ïieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. Ds. M.E. van der Meulen. 1904. Verschijnt Donderdags en Zondags. 43ste Jaargang. No. 101. ZONDAG 18 DECEMBER. BINNENLAND. LEVENSBERICHT VOOR Afzonderlijke aardig sommetje moeite en opof- 1852 zijn intrede, later naar Terheiden, naar Neede, en in ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. plaats tot plaats meer afgemat om de kunst dieper en zocht ons volk land zou was van meet af een is in 1872 echter Van bevriende zijde gewerd ons een brochure waarin op hartelijke wijze werd behandeld het leven, streven en werken van wijlen onzen stadgenoot, den Eerw. heer M. E. v. d. MEULEN. Deze verdienstelijke en zeer bekende medeburger, die hier van 1862 tot 1898 het predikambt heeft vervuld bij de Hervormde kerk, in die betrekking zoowel als in zijn maatschappelijk leven zoo vele vrienden heeft verworven, staat bij zoo velen nog in dierbaar aandenken, dat wij het een voorrecht rekenen, uit zijn levens bericht, geschreven door den Eerw. heer G. H. van Borssum Waalkes, thans emeritus predikant te Utrecht, het voor onze stad meest belangrijke mee te deelen. Wij doen dit met te meer sympathie, daar de heer v. d. Meulen verscheidene jaren Redacteur van ons Blad is geweest. Zooveel mogelijk geven wij woordelijk terug, wat zijn vriend over hem schrijft. vaderlander. Toen in 1867 bij vrees bestond, dat Duitschland ons annexeeren, schreef hij zijn //Opwekkend woord, totNeerlands volk gericht” en droeg dat op aan //Bolswards vereeniging tot vrij willige oefening in den wapenhandel.” Hij spoorde daarin alle Nederlanders aan tot een dracht, en tot eendrachtig kloek verzet, als eenige mogendheid onze onafhankelijkheid mocht bedreigen. Bij nationale feesten heeft hij meermalen volksliedjes gedicht, warm van toon, fraai van vorm, o. a. op 1 April 1872, op het 300-jarig gedenkfeest der inneming van Breda en bij de kroning van onze geëerbiedigde Koningin. Slot volgt. Te Bolsward bij B. Cuperus Azn., 1867. Workum. Dat het spreekwoord ’n hin is ’n zin, mar gjin gewin” niet altijd waar heid bevat, kan ons het na te noemen getal eieren te zien geven. De kippenhouder J. F. de V. alhier heeft eens nauwkeurig nagegaan hoeveel eieren hij van 7 kippen, die op de eerste leg waren, gedurende 15 maanden heeft ontvangen. In Oct. 1903 begonnen ze te leggen en ontving die maand 6, Nov. 54, Dec. 135, 1904 Jan. 116, Febr. 69, Maart 85, April 131, Mei 144, Juni 126, Juli 145, Aug. 173, Sept. 142, Oct. 115, Nov. 73 en Dec. 14, te samen 1528 eieren. Dat is wel een bizonderheid die vermelding verdient en ook voor den houder nog alioonend is te noemen. Als de houder die eieren eens doorelkander had verkocht voor 4 ct. per stuk, zou dit te zamen een bedrag van f61.12 wezen. Rekent men daarvan af het voeder dat voor 1 kip (waarvoor altijd een kop koorn per week wordt berekend) 7 ct. de kop kost, wat voor 7 kippen 49 cent per week bedraagt en alzoo in 65 weken te zamen f 31.85, zoo- dat de houder dan nog een overhoudt n. 1. f29.27, voor fering. Koopt men het voeder bij grootere hoeveelheden, dan zal dat ongetwijfeld het winstcijfer eenigszins verhoogen. De buitengewone temperatuur van dezen zomer heeft in de Moezelstreek dit eigen aardig verschijnsel teweeg gebracht, dat bijna alle oogst van 1902, die reeds op flesschen gebotteld was, sterk koolzuurhoudend gewor den is en naar champagne smaakt. Slot. De broeders begaven zich weer naar huis, maar Lotharius was zoo verstrooid, dat Eduard verwonderd vroeg: Waar denk je aan? Ik moet werken. De ledigheid maakt mij ziek en ellendig, luidde het antwoord. Ik moet een altaarbeeld maken en wil hier be ginnen. Mag ik aan den neerdalenden engel de beeltenis geven van je aanstaande vrouw Zeker mag je dit. Het zal je geluk aan brengen. Neubert verheugde er zich in dat het geliefde gelaat hem weldra in heiligen glans van het doek zou tegenlachen; maar op zekeren dag, toen hij onverwacht het atelier binnenkwam, zag hij Lotharius aan de voeten van Magdalena. Deze snikte, maar weerde hem niet af en stamelde O, had gij nooit gesproken, hadt ge uw geheim toch verborgen gehouden in ’t diepste van uw gemoed! Het hart zal mij breken. Wij hebben elkaar slechts gevonden, om voor eeuwig weer te scheiden. Nu deed Eduard een paar schreden voor waarts en toen zijn broeder opsprong en spreken wilde, wenkte hij hem gebiedend te zwijgen, greep de hand van het sidderende meisje en zeide; Nu is zij moe bruid maar dit uur scheidt ons voor altijd. Magdalena werd de gade van Lotharius en ging met hem in den vreemde. Somwijlen las Eduard berichten, waarin zijn broeder eervol werd vermeld, maar weldra werden die berichten spaarzamer en hielden eindelijk geheel op. De schilder had zich weder gestort in den "Wilden maalstroom des levens en arbeidde Redactie Bolsw. Ct. In de laatste jaren woonde er te ’s-Graven- hage in de van Speykstraat een vriendelijk en geacht gezin. Het bestond uit den man en de vrouw des huizes, eene dochter en eene dienstbode, die reeds meer dan veertig jaren zeer getrouw bij deze familie gediend heeft. De heer was ridder in de orde van Oranje Nassau, en de dienstbode draagt, om haren veeljarigen trouwen dienst, de medaille dier orde. Ik bedoel het huisgezin van Marinus Ernestus van der Meulen, die tot diepe smart van de zijnen den 24sten Maart 1904, hoewel hij op zijnen 77-jarigen leeftijd nog kras was, aan aandoening van het hart en lever overleed. Van der Meulen werd 18 Nov. 1826 te Tienhoven, waar zijn vader toen predikant was, geboren. Voor de academische studiën werd v. d. Meulen opgeleid eerst te Alkmaar, want zijn vader was van Tienhoven naar Schermer verplaatst, en later, omdat zijn vader predikant De brochure, door ons gevolgd, is, na verkregen toestemming, overgedrukt uit de levensberichten van de Maatschappij der Nederl. Letterkunde te Leiden. Uitgever de heer E. J. Brill. en Eduard Neubert was op dien feestdag, terwijl anderen blijmoedig gestemd waren, in zijn herinneringen verzonken en somberder dan ooit. Het was reeds laat in den avond, toen er werd gescheld. Zijn oude huishoudster trad haastig de kamer binnen en zeide Daar is een heel jong meisjehet weent en is zeer aangedaan. Hij sprong op en ging naar de deur. Daar stond een tenger, slank meisje, nauwelijks veertien jaar oud, met oogen als korenbloemen en vlasblond haar. Het lieve onschuldige, treurige gelaat herinnerde hem aan de geluk kigste en smartelijkste ure zijns levens. Moeder is zoo ziek ach, zoo ziek 1 snikte zij en hij nam de kleine, bevende hand, drukte die en voegde haar eenige troos tende woorden toedaarop gingen ze haastig naast elkander voort. Onderweg deed hij geen enkele vraag. De voorstad was bereikt. Het kind trad een oud huis binnen. Als een schaduw zweefde het voor den dokter uit en de mat verlichte trap op. Nauw vermocht hij haar te volgen de kleine walmende lamp, die aan den wand hing, wierp slechts een onzeker, roodachtig licht op de trap. In de kamer, die Neubert binnentrad, spoedde een moede leven ten einde, zacht en zonder doodstrijd. Twee groote, zwaarmoedige blauwe oogen, die hij onmiddellijk herkende, wendden zich met een smeekenden, berouwvol- len blik naar den binnentredende en als een zucht klonk het van de nauw zich bewegende lippen Eduard, hebt ge mij vergeven Ja, Magdalena 1 antwoordde hij zonder verbazing en zonder merkbare aandoening. Het was hem plotseling, als kon het niet anders zünals had hi^ vooraf met zekerheid warme voorstander van de Weldadigheid. Na zijn her- te Meerssen was geworden te Maastricht. Op den 15 den Maart 1845 werd hij ingeschreven aan de academie te Utrecht, onder het rectoraat van Professor Bonman, maar eerst na de groote vacantie begon hij 15 September van dat jaar zijne studie aldaar. Na verschillende examens, waarbij de candi- daat glansrijk slaagde, werd hij proponent den 6 Augs. 1851. Als predikant werd hij 3 December 1851 beroepen te Kruisland, en deed daar 18 April maar vertrok vier jaren en vervolgens in 1859 Neede, en in 1862 naar Bolsward, alwaar hij 1 October 1898 het meest eervol emeritaat verkreeg. In de Hervormde Kerk heeft van der Meulen eervolle betrekkingen bekleed. Hij was Praeses van het Classicaal Bestuur van Franeker, later lid en nog later President van ’t Provinciaal Kerkbestuur van Friesland, en het laatst Secretaris van dit College, toen schrijver dezes om zijn emeritaat en vertrek uit de Provincie deze betrekking moest neerleggen. Onderscheidene jaren had hij als afge vaardigde van het Provinciaal Kerkbestuur van Friesland zitting in de Synode, en hij werd door dit hoog Kerkbestuur benoemd tot lid der Synodale Commissie. In al deze betrekkingen, die alles behalve sine cura zijn, was van der Meulen met grooten ijver en nauwgezetheid werkzaam, en genoot hij de welverdiende achting van zijne medeleden. Volijvrig als hij in de waarneming zijner betrekkingen was, heeft hij bovendien onder scheidene geschriften geschreven op meer dan één gebied. Van der Meulen vrijzinnig theoloog en modern geworden, wat uit zijne geschriften van vroeger en toen volkomen blijkt. Het licht niet op mijn weg, hier het kan selwerk van v. d. Meulen te beoordeelen. Zijne preken zijn helder gesteld, en dragen de blijken van weldoordachte stukken. Mij dunkt, zij zijn meer geschikt om gelezen dan gehoord te worden. Het verstandelijke heeft de overhand, en hoewel gloed en warmte niet ontbreken, kan ik mij toch voorstellen, dat deze of gene hoorder of hoorderesse wel eens wat meer gemoedelijks en verheffends gewenscht zal hebben. In zijn afscheidswoord spreekt zijn hart. Het is warm en liefelijk. Vooral ook het woord tot zijnen veeljarigen ambt genoot, dien hij in de Gemeente achterliet, den hoogst achtingswaardigen C. A. Dardenne Ankringa, nu rustend predikant te Haarlem, den gemeenschappelijken vriend van v. d. Meulen en mij. Ook op schoolgebied heeft v. d. Meulen zich bewogen, en steeds heeft hij zich een warm voorstander getoond van het openbaar onderwijs. In 1889 was hij de schrijver van het belangrijk referaat omtrent de vermoede lijke gevolgen van de toenmaals aanhangige wijziging der wet op het L. O. waarvan alle Kamerleden een afdruk werd gezonden. En toen de Tweede Kamer der Staten Generaal de voorgestelde wetswijziging had aangenomen, beproefde de afdeeling Bols ward” der Vereeniging //Volksonderwijs” nog de Eerste Kamer te bewegen haar te verwer pen. Ook dit adres was 7 October 1889 door v. d. Meulen gesteld, maar bleef eveneens zonder vrucht. Hij was een Maatschappij van haalde bezoeken beval hij haar ernstig aan, b. v. in het Dagblad van Friesland N®. 214 van 22 en 23 Nov. 1875, en in de Zon dagsbladen van het Nieuws van den Dag van 18 Sept, en 30 Oct. 1881. In het jaar boekje der Maatschappij, Erica, schreef hij menig stuk in haar belang, gaf daarin ver slagen van hare vergaderingen, stelde her haaldelijk voor het Nederlandsche publiek het onderscheid in het licht tusschen haar en de strafkoloniën, die velen helaasuit onkunde met elkander verwarren, en schreef daarin //Dertig jaren uit het leven der Maat schappij van Weldadigheid” waarin tal van merkwaardige gebeurtenissen en bijzonderhe den door hem worden medegedeeld. En bij woorden bleef het niet. Er bestaat tegenwoordig in de koloniën van Weldadigheid een stichting Rustoord, waarin ouden van dagen, na een lang leven van vaak harden arbeid, voor wie het wen- schelijk is, dat zij de hoeven verlaten, waarvan zij de huur niet meer kunnen betalen, en bovendien nog ondersteund moeten worden, de welverdiende rust kunnen genieten. Van der Meulen kwam het eerst op de gedachte, die stichting tot stand te brengenhij bedelde er geld voor, en met afdoende hulp van wijlen den bekenden heer P. W. Janssen te Amster dam bracht hij het zóó ver, dat er eerst vier woningen voor die ouden kwamen en later acht. Rustoord is een eeremonumeut voor v. d. Meulen en Janssen Van der Meulen was voorts een warm geweten, dat zij voor een laatst en eeuwig afscheid nog eenmaal vertrouwend tot hem moest komen, als had hij al dien langen tijd slechts op dit wederzien gewacht. Alles is je vergeven en ook hem. Wat is er van mijn broeder geworden Op het kerkhof te Long Island rust hij uit van den wilden zwerftocht zijns levens. Van stad tot stad,, van trokken wij. Steeds meer en en meer en meer ongeschikt te dienen, zonk hij dieper en met koortsachtig verlangen naar het verloren geluk. Toen hij eindelijk begreep een hersen schim na te jagen, bleef hem niets meer over dan den duisteren nacht van het graf. De stem begaf haar en ging over in een zacht weenen. Heb je nog een wensch Magdalena Kan ik iets voor je doen vroeg Neubert, diep over haar heen gebogen Roosje antwoordde zij, op het meisje wijzende, dat in de andere kamer geknield lag te bidden. Zij zal mijne dochter zijn. Door haar geeft ge mij een schoonen levensavond, antwoordde hij. Stil werd het in het vertrek. Alleen de stem van het biddende kind klonk zacht als in een droom. Nog eenmaal sloeg de stervende de oogen op en fluisterdeEduard als een aardsche, aan dwalingen onderhevige vrouw beminde ik Lotharius maar wanneer wij elkaar in de hemelsche velden van den eeuwige vrede wederzien dan zal mijn ziel u toebehooren. Sedert dien avond gevoelde de oude dokter zich niet meer eenzaam. In de dochter van haar, die hij eenmaal zoo innig had lief gehad, vond hij terug, wat hem was ontnomen. alleen wanneer de nood hem daartoe dwong. Eduard was door dat alles somber gestemd en in zichzelven gekeerd geworden en behalve zijn beroep scheen niets meer voor hem te bestaan, wat zijne belangstelling kon gaande maken. Eenmaal echter werd hem eene ver rassing bereidhet was op zijn 52sten ge boortedag. Gramstorig was hij opgestaan, gramstorig had hij aan de ontbijttafel plaats genomen en hoofdschuddend zich afgevraagd, waartoe hij eigenlijk op de wereld was. Geen levend wezen was aan hem gehecht, met uit zondering van den goeden, trouwen hond, die wel weer een anderen baas zou gevonden hebben en dokters waren er weinig minder dan patiënten. En steeds mokkend greep hij naar zijn hoed, om zijn ziekenbezoek te be ginnen. Nauwelijks had hij echter de deur geopend, toen bij verrast terugtrad en daarna bukte om iets op te rapen. Bijna had zijn voet een bouqet vergeet-mij-nietjes, in welks midden een bleekroode maandroos prijkte, vertreden. Verwonderd staarde hij op de bloemen en het hart werd hem week dus bekommerde zich waarlijk nog iemand om zijn verjaardag Maar wie kon de onbekende vriend zijn en waarom wilde hij onbekend blijven Den ganschen dag ging het gebeurde hem niet uit het hoofd. Als een rijk met geschenken overladen kind verheugde hij zich. Het was, als gaven de blauwe bloempjes aan de geheele kamer een ander, vriendelijker aanzien en wekte de teedere roos de herinnering aan een lang verbleekt beeld. Zoo gaarne zou Neubert weten wie de geheimzinnige gever waszijne nieuwsgierig heid of liever zijn weemoedig verlangen naar het eenige wezen, dat liefdevol zijner gedacht, werd niet gestild. Zoo was het Paaschfeest weder aangebroken ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Vervol- gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Bolswardsclie Courant I® VAN WIJLEN I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1904 | | pagina 1