lieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. 1904. 43ste Jaargang. No. 79. Verschijnt Donderdags en Zondags EEN VREESELIJKE WRAAK. STADSNIEUWS. ZONDAG 2 OCTOBER. pr - - VOOR Afzonderlijke d dan nog een paar i mij vertoonde nog zijn mond omdat ik ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. l Orgelconcert. ’t Was lang geleden, dat wij hier konden profiteeren van een orgelconcert, minstens zeven of acht jaar. Was het dan wonder, dat zich j.l. Don derdagavond honderden opmaakten om ’t concert in de groote kerk bij te wonen? Daar was in den laatsten tijd zooveel ge schreven en zooveel gesproken over dat orgel en de restauratie van het instrument, dat er algemeen verlangen ontstond om dat mooie orgel eens te hooren, buiten de gods dienstoefeningen op Zondagen. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Vervol gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. mistte zwaar en er viel een stofregen. Het begon al donker te worden, toen wij op het perron kwamen om het jonge paar uitgeleide te doen op zijn huwelijksreis. De trein stond reeds te wachten. Kom, Halkett, wensch me geluk. De gelukwensch bleef nu echter in de keel steken, zoo groot was mijn wantrouwen in de mooie Amy. Beste jongen ik kan niet Shorlands gelaat betrok. Mevrouw Shorland kwam voor het raampje staan. Zij had mijn opmerking zeker gehoord. Mijnheer Halkett mag mij niet, zeide zij terwijl zij een zonderlingen blik op mij wierp. Dat is een gebrek, dat mettertijd wel zal veranderen. Maar u zult me toch wel een hand wollen geven. Zij strekte een kleine hand in een grijzen handschoen uit, een ronden arm in een dunnen wollen stof ook grijs. Haar mouw bleef aan een spijkertje of een knopje in het portier hangen. Een zacht rafelend geluid en de gescheurde mouw viel tot den elleboog open. Ik zag haar arm wit, rond. Ik zag den elleboog en daaronder zag ik duidelijk een armband in het blauw op het blanke vleesch getatoeëerd. De vrouw met den blauwen armband Haar gelaat werd aschgrauw, toen haar oogen de mijne ontmoetten en zij wikkelde onmiddelijk den blooten arm in den wollen doek dien zij omhad. Shorlandriep ik tot haar slachtoffer, den man met wien zij gehuwd was om een vree- selijke wraak te nemen. Hij legde juist zijn vallies in het net. Nog zie ik het misnoegd gelaat dat hij toen aan den trek van smart om i de vrouw wantrouwde die hij gekozen had. ShorlandOm ’s hemel wil De trein zette zich in beweging. Ik sprong op de loopplank. Een beambte trok er mij met geweld af. Te laat, mijnheer! Het was waar. Te laat, mijn vriend te redden. De trein spoedde zich voort. Ik zag haar gelaat aan het venster; er was een spottende blik in die blauwe oogen, en om de schoone lippen speelde een wreede glim lach. Alvorens haar hoofd naar binnen te halen, wuifde zij nog met haar zakdoek. Zij waren weg. Ik ging naar huis, vol van alle.rlei gedachten. Dat de tegen Shorland geuite bedreigingen niet ijdel waren, ik had alle reden om dit te vermoeden. Dien geheelen nacht bleef ik voor den haard aan hen zitten denken. De regen kletterde tegen de glazen het vuur ging uit. De spottende blauwe oogen der vrouw schenen te dansen tusschen den rook, die door den schoorsteen opsteeg. Den volgenden dag vernam men dat bij Clapham het lijk was gevonden van een man die niemand anders bleek te zijn dan mijn vriend Shorland. Zijn hart was door een dolk doorboord. De vrouw was natuurlijk verdwenen. Wie zij was en in welke betrek king zij stond tot den misdadiger Seawell, zal waarschijnlijk nooit bekend worden. Na den dag, dat zij mij op het station triom- feerend een vaarwel toelachte het is nu on geveer tien jaar geleden heb ik haar nooit weer gezien. Was zij de dochter van Seawell of zijn voruw of zijn zusterDat geheim nam Seawell mee in het graf want nog voor dat het jaar om was, stierf hij in de ge vangenis. voorover. Haar doek was haar van de schouders gegleden en liet een aardige meisjesgestalte zien. Haar voile had zij over haar hoed opgetrokken. Haar gelaat maakte indruk op mij. Ofschoon door verdriet eenigszins ge rimpeld, moest het eenmaal buitengewoon schoon zijn geweest, dat gelaat van een meisje van even in de twintig. Zelfs nu nog kon men niet nalaten, er een tweeden blik op te werpen. Haar oogen waren groot, blauw en zagen buitengewoon droevig en haar wangen waren bleek en ingevallen. De bleeke lippen waren geopend, haar tanden waren op haar bovenlip gedrukt. Ik kon zien dat zij hare snikken met geweld bedwong. Ik zag haar boezem hijgend op en neer gaan en haar kleine handen zich metkracht op haar knie strengelen. Over een paar maanden dood, de arme schelm, zeide Shorland. Hij heeft Op dit oogenblik stond de trein met een schok stil het meisje gleed van de bank en viel bezwijmd in de coupé neder. Maar waarom te praten over den strijd om het bestaan, lieveling Jij met je schoonheid, met je bekoorlijkheden een gouvernante. Het is afschuwelijk. Word mijn vrouw, Amy terstond. De stem was die van Shorlandde plaats van handeling was de kleine spreekkamer van zijn buitentje in Sussexen ik, Jef Halkett, was achter een kamerscherm gezeten, waar ik een onwillekeurige luistervink was. Het was de stem van Shorland Shorland, die het lieve en geheimzinnige meisje, met wie wij tien dagen geleden samen hadden gereisd ten huwelijk vroeg. In het kamerschut, waarachter ik zat, was een opening en daar door heen kon ik beiden zien. Zij was ontegenzeggelijk mooi. Geen wonder, dat Shorland zijn hart had verloren en zijn hoofd. Word mijn vrouw’ Hij hield haar beide handen vast. Zij sloeg de groote, droevige oogen, die zoo koelblauw waren, naar hem op. Zij spraken niet van liefde. Voor mij was er een wreede triomf in haar geflikker. Maar Shorland was klaarblijkelijk voldaan. Hij drukte haar tegen zich aan. Toen hij nog eens zijn hartstochtelijke vraag deed, klonk haar Ja zacht door de kleine kamer. Eindelijk gingen zij weg en een weinig beschaamd over het feit, dat ik onwillekeurig getuige was geweest van een liefdesverklaring -kwam ik voor den dag. Ik was ongerust. Wie was die vrouw, die Shorland tot de zijne wilde maken Den avond, dat wij waren aagekomen en zij in onzen coupé in zwijm was gevallen, had Shorland er op gestaan, haar naar zijn buitentje te brengen. Het was het naaste huis in die verlaten buurt. Wij konden haar niet in haar bewusteloozen toestand op den trein laten. Shorland’s huishoudster, een goede oude ziel, zou wel voor haar zorgen. Deze argumenten klonken aannemelijk genoeg. Maar ik, die een vriend van Shorland was, koesterde, zoodra ik de schoonheid van het meisje had opgemerkt en den indruk, dien zij op hem gemaakt had, al dadelijk een zekeren twijfel. Op Kerstmis wilde het ongeluk, dat wij insneeuwden. Het was onmogelijk voor Amy Laleham zooals zij ons zeide, dat haar naam was verder te reizen. Zij was gouver nante, buiten betrekking en zonder relaties. Zij was op reis gegaan om de Kerstdagen bij haar vroegere schooljuffrouw door te brengen.- Tien dagen In die tien dagen, doorgebracht op het verlaten buitentje, ingesloten door de sneeuw, had zij Shorland een liefde ingeboezemd, sterk genoeg om haar tot vrouw te begeeren. Ik onderhield Shorland eens ernstig en we waren bijna kwade vrienden geworden ik trachtte zelfs dwaas, die ik was, en onbekend met vrouwen op Amy Laleham invloed uit te oefenen, maar zij lachte mij in mijn gezicht uit. Er was geen enkele reden, waarom het huwelijk zou worden uitgesteld, zei de bruide gom. Geen van beiden hadden zij iemand te raadplegen. Amy had geen tehuis en zoo verkreeg hij gemakkelijk haar toestemming tot een kalm huwelijk in het dorpskerkje, dat een paar mijl verder lag. De dooi was ingevallen op den dag toen hun huwelijk werd voltrokken. Het was dien dag warm voor den tijd van het jaar j het Van geen enkele zaak heb ik zoo weinig voldoening gehad, als van de zaak Seawell Weinig voldoening! Kom, als ze jereputatie niet gevestigd heeft, droeg zij toch daartoe bij. Je acte van beschuldiging was in één woord prachtig. Het kostte den schurk vijftien jaar. Die hij rijkelijk verdiende, zeide mijn vriend, en toch zou ik wel wenschen dat ik er nooit in gemoeid ware geweest. Het was Kerstavond en bitter koud. Door de beslagen raampjes van den spoorwegcoupé konden wij de naakte velden en de kale boomen zien, waarover de sneeuw een witten mantel spreidde. John Shorland, de bekende rechter, en ik waren op reis naar het buitentje, dat hij in Sussex had. Wij hadden gehoopt, onze coupé alleen te zullen hebben, maar even voordat de trein het station had verlaten, stapte een dame bij ons inzij ging in den hoek tegenover Shorland zitten. Of zij jong of oud was, mooi of leelijk, w’as niet te zeggen, want de voile, die zij droeg, was zoo dik, dat er van haar gelaat niets te zien was en zij was zoo ingepakt, dat haar gestalte ook niet te onder scheiden was. Maar eenmaal verbeeldde ik mij toch, dat ik den blik van een paar koude, blauwe oogen opving. Wij waren niet ver meer van onze bestemming, toen wij over het vak begonnen te praten en ik het gesprek bracht op de zaak Seawel. Was jij in de zaal, toen hij werd veroordeeld vroeg Shorland mij. O, ja. Dat tooneel ligt mij nog versch in het geheugen. Uw luide stem, hetdoods- bleeke gelaat van den schurk, toen hij bemerkte hoe slecht de zaak voor hem zou afloopen en die gil van een vrouw achter in de zaal, toen hij werd veroordeeld... Ja, die gil, zeide Shorland huiverend, zal ik nooit vergeten. Och Dat was geen nieuws. Elke schelm, hoe slecht hij ook zij, heeft een vrouw die hem liefheeft en altijd komen zij het vonnis hooren voorlezen en krijgen het op haar zenuwen, als het ongunstig luidt. Maar aan de zaak-Seawell zijn nog tal van bijzonderheden verbonden. Ik heb toen ver schillende dreigbrieven gekregen. Je zult natuurlijk zeggen, dat dit ook geen nieuws is. Maar toch lag er in die brieven een klank van wanhoop, die mij je kunt het kinderachtig vinden van streek maakte. Nadat de kerel was veroordeeld, kwam er een brief, die nog somberder was dan de vorige. Mijn anonieme korrespondent schreef, dat ik er de hand in had gehad om een onschuldig man te doen veroordeelen tot een erger straf dan de dood. Ik werd gewaarschuwd voor een persoon, in wiens rechterarm onder den elleboog een blauwe armband was ge tatoeëerd, en de schrijver zwoer, dat ik ge storven zou zijn, voordat er een jaar verloopen was sedert de veroordeeling van Jonas Seawell. Natuurlijk heb je nooit moeite gedaan om te weten te komen, van wie die brieven kwamen Neen, dat heb ik nooit beproefd. Ik wilde de zaak vergeten, maar dat is mij niet gelukt. En heb je nooit den getatoeëerden persoon ontmoet, vroeg ik schertsend. Ik gevoelde een weinig spot er over, dat een man als Shorland zich bang kon laten maken door het gebeuzel van een vriend van een schurk. Neen en ik hoop, dat ik hem ook nooit zal ontmoeten, zeide Shorland ernstig. Ik keek hem eens aan. Zijn gelaat was vaalbleek. Men zegt, dat de eenzame op sluiting de gezondheid van den gevangene zeer geschokt heeft, merkte ik op. Je weet, dat hij, voor hij werd gearresteerd, per jaar een paar duizend pond sterling verteerde. De verandering van zoo’n leven met dat in de gevangenis moet iemand wel zwaar treffen. De docter van de gevangenis heeft mij verteld, dat hij Seawell niet meer maanden leven geeft. De trein reed nu het station binnen, waar wij moesten uitstappen. Ik merkte op, dat de handen van mijn vriend beefden. Op hetzelfde oogenblik deed iets het onver klaarbare gevoel dat men aangekeken wordt mij oplettend naar de dame zien, die bij ons in de coupé zat. Zij had de geheele reis door zwijgend en met gesloten oogen op haar plaats gezeten. Maar nu leunde zij Bijna achthonderd belangstellenden hadden zich kerkwaarts begeven, de aloude Mar tinikerk was daarmee echter nog lang niet gevuld. ’t Was een mooi gezicht, alle gestoelten en banken bezetal die lichten (pl.m. 200) ontstoken, die een feestelijken glans over ’t geheel verspreidden. Daar sloeg ’t orgel aan, „Inleiding en Gloria", van Mozart. In al zijn volle kracht liet zich dat oude en toch nog zoo heerlijk mooie orgel hooren. Met het volle werk werd het concert inge zet. Al dadelijk bespeurde men, dat de operatie, die het instrument had ondergaan, niet alleen goed geslaagd was, maar ook dat het geheel had gewonnen in kleur en glans. De Firma Bakker Timmenga, orgelma kers te Leeuwarden, heeft het vertrouwen, door ’t college kerkvoogden in haar gesteld, niet beschaamd. De heer Timmenga heeft hier een stuk werk verricht, dat genoemd mag worden. T Geheele mechaniek is nagezien en ver nieuwd alle windkanalen zijn onderzocht en verbeterd; een nieuw pedaal is aangebracht; alle pijpen, zoo ongeveer 3000 in getal, stuk voor stuk schoongemaakt en zoo noodig her steld of vernieuwd. Wie maar een weinig op de hoogte is van de constructie van een orgel, weet hoe samengesteld het binnenwerk is. Daar is soms heel wat noodig om contact te maken tusschen een toets en den door den organist gewenschten toon uit deze of gene pijp. En al die geleidingen en verbindingen, soms zoo peuterig klein, dan weer zoo forsch, moesten uiteen worden genomen. Als men al die onderdeden tijdens de reparatie zoo oogenschijnlijk op en door elkaar zag liggen, dacht men onwillekeurig; hoe krijgen ze ’t allemaal weer op zijn plaats. 't Is alles weer op zijn plaats gekomen, en daar staat weer dat beroemde orgel, als nieuw, en ’t was, als wachtte het Donder dagavond op zijn meester, onzen bekwamen organist, den heer B. de Vries, om samen, zoovelen eenige oogenbikken van rein genot te schenken. En, zoo zeiden wij straks daar sloeg ’t orgel aan. En of wij ’t hoorden in zijn volle kracht, of dat een enkel register ge bruikt werd, zoodat het was als zweefde daar zachtkens een geluid door de gewelven telkens werd het gehoor geboeid door die klanken. Die ’t nog niet wist, heeft kunnen ervaren, welk een rijkdom Van klanken daar schuilt achter het trotsche front des orgels. En als men dan op dat orgel een organist heeft die èn door zijn jarenlang omgaan met dit instrument èn door zijne capaciteiten de geheimen der registratuur heeft leeren ken nen, is ’t dan wonder dat hij, die hooren kan en wil, geboeid wordt door de machtige taal, die het orgel spreekt, ’t Is waar er zijn er niet velen die deze taal verstaan; maar die haar verstaat zit neer in het schip der kerk en luistert met alles wat in hem luisteren kan, naar de stemme des orgels. En dan kunnen wij begrijpen, dat het waar kan zijn, waar is, wat daar wordt ver teld van Canter Bach, opgegaan naai Dres den om den keurvorst van Saksen voor te spelen op ’t orgel in de Slotkerk. En dan gevoelen wij ons gelukkig, dat ’t ons gegeven is, zij ’t met zwakkere kracht, dan die des orgelmeesters in de Martinikerk, te zitten voor de Manualen, om de klanken van ons instrumenten te laten klinken door ’t gebouw, aan den dienst van ’t Hooge gewijd. Waarlijk de dichter heeft gelijk gehad, die het orgel noemdede koningin der instrumenten. De heer De Vries had zich de medewer king verzekerd van een paar stadgenooten, zeer verdienstelijke dilellanten, de heer en mej. Bruinsma, respectievelijk voor Viool en zang. Beider kunnen en willen is genoeg bekendnimmer wordt de medewerking van zuster en broer vergeef ingeroepen. Ook op dit concert werkten zij weer met animo mede, ’t zij in de combinatie zang en orgel, viool en orgel of in trio, zang, viool en orgel. Bijzonder mooi was het Trio „Oud Kerstliedje”. En zoo behoort dit concert alweer tot de geschiedenis. Een woord van dank aan den heer B. de Vries, mej. A. Bruinsma en den heer P, A» Bruinsma mag niet achterwege blijven* I gB Bolswardsclie Courant ,1 ■I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1904 | | pagina 1