No. 41. 1904. Verschijnt Donderdags en Zondags. 43ste Jaargang. Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. J I l\ —4 ZONDAG 22 MEI. BINNENLAND. R SCHETSJE. VOOR afzonderlijke slaande zijn en on- 1 I I erg moe; haar 1 en zijn stil- veel geschreide tranen geschelden een oogen- hij geworden en had had vernietigd zijn was geweest: bits, nu doen, Lidia? vraagt hij Zachtjes wordt er geklopt. Mr. v. Dedem hoort het niet, onbewegelijk zit hij daar; nog steeds turend in den tuin, die reeds is gehuld in schemer. Als er geen antwoord komt, wordt de deur langzaam geopend en treedt de oude huis knecht binnen met dagbladen, die zooeven zijn bezorgd. Asjeblieft m’nheer, zegt de man. O, dank je, antwoordt zijn heer, ineens op waren hadden gezegd onder elkander, dat te beginnen, dat geen goeden raad wilde dankbaar gehandeld tegenover je goede moeder en jou eu ik heb je onbillijke verwijten ge daan; maar, o, vergeef me, ik had je zoo lief; je weigering vernietigde mijn levens geluk. O, toe, vergeef me! Ze snikt stil en zegt, dat ze hem niets te vergeven heeft; hij was immers niet ver plicht te komen, als hij iets tegen hare moeder had... Het is eene week na de begrafenis van mevr. Felsen. Lidia is nu alleen in het groote huis; alleen met de twee meiden, die al zoo heel lang bij de familie hebben gediend. Ze heeft vandaag haar dag van rouw en heeft vele zinledige phrasen telkens weer opnieuw moeten van ’t overlijden ----ze hare vormelijke, je- kwasi-belangstelling haar salon ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Vervol gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Mr. van Dedem zat, stil peinzend, voor een der hoog opengeschoven ramen van zijn studeervertrek en tuurde met strakke oogen in den grooten, prachtig aangelegden tuin. Hij had dien dag veel ambtsbeslomme- ringen gehad en nu wilde hij eens kalm uit rusten van zijne drukke bezigheden. Vanmorgen had hij een meisje verdedigd voor de rechtbank, handdrukken ontvangen; men had gezegd, dat hij toch zoo mooi kon spreken en dat er misschien wel verminde ring van straf zou volgen. Vele dames hadden hare zakdoeken voor de oogen gehouden, toen hij met innigen drang, aan het slot van een schitterend pleidooi, de clementie der recht bank had ingeroepen voor ’t arme schepseltje, dat bedrogen door een ellendeling, gelijk er helaas zoovelen zijn, in doodsangst had ge wurgd haar klein kindje. Hij zag haar we derom voor zich het arme, teere meisje, dat zoo jong nog, reeds zoo zwaar werd getroffen door de ellende van het leven; o, hij wist het, ze zou gebrandmerkt worden door de brave, zondelooze men’s, zoodra ze de gevan genis had verlaten en zij onder men’s bereik was, iedereen zou haar nawijzen met den vinger; niemand zou haar kunnen gebruiken omdat ze zich zóó had misdragen euomdat de maatschappij zelf zoo spoedig als ze daar voor in de gelegenheid was, werpen met de steenen van hare verachting. Hij had haar vriendelijk de hand gegeven en bemoedigend geklopt op de schouders, toen ze na afloop, met woorden, stikkende in tranen, hem had bedankt voor zijne bede en gevraagd of hij haar niet zou vergeten en nog een goed woordje voor haar wou doen bij de strenge heeren, als hij die nog eens sprak. Arm onnoozel schepseltje. Ja, hij had beloofd zijn best te zullen doen en hij zou zijn woord houden!... Toen was hij naar huis gereden en had op zijn spreekuur ontvangen de velen, die zijn raad kwamen vragen; een jong vrouwtje, dat wilde scheiden, omdat haar man haar had mishandeld; een winkelier, die geen be taling ontving en nu den persoon in kwestie gerechtelijk wilde dwingen; een dito huisbaas; en zoo was dat voortgegaan, den heelen middag, zonder ophouden'; als eene einde- looze file trokken al die zaken hem thans weer voorbij en pijnigden zijne vermoeide hersenen. Plotseling dwaalden zijne gedachten af naar dingen, die hem zelf betroffen. Hij dacht met weemoed aan Lidia Felsen, de vrouw, die hij had liefgehad met al de kracht zijner jonge ziel, met al de toewijding van zijn trouw hart. Ja, hij bekende ’t zich, hier in zijne kamer, voor ’t open raam, dat uitkeek in den tuin, dat hij haar steeds beminde, al had ze gekrenkt zijn zoo spoedig beleedigd gevoel. Verleden jaar; o, toen was alles heel anders dan nu! Hij was veel aan huis ge komen bij mevr, de wed. dr. Felsen en had liefgekregen haar eenige dochter. Hij wist, dat ook zij hem innig genegen was. Toen, na de wandeling, die ze samen hadden ge daan in het groote bosch, waar de kruinen der boomen zoo lief-zoet ruischten en ’t beekje zoo kabbelde, had hij haar gevraagd te deelen zijn lief en leed; en toen, o toen geweigerd had ze; haar overleden vader had ze beloofd te zullen zorgen voor hare oude moeder en den laats ten wensch van den man, die haar zoo heel dierbaar was geweest, moest zij ten koste van alles vol brengen. Boos, woedend was 1 haar verweten, dat ze levensgeluk; zijn verwijt hard; ze was gaan huilen, zeggend, dat hij haar onbillijk bejegende. Na deze gebeurtenis had hij het huis van mevr. Felsen gemeden en zelfs bij gelegen heden geen kaartje meer gestuurd! geschrikt uit zijn mijmering: Steek het licht maar aan, Johan, dan ga ik nog wat lezen. Spoedig is mr. van Dedem gezeten voor zijn schrijfbureau; tqch kan hij nog niet besluiten de kranten onder handen te nemen. Doch, wat ziet hij daarOnwillekeurig is zijn oog gevallen op den Burgerlijken Stand en hij leest, dat mevr. Felsen is overleden. Het is den advocaat vreemd te moede geworden. Onrustig staat hij op, loopt nu eens met groote passen door de kamer en tuurt dan weder op het doodsbericht, dat hij nog maar altijd niet goed schijnt te be grijpen; dan, plotseling komen twee groote tranen in zijn oogen en even plotseling heeft hij begrepen, dat hij is geweest onbillijk tegen de arme Lidia en dat hij leelijk heeft behandeld hare oude moeder, die hem zoo vriendelijk ontving, vroeger! En dan verrijst heel vaag op den achtergrond van zijn ge- dachten-tooneel, een stille hope en als hij eindelijk wat kalmer wordt, is het, alsof eene zachte hand heelende balsem stort in de wonde zijner arme ziel! visites gehad aangehoord en vertellen de geschiedenis harer lieve moeder: al dat intieme heeft moeten ontsluieren voor 1 koude kennissen, die met gelegenheidsgi zichten van 1 hebben gevuld. Ze was beklaagd geworden om haar alleen overblijven. Men, altoos weer die vervelende banale, onbeschaamde en indringerige men, had gevraagd, wat ze nu zou gaan doen; ze kon toch zoo niet blijven; ze moest zich toch voor iets interesseeren; zich nuttig maken op eene of andere wijze voor de samen leving; zou ze geen zin hebben te gaan aan deze of die instelling van liefdadigheid, daar kon mevr. A. die zoo goed bekend was met mevr. B., haar wel aan bezigheden helpen. Zelfs hadden een paar vriendinnen haar voor gesteld bij haar te komen inwonen; ze zou dan kostgeld moeten betalen; natuurlijk namen ze haar bij zich uit vriendschap, zuivere genegenheid hoor, maar eenig kostgeld, dat was nu eenmaal zoo de gewoonte, Ze had geantwoord, dat ze nog niet wist, wat te doen; dat ze nog te bedroefd was om een besluit te nemen en ze nog geen zin had bezigheden te zoekenzich verdien stelijk te maken aan instellingen van liefda digheid of ergens anders te gaan inwonen. Toen waren de vriendinnen heengegaan en hadden gezegd onder elkander, dat er niets met haar was te beginnen, dat ze zoo eigenzinnig was en aannemen. O, ze is nu zoo moe, zoo oogleden branden en zien rood zwijgende symbolen van Zachtjes wordt er g blikje later treedt de oude meid binnen'met een kaartje, dat ze niet goed durft geven. Angstig ziet ze hare jonge meesteres aan, besluiteloos het stukje carton in de hand houdend. Kom, Dientje, wat is dat nu? gauw, laat’es kijken, wat heb je daar? Half onwillig geeft de vrouw het kaartje over en durft niet meer aanzien het jonge meisje, dat ineens doodelijk bleek is geworden. Toch tracht Lidia zich goed te houden. Laat mijnheer maar binnenkomen, zegt ze met een stem, trillend van ontroering en terwijl Dientje de kamer verlaat, vraagt Lidia zich af, wat ze doen moet, hoe ze zich moet houden bij dit onverwachte wederzien na zoo pijnlijk eene verwijdering. Ze heeft echter geen tijd zich lang te be zinnen; weldra treedt mr. v. Dedem binnen, zenuwachtig geagiteerd. Lidia, zegt hij met bevende stem, het is reeds lang geleden dat ik deze kamer betrad; nu echter kon ik niet langer wegblijven en kom je mijn hartelijke deelneming betuigen in je treurig verlies. Wil je die nog van mij aannemen, Lidia? Zij antwoordt niet en beduidt hem met afgewend gelaat, om hare ontroering te ver bergen, dat hij zal gaan zitten. Lidia, herneemt hij, ik heb slecht Het bedrag der ontvangsten had in hooge mate teleurgesteld en de exploitatiekosten waren belangrijk gestegen. Van uitkeering van dividend kon geen sprake zijn. Nieuwe lijnen zijn niet in aanbouw. Van alle nog hangende plannen tot uitbreiding van het net der Maatschappij werd voorloopig afgezien. Op den Isten Januari 1903 omvatte de exploitatie der Maatschappij 145,751 K. M. stoomtram en 29,049 K.M. paardentram. Gedurende het jaar 1903 werden 1,088,365 reizigers vervoerd (retourkaarten dubbel ge rekend). In dit cijfer zijn opgenomen 2494 le kl. en 15,075 2e kl. reizigers, in verkeer met den stoombootdienst AmsterdamLemmer. Er werden 2474 abonnementskaarten af gegeven met een opbrengst van f 10,028,85 tegen f 9826 in 1902. De geheele opbrengst van het reizigers- vervoer, abonnementskaarten niet medege- rekend, bedroeg f 278,615,40' of 25,6 cent per reiziger tegen f 280,709,30 of 26,8 cent per reiziger in het jaar 1902. In het geheel werden vervoerd 1,170,285 K. G. bagage. De opbrengst bedroeg f 5508,93. De opbrengst van het goederenvervoer was tengevolge van de geopende scheepvaart in de maanden November en December lager dan ten vorigenjare. Zij bedroeg f 99,474,03 tegen f 104,863,80 in het jaar 1902. In het geheel werden vervoerd 41,280,659 K.G. bestel- en vrachtgoederen, in welk cijfer zijn opgenomen f 9,685,433 K.G. in verkeer met den stoombootdienst Amsterdam Lemmer. Naar Harlingen werden van de verschil lende stations 8,663,669 K.G. zuivelpro ducten vervoerd met een opbrengst van f 18,012,09. In het geheel werden 1679 wagonladingen en 24,814 stuks vee vervoerd met een op brengst van f 16,525,715 tegen f 18,274,10 in 1902. In 1903 werden 3 nieuwe locomotieven aangekocht, zoodat aanwezig zijn 28 loco motieven. Aan brandstoffen werd dit jaar uitgegeven f 37,478,95. De kosten van het onderhoud aan den weg en de kunstwerken bedroegen f 21,866,46, de onderhoudskosten der gebouwen f 2778,66. De vergadering keurde ten slotte met 50 stemmen vóór en 13 blanco de balans en winst- en verliesrekening goed. Leeuwarden, 19 Mei. Onze stad gaat vooruit, is het niet in zielental, dan toch in huizental. Alleen aan ’t Nieuwe Kanaal zijn er een zeventig huizen in aanbouw of pas klaar gekomen. Ook elders aan de grenzen is dit voorjaar aan eenige huizen de laatste en van anderen de eerste steen gelegd, terwijl de verlengde Schrans, waaraan Leeuwarden geen deel heeft, zich voortdurend uitbreidt als een stadje naast //de” stad, zoodat het mettertijd wel .eens voor annexatie in aan merking kan komen. Rotterdam, 20 Mei. Hedenmorgen half vier is een geweldige brand uitgebroken te Feijenoord in de Stoomkistenfabriek van de firma Arnold van den Bergh, ’t Is een ver schrikkelijke vuurzee. Ondanks het flink optreden van een 17-tal spuiten zijn de zagerij en de kuiperij uitgebrand. Een aantal werklieden zijn werkeloos. Leeuwarden, 19 Mei. Wij hebben vroe ger de wenschelijkheid uitgesproken, dat er iets gedaan mocht worden voor de meest ongelukkige slachtoffers in het faillissement der Gebrs. Gratama. Uit het noorden der provincie en ook uit de stad zelve ontvingen we blijken van instemming met dit idee en ’t verheugt ons thans te kunnen mededeelen dat er hier ter stede in die richting reeds gewerkt is en nog gewerkt wordt. Er zijn hier slachtoffers aan te wijzen die hun leven lang voor luttel loon gewerkt, ontbeerd en gespaard hebben, wier hoop op een onbe- zorgden ouden dag was gevestigd en die weldra oud en arm aan den dijk zouden staan wanneer daar geen hulp werd geboden. Voor dezulken is in stilte steun gezocht en voor enkelen ook reeds gevonden. IIepl\ NieuwM. v. Ffi Wat ga je belangstellend. Ik weet het niet, zegt ze haperend, was ik maar dood en bij mijne lieve, arme moeder! Ineens wordt het hem te eng in de ruime kamer, eene obsessie drukt zijn ziel, als cen- tenaarslast; hij moet zich uiten; hij kan den drang niet meer weerstaan, die hem dwingt haar ’t verleden te herinneren, hun verleden Plotseling staat hij op en arm om haar slanke lijf, zegt hij Lidia, eens wees je me af uit trouwe plichtsbetrachting en ik gevoelde mij gekrenkt en bejegende je onbillijk; thans vraag ik je nog eens, wat ik je toen vroeg: Lidia, wil je met mij deelen het lief en het leed en zijn: mijn vrouwtje en mijn steun op mijn moeilijken levensweg? En zij, zich geheel aan hem overgevende met haar vertrouwen van vrouw, die liefheeft, antwoordt eenvoudig, afkeerig als ze is van alle banale aanstellerij: //Ja!” Toen heeft het geluid van een kus heel even doortrild de stille kameratmosfeer; toen is door dien kus bezegeld geworden ’t grootsch verbond van eeuwige, heilige trouw, hechtend aanéén twee menschenzielen Tien jaren zijn sedert verloopen. Het is zomeravond, een schoone avond van vrede en rust. De maan werpt haar matte schijn alom en sterren lonken zacht van boven, als duizend vriendelijke oogjes, terwijl een koeltje even beweegt de kruinen der boomen en ze doet zingen een lied van mysterie! Hoog zijn opengeschoven de ramen van het studeervertrek, dat uitziet in den tuin. Lidia en haar man zitten naast elkander in de ruime kamer en rusten uit van den arbeid des daags. Ze hebben zich beiden overge geven aan hun eigen gedachten, zoodat er stilte heerscht in het groote vertrek; stilte als in de natuur, daar buiten, waar het oor geen klank verneemt, dan het vredelied om hoog in de twijgen! Plotseling breekt Lidia de stilte af en zegt vragend: Weet je nog, hoe je mij van daag vóór tien jaar vroeg te deelen, je lief en leed, te zijn: je vrouwtje en je steun op den moeilijken levensweg en hoe ik toen dadelijk ja antwoordde? Waarlijk, lieve, de datum was mij ont gaan, maar nu herinner ik ’t mij goed; ja, ’t was vandaag vóór tien jaren. Dan staat ze op en ziet hem aan met hare mooie oogen, die nog niets hebben verloren van hunne diepte en vraagt beschroomd en heel zacht: Heb ik in die tien jaren mijn ja gestand gedaan; ben je tevreden over me; heb ik je gelukkig kunnen maken? Toen heeft hij haar naar zich toegetrokken en gezet op zijne knie, alsof ze was een klein kind en gesproken deze woorden, die haar waren: Loon voor beproefde Trouw: Nooit heeft eene vrouw haar ja zóó gestand gedaan als jij, mijn lieveling! ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Ned. Tramweg-Mij. Thans hebben ook de aandeelhouders der Ned. Tramweg-Mij. vergaderd. Geconstateerd werd, dat de toestand der Maatschappij aan het einde van 1903 on gunstig moest worden genoemd. De bruto- opbrengst der lijnen in 1903 bedroeg f 445,331,09, na aftrek van exploitatie kosten, interest en afrekeningen een winst latende van slechts f 8609,41. Uit deze winst zou de Maatschappij ver plicht zijn te voldoen: a. de betaling van 33 stuks in Mei 1903 uitgelote obligatiën (inmiddels uit de loopende kasmiddelen vol daan ten bedrage van f 27,000) zijnde f 33,000, b. storting in vernieuwsfondsen, alles samen f 40,185,70, zoodat er een tekort is van f 31,576,29. Dit zal uit de kasmid delen der Maatschappij worden betaald. Bolswardsche Courant I r

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1904 | | pagina 1