Nieuws- en Advertentieblad Bols ward en Wonseradeel. 1904. 43ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 91. ZONDAG 13 NOVEMBER. DE WARE SCHULDIGE. 4 Stadsnieuws. ■■I VOOR Afzonderlijke haar, alleen om haar posterijen was I - ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. een vermomming en spoedig kwam ik de babbelachtige hospita te weten, dat een pak pruiken en valsche u dat alles en de advocaat zag haar Ten doode gedoemd? Op de agenda der Algemeene Vergadering van de leden der IJslub //Bolsward”, te houden op Donderdag, 17 November a.s., komt als laatste punt van behandeling voor: Voor stel van het Bestuur tot ontbinding der club. Verschillende oorzaken werken er toe mede, dat het Bestuur met een zoodanig voorstel tot de leden komt. Hoofdzakelijk zal stellig dit den doorslag geven tot een voorstel ter ontbinding, dat het ledental erg vermindert, en daardoor de contributie een te klein be drag vormt om daarvan de huishouding der vereeniging flink te kunnen beadmini- Nieuw Postkantoor. Naar wij uit de beste bron vernemen, is van Rijkswege besloten tot het bouwen van een geheel nieuw Post- en Telegraafkantoor met Directeurswoning alhier. Het oorspronke lijke plan, om het bestaande gebouw te ver bouwen, stuitte af op zooveel bezwaren, dat daarvan niets kan komen. Ons Postkantoor zal dus geheel worden weggebroken en daar voor in de plaats een nieuw naar de eischen des tijds ingericht gebouw verrijzen. Doordat hiervoor geen gelden op de begroeting voor 1905 zijn uitgetrokken, zal waarschijnlijk de uitvoering moeten wachten tot 1906. Geslaagd. Bij het gehouden examen, is het telegraaf- radicaal toegekend aan onzen vroegere stadge noot den heer M. J. Veringa, klerk der en telegraphic te Amsterdam. Nieuwe tramrails. Men is deze week bij de Blauwpoortsbrug begonnen met het vervangen der tramrails door spoorrails. Dit is voor de tram een verbetering, welke op den geheelen weg van Sneek tot Harlingen reeds is uitgevoerd, doch door onze stad bleef nog steeds het oude. Van de Blauwpoort tot en met het emplacement buiten de Sneekerpoort zal men nu ter hand nemen. Het werken in de be strating dat steeds een last is voor de be woners van zulk een straat, is het dubbel, wanneer het slecht en nat weer is. Dat in het natte seizoen de verandering der rails wordt ondernomen en dat gewis nog al eeni- gen tijd zal vorderen, is voor onze stad dan ook als een ongewenscht buitenkansje te beschouwen. heeft in dit geval daaraan gedacht, want de bewijzen waren immers overstelpend. Ik kende den eigenaar van het huis, waarin de vermoorde woonde en kreeg gemakkelijk toestemming om te zoeken. Uren lang bevond ik mij op de plaats, waar de moord is geschied, maar zocht zonder eenig succes. Bijna wanhoopte ik en ik ging den tuin in, toen Fox eensklaps met iets in den bek kwam aandragen. Het bleek te zijn een zakdoek met bloedvlekken. Mijn hart stond stil, want ik voelde, dat ik het begin van den draad had gevonden. Het was een dameszakdoek, gemerkt P. H. no. 4, maar wie de eigenares moest zijn, kon ik niet bedenken. Opeens werd het mij duidelijk, dat de moordenaar door den tuin moest zijn vertrokken. Met een loupe -onderzocht ik in de kamer en in den tuin elk plekje, deuren, vensters, alle voorwerpen, groot en klein. Drie dagen lang zocht ik. Mijn geheele oogst bestond in een paar draden, die waren blijven hangen aan een spijker in het kozijn van een klein raam, benevens één of twee bloed druppels tegen het hout. In den tuin vond ik verder talrijke voetafdruksels. Na deze zeer nauwkeurig te hebben nagegaan, ontdekte ik, dat zij alle op een plaats iets bijzonders hadden. Na die plaats met een sterk ver grootglas te hebben bezichtigd, kwam ik tot de overtuiging, dat die bijzonderheden moesten veroorzaakt zijn door een gat in een der zolen. Ik had dus verschillende schakels van een keten. Eerst de zakdoek. Ik begaf mij naar een bekenden winkel en vroeg of men ook dergelijk fijn linnen had. Men had het niet, maar kon het wel bestellen, zooals men ook voor juffrouw Harvey had gedaan. Ik verliet haastig den winkel. Mijn hart klopte van opgewondenheid, want ik had een nieuw spoor gevonden. P. H. waren de initialen van Priscilla Harvey. Ik spoedde mij tot haar en nadat wij eenigen tijd over allerlei onverschillige zaken hadden gepraat, veinsde ik mijn zakdoek te hebben verloren en leende zij mij een van de hare, die gemerkt was P. H. no. 7. Ik merkte op, hoe dwaas het eigenlijk was zakdoeken uit te leenen, want dat de ervaring leerde, dat ze eigenlijk nooit werden terruggegeven, vooral niet door heeren. Of zij dat ook al eens had ondervonden? vroeg ik. Zij lachte en bloosde, maar zeide slechts eenmaal een zakdoek aan een heer te hebben geleend. Ik kwam gemakkelijk te weten aan wien. Toen ik dezen naam hoorde, sprong ik op van verbazing, maar ik had kracht genoeg om mij zei ven te beheerschetf. Ik was dus nu een heel eind op weg, maar hoe zou ik in zijn huis komen om de schoenen te onderzoeken U is een bejaard man, kent mij en zult het dus niet zoo heel erg vinden als ik u zeg, dat ik wist dat de misdadiger op mij verliefd wasbovendien kende ik de dame, bij wie hij inwoonde. Ik ging er dus heen en slaagde boven alle verwachting, maar ik spaar u alle bijzonder heden. Het zij genoeg dat ik de oude dame er toe wist te brengen mij te laten doen wat ik wilde. Ik gaf voor een paar slobkousen voor haar commensaal te willen maken, maar daarvoor een paar maatschoenen noodig te hebben. Het kostte niet veel moeite haar te overreden mij op zijn kamer naar laarzen te laten zoeken. De schoenen, die ik wilde hebben, vond ik in een hoek in de kleerkast en nam ze mee. De lengte van het gat in de zool kwam juist overeen met de door mij in den tuin gevonden indrukken. Tegelijk vond ik gelegenheid in de kleerkast een stuk te knippen van de jas waaraan de draadjes, die aan den spijker hingen, ontbraken. Slechts een ding moest nog onderzocht worden. Ik had gezworen, dat ik Herbert drie minuten na den moord vlak bij het huis van den vermoorde was tegengekomen. Toen ik de overtuiging had gekregen, wie de moor denaar was, herinnerde ik mij, dat de man, dien ik had ontmoet, mij zeer lang had toegeschenen. Oogenblikkelijk dacht ik dus aan van haar commensaal baarden had ontvangen. Zooals u weet, heeft Herbert verklaard zijn revolver bij Musgrave te hebben achter gelaten. Daar behoefde ik dus niet verder naar te zoeken. Het meisje- zweeg Met ongeduld wachtten allen, die de zitting van het gerechtshof bij woonden, op het einde der beraadslagingen van de jury. Haar oordeel zou beslissen over het lot van dokter Herbert Gadson, een jongen man, in wien velen belang stelden. Cadson en de schilder Albert Mus grave waren sedert hun jeugd vrienden ge weest. Als jongens hadden zij samen gespeeld, als jongelingen samen gestudeerd en toen de mannelijke leeftijd was gekomen, waren zij, zoo mogelijk, nog inniger met elkaar verbonden. Slechts één ding stond tusschen hen beiden en dat was hunne liefde voor Edna Dysart, een jong meisje, op wie ieder, die haar zag, verliefd werd. Slechts de beide vrienden mochten zich in haar gunst verheugen, zonder dat duidelijk bleek aan wien van beiden het meisje de voorkeur gaf. Op een morgen verspreidde zich in het stadje het gerudht, dat Musgrave in zijn studeervertrek was doodgeschoten. Niet ver van het lijk had op de tafel een revolver gelegen, terwijl de kogel, die den dood had veroorzaakt, in den wand was terug gevonden. Deze kogel was van hetzelfde kaliber als de kogels in de kamer van de revolver, terwijl bekend werd dat zoowel revolver als patronen den vorigen dag gekocht waren door dokter Cadson. Ook wist men, dat hij ten huize van den vermoorde was geweest op het oogenblik dat de moord moest zijn geschied. Al deze feiten erkende hij, maar hij ontkende ten stelligste den moordenaar van zijn vriend te zijn. Ten processe was voorts nog geconstateerd dat de beschuldigde niet ver van de woning van Musgrave Edna Dysart was tegengekomen; zij had hem gegroet, maar hij had niet ge antwoord. Dit ontkende Cadson. De moord was dus duidelijk genoeg bewezen en toch wachtte de menigte nog met spanning op de uitspraak. De engel des doods scheen naast den beklaagde te staan. Eindelijk ver schenen de twaalf juryleden weder in de zaal en namen plechtig in hunne zetels plaats. Schuldig of niet schuldig vroeg de rechter, wiens stem geen ontroering liet blijken. Schuldig, luidde het antwoord der jury. Toen den beklaagde werd gevraagd, of hij nog iets had te zeggen, hief hij fier het hoofd op en met vaste heldere stem zeide hij Nu zijn mijne woorden tevergeefs; maar eens zullen zij u in de ooren klinken, als ik niet meer zal zijn. Ik ben onschuldig. Niemand zal mij gelooven. Ik spreek voor de toekomst, omdat ik geloof in eene wrekende gerechtigheid, die aan het licht zal brengen wie de schuldige is. Dan zult gij u mijne woorden herinneren. Dan zal Herbert Cadson, die nu hier staat met het Kaïnsteeken op zijn voorhoofd, omgeven zijn met den stralen glans van een martelaar. Het doodvonnis werd uitgesproken, maar was nauwelijks te verstaan door het gesnik der talrijke vrouwen. Cadson hoorde het aan zonder dat een spier van zijn gelaat bewoog. Mr. Carter, Herberts advocaat, zat met een stapel acten voor zich toen Edna bij hem werd aangediend. In het eerst herkende hij haar niet.Haar mager gelaat, hare wijdge opende oogen, die grooter leken doordien zij hol stonden en de vastberaden trek om haar mond troffen den advocaat. Was dit hetzelfde vroolijke luchthartige schepseltje van een paar dagen geleden Zij scheen jaren ouder gewor den. Hij bood haar een stoel aan en vroeg naar het doel van haar bezoek. Herbert Cadson bevrijden. Hij is on schuldig en ik weet wie de misdadiger is. De advocaat zag haar aan, maar zeide niets. Misschien meent u wel dat ik niet normaal ben, aldus vervolgde zij. Maarterwijl gij, mannen, hem hebt beklaagd, heb ikeene zwakke vrouw, gewerkt. Heeft u eenig bewijs voor uwe bewering? Meer dan voldoende. De moordenaar ruim een voet grooter dan Herbert en droeg een paar versleten schoenen met een gat in een der zolen. Herbert heeft nooit van die schoenen gehad. De schuldige droeg een donkere regenjas van een bijzondere stof, licht en goedkoop. Maar hoe weet te laten nemen. Wie is hij Advocaat Satley. Mr. Carter sprong van verbazing op en het kostte hem moeite zijn ontroering te verbergen. Oogenblikkelijk telephoneerde hij naar de politie en een paar uur later ver scheen reeds een inspecteur met de mede- deeling dat alles in orde was. Heeft hij bekend Ja, meneer. Ik was op weg naar Satley’s woning, toen ik hem zag aankomen. Hij droeg een koffertje en had blijkbaar groote haast. Dit in verband gebracht met zijn ontsteld uiterlijk overtuigde mij, dat hij wist, dat men hem op het spoor was. Juffrouw Dysart is een uitstekende detective, maar zij had ons toch moeten waarschuwen vóór zij die schoenen wegnam. Daardoor heeft hij de lucht er van gekregen, dat het onveilig voor hem werd. Ik volgde hem en legde in het spoorwegstation mijn hand op zijn arm, juist toen hij een kaartje wilde nemen. Ik ried hem aan dit maar na te laten, daar het weg gegooid geld zou zijn. Hij werd zoo wit als een doek. Oogenblikkelijk bekende hij zijn misdaad en volgde mij, terwijl hij in zich zelf mompelde Ik deed het voor voor mij te winnen. Drie maanden later werd Satley opgehangen. Toen Herbert uit de gevangenis thuis kwam, vond hij zijne kamer versierd met frissche en welriekende bloemen. Verbaasd vroeg hij zich af, wie dat had gedaan, maar spoedig wist hij het, toen hij in de geopende deur Edna zag staan. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Vervol gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. is, als er niet een flinke maatregel tot ver betering wordt gevonden. Wanneer wij eens rondzien bij andere vrij gelijke steden, dan kunnen wij eerlijk gezegd niet begrijpen, hoe Bolsward zoo ten achteren moet staan. Sla eens een oog op de ijsbaan te Harlingen, electrisch verlicht, zie de pogingen die worden in ’t werk gesteld om in Workum een eigen baan te verkrijgen, denk aan al die vooral niet grootere plaatsen die prat kunnen zijn op florissante ijsclubs en banen. Moet er dan alweer eene ontbinding plaats hebben van iets, indertijd met zooveel zorg en ambitie opgericht? Moet dan alles wat hier in onze stad de menschen van alle rich ting en kleur nog eens voor ’n enkele maal bijeen kan krijgen ten ondergaan? Is dan bij slot van rekening een sociëteit, ’t zij dan getint of kleurloos het eenige, wat uit- en ontspanning kan bieden Of zijn tengevolge concurrentie als anders zins onze mannen van het initiatief te veel tijd noodig voor hun eigen zaken, om zich te kunnen bemoeien met dingen van alge meen belang? Gaat soms bij hen de //moed” er uit, omdat ze niet kunnen opwerken tegen iets, dat rondwaart in onze stad, en spreekt van //separeeren” en //onder ons zijn”? Hoe ’t ook is, jammer zou ’t zijn, dat de Ijsclub //Bolsward” zou worden ontbonden, een vereeniging, die zoo’n geschiedenis heeft. Wij willen onze lezers slechts een korte schets geven, getrokken uit de jour nalen der club, om, kon het zijn, daardoor iets bij te dragen tot een algemeen voornemen, mede te brengen ter ledenvergadering z/Zij zullen haar niet hebben, De ijsclub onzer stad.” De ijsclub dateert reeds van 40 a 50 jaren her. Destijds werden de hardrijderijen gehou den op de z.g. oude baan, aan het Bolwerk. Dagen van grooten bloei heeft de vereeni ging gehad. In den winter van 1878 op 1879 werden er niet minder dan drie groote, wel geslaagde rijderijen gehouden, en wel: eene van mannen, eene van mannen en vrouwen en een van drie personen aan den stok. Bij deze drie feestelijkheden kwam telkenmale de geheele Stafmuziek van het le Reg. Inf., destijds onder kapelmeester J. F. Stoetz. Destijds stond Bolsward aan de spits van alle hardrijderijen in Friesland. Er zijn dagen geweest, dat er zóóveel bezoekers kwamen om hare ijsfeesten bij te wonen, dat velen niet konden worden toegelaten. Bij deze hardrijderijen deden Schutters dienst als wachters en oppassers. Toen werd, in 1890 de ijsbaan gemaakt, waarvoor men land huurde van de gemeente, dijken werden daaromheen gelegd, een molen geplaatst, dure afrastering aangebracht, directie- en andere tenten gebouwd, en daar was de eigen baan gereed, een der grootste die er zijn, ingericht zooals 't behoorde, met sportterrein, kinderbaan en wat dies meer zij. Groote feesten zijn op deze baan gehouden. De eerste rijderij tusschen de hardste rijders had hier plaats. Velen herinneren zich nog den dag met de Engelschen, toen er het //hoek and bandy” hoogtij vierde. Liefhebbers spreken nog van een hardrijderij met paard en arreslede, op een 2en kerstdag, toen waren er duizen den menschen op de been. En hoe mooi was dat avondfeest, en hoe, goed slaagde dat. De baan geheel geïllimineerd, verlicht met Well’slicht gaf een prachtige aanblik. Toen hebben wij gehad de hardrijderij van bakkersgezellen, eene van leden van fanfare corpsen uit Friesland, het laatste groote feit dat de vermelding waard is, was //de strijd tusschen Engeland en Transvaal” groot gecostumeerd ijsfeest. Veel geld kwam er op het kleed dien dag, maar o, ’t kostte ook zooveel. De onkosten waren enorm, en door dringen en opeenhooping van publiek geraakte de omheining stuk. En nadien is er stilstand, achteruitgang gekomen en is het op ’t oogenblik zoo ver, dat er van ontbinden sprake is. De groote tent, tooneel van zooveel gulle scherts, waar Paul Kruger en Steijn de vredespijp rookten met Buller en anderen, dient nu als toevlucht voor dakloozen. En waar soms de blijde jeugd met hooggekleurde En toch bevreemdt het ons niet dat de Ijsclub ^Bolsward” ten ondergang gedoemd Wat u vertelt en uwe bewijzen zijn meer dan voldoende om den man in hechtenis tfhij” en menige #zij” elkaar hebben gevonden, daarheen sluipen bij avond, als ‘t donker is* B Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1904 | | pagina 1