1904.
Verschijnt Donderdags en Zondags. 43ste Jaargang.
No. 102.
lieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
ONTVANGEN een
Ds. M.E. van der Meulen.
Ds. A. VAN DER HEIDE
van ENGELUM.
i pra
Keri
1
o®
DONDERDAG 22 DECEMBER.
LEVENSBERICHT
xNieil. gandist moet eerlijk blijven,
in ztó, croLik trci ut - 1
VOOR
I
Afzonderlijke
1892: Het Gilde-
voor
goed
van
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
hem gewijd,
en vrienden
aanvaard, wijl
ward wel plaats
van
van i
over:
flinke ingrijpende maatregelen niet veel kon
komen, ’t Was zelfs al een toer die groepen
samen te houden. Dr. Kuyper zelf zeide,
dat de coalitie eigenlijk één wortel heeft,
waarop wel verschillende stengels ontspruiten,
maar die toch alle gelijke vruchten vóórt
brengen. De wortel dan was het ueloof in
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Vervol
gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
terie als
ons land
doen om
worden.
In 1901 is in ons land een nieuwe toe
stand ingetreden. Sedert 1848 waren wij
zoo gewoon de Liberalen aan ’t bewind te
zien. Het kapitalisme wist steeds de macht
in handen te houden, met slechts een korte
onderbreking (het ministerie Mackay), doch
in 1901 hebben de Liberalen klop gekregen
en er is m.i., zegt Spr., niet veel kans, dat
zij er nog weer tegen op komen. De
oorzaak is, dat de verschillende kerkelijke
partijen samengingen, partijen die evenwel
niet bij elkaar behoorden. Dr. Kuyper heeft
vroeger zelf gezegd, dat een samengaan der
Calvinisten met Rome nooit kon. Het bloed
dat in de 16e eeuw vergoten was, maakte
een samengaan onmogelijk en toch in 1901
werd dat onmogelijke wenschelijk, ja zelfs
noodzakelijk geacht. De Roomschen, vroeger
'korns veel aan.
Dit ministerie heeft ons nu toch een
Drankwet gegeven, doch ’t is er me een
om mee te sollen, als het niet zoo diep
treurig was. Deze wet is zoo duidelijk dat
de advocaten er van kunnen profiteeren. In
het ontwerp stonden eerst wel goede dingen,
maar het drankkanitaal kwam er tesen in
de Kath., van de Calvinisten en van de
Chr. Hist, soms zoo uiteen gaan, dat er
haast geen begrip is te krijgen van dien
eenen wortel. Ten opzichte van de uitleg
ging des Bijbels heerscht zooveel verschil,
bijv, ten opzichte van de doodstraf, den eed,
de vaccinedwang, de loterij enz., waar de een
teksten aanhaalt, die de ander weer lijnrecht
daartegen opvat. Er is dan ook geen een
heid bij de partijen die de coalitie vormen.
De Zondagsrust wordt door de Calvinisten
streng opgevat, door de Kath. niet zoo erg.
De drankwet wilde eerst dat op Zondag voor
2 uur niet getapt werd, doch de Kath.
waren er tegen, ’t was hun gewoonte na de
kerk in een kroeg te gaan.
De Verzekeringswet, daar zijn de Kath.
niet tegen, doch de Anti-Rev. vinden dat
het indruischt tegen de ordonnantiën Gods.
Dit en nog meer zijn feiten, sprekende fei
ten, die bewijzen dat de partijen met hun
bijbel hopeloos verdeeld zijn, en eigenlijk
ieder die wil uitgelegd hebben, gelijk het
hem het best te pas komt. Ja er zijn soms
gevallen die aan bespotting doen denken, en
toch het is het groote boek dat geslachten
heeft gediend, gesteund en getroost, het
heiligste boek dat bestaat, zegt Spr.
De coalitie is dus eigenlijk een kaartenhuis,
dat bij storm ineenstort. Tegen de revolutie
moet het evangelie gesteld worden, dat was
de leus, want zoo heette het, de zedelijkheid
was in gevaar. Nu valt het toch wel zeer
op, dat nergens meer gemoord, gedronken
en onzedelijk geleefd wordt dan in het Katho
lieke zuiden van ons land. Bij verkiezingen
spreekt de jenever- en bierton het sterkst.
Men zou dan nu denken dat zulke misbruiken
het eerst moesten worden uitgeroeid? De
kerkelijken zeggen, dat alle gezag uit God
is, wij evenwel dat de mensch zich het gezag
heeft verschaft of aangematigd. Maar als
het gezag dan uit God is, waarom hebben
de Calvinisten in de 16e eeuw zich zoo tegen
dat gezag verzet? Koning Filips was toch
de wettige vorst. In Engeland heeft hetzelfde
plaats gevonden. In Frankrijk zijn het vorige
jaar toen het gezag de scholen sloot, die
niet aan de wet voldeden, hevige verzetten
gepleegd. En in ons land, waar de Liberalen
het gezag hadden, hebben zij, die dus dat
gezag als uit God beschouwden, hen ont
nomen en het zelf in handen genomen.
Nog meer. Dr. Kuyper heeft de Eerste
Kamer ontbonden, waarop gevolgd is de
Overijselsche kwestie, wel bekend. Den 17
Augs. kwam van den Commissaris aan de
Koningin het verzoek een nieuwe vergadering
der Prov. Staten uit te schrijven. Dit werd
den minister overhandigd en den 8 Sept, eerst
heeft Dr. K. het antwoord aan de Koningin
gebracht. Doch dit is ’t bewijs dat deze
minister eigenlijk de Koning is. Nu is het
waar, de Liberalen dachten ook verschillend
over het Koninklijk gezag. Van Houtennoemde
de Kroon een ornament, een ander heeft
het Koningschap een vliegwiel genoemd,
maar geen minister heeft Dr. Kuyper
geëvenaard, want die beschouwt zich zelf
Koning.
In den tijd toen Kuyper aan de regeering
kwam heette het, dat het zedelijke voorop
gesteld moest worden en daarna het stoffelijke,
doch deze regeeringsmannen doen precies
hetzelfde als de vorigen. Zij komen ook op
de hofbals en zijn al even ijdel als de vroe-
geren. Maar zal men vragen, wordt er dan
geen Christelijke leiding gegeven? Let maar
eens op hun pers en of hun bladen uit
munten door waarheidsliefde en oprechtheid.
Staalman zegt zelfs, dat er geen vuiler blad
is dan de Standaard. En hun sprekers en
leidersOch laat ik, zegt Spr. u wijzen op
een hunner, Sijbrandy, die zoo langzamerhand
het onderscheid tusschen goed en kwaad schijnt
te hebben verloren. Door het staren op het
rood en zwart, is hij als ’t ware kleurenblind
geworden, een gevaar trouwens waar iedere
politieke leider aan bloot staat. Elke propa-
maar daar hapert
omgang was v.
vriendelijk
De Doelezaal was Maandagavond geheel
gevuld, ook uit de omstreken waren velen
opgekomen om den Spreker te hooren.
De Voorzitter der Afd. Hennaarderadeel
van de Soc. Dem. Arbeiderspartij opende
de bijeenkomst en zeide dat onlangs hier de
afgevaardigde van dit district, Dr. J. Schok-
king, hier in dezelfde zaal optrad en dat de
Soc. Dem. Partij het nuttig oordeelde, dat
ook van hare zijde de politiek der Christ,
regeering eens wat nader bekeken werd,
waarom aan de Afd. Hennaarderadeel werd
verzocht, de leiding van zulk een vergade
ring op zich te nemen, wat volgaarne werd
men meende dat ook in Bols-
zou zijn voor een afdeeling
deze Arbeiderspartij. De heer Ds. A.
der Heide zal heden ook eens spreken
„Christendom en Politiek”, wien hier
mede het woord werd verleend.
De heer Van der HEIDE begon met de
verzekering, dat toen voor eenige weken Dr.
Schokking hier hetzelfde onderwerp behan
delde, hij gaarne zou zijn gekomen om met
den Spreker te debatteeren, doch ’t was hem
on mogelijk dien avond te komen. Volgens
’t hem gezonden verslag, heeft de afgev. voor
dit district toen uiteengezet, het groote be
ginsel van de Christelijke partijen, en vooral
’t verschil behandeld tusschen de Christelijke
en Vrijzinnige politiek.
Spreker wil thans een onderzoek instellen
naar de daden dezer regeering en eens zien
of die beginselen wel zoo lijnrecht tegenover
elkander staan, als de Sprekers van de rechter
zijde dit beweren.
Slot.
Hoewel geen geboren Fries heeft v. d.
Meulen toch het leeuwenaandeel van zijne
geschriften aan Friesland en Bolsward gewijd.
In 1877 verscheen te Leeuwarden bij Hugo
Suringar //Friesland en de Friezen, Gids voor
reizenden”, en daarin leverde v. d. Meiden
eenige goed geschreven stukken, als Bolsward,
in de omstreken van Bolsward, naar Blauw
huis, Oldeklooster en Menno Simonsz, en
Gaasterland en de Joure. Het merkwaardige
krijgt gij te zien, als gij met hem, in uw
huis gezeten, deze plaatsen en oorden bezoekt
en gij zult u niet beklagen zijnelezenswaar-
dige schetsen ter hand genomen te hebben.
Wilt gij Friesland bezoeken en leeren ken
nen, raadpleeg dan dezen Gids en ook de
stukken van v. d. Meulen. Voorts schreef
hij in den Frieschen Volksalmanak de vol
gende, eveneens belangrijke artikelenin
1885: Een keerpunt in de geschiedenis van
Bolsward; in 1887: De Solemnele misse de
Spiritu Sancto in de St. Martini Kerk te
Bolsward, 1523en in
wezen te Bolsward.
Maar zijn hoofdwerk is /zBolswards Kunst
en Kunstgeschiedenis” uitgegeven te Sneek
bij H. Pyttersen in 1888. Ieder oudheid-en
kunstkenner zal, dunkt mij, dat boek met
genoegen lezen, en daarbij gevoelen, met
welk een genoegen de schrijver het samen
stelde. Wat hij schrijft over den St, Maar
tensteen boeit u reeds, en als hij ons voert
in de H. Franciscus- of Broerekerk en ons
daar het merkwaardige doet zien en beschrijft,
heeft hij meteen een pleidooi gevoerd voor
het behoud van dit gebouw, dat groot ge
vaar geloopen heeft om geamoveerd te
worden.
Belangrijk is ook wat hij mededeelt over
de verdwenen kerken en kapellen, over de
medaillons in het Hooge huis, over de afge
broken //Kapelle van miraculen”, over den
St. Martini-toren en zijne klokken, en als
hij u brengt in de St, Martini-kerk, en u
verhaalt van de twee muurschilderingen op
het koor, van de koorheerbanken met haar
snijwerk, van de gerestaureerde koorheerban
ken uit de Broerekerk, en van het gevaar,
dat bestaan heeft, voor het verkoopen van
deze banken voor f 20,000 aan de Baron
de Rothschilt van Frankfort, dan luistert gij
met aandacht, en hebt lof voor de gemeente
van Bolsward, die het laatste niet gedoogde.
In een afzonderlijk hoofdstuk handelt hij
over den Codex, een prachtig geschreven
Missale uit de eerste helft der vijftiende
eeuw, en wijst u het schoone en eigenaardige
ook daarvan aan.
Heeft hij zóó de kunst in Bolsward uit het
gothieke tijdperk doen zien, dan gaat hij
over tot dat der renaissance. Het eerst wordt
geluisterd naar het getuigenis der grafge
steenten, en daarna bespreekt hij de kunst
van het houtsnijden, die in dit tijdperk in
Bolsward herleefde. Hij wijst op onderschei
dene mannen, die toen leefden, en onwille
keurig opwekten om kunstwerken tot stand
te brengen, en herinnert u aan het vernieu
wen der orgels in beide kerken, en de sie
raden aangebracht aan de banken in beide
gebouwen. Aan zijne hand staat gij bewon
derend stil bij den prachtigen preekstoel in
de Martini-kerk, en bij de vroedschapsbank,
en met eerbied bij het borstbeeld en het
graf van den vromen, genialen, dichter Gys-
bert Japicx. Vervolgens leidt bij u naar het
Raadhuis en voert u daar onder aanwijzing
van het schoone en merkwaardige rond, en
besluit met u op aangename wijze te onder
houden over de graveurs en hunne werken,
Bote, en Schelte Adams a Bolswert, Johan
van Munnickhuizen, Pieter Tanjé en Michiel
Elgersma. Met een groot aantal, voor het
grootste deel welgelukte photographieën is
zijn boek georneerd. Zeker was v.d. Meulen
de aangewezen man om archivaris te zijn,
welke betrekking hem 1 Januari 1889 werd
opgedragen.
Bij v. d. Meulen was de gedachte opge
komen om op het koor van de Martini-kerk
een museum op te richten, daarheen over
te brengen de banken uit de Broerekerk,
benevens de eikenhouten hekken, deuren
zooals hij
leefde.
V. d. Meulen was 6 December 1854 te
Meerssen gehuwd met Henriette Emma Maria
Guichart, geboren te Petersburg, waar hare
ouders toen een handelshuis hadden. Deze
waardige vrouw schonk hem zeven kinderen,
vijf zonen en twee dochters. V. d. Meulen
leefde voor en in deze kinderen. Hun geluk
en vreugde was zijn groote blijdschap. Met
opgewektheid kon hij er over spreken. Maar
helaashet leed bleef ook hem en zijn
gezin niet gespaard. Een zoontje overleed
nog maar twee maanden oud, en een zijner
dochters, gelukkig gehuwd met den heer
N. Th. Ladenius, stierf na een kort huwe
lijksleven. Dit leed werd wel met eerbiedig
en kinderlijk vertrouwen gedragen, maar niet
vergeten. Als v. d. Meulen te Leeuwarden
de vergadering van het Provinciaal Kerk
bestuur bij woonde, bezocht hij steeds het
graf van zijne lieve dochter. Ik zelf heb
hem wel bij zulk een gang naar de begraaf
plaats vergezeld.
Te recht heeft de heer S. Kutsch Lojenga
uit Leiden hem, bij zijn groeve op Nieiïw
Eik- en Duinen te ’s-Gravenhage, geroemd
als voortreffelijk echtgenoot en uitnemend
vader
In den omgang was v. d. Meulen een
gezellig en vriendelijk man. Uitgelaten
vroolijk of buiten de maat somber was hij
niet. Hij had een gelijk matigen aard en toch
gevoelde hij de smart diep, en kon hij som
tijds smakelijk lachen. Hij was, bij wat hij
ondernam, voorzichtig en nadenkend. Over
ijs van één nacht ging hij niet. Dat was
aan hem zelfs te bemerken, als hij voor de
vuist moest spreken. Dan wikte en woog hij
zijne woorden.
Ik heb van nabij ondervonden, dat v. d.
Meulen was een warm philantroop, zooals
de heeren van Dissel en Texeira de Mattos
bij zijn graf uitspraken, een kundig
kunstkenner, maar bovenal een warm vriend,
een braaf man.
Zijne nagedachtenis blijft bij de zijnen en
bij ons in zegening.
G. H. v. Borssum Waalkes.
Utrecht, Mei 1904.
enz. die vroeger in de Martini-kerk in ge
bruik maar nu achter in het koor der Broere
kerk geplaatst waren, met het doel, om alles
wat kunstwaarde bleek te hebben zooveel
noodig te herstellen en te bewaren. In 1889
besloten kerkvoogden en notabelen dit plan
uit te voeren, dat in 1890 onder leiding en
toezicht van v. d. Meulen geschiedde, zoodat
Bolsward nü op gemeld koor een zeer be-
zienswaardig museum van kunstwerken heeft,
dat door velen uit ons land, en Duitsch-
land, Engeland, Schotland en Amerika wordt
bezocht. Van dit werk werd op last van
H. H. kerkvoogden en notabelen 18 Juni
1890 een kort verslag uitgegeven, waarin
aan v. d. Meulen bijzondere dank werd be
tuigd. Hij zelf gaf van een en ander een
verslag in den Frieschen Volksalmanak van
1890.
In 1896 gaf v. d. Meulen, als archivaris
van Bolsward, uit //Het Raadhuis te Bols
ward, 1614 1896” bij K. Falkena aldaar.
Een klein maar rein boekske, met een af
beelding van het stadshuis op het titelblad.
Voorts geeft het een duidelijk bericht van
den bouwmeester, ontwerper, werklieden en
kosten van het //Nyeuwe Raedthuys” waar
bij de vader van Gysbert Japiks, Jacob
Gysberts als maker van het model een
figuur maakt en van de restauratie
dit gebouw, toen het begon te vervallen, waar
bij de voogden van het St. Anthonie-gast-
huis met hun subsidie van f 30,000 even
eens een goed figuur maken en van de
feestviering bij de inwijding van het herstelde
raadhuis, waarbij de schrijver met zijn ge
dichten, die afzonderlijk en net gedrukt zijn,
evenals in zijn boekje, ook een goed figuur
maakt.
Uit al het aangevoerde blijkt wel, dat
v. d. Meulen een ijverig en zeer verdienste
lijk lid was van onze Maatschappij en van
het Friesch Genootschap voor geschied-,
oudheid- en taalkunde.
En nu nog een woord aan
voor zijn gezin
Spreker wil dan in de eerste plaats zeg
gen, dat hij dit zoogenaamd Christelijk Minis-
een groote ramp beschouwt voor
en de S. D. Arb. haar best moet
van dien zwaren druk bevrijd te
den Bijbel als Gods woord. Spreker wijst
er evenwel op, dat de beschouwingen van
beroering. Wel heeft Kuyper vroeger gezegd}
(Zie vervolg pagina 4^
Bolswardsche Courant
VAN WIJLEN
VAN
AA AAA
J|