Kieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. I I 1904. 43ste Jaargang. No. 94. Verschijnt Donderdags en Zondags. I f DONDERDAG 24 NOVEMDER. DINNENLAND. r I E pi k*-‘ 'l VOOR Afzonderlijke we z.g. ijs- l een u Avenue”, komen den inwen- Slot volgt. INGEZONDEN. C. T. BöLGER. Li t C- EEN IJSFEEST OP DE GOUWZEE BIJ MONNIKENDAM. Uw dw., J. A. VAN GILSE. over sprak, nog i de locomotief- ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. een alge- ten worden, wat door den heer de Visser niet is geschied. Hiermede bedoel ik geen verwijt, want ik erken, dat in een ingezonden stuk voor breede betoogen geen plaats is, waarom ook ik hier niet de ongrondwettig heid van’tontwerp-Kuyper met aanvoering der gronden kan uiteenzetten. Maar alleen zij hier aangestipt, dat de geheele grondslag, waarop dat ontwerp steunt, n.l. de finantieele rechtsongelijkheid van bijzonder en openbaar onderwijs, ten eenen male indruischt tegen letter en geest der Grondwet. Overtuigd voor deze weinige regelen nog wel een plaatsje in Uw blad te zullen vinden, betuig ik U daarvoor mijn oprechten dank. Hoogachtend, Aknhem, 21 November. Geachte Redactie! Hoewel de heer H. J. de Visser verklaard heeft, zijnerzijds in Uw blad de gedachten wisseling niet voort te zetten en ik derhalve niet, met de voorwetenschap het laatste woord te zullen hebben, uitvoerig op zijn laatste schrijven mag ingaan, moet ik U toch beleefd verzoeken mij nog voor enkele opmerkingen een kleine ruimte in Uw blad af te staan. ’t Is mij inderdaad een raadsel, hoe de heer de Visser trouwens met de meesten zijner geestverwanten kan ontkennen, dat alléén de openbare school, d.i. de school welke rekening houdt met de groote ver scheidenheid van geloof in ons land, de ont wikkeling van het geheele volk, d.i. zelfs van de geringste plaatselijke minderheden, verzekeren kan. Aan die waarheid verandert bet feit, dat velen aan onderwijs op dogma- tischen grondslag de voorkeur geven, hoege naamd niets. De historische uiteenzetting van den heer de Visser, met betrekking tot het „Nut" van 181-9 en de Grondwetsherziening van 1848, laat ik rusten, omdat ze een geheel nieuw element brengt in onze gedachten wisseling, waarvan de behandeling in dit stadium niet meer tot haar recht zou kun nen komen. Wat de vraag betreft, of de voorgestelde wijzigingen in strijd te achten zijn met de Grondwet, is ’t niet voldoende te zeggen, dat die wijzigingen slechts „een stap verder" zijn in de richting, welke in 1889 is inge slagen en waarin in 1901 verder is voort gegaan, want dit is ten stelligste onjuist en zou toch in elk geval nog bewezen moe- ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Vervol gens TO Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Sneek. Vrijdagavond wierp zich een dronken sujet, E. de V., van beroep coiffeur, plotseling in zijn volle lengte op de spoor rails bij de Kerkhofslaan. Juist stond de trein naar Leeuwarden op ’t komenwaardoor de huisvader stellig over reden zou zijn, als een paar jongelui, die er juist bij tegenwoordig waren, hem niet haastig van onder de slagboomen vandaan hadden gehaald. Dat de man aardig aangeschoten was bleek, toen hij terstond na zijn redding weer op de rails ging liggen. De politie moet zich toen tot den volgenden morgen over hem hebben ontfermd. Nader deelt men ons mee, dat hij zich, na uit het arrestantenlokaal te zijn ontslagen, schuldig maakte aan oplichterij. Joure 19 Nov. ’t Motorschip Vlecke Joure I", gezagvoerder de heer S. Dijkstra varende in vaste beurt van hier op Leeuwarden v.v., kwam heden morgen circa 10 uur alhier met averij binnen. ’tWas op de terugreis van Leeuwarden, bij mistig weder, in aanvaring gekomen met een turfschuit, waardoor de voorsteven groo- tendeels ingedrukt en eene dikke houten bekleeding verbrijzeld werd. Verder braken door den schok der aanvaring verschillende op de voorplecht staande draineerbuizen, die als vrachtgoed waren medegevoerd. Jellum-Boxum, 19 Nov. Door den snel trein, die te ruim 10 uur hier passeert, werd gisteravond tusschen station Jellum-Boxum en wachtpost IV een koe. overreden, die letterlijk vermorzeld werd, echter zonder ongelukken voor den trein te veroorzaken. Verondersteld wordt, dat het dier bij den overweg de spoorbaan is opgedwaald en alzoo onder den trein geraakte. Westergo, 21 Nov. Ofschoon in de huis houdingen de watervoorraad voorloopig weer voldoende is de staking van putten en pompen is opgeheven en de bakken zijn ongeveer half-vol ziet het er in de stallen waar thans al het vee geregeld gedrenkt moet worden, nog slecht uit. Verschillende veehouders moeten het benoodigde uit slooten en wijken aanvoeren, wat natuurlijk veel tijd en moeite kost, anderen de kleine boerderijtjes vullen het ontbrekende aan uit de best voorziene burgerputten. Waar de putten ontbreken, langs de kuststreek is men er wel het slechtst aan toe. Het drinkwater wordt daar aangevoerd met trein en tram en daaruit overgereden naar de drinkbakken. Dat dit een kostbare zaak is laat zich begrijpen. Hepk. Nieuwsbl. v. Fr. Van de vlugschriftjes van den Vrij- zinnig-Democratischen Bond is verschenen No. 12 over „de Jachtwet". In een zeven tal bladzijden worden de inhoud en de na- deelen dier wet uiteengezet en ten slotte als volgt gezegd, wat de vrijzinnig-democra- ten in dezen wenschen: „Zij wenschen, dat de wetgever allereerst een eind make aan die heerlijke jacbtrechten en voorts de geheele Jachtwet nu eindelijk eens deugdelijk zal herzien. De afschaffing der heerlijke jacbtrechten is zóó dringend noodig, dat reeds die maat regel alleen desnoods afgescheiden van de verdere herziening der Jachtwet een weldaad zou zijn. Het toekennen van scha deloosstelling voor het verlies dezer rechten zal willen de belanghebbenden zich niet al te diep verongelijkt gevoelen wel on vermijdelijk zijn. „En voorts dan ten spoedigste heele herziening der Jachtwet. „Men zal vragenherzien Kan de wet gever de bestaande Jachtwet niet eenvoudig afschaffen zonder meer? „Dat ware niet goed om twee redenen. Vooreerst, omdat in de Jachtwet tegelijk is geregeld een geheel ander onderwerp: de visscherij, en men dus tegelijk met de be palingen omtrent de jacht alles wat de wet inhoudt omtrent de visscherij zou afschaffen. „Maar in de tweede plaats, omdat de wet toch dient te bepalen, wie recht heeft het wild te schieten. Dat recht zal uitdrukkelijk gegeven moeten worden aan den gebruiker van den grond. Ieder landbouwer moet voortaan zelf de ongenoode gasten, de hazen en konijnen, reeën en herten, patrijzen en faisanten van zijn grond kunnen verdelgen, zooveel hij dat noodig acht”. Gedurig doet men nieuwe(?) ontdek kingen wat betreft de geneeskrachtige eigen schappen van sommige xplanten; een dier ontdekkingen van den laatsten tijd op dat gebied is, dat selderij een onfeilbaar genees middel is tegen rheumatische aandoeningen. Er wordt beweerd, dat deze ongesteldheid onmogelijk kan optreden, wanneer maar dik wijls genoeg gekookte selderij gegeten wordt en alleen aan de omstandigheid, dat er tot nog toe zoo weinig selderij gegeten werd, moet het worden toegeschreven dat haar heilzame werking zoo lang onbekend bleef. De selderij moet in stukken worden gesne den, daarna in water gekookt worden tot ze week is. Het water wordt door patiënten gedronken, terwijl de selderij verder in melk wordt gekookt, waarin een weinig meel wordt gedaan, benevens eenige gemalen of geraspte notemuskaat. Warm met geroosterd brood opgediend en bij de aardappelen gëgeten, stilt het direct de knagende pijn, zoo althans luidt de ver klaring van een arts, die het middel herhaal delijk met het beste gevolg toepaste. Asser Crt. Gistermiddag geraakte de knecht van den heer J. Th. te Venlo, zijnde de 17-jarige S. met zijn voet bekneld tusschen eene breek- machine, met het gevolg, dat hij zijn voet niet weer los kon krijgen en het been tot aan zijn bovenlijf werd afgesneden. Zijn toe stand is levensgevaarlijk, Mijnheer de Redacteur Het bericht, voorkomende in Uw blad van 20 dezer, betreffende verbinding met het spoor, had ondergeteekende reeds in de Leeuwarder Courant gelezen, doch ik had gehoopt, dat U dit officiëel of officieus had kunnen tegenspreken. Nu dit echter niet het geval is, geeft dit bericht den indruk, dat Bolsward niettegen staande men volgens Uw vorig bericht in de Tweede Kamer hier reeds lang het bekende gehoor van fluit zal moeten missen. Hoe men ook over het plan der lijn Franeker-Bolsward-Sneek-Groningen denkt, zal men als voorstander van een spoor toch met mij eens zijn, dat dit laatste plan voor Bolsward niet het begeerde kan zijn. Bij ondervinding wetende hoe secuur op tijd de trammen altijd vertrekken, zal het dunkt mij voor Bolsward te betreuren zijn, zoo dit nieuwe plan ook door de Nederl. Tramweg-Mij. wordt geëxploiteerd. De be langstellenden die volgens het bericht reeds subsidie zouden hebben toegezegd, zoude ik ten minste wel willen waarschuwen op dit plan niet in te gaan. Misschien ware het voor Bolsward ge- wenscht geweest, dat er nooit een tram had gelegen, omdat dan het spoor reeds lang gelegd zoude kunnen zijn, doch wanneer dit plan doorgaat, is voor Bolsward de kans op het spoor voor goed weg. Is het dus gewenscht voor Bolsward, dat het aan het groote verkeersnet komt te lig gen, dan geloof ik, dat dit alleen kan door een spoorweg, gelegd en geëxploiteerd door een der Spoorweg-Maat schappijen. Misschien kan het zijn nut hebben hierop den Minister en afgevaardigden met adressen te wijzen. U dankend voor de opname, Hoogachtend, I Het is winter. Het stadje Monnikendam, dat in het overige gedeelte van het jaar. zijnen bijnaam van Ville morte” terecht draagt, schijnt nu uit dien „zomerslaap” te ontwaken. Wat is toch de aanleiding van deze plot selinge herleving, zult ge, en niet ten onrechte, vragen Wel, ik zal U deze vraag beantwoorden. Men maakt de toebereidselen voor het ijs- feest, dat op de Gouwzee gehouden zal worden en dat, zoo we hopen, weer zooveel belang stellenden zal trekken, als ’t andere jaren gedaan heeft. Ik wil U ook niet langer nieuwsgierig laten en U vertellen waar dit alom bekende feest uit zal bestaan. De Monnikendamsche vereeniging voor Ijsvermaak „Olympia” is voornemens een ijs paleis te laten bouwen, eene mooie, afgesloten baan aan te leggen, waar men voor een geringen prijs eens heerlijk kan baantje rijden onder de opwekkende tonen der muziek van Olympia’s fanfarecorps, hardrijderijen te hou den, kortom, eene formeele „kermis op ’t ijs” te organiseeren. Komt, laten we ons eens naar de haven begeven, om te zien wat daar te doen is Al dadelijk zien we, dat er iets bijzonders aan de hand is, want wie Monnikendam kent, weet wel, of er moest hier nu juist een botter, beladen met „zeebanket”, aan gekomen zijn en dat zal nu slecht gaan, daar het geheele Monnikendammer gat toe gevroren is, dat er anders aan de haven al heel weinig te doen is. Overal zien we menschen, staan of loopen, die met koude en toch vergenoegde gezich ten in zee zien, wat daar voor eene verras sing in gereedheid gebracht wórdt. Laten wij daar ook eens naar toe gaan Wat een leuk gezicht, nietwaar, die ver stijfde waterplas hier voor ons. We zouden nu wel den dichter Tollens deze strophe kunnen nazeggen „Hier heeft de wintervorst zijn zetel opgeslagen” enz. Doodsch en kaal strekt de ijsvlakte zich uit, omgeven door een matgelen krans van dood, beijzeld riet. In ’t midden van deze vlakte bemerken we alleen eene rij van bossen stroo, die zich tot den gezichtseinder uitstrekt en dan eene afgesloten ruimte, gevormd door palen, die een eindje van elkaar staan. Tusschen die palen schijnen zich menschen te bewegen. De bossen stroo doen denzelfden dienst voor den schaatsenrijder als wat de weg wijzers der A. N. W. B. voor den fietsrijder, (lid of geen lid, cela ne fait rien) ze wijzen hem den weg. Ge moet namelijk weten, dat de Gouwzee, evenals andere zeeën, onderhevig is aan eb en vloed en aan het spel van den wind. Door deze twee dingen zou het ijs niet ver trouwd zijn. Maar de Monnikendammers en Markers weten zich uit dit onpleizierige geval te redden. Een paar kloeke mannen begeven zich op ’t ijs en trachten zooveel mogelijk een’ rechten weg uit te zoeken, die zij met bossen stroo afbakenen. Ziethier een opheldering van de vraag hoe Monnikendam en Marken ’s winters in verbinding worden gesteld. Gij zult nu ook we] vragen, wat doen die paar menschen daar om en bij die palen, daar op die bevroren vlakte? Als die lieden mochten kiezen, dan- zaten ze zeker ook liever bij de warme kachel, zult ge zeggen. Maar geduld, ik zal U ook dit raadsel oplossen. Wel, dit zijn, wat onze ouders en familie voor ons zijn, gedurende de dagen voor ’t St. Nicolaasfeest. Ze maken de toe bereidselen voor ’t feest. Als we den volgenden dag er weer eens naar toe gaan, zullen we zien, dat die luitjes niet met de handen in de zakken geloopen hebben, al is ’t ook erg koud. Kijk nu maar eens, wat een verandering. De doodsche, kale vlakte, het koninkrijk van den wintervorst is herschapen in eene uitgestrekte markt of kermis. Laten we er eens een paar koude voeten aan wagen en er eens naar toe wandelen l Zondag, de dag van het feest, zullen om het terrein zeilen, niet wandelen. We zullen het dan eens in een schuit doen. Voor dat we dezen tocht aan vangen, wil ik TT vragen, als ’t niet te onbescheiden is, of ge wel „losse” centen bij U hebt, want we moeten over een paar z.g. „posten” en ge zult zeker ook we] de Justin U voelen opkomen, om eens even bij een der tentjes, die hier en daar opgeslagen zijn, even „op te steken” en een kop chocolade (geen cognac- grogje, natuurlijk, want dat mag niet, daar er hier van vergunning geen sprake is en ook volgens de nieuwe drankwet,) te ge bruiken. Nadat we den eersten post gepasseerd zijn, komen we op een, we zouden het wel straat of „Amsterdamsche Jodenhoek” kunnen noemen, daar aan beide zijden van den ijsweg grootere en kleinere tentjes gebouwd zijn, waarvoor de bezitters hun waar staan aan te prijzen, met hun geschreeuw„neemt plaats heeren, heete doedledoe en kouwe Jan, steek eris op en leg eris an” Hier staat een koopman, die zeker weer iets nieuws te koop aanbiedt. Want uit zijn geschreeuw maken we op dat hij „koek met mesiek” verkoopt. Deze geestige snaak is namelijk in het bezit van een orgeltje, dat hij opwindt, en dat nu de ooren, gelijk de koek het gebit, van den bezoeker moet bezig houden. Gaan we verder Aan het eigenlijke feestterrein is nog weinig te zien. De baan is, zooals we al wisten, afge bakend, het ijspaleis is verrezen, doch er is nog heel weinig aan te zien. Het is een huis van ijs. Waar het voor dienen moet kunnen we nog niet zeggen. Was ’t niet zoo koud, dan zou ik U op een wandelingetje naar Marken inviteeren, doch we willen hopen, dat het ijs, „er nog wat in blijft”. Daarom gaan we maar weer terug. Door onze immitatie we weer aan de haven. Wacht, laten we eerst even digen mensch versterken. Nadat dit gedaan is, stappen we weer op, gaan weer over den post die de gemakkelijke verbinding vormt tusschen het ijs en den hoogen wal en begeven ons naar huis om ons wederbaren te vertellen en af te wachten, wat morgen, Zondag, de feestdag ons ver schaffen zal. 4 Ij Bolswardsche Courant, I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1904 | | pagina 1