Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. f] r 1 I No. 33. Verschijnt Donderdags en Zondags. 43ste Jaargang. 1904. 31 ZONDAG 24 APRIL ARMHUIS en DIACONIE. BINNENLAND. I w I VOOR afzonderlijke Worp 1 Ilepk. NMx v» l't\ 1 Ten einde nu dit Testament, en met name ie door mij genoemde «zekere clausule”. 'Aj w er voortdurend eene klove en gapen moest, tusschen de Arm en de Diakenen, waaroverheen zij en uiterst zelden elkander broeder en met elkander over- Brand te Workum, Workum, 21 April. In den nacht van en goeden wil de belangen ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. den Burgemeester, ofschoon niet op de hoogte van de gemeente-administratie, moge gegeven zijn door ijver 1 1 1 1 der gemeente te behartigen... Een poos geleden staakte het hoofd der christelijke school te Heusden op een goeden dag eensklaps ’t werk, omdat hem niet het loon werd uitbetaald, wat hem feitelijk, volgens zijn meenen, toekwam. Door ’t vertrek van dien onderwijzer zijn vele leerlingen langzamerhand van de school weggebleven. Dit is zoo erg geworden, dat thans besloten is de school definitief op te heffen, ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Vervol gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. zzèn begeert datselve in waerde te weesen ende ^gehouden te worden in alle pointen en //artikelen, daert bij dezen instrumente nyet oen nacnr van ,zverandert ofte gematieert wordt, - insti- I DlnsdaS °1’ Woensdag werden de ingezetenen z/tueert alsnoch èn maeckende syn Erven die van 0Ilze 5500 rus ige s a in lunnen s aap I} i J gestoord, door het luiden der brandklok, liet getoeter van den brandboom en door het onophoudelijk roeren der trom. Wie zulks in den nacht hoorde, spoedde zich, ternauwer nood zich den tijd gunnende eenige kleding stukken aan te trekken, naar de voordeur, om te vernemen waar toch de brand was en vroeg dan de eerste de beste voorbijganger, die zich bijna geen tijd gunde, om de zich gedane vraag naar behooren te beantwoorden. Ieder had haast I Het was een gejoel en gedraaf langs de straten, dat men het zich bijna in zoo’n korten tijd niet kon voor stellen. En intusschen woedde de brand door, zich niet storende aan die ongewone drukte. De spuiten werden gehaald en balt gehou den voor den Manufactuurwinkel, tevens handel in Hoeden en Petten enz., van F. H. de Boer waar spoedig de waterstralen in het gebouw en de belendende perceelen werd uitgegoten. De brand woedde ongeveer een uur lang zeer hevig, aangezien de licht ontvlambare stoffen nieuwe voeding aan het vuur gaven. De bewoners konden zich ternauwernood redden en moesten zich half ontkleed uit het brandende perceel zien te redden, inderhaast eenige kostbaarheden, zooals oorijzer en eenige sieraden medenemende, terwijl in hoofdzaak de boeken ook zijn gered geworden. De vader, de ouders woonden bij hunnen zoon in hetzelfde huis, wilde nog een bed zien uit den brand te halen, maar werd tegenge houden, waardoor de man eenige kleine brandwonden aan zijn hoofd heeft ontvangen. Ongeveer 2 uur ontdekte men het en na een kleine paar uren was men den brand meester en konden de spuiten wederom inrukken. Het perceel is geheel uitgebrand. Was er meer wind geweest, de beide naast gelegen perceelen zouden er waarschijnlijk niet zoo goed zijn aan toe geweest, terwijl ze er nu met waterschade en eenig gebroken huisraad zijn afgekomen. Men vreesde eerst voor uitbreiding van den brand, waarom men eenige goederen in veiligheid bracht, welke soms op een zeer onhandige manier werden vervoerd en daardoor soms braken. De oorzaak van den brand is onbekend. Vele nieuwsgierigen waren bij den brand tegenwoordig en getuigen van het ongewone schouwspel. Later op den dag kwamen gedu rig nog vele toeschouwers zien hoe het vuur in zoo'n korten tijd zooveel had verwoest. Door de Boer werd van onder de puinhopen zijn portemonnaie teruggevonden, inhoudende ongeveer 29, welke muntstukken niet waren beschadigd. Naar wij vernemen is het gebouw voor /1000 en het meubilair en winkelgoederen samen voor f 4800 verzekerd. Heden (Vrijdag) zijn alhier heeren van het Gerecht uit Leeuwarden aangekomen, in ver band met bovenvermelden brand,‘om een onder zoek in loco in te stellen. Wat de uitslag van dat onderzoek heeft uitgelekt, was tot nog toe niet bekend. Be Banier. waarover mijn vertoog eigenlijk geheel gaat, goed te doen begrijpen, komt het mij niet ondienstig voor, omtrent de levensgeschie denis en de positie der testatoreli ’t een en ander te doen voorafgaan en mede te deelen. Gedurende de laatste helft der 15de en de eerste jaren der 16de eeuw leefde in Bolsward een echtpaar, rijkelijk gezegend met aardsche goederen, door erfenis verkre gen, maar door handel en bedrijf nog aan zienlijk vermeerderd. De man, Hendrik Nannezoön geheeten, en onderscheiden malen Schepen in Bolsward, schijnt in den twist om de heerschappij van deze stad behoord te hebben tot de partij van Juw Juwinga, tenminste heeft hij dezen in dién tijd, 14791496, meermalen geld geleend, en daar in 1502, dus zes jaren na den dood van Juwinga, deze gelden nog niet waren terug betaald, gaf de dochter van Juwinga, Saeck geheeten, schriftelijke völmacht aan Hendrik Hannes zzom de naegelatene z/landen hoirs vaders te verhueren ende de z/huer voir sich op te beuren, tot soe slanghe z/de schuit, doir hoiren vader aengegaen, z/solde weezen voldaen”. Gemeente-Archief. Hendrik Hannes was denkelijk een oudere neef van Hanne Reijns, de medestichter van het Weeshuis, en zijne vrouw, Catrijn Epes, hoogstwaarschijnlijk eene dochter van Epe Claesen, wiens zoon Claes Epes, haar broeder dan, een werkzaam aandeel nam in de on stui mige vergadering, gehouden op //St. Petri ad cathedram”, 22 Februari, 1480 in de St. Martinikerk. ZiePieter Jacobs kroniek, blz. 29, en Worp v. Tabors kro niek, blz. 137. Uit een en ander kan dus blijken, dat deze echtelieden hebben behoord tot de voor naamste en notabelste, meest welgezetene familiën van Bolswardhunne bezittingen, het testament toont het aan, bestonden meest in landerijen, eenige huizen in de stad, be nevens verscheidene grondrenten en steê- pachten, spruitende uit landen en huizen, hier en elders gelegen daarenboven spreekt ook nog hun laatste wil van grootere en kleinere sommen van beschikbaar zijnd baar geld. Was dus dit echtpaar rijk aan goederen, zij waren in een ander opzicht zeer arm, zij hadden geene kinderen, een gemis, dat hen bewoog, om op den 16 October 1511 over dat groot vermogen bij testament te beschikken. z/Hoewel nog gezond en krachtig, betreu- z/rende hun gemis van eigen kinderen, en //overwegende, dat zij hunne aanzienlijke //goederen moesten nalaten aan verre ver swanten, legateerden zij dezen bepaalde som- zzmen in eens of in jaarlijksche renten; maar //Stelden tot erfgenamen "De rechte ellendige "Armen toe Bolswert”, van hunne geheele //nalatenschap, na aftrek van eene door hen //gelegde //Prove of Leen, op Sinte Crispin us z/ende Crispianus altaar in die Sinte Maer- z/tens Kercke” en na aftrek van de gemelde //legaten”. Dit is, behoudens een paar aanhalingen, in verstaanbaar Nederlandsch, de korte inhoud van het testament, dat geschreven op per kament, bewaard wordt in ’t Archief van ’t Hendrik Nannes en Catrijn Epes-leeneen afschrift er van wordt gevonden in ’t Archief der Gem. Bolsward, Kast X, loket O, no. 6. Katrijn Epe dochter overleed tusscheu 7 Maart 1512 en 5 November 1513, want op den eersten datum kocht zij met haren man van Sjouck Eckinga, wed. van Hobbo Doecka- zoon, 25 goudgls. rente, en op den laatsten datum heeft Hendrik Hannes aan sommigen barer familieleden de hun besproken legaten uitbetaald; hij, nu weduwnaar, hertrouwde eenigen tijd later met eene Griet Jans dochter, wellicht zijne huishoudster. Misschien ter oorzake van familie-oneenig- heden wegens dit huwelijk, wellicht ook wegens de Saksisch, Geldersch, Bourgondische onlusten, die toen Friesland en vooral Bols ward teisterden, besloot hij met zijne jonge vrouw deze stad te verlaten, en zich in Amsterdam te vestigen, waar wij hen voor ’t eerst aantreffen den 3 Augustus 1521. Zij woonden aldaar //in een huys achter //deze nyuwe Parochie kercke op ten Burch- //wal”, alwaar Hendrik Nannes den 23 Januari 1524, //cranck ende syeckelijck wee- z/sende van lichaam, nochtans als ’t blijcke- z/lijcken scheen sijnre verstande, sinnen, z/reden ende memorie wel machtich, ver- z/claerde ende seijde, dat testament van 16 «October 1511 alsnoch approbeereade, wil St. Nicolaasga, 21 April. Evenals vorige jaren ziet men ook nu weder ’s avonds bij duizendtallen onze gevederde straatjongens, de spreeuwen, boven het bosch in Scharleien. Van heinde en ver komen ze in troepen opdagen en scheren nu en dan neder op een weide, die daardoor als in een omgeploegden akker schijnt veranderd te zijn, om in het volgende oogenblik de reis naar het doel hunner tocht te vervolgen. Daar gekomen, zwenken de saamgekomen troepen in sierlijke wendingen heen en weer. Nu eens vertoont de massa zich als een dikke opstijgende rookkolom, dan weder als een reusachtig, langs het zwerk drijvend gevaarte, tot ze eindelijk snaterend neerstrijken in het spar- rebosch en daar een dak van spreeuwen vormen. Doch zie daar verschijnt //de heer der schepping!” Schoten knallen, sulferdampen stijgen omhoog en gedaan is ’t met de rus tige rust onzer spreeuwen. Honderden worden gedood en velen invalide. Scharleien is bestemd tot gezondheidsoord en nu moeten de vogels, die hun nachtver blijf natuurlijk ook verraden door iets, dat nu juist geen odeur is, elders een heenko men zoeken. Een vierjarig niet zeer handelbaar paard - van J. de H. uit Follega, was in den nood stal alhier om beslagen te worden’t dier ging vreeselijk te keer, met gevolg, dat het de ruggegraat brak en bijna onmiddellijk dood neerviel. Lemmer, 21 April. De haringvangst was hier de laatste dagen zóó overvloedig, dat een onzer visschers, hier Dinsdag binnen komende met 100 tal of 20,000 stuks, deze haring niet kon verkoopen, daar de bokking- rookers en opkoopers ze niet meer konden bergen. Hij heeft toen zijn geheele vangst weer in zee geworpen. Jammer voor de visch, dat ze dood was. 21 April. Hoe spoedig 's menschen levensdraad kan worden afgesneden, bleek hier hedenavond weer op treffende wijze. Een onzer meest geachte ingezetenen, de heer M. Schilstra, hoofd der o.l. school (vroeger te Wyckel), omstreeks 5 uur met zijn dochtertje op den Rijksstraatweg even buiten ons dorp aan het fietsen, stortte van zijn fiets en had opgehouden te leven. Hij werd bij een in de nabijheid wonende veehouder binnengedragen, waar onmiddellijk een geneeskundige ontboden werd, die echter niet anders dan den dood kon constateeren. Heerenveen, 21 April. Een der knechts op de olieslagerij alhier, had hedennacht het ongeluk zich met een koekmes ernstig boven den pols aan de linkerhand te verwonden, zoodat heelkundige hulp moest worden in geroepen. Dokter kon gelukkig constateeren, dat de kneuzing niet ernstig was. Hedenmorgen is bij het rangeeren van de tram alhier de beambte v. H. tusschen een locomotief en een met hout geladen tramwagen bekneld geraakt. Beide zijden werden hem eenigszins ingedrukt. Aanvan kelijk bleef hij met zijn werk doorgaan, doch hij begon hoe langer hoe meer pijn te voelen, waarom hij zich naar een geneesheer begaf. Oudehaske. Verleden week zakte L. Waslander, af komstig van St. Johannesga en hier met zijn woonscheepje liggend, op den weg in elkaar. Hij werd per kar naar zijn vaartuig vervoerd. Bij dit ongeval moet hij zijn spraak verloren hebben, die tot nu toe nog niet is teruggekeerd. De nieuwe Burgemeester van Giesen- dam, de heer W. A. Laurense Jr., werd Woensdag geïnstalleerd door den oudsten wethouder, die daarbij een rede voorlas, waarbij hij de verwachting uitsprak dat het II. Nu wij iets weten van de stichting der beide Gods- of Armhuizen in onze stad, en tevens een weinig van beider inkomsten of middelen van bestaan, zullen wij misschien ook wel wat willen vernemen van de ver houding tusschen beider //Momboirs”, dat is: tusschen de Armvoogden en de Diakenen, bestaan hebbende gedurende den loop van ruim drie eeuwen. Deze verhouding was niet steeds vriend schappelijk; meer was zij koel en op een afstand, dikwijls gespannen, somtijds zelfs bepaald vijandig, een verschijnsel, dat samenhangt met, en verklaard moet worden uit de geschiedenis van ’t ontstaan en de werkzaamheid van beider instellingen, zich bewegende op ’t zelfde terrein, maar met ongelijke middelen en met uiteenloopende inzichten en bedoelingen, voortvloeiende uit de verschillende positiën en geaardheden der hier werkende personen. ’t Wil mij althans voorkomen als iets zeer natuurlijks, dat gaapte, voogden moeilijk lijk konden aanraken eenstemmen; vooreerst was ’t Armhuis eene oude, ’t Convent eene nieuwe instelling; ver volgens was de Armenbedeeling vóór de in voering der Hervorming altijd geweest tegelijk kerkelijk en burgerlijk; na en dóór de Her vorming was zij gescheiden, en hadden Arm voogden aan Diakenen moeten afstaan, wel geene gelden en bezittingen, ware zulks maar geschied met een evenredig deel! maar wèl een groot deel hunner bemoeiingen, en juist daardoor een heel stuk van hun invloed bij en op het volk. Daarenboven, en deze omstandigheid legt niet weinig gewicht in de schaal, waren de Armvoogden in den regel, ja bijna zonder uitzondering bejaarde, deftige en koele mannen, meestal oud-Burgemeesters, oud- Raadsluiden en nog in functie zijnde be daarde Vroedsmannen, allen van jaren her wijze en vroede lieden, gewend om te heer- schen, veelal trotsch op hun ambt, en daar door laatdunkend en aanmatigend, vol van hunne eigen gewichtigheid en hooge positie, als leden van den EdelAchtbaren Magistraat en Vroedschap, en weelderig genietend van een streelend gevoel van macht en autoriteit; de Diakenen daarentegen waren meest jonge mannen, nog grootendeels onervaren, maar vol ijver en toewijding voor de zaak, waartoe men hen had geroepen, staande nu op de eerste sport der ladder van ambten, bedieningen en waardigheden, die zij achter eenvolgend hoopten te verkrijgen, en later ook meerendeels bemachtigden, na de geheele rij te hebben doorloopen, om, als Kerk-, Gasthuis-, Weeshuis- en Armvoogden te eindigen, en dan, na alvorens veel te hebben verloren van hunne jeugd-illu- siën, aangenomen, dat zij die vroeger wer kelijk hadden bezeten, op hunne beurt te staan tegenover andere Diakenen, even on ervaren, schoon welgezinde, edeldenkende jonge mannen, als zij waren geweest voorheen. En daarom spreekt het bijna van zelf, dat tusschen zulke oudere en jongere mannen, tusschen de Armvoogden en Diakenen vroeger, op hun gebied geen sympathie, geen vriend schappelijke verhouding kon bestaan, gezwe gen nog van de soms zeer strijdige belangen van beider administratie; zijn vuur en ijs een paar? Nu zou ik wel vele bizonderheden kunnen verhalen, omtrent conflicten, geschillen en twisten tusschen de beide colleges, gelijk die ook dikwerf plaats grepen tusschen Arm huis- en Weeshuisvoogden, doch daaraan zouden de lezers niet veel hebben, ook heb ik daarover vroeger reeds ’t een en ander, medegedeeld. Liever wil ik vertellen iets, wat ik van meer belang keur, en wel iets, waarop tot hiertoe, voor zoover mij bekend, nimmer opzettelijk de aandacht is gevestigd, terwijl het dit, naar ik meen, toch ten volle waard isik bedoel zekere clausule of bepaling in een Testament, gemaakt in ’t jaar 1511. //Armen tot Bolswart, alsoe int voirs. testa- /Zment ofte instrument verclaert staet”. Verder maakte hij in dit codicil zzaan het zzconvent Oegeclooster, met Wolck Jans dr., z/daer inne wonende, hondert gouden guldens zzeens, waer meede sij ganschelijck affstaen zzsal van al sulcken bespreeck ofte legaeten zzals voirheen gemaeckt sijn”. Waren bij het testament van 16 October 1511 tot erfgenamen ingesteld zzde réchte zzeHendige Armen tot Bolswart en ’t convent zzvan Oldeclooster”, ieder voor de helft, bij dit codicil worden gemaakt tot erfgenamen universeel zzde Armen tot Bolswart”. Slot volgt. Bolswardsche Courant r* kv.L-*- r F 1 ..Armen tot Bolswart. alsoe mt voirs. testa-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1904 | | pagina 1