noodig. Dat de werkman en ook de werkgever de premie mee moet betalen, wil de Bond ook bestrijden, omdat het kapitaal daardoor zou ontlast worden. De baas zou het op zijn afnemers moeten verhalen, doch dat valt soms moeieüjk en dus T was een belasting op den arbeid, terwijl de rijke couponknipper er vrij van zou zijn. De last moet niet op den arbeid, meent Spr. en in Duitschland is tegen deze wijze van betaling ook reeds oppositie gevoerd. Toen minister Tak van Poortvliet een advies verschillende corporatiën, hoe zij over staatspensioneering is o. a. in Groningen die vraag ernstig overwogen en luidde het advies, dat het Duitsche systeem de industrie in ’t algemeen drukte. Die Duitsche wet heeft heel wat omslag. Groote gebouwen, veel ambtenaren en toezicht, een omslag haast als bij ons de ongevallenwet. Wij Nederlanders hebben er een handje van, om ingewikkelde wetten te maken. Het ont werp Borgesius had dan ook 393 artikelen, hoewel de invaliditeit daar ook bij begrepen was. De Deensche wet is eenvoudig, slechts elf artikelen bevattende. Wij moeten die omslachtige kostbare Duitsche wijze van wet geving hier niet hebben zegt Spr. en als de inwoners van Bolsward heden beter waren opgekomen, zouden meerderen een goed in zicht op deze wet gekregen hebben. Men zegt wel eens, een volk heeft de wetten die het verdient, doch mij dunkt, wij moeten er voor oppassen, dat wij het beste bemach tigen, Het Deensche regime is veel eenvou* ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Vervol gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. I diger. Er zijn ook wel schaduwzijden aan, bijv, de Deensche wet schrijft voor, dat men de laatste 10 jaren niet veroordeeld mag zijn, bij wijziging is dit terug gebracht op 5 jaren en dit is misschien al een teeken dat die bepaling later wordt opgeheven, want dat zoeken in de registers naar iemands verleden, heeft voor de oudjes steeds iets stuitends. In den beginne bepaalde de wet dat de bij drage van den staat jaarlijks hoogstens 2 mill, kronen zou bedragen, nu is het ge wijzigd en betalen gemeenten en rijk elk de helft, wellicht dat ook daar de staat het later geheel overneemt, gelijk de Bond het in ons land ook zou wenschen. De werking der pensioenwet in 1891 ingevoerd, werkt gun stig, dat erkennen zelfs de heftigste tegen standers in Denemarken. Velen hebben bezwaar tegen dat niet heffen van premie, omdat het zoo den schijn van bedeeling draagt. De burgerlijke ambtenaren hebben zei ven bijgedragen voor hun pensioen, doch de militairen niet en wie ziet nu aan de oud-militairen, dat zij een aalmoes vragen, als ze hun pensioen komen halen ’t Is een vooroordeel en hoe algemeener de zaak be kend wordt, des te meer zal men er aan gewennen. De Bond werd in den beginne bespot, toen hij zonder premiebetaling een pensioen wilde instellen, de pers kwam er tegen in beweging, doch de Bond wast ver bazend snel en zelfs de minister heeft, naar aanleiding onzer propaganda, reeds gezegd, dat de regeering genoopt is, ook andere stel sels dan het Duitsche te overwegen. De vraag is maar of men dat Duitsche systeem hier wil of niet en ik verklaar er bij zegt Spr., dat als wij eenmaal een wet in die richting hebben, wij er mee zitten, want een verkeerd beginsel in een wetgeving raakt men later haast nooit kwijt. De Bond wil geen eischen stellen hoe ver men zal gaan met leeftijd en uitkeering, als de wet maar in de goede richting werkt, is men met een begin te vreden. Bij wijziging kan dan later wel verbeterd worden. Nu heeft de regeering ons voorgerekend, dat als op 65-jarigen leeftijd allen uitkeering zullen hebben van f 3 per week, dit per jaar f 46 millioen moet kosten. Dat is het einddoel, doch als er eerst maar eens 12 millioen beschikbaar was, zou de Bond al blij wezen. De tegenwoordige verzorging van oude menschen wordt geschat op 13 millioen per jaar aan de armbesturen en stichtingen, doch wat de bedelarij er nog meer bij kost, is niet bekend. Ik zou dan willen vragen, gaat Spr. voort, of in het rijke christelijke Nederland, waar wel 40 millioen voor militaire doeleinden beschikbaar is om een vijand, die misschien nooit komt, te keeren, en als hij komt, misschien niet gekeerd kan worden, zou daar niet een zelfde bedrag te vinden zijn voor een aanwezigen vijand, het gebrek van den ouden dag? De minister van marine krijgt een schip van f 470,000 en de bemanning is er niet eens voor aanwezig zegt men. Staalman wees er op, dat met die som de 9400 krotten in vArm Friesland” konden zijn opgeruimd, door er zooveel woningen a f 500 voor te bouwen, wat een stuk sociale ellende zou er mee geleenigd zijn. Spreker zegt, dat het geld er genoeg is. Om het kostenbedrag door invoerrechten te laten opbrengen, vindt hij niet goed, want op de verbruiksartikelen zou de arbeider dan zelf mee moeten opbrengen. Liever wil hij een anderen weg, bijv, de belastingen in de doode hand, dat zijn de bezittingen van kerken, kloosters, stichtingen en corporatiën die thans niet deelen in de belastingen, wel hun deel te laten bijdragen. Volgens een raming zou een heffing van 10 °/0 van de opbrengst reeds 15 mill, pes jaar opleveren. En door de pensioneering zouden vele van die stichtingen aan den anderen kant ver licht worden, doordat zij minder aan oude lieden hadden te doen. Ook de successie rechten of de belasting op het erfrecht is bij ons heel laag, in de zijlinie zou Spreker verhooging wenschen met sterke progressie voor de groote kapitalen.- Er wordt hier jaarlijks gemiddeld 250 millioen vererfd, daar zou gemakkelijk een 12‘/2 mill, meer voor de schatkist zijn te vinden. Zelfs het heele bedrag van de kosten zou men al hebben, als men van de vererving in zijlinie 50 °/0 voor den staat verklaarde. Ik wil ’t halen waar *t zit, zegt Spreker. Al? Maandagavond werd op initiatief van de Ds. Schuttevaer en Bartstra in het Hotel Meijer een bijeenkomst gehouden van be langstellenden om den heer Ds. REIN DERS van Dantumawoüde te hooren spreken over de Staatspensioneering. Nadat de Spreker door Ds. Schuttevaer was ingeleid, begon hij met de vraag te stellen, waarom van Staatswege voorziening van ouden van dagen noodig was Als antwoord wenschte hij in de eerste plaats te herinneren aan hetgeen Dr. A. Kuyper, thans minister-president, in 1895 schreef namelijk: dat bij ouden van dagen de vreugde des levens kwijnt is bij de tegenwoordige maatschappelijke ontwikkeling onvermijdelijk. Wel zijn enkele oudjes kras en krachtig en kunnen in hun behoeften nog voorzien, de groote menigte evenwel kan dat niet. Vele werklieden sterven voor hun ouden dag, en zijn eigenlijk te vroeg versleten, doch die al een hoogen leeftijd bereiken, leiden veelal een leven arm aan liefde, ledig aan levensvreugde, en komt daar nog gebrek bij, dan is het nog erger, en wordt hun heengaan vaak als een ver ademing beschouwd. Doch dit is iets schrei end droevigs, en moet anders worden. De grijsheid die een sierlijke kroon des levens moet zijn, wordt veeleer een kroon van doornen. De oude mensch gaat soms onder in vernedering, zoo niet in smaad, ’t Is daarom dat men gaat streven om daarin verbetering te brengen en men eeu verzor ging van den hoogen leeftijd wil bevorderen, doch een hoogere wekelijksche uitkeering van f 3 durft niemand nog voor te staan. Gaarne zou men op 60 jarigen leeftijd aansturen, doch men beperkt zich nog tot den 65 jarigen leeftijd. Bij de ambtenaren gaat men een bijdrage van het pensioen op het tractement korten, en was nu de loon- standaard zoo hoog, dat de werkman dit ook kon, en daarvoor iets ter zijde leggen, doch het loon is zoo laag, dat er geen bijdrage voor een pensioen af kan. Nu is er geen middel om den prijs voor den arbeid hooger te brengen, en dan daarbij zou ook bij menigeen niet de wilskracht aanwezig zijn om daarvoor te sparen. Staatsinmenging is dus noodig, en men moet niet uit het oog verliezen, de werkman heeft een zedelijk recht op pensioen. Dat recht wordt wel niet overal erkend, doch het moest ieder duidelijk zijn. Dr. Kuyper vergeleek den toestand van een slaaf, deze moest op zijn ouden dag door zijn meester onderhouden worden, doch nu heeft een zijn ouden dag ook een onderhoud. Toen de slavendienst werd opgeheven, had de verkregen vrijheid van den arbeid het pauperisme als schaduwzijde. De 19e eeuw heeft onnoemelijk veel goeds tot stand gebracht. Vorderingen in wetenschap en kunst, doch de grootste verbetering is te constateeren op sociaal gebied. De socialisten hebben door hun scherpe critiek de aandacht gevestigd op de sociale ellenden, en men is meer algemeen gaan inzien, dat de gang der economische ontwikkeling tot die gebreken leiden moest. Overal, ook in hoogere standen onder kunstenaars en geletterden, zoowel als in de werkende klasse, worden slachtoffers gevonden van die misstanden. Wel zijn die misstanden door alle tijden heen gevoeld, de liefdadige instellingen van alle tijden bewijzen dit, maar het inzicht dat wat als een gunst beschouwd werd, eigenlijk een recht is, dat kwam in onzen tijd eerst tot bewustzijn. De zwakken hebben een zedelijk recht op bescherming, en staatszorg is daarvoor noodig, dus de kinderen en de ouden van dagen hebben in de eerste plaats de staatszorg noodig. In Duitschland is sedert 1889 een wet op invaliditeit en ouderdom. De werkl. betalen tot de premie 1de werkgever */3 en de staat het overige derde deel, en dan wordt de oudjes een pensioentje uitbetaald, naar verhouding van hun loon van f 63.84 tot f 114.60. Denemarken kreeg in 1891 een wet waar staat en gemeente ieder de helft betalen. Die Deensche wet is veel doeltreffender, dan de Duitsche, doch daarover straks nader. In België moet ieder werkman boven 16 |aax 15 franc betalen, daar doet de staat 9 maatschappelijke ontwikkeling moet slacht offers maken, het is als een slagveld, waarop na bangen strijd vele slachtoffers vallen, ook uit de hooge standen. Niet eigen schuld is het vaak als men in zijn positie achteruit gaat. Menigeen bekwaam, ijverig en zuinig en oppas send, zinkt. Wij beleven een zwaren tijd, en ook zonder Amerikaajische sporen kunnen nijvere en oppassende menschen ten onder gaan. Bij ziekten, ongelukken en rampen komt de liefdadigheid te pas, doch bij den ouder dom, een natuurlijk verloop des levens, dient door den staat, door de gemeenschap te worden voorzien. Wanneer de oudjes op 65 jarigen leeftijd op konden houden, zouden zij plaats maken voor jongere krachten en ’t zou de werkeloosheid verminderen, de loonstandaard wellicht iets verhoogen, ja de koopkracht der natie zou er door stijgen, want dat geld voor pensioneering blijft in de omgeving. Tegenwoordig kost de ver zorging der oudjes aan de armbesturen ook reeds sommen gelds. De bedelarij zou er door verminderen, ook de vermomde kleinhandel langs de deuren, en zelfs is ge bleken in Duitschland en Denemarken, dat de spaarzaamheid er door bevorderd wordt. De menschen denken dat bij het pensioentje dat hem wacht, een spaarduitje best te pas komt. De hoop blijft er in, doch hier bij ons wordt de oude dag met zorg tegemoet gezien, omdat er niets wordt gedaan ter leniging. Het armbestuur mag pas helpen, als de nood op ’t hoogst is, en zoolang de oudjes nog iets hebben, wat ze het hunne noemen, kunnen ze geen onderstand krijgen. Het kleine pensioentje van f 3 zou voor velen eene ware uitkomst zijn, en de Bond staat voor, het aan allen te verleenen, om er het karakter van aalmoes aan te ontnemen. Spreker wil in het volgende deel uiteen zetten hoe de beweging in ons land reeds werkte, en tevens de kosten aangeven en de middelen hoe er in te voorzien is. PAUZE. ons vaderland zijn alle teekenen, dat wet krijgen op de pensioenregeling franc bij en uit dit bedrag, met rente wordt den werkman boven 65 jaar 1 franc per dag uitgekeerd. In Frankrijk en Engeland zijn ze, evenals bij ons nog zoekende naar de beste oplossing van dit moeilijke probleem. Hoe het in ons land gesteld is, in het vrije, rijke, christelijke Nederland Onder alle standen zijn er, wel is waar soms, maar toch lange bij lange na niet altijd door eigen schuld, velen die een droevigen ouden dag slijten. Men heeft hier de zoo gevierde vrij heid, maar in eigenlijken zin is het vaak alleen de vrijheid om van honger te sterven. Men opent voor hen de deuren van het armenhuis, doch daar verliezen ze hun per soonlijkheid, en het is dan ook begrijpelijk dat zoo velen, zoo verzot op eigen kamer, eigen meubeltjes, eigen vrijdom, dat ze er tegen opzien in die stichtingen voor den ouden dag te gaan, want dit is als het ware slechts een doorgangshuis naar ’t graf. Diep treurig is die toestand, velen zien dit in, en het wordt daarom meer en meer gevoeld, dat het noodig is een pensioen regeling te treffen. Heldt heeft in 1895 in een motie voorgesteld, die werd om een onderzoek naar de mogelijkheid in te stellen en er is dan ook staatscommissie ingesteld, waarvan een heel lijvig rapport is verschenen, doch ’t advies was ongunstig en het resultaat negatief. Men achtte de levensomstandigheden van de fabrieksplaatsen bij de arme boerendorpen zoo verschillend, dat er van geen algemeene premiebetaling zou kunnen komen, en zonder die premie durfde men het ook niet aan. Toch is die moeite niet vergeefsch geweest. De aandacht was eenmaal op het onderwerp gevestigd. Een ontwerp van wet van minister Bor gesius stelde voor om de jongeling van 20 tot 23 jaar elk jaar f 50 te laten betalen en dan verder 40 jaarpremiën van f 10 dan zou de staat er f 100 bijpassen en dan achtte men ’t mogelijk op 65 jarigen leeftijd f 3 pensioen te geven. Dat lijkt nog al een voudig, doch de premie is voor den werkman te zwaar, is voor ’t platte land onmogelijk, er wordt in vele streken zoo weinig verdiend, dat er beslist niets af kan. De S. D. A. Partij staat ook pensioen van staatswege voor, doch zij verwerpt het premiestelsel. De Liberale Unie heeft een brochure ver spreid waarin zij het in Duitschland gevolgde stelsel huldigt, dus premie ‘/3 werknemer, */a werkgever en '/3 van den staat. De Bond van Staatspensioneering, waarvoor Spreker optreedt, wil de aandacht leiden dat het Deensche stelsel een billijker regeling is, en de Bond tracht daarom in alle partijen en bij alle standen ingang te doen vinden, dat het wenschelijk is, dat in ons land een regeling komt, niet naar Duitsche doch naar Deensche leest geschoeid. Art. 1 der statuten van den Boud geeft aan, dat men beoogt een wet om alle Nederlanders op leeftijd een pensioen te verschaffen en de opbrengst te vinden uit de belastingen. Door de heeren Wieringa en Boswijk is een brochure ver schenen, waarin zij de bescherming van den ouden dag als een recht beschouwen. Als de staat op 65 jarigen leeftijd een bijdrage levert voor onderhoud, dan is dat eigenlijk een correctief, een vergoeding voor te weinig ontvangen loon. Dat pensioen is dan ook niet als een gave te beschouwen, ’t is een recht. Spreker is het bekend dat een goed werkman uit de Dokkumer wouden, slechts 70 cent per dag verdiende en daarvan zijn gezin moest onderhouden. Dat loon is veel te laag, daarvoor kan niet in de behoeften voorzien worden. Menig arbeidersvrouw is een specialiteit in ’t financieele, anders is ’t niet mogelijk van dat lage loon rond te komen. De boer kan wel meer laten ver dienen zal men zeggen, en Spreker zegt, dat dit met alle huurboeren lang niet het geval is. Het pachtstelsel is voor hen de kwaal, en de concurrentie, ook in de nijver heid, maakt dat vele werkgevers heel wat zorgen hebben, om te blijven drijven. De werkman wordt hiervan de dupe, de lage loonen maken dat de geproduceerde waren of artikelen lager in prijs geleverd worden, en ’t is dus een vergoeding voor te weinig ontvangen loon, als zoo’n werkman op zijn ouden dag een pensioentje ontvangt, een vergoeding ook voor al te onrechtvaardige verdeeling der goederen. De tegenwoordige Bolswardsche Courant. 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1904 | | pagina 1