Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. Polak of Kakodoris II I No. 76. 1904. Verschijnt Donderdags en Zondags. 43ste Jaargang. DONDERDAG 22 SEPTEMBER. Het Grootsclieepsvaarwater. Marktplein te Bolsward. VOOR van modder gespoten, i er nog niet, hier is nog Be drijvende woning van den Als er dan eeue door die er ook wel eens dan zal de brug /züt-e- zoo luidde zijn verhaal, arm, die //fit et potsje” schiet dit zal in zoo’n geval ook met de brug. Maar mocht kwam, doch ’t schijnt en dus kwam hij voor St. Nicolaas en hij zal wel waren leken oogen- dat verlokte menigeen i ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Dikwerf leest men in de bladen de proe ven van welsprekendheid door marktventers tentoongespreid bij den verkoop hunner artikelen. Door kwinkslagen, waarin zoowel fijne humor als degelijke ernst ten grondslag liggen, weten zij hun hoorders te boeien, en, waarom het hen natuurlijk te doen is, tot koopen hunner waren te prikkelen. Herhaal delijk leest men in de groote bladen ver slagen van hun orakeltaal, en het Vreeburg te Utrecht, de Nieuwmarkt te Rotterdam en ’tAmstelveld in de hoofdstad zijn gewoonlijk het terrein, waar zij hun talenten ten beste geven. Waan echter niet, dat alleen de groote marktplaatsen door dergelijke redenaars be zocht worden, neen, ook op de kleinere markten worden soms sterke stukken op het gebied der welsprekendheid geleverd. De beide laatste Donderdagen had op ons Markt plein een Amsterdamsch koopman zijn waren uitgestald. Zijn wijze van verkoop, zijn spreken en handelen trok de attentie en... zijn waren gingen flink van Het was Polak, die wij bestempelen met den naam Slot. Een eindweegs verder dan’t Panrak, onder Laad en Zaad, maar aan den overkant der vaart, heeft men om een stuk land hooge wallen gemaakt; het gelijkt wel een fort, maar in plaats van kanonnen en soldaten komt hier de aarde in, welke door de bag germachines van den bodem gehaald wordt. Zulke bergplaatsen treft men ook op meer dan een plaats aan. Er bevindt er zich een bij ’t Wolsumerketting en er moet nog een gemaakt worden onder Oosthein. Zooals reeds gezegd is, zijn er aan de vier zijden hooge wallen om zulk een stuk land gemaakt. Deze wallen zijn ongeveer 6 a 7 Meter hoog, bovendien is het land binnen de wallen uitgegraven, zoodat, wanneer men in het modderfort staat, tegen nog veel hopgere dijker, opziet; men behoeft dan ook niet bang te zijn dat men daar bij hoog water om zal komen, wanneer niet... de dijk over een afstand van circa twee Meter ont brak. Voor deze opening wordt van riet als ’t ware eene afrastering gemaakt, waardoor het water, dat in groote massa’s binnen de wallen komt, wegstroomt. Over de wijze, waardoor er zooveel water binnen de dijken komt, krijgen wij het zoo meteen. Wij moeten niet te veel vooruitdraven, zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet. Kalmweg stoomen wij verder, van avan- ceeren is ui het geheel geen sprake, wel is de baggermachine hier eenmaal langs geweest, maar dat zal zeker nog wel eens gebeuren, want zij wordt op de hielen gevolgd door eene andere machine, tot hetzelfde doel in gericht. Na eenige minuten komen wij bij het Wolsumerketting aan. Een omstandig verhaal werd ons nu weer gedaan door een van het personeel der boot. Deze brug, zoo zei hij, is eigenlijk te nauw. Nu is zij slechts een paar jaar oud en de gemeente Wijmbritseradeel had er dan ook niet veel trek in, om daar eene nieuwe en grootere brug te laten maken. Het bestuur dier gemeente heeft daarom vergunning ge vraagd om deze brug te mogen behouden. De Staten gaven toe en nu blijft zij. Bij stormachtig weer kan er wel eens een onge luk komen, wanneer de groote booten door dit kanaal gaan, nauwe brug gaat, zal zij tegen stooten en potsies” schieten, N' u is een onbruikbaar en wel zoo wezen dat nu eens gebeuren, dan zal de vraag oprijzen, z/wie zal dat betalen, zoete, lieve Gerritje” want de kapiteins en stuurlieden kan men dan geen verwijt maken over on handigheid in hunne bewegingen, dat zij er dus door eigen schuld tegen varen. Wij hopen evenwel, dat dit niet gebeuren zal, want dergelijke zaken zijn altijd onaangenaam. N u was onze boot goddank niet zoo breed, dat Wij tegen den klap der brug aanvoeren, zoodat hij ditmaal „m-e-potsies” bleef. Nog een klein eindje en wij zijn bij een der beide brandpunten der vergroving, Wol sumerketting en Piekezijl, aangekomen en /zhier kan je zien, wat je nog nooit gezien hebt.” Op de kermis ziet men rare zaken maar bij het Wolsumerketting ook. Ten eerste bevindt zich hier de clou van de ge- iieele graverij, de machine, die dient om de baggeraarde uit de pramen in het modderfort ■.te spuiten. Om een overzicht van het geheel te geven, kullen wij beginnen bij het bag geren, waardoor men dan ook begrijpen zal, hoe er, zooals reeds gezegd is, zulke groote massa water binnen de dijken komt. De baggermachine haalt door middel bakken het slijk van den bodem. Behalve slijk bevindt zich in eiken bak eene hoeveel heid water. Dit water nu komt ook in de praam, die naast de baggermachine ligt en de aarde opvangen moet. Zoodoende komt dus in elke praam eene flinke hoeveelheid water, ’t Duurt niet lang en de praam is vol. De sleepboot komt en voort gaat het, naar het drijvend pompstation. Daar aange komen laat men in de praam eene wijde pijp zakken, de machine begint te werken en... ’t gelijkt wel eene repetitie met de brand' «guit, zoover wordt de modder gespoten, de hand. zoo vrij zijn te Kakodoris II. Kakodoris hebben wij destijds gehoord op de tentoonstelling te Groningen, doch als dat de echte was, dan komt de imitatie het origineel nabij. Polak is een ware type, de jas uit, dat is hij zeker gewoon, want de mouwen van zijn Engelsch hemd waren grijs achtig wit, bovendien prijkte op zijn zwart haar een rood Turksch mutsje. Wij willen trachten de manier, waarop hij alles aan den man brengt, te beschrijven. Op het plein voor de Wijnberg heeft hij een reeks artikelen in grillige verscheiden heid, uitgelegd. Pakjes, doosjes, papiertjes en hier en daar wat goederen. Schilderijtjes, hamers, nijptangen, kaatsballen, spiegeltjes, notitieboekjes, ja wekkers en horloges, alles schijnt zijn gading. Eenige ledige kisten dienen als baricade aan den achterkant, een looppad tusschen die kisten en goederen wordt opengehouden. Rondom het geheel, met koopman, looppad en pakkisten incluis, staat een drie of meervoudige rij toeschou wers, de achtersten vaak vruchtelooze moeite doende, om te zien wat wonderen daar op den grond te aanschouwen zijn. Wij willen hem nu even aan ’t woord laten. z/Hier heb ik een boekje, zoo begon hij, waarin 365 bladen papier en weet je, wat dat kost? Dat kost in den winkel 8 stuiver, bij mij 7, 6, 5, 4, 3 stuiver, hier, een dubbeltje. Maar op de markt bijten de koopers niet zoo gauw toe. Ook Polak weet dit wel, hij gaf daarom 2, 3, ja ten laatste 4 voor een dubbeltje. Nog geen koopers. Nu zal het ook bij onzen koopman zich wel eens meer hebben voorgedaan, dat men tegen den uiter sten prijs iets nog te duur vindt, hij weet er wel raad op. Hij ontraadt ieder om zulk een stel kasboeken te koopen, zij zijn veel te duur. Toen was ’t alsof er een storm opstak, deze riep, koopman geef mij een; gene, hier zoo, enz., allerlei uitroepen klon ken dooreen en Polak had geen handen ge noeg om ieder op tijd te bedienen. Onder den verkoop schreeuwde hij zelf ook nog telkensPolak geef mij een I Hij telde de stelletjes, welke hij uitgaf en toen er voor dit artikel zich geen liefhebbers meer op deden, werd het overschot weer op de stee nen gelegd neen hij was niet zoo zacht- handig geworpen. Oogenblikkelijk daarop klonk het20 lui betalen. Aan wisselen had hij zeker een ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Vervol gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. broertje dood, want als dit voorkwam, dan riep hij zoo hard hij kon, ’t schiet op. Het geld werd nog al spoedig geïnd en zonder een oogenblik te wachten, om tot zich zelf te komen, kregen wij een ander bedrijf. z/Hier heb je een pakje met 400 naai-, stop-, maas- en teekennaalden, nou kan je je vrouw laten naaien, mazen, stoppen en stikken ook en op dat //Stikken" werd een bijzondere klemtoon gelegd. De kosten zijn 60 cent, wij beginnen met 15 cent, 10 cent, 9, 8, 7, 6 ö1^, 5 en een kleintje, ziedaar, 400 naalden voor 5 cent. Wie is de eerste? Da’s één, twee." Zoo ging het tot dertig toe. Toen de gebruikelijke uitroepen: betalen en schiet op en afgeloopen was het weer. Vooraf vertelde hij, dat hij er slechts 10 stuks had, maar hij vond het toch beter om nog eens tien en nog eens tien uit zijn etalagekast, alias de publieke straat, te krijgen. Verder verkocht hij lepels, ballen, pijpjes, spiegels, mondharmonica’s, pendules van twee voor één dubbeltje, ja te veel om op te noemen. Al deze voorwerpen werden eerst tegen hooge prijzen ten verkoop aangeboden en gingen later voor eenige stuivers van de hand. Een artikel willen wij evenwel nog even noemen, omdat daar iets bijzonders mee voor viel, wij bedoelen zijne portemonaies. Deze beurzen met niet minder dan drie knippen, waren gemaakt van leer van de leerplichtwet, zeker een nieuw soort. Ze worden, in de winkels natuurlijk, verkocht voor de somma van f 1,80, welbegrepen volgens Polak, bij hem ten laatste voor 25 cent en wanneer hij ze voor een cent, minder verkocht, dan viel er 25 gulden te verdienen. Onder de koopers bevond zich ook een jongen. Deze wilde de beurs, daar de bepaling gemaakt was, dat men ze terug mocht geven, bij aldien zij niet van leer was, aan een grondig onderzoek onderwerpen. Zijne examinaties duurden te lang, Polak vloog op hem toe, rukte de beurs uit zijne hand, hem toe snauwend, dat hij niet waard was met zoo’n goedkoope beurs te loopen. Doorgaans vindt het publiek zoo iets wel aardig, maar het geleek wel alsof allen door den koopman gehypnotiseerd waren. De knaap lachte om zijne schaamte te verbergen, en de omstanders zagen hem met afkeu rende blikken aan. Het werd langzamerhand minder druk en toch stond er nog tamelijk veel volk om hem heen. Wie echter niet sterk is, moet slim wezen. Hij dreigt op te pakken, maar van het een in het ander gerakend, vertelt hij nog, dat in Amsterdam en den Haag dikwijls kamerleden hem om raad komen vragen, omdat hij nog al glad is, ook nog, dat hij de beste koopman is, en last not least, dat hij alleen een echte jood is. Al het andere is namaak, die staan dan ook op de markt met een hoorn voor den mond en een hoogen hoed op. Steeds weet hij het hem omringend publiek bezig te houden. Aldoor pratende, worden zijne waren hoog opgehemeld. Dan een aar digheid, soms zelfs een brutalen uitval tegen een of ander die wat te dicht op de koop waren wordt geduwd door de achterste ge lederen, gaat hij op handige wijze door met goederen af te geven, en dan weer geld in te vorderen. Typisch was het onder anderen, toen hij met groote moeite slechts 2 artikelen van 5 cent kon afzetten, en onder het op halen van die beide stuivers ironisch riep ’t schiet op. Toch schoot, den geheelen tijd gerekend, zijn negotie wel aardig op. Zijn kasregister, een papieren doos te midden zijner waren, toonde ten laatste een aardige som aan rijksdaalders, guldens en een berg kleingeld. Den eersten Donderdag heette het, dat hij slechts eens goed voldaan te hebben, terug. Hij heeft beloofd nog eens te zullen komen, woord houden, want de schijnlijk niet duur en van hem te koopen. alleen loopen er hier geen jongens voor, //hij wil wel, maar hij kan niet”, want de ge legenheid biedt zich daar niet voor aan, zij zouden dan in de bewegelijke middenstof geraken, waarin de visch niet kan zwemmen en de mensch niet gaan. Zoo is in den bespottelijk korten tijd van 8, zegge acht minuten eene kolossaal groote praam leeg gepompt. Op zulk eene drijvende stoomspuit, pardon, pompstation, bevindt zich een net van buizen en wanneer de baggeraarde door al deze pijpen moet om de monding te bereiken, dan is dat hetzelfde, alsof men om van hier uit in Hichtum te komen, over Blauwhuis en Wol- sum zou gaan. ’t Water loopt, gelijk wij reeds zeiden, door het staketsel van riet weer in de vaart en na verloop van tijd zal de slijkmassa dus wel hard en voor vervoer geschikt worden. Wij kunnen de jongens evenwel aanraden, niet op deze dijken te gaan staan, want onwillekeurig doen zij een stap te ver, zij zinken weg en geen mensch is bij machte hen te helpen. Vooral in den eersten tijd heeft deze ruimte veel overeenkomst met drijfzand, iets dat in onze duinen gelukkig zeer zelden, maar in Frankrijk menigvuldig voorkomt. Maar wij zijn jneer moois. 1 aannemer bevindt zich hier ook. In dit woonschip bevinden zich de kantoren. Het is dan ook eene kolossale lengte en in zulke woonschepen met verscheidene vertrekken, zouden velen wel op het water willen ver toeven. Deze schuit is het paleis, waarin de heer Noordenne, aannemer van de werken vanaf Bolsward tot Nijezijl, resideert. Maar wij willen verder, want om ons leven aan het Wolsumerketting te slijten, daarin hebben wij weinig trek. Na ongeveer een kwartier komen wij in een geheel nieuw gedeelte aan. ’t Bevindt zich aan deze zijde van het Abbegasterketting. Dadelijk kan men dit bemerken, wanneer men er doorvaart. De boot schiet daar voort als een pijl uit een boog en dan bemerkt men het ook direct, wanneer men eenige oogenblikken den oever aanschouwt. De wallen zijn mooi hellend en de stoom booten, walvreters zouden wij ze kunnen noemen, hebben daar nog geen stukken afgeslagen. Bovendien is daar nog iets, dat onze aan dacht trekt en dit ziet men anders in de geheele Wij inerts niet, dit nieuw gegraven eind is kaarsrecht. Bij Abbegasterketting wordt het houten draaibrugje vervangen door een net ijzeren dito; ditzelfde heeft ook plaats te Oosthem. Abbegasterketting is nog niet uit het ver zicht verdwenen, dat is te zeggen hoeveel bochten wij reeds gemaakt hebben, wij kunnen het nog zien, we zijn te Piekezijl aangekomen. Dit tweede brandpunt heeft veel overeen komst met Venetië; de huizen, een dertig a veertig in getal, zijn aan alle zijden door water omringd. Piekezijl is ten opzichte van Wolsumerketting, wat Amsterdam is verge leken bij ’s-Gravenhage, Piekezijl en Am sterdam zijn de hoofdsteden, Wolsumerketting en ’s-Gravenhage de residenties. Dat wij Piekezijl met den naam hoofdstad bestempelen, daaruit blijkt reeds voldoende, dat daar ter plaatse de meeste bedrijvigheid heerscht. Daar wordt geheid en gegraven van belang, want hier worden twee stukken land weggegraven. Tusschen Piekezijl en Nijezijl is voorloopig niets belangrijks te zien, tenzij men de reeds genoemde verandering van het draaibrugje Oosthem als zoodanig wil aanduiden. Zonder ongelukken hebben wij dan om kwartier voor drie ons doel, de Nijezijl be reikt. ’t Is daar een drukte en een gewoel, dat hooren en zien je vergaat, daar wordt geheid, gegraven, gemetseld, getimmerd, ja daar wordt nog veel meer gedaan. De ver anderingen, die daar worden aangebracht zijn ’t meest van alles in het oog loopend en bovendien worden de werken, daar uitge voerd, door onze gemeente bekostigd, zoodat wij hierop later willen terugkomen in een artikeltje over: z/De werken bij de Nijezijl.” Wanneer men een en ander in oogenschouw heeft genomen, kan men, al is men geen vakman, ten minste zoo ging het ons ook, zich licht begrijpen, dat dit werk zoovepl moet kosten. De gezamenlijke onkosten be dragen circa één honderd elf duizend gulden» waarvan onze gemeente f 20000 geeft. Voor deze twintig duizend gulden wordt het ge deelte vaarwater bij de Nijezijl verbreed, walmuren gemetseld en de groote ijzeren draaibrug gemaakt. Op deze draaibrug zullen wij later terugkomen. Wij kunnen ieder aanraden om met een boot of schip, naar verkiezing, een tochtje te maken naar de Nijezijl. Niemand zal zich ook maar één oogenblik vervelen, want het schouwspel is zeer afwisselend en elk weet: //verandering van spijs doet eten.” BolSTsrardsche Courant OP HET

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1904 | | pagina 1