Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
I
No. 24.
44ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags
1905.
Mené, mené, tekêl, oefarsin.
DONDERDAG 23 MAART.
BINNENLAND.
■Ml
VOOR
Afzonderlijke
H. Sr.
maar
de
L-*'
menschenzoon, die ook in
geweld zag heerschen, het
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
een z/mené,
gesproken en er
diens heerschappij,
i tijdlang vrijgevochten van het
en Syrië’s heerschappij is over
handen van de Romeinen.
fll
rnw geweld tot heer-
ze ook voor ruw
Ziet, zoo
elk volk, dat anders dan langs den weg
menschelijkheid, vrede en
heerschappij wil komen.
een oordeel over de volken. Gerechtigheid
verhoogt het volk, maar de zonde is de onder
gang der natiën. Er is een wereldgericht.
En zoo gaat er ook een oordeel over de
regeeringen, indien zij vergeten, dat de regee-
ring er is voor het volk en niet omgekeerd
het volk voor de regeering. Maar zoo gaat
er ook een oordeel over de afzonderlijke men-
schen, indien zij zich niet houden aan Gods
wet, in hun binnenste gegrift. Zij worden
gestraft, zij straffen zich zelve in het ver
keerde dat zij doen, in de gevolgen, die daar
aan onherroepelijk verbonden zijn.
Wat de mensch zaait, dat zal hij maaien.
Het kan niet anders. Daarom, goed zaad
gezaaid op onzen levensakker.
En nu... God regeert en niet het booze;
de zachtmoedigen, de liefde overwint en niet
het geweld; het rijk van God, het rijk van
menschelijkheid, van vrede, liefde, reinheid
en recht, van broederschap en samenwerking
zal komen. Laat ons geloovigen zijn. Die ge-
looven, haasten niet, maar werken wel mede
aan een steeds betere toekomst.
Appingedammer Ct. de
die de baanvegers genieten, eigenlijk door een
bedelstelstel wordt verkregen en plaats en ge-
Jyl et is wel te veel verondersteld, wanneer
11 ik denk, dat de lezer het verhaal kent
uit het boek Daniël, volgens hetwelk
koning Belsazar onder het feestgelag, dat hij
hield in den nacht vóór de inname van Babel
door de Meden, een geheimzinnige hand aan
den wand zag verschijnen, welker vingeren
eenige woorden aan dien wand schreven en
hoe deze woorden zzMené, mené, tekêl, oefar
sin'’ door Daniël uitgelegd werden ais te
beteekenen, zzGod heeft uw koninkrijk geteld,
't is er meê gedaan, hij heeft het gewogen,
't is te licht bevonden, hij heeft het verdeeld,
’t is aan de Meden en Perzen gegeven.”
II J
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Vervol
gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
O,zeker, het wordt ons wel eens bang
om het hart, als we zien, hoe de mogend
heden, de lessen der geschiedenis vergetende,
voortgaan door geweld tot macht, tot wereld
heerschappij te komen. Wij zien met ver
ontwaardiging en ourust, de kolossale mil-
liarden schats verslindende krijgstoerustingen
en hoe de kleine volken ais in een wed
strijd mededoen om offers te brengen aan
den oorlogsgod, maar in onze onrust moeten
we niet vergeten het woord van den Psalmist,
die, het oog vestigende op het woeden der
heidenen en de beraadslagingen der volken,
zeide: „die in den Hemel woont, zal lachen,
de Heer zal ze bespotten”. Ja, ook met ver
anderde wereld- en Godsbeschouwing, zeggen
ook wij, dat in Gods oog dat streven van
vorsten en volken in hun kinderachtigen
hoogmoedswaan belachelijk moet zijn. Zij
wanen te heerschen en de aarde te kunnen
verdeelen en straks, vaak ongedacht komt
de stem„tot hiertoe en niet verder” en
een dreigende vinger schrijft de woorden:
„geteld, gewogen, te licht bevonden, gedeeld”.
Daarom laat ons niet kleingeloovig en
moedeloos zijn.
Te midden van al dat gewelddadig streven
naar heerschappij, te midden van het wapen
gekletter en kanongebulder luider dan deze
klinkt de stem van den Menschenzoon z/de
zachtmoedigen beërven de aarde” en het
Godsrijk zal komen. En de stemmen ver
menigvuldigen zich, die luider er op aan
dringen, dat de strijd der volken zich be-
pale tot den vreedzamen wedijver op het
gebied van wetenschap en kunst, handel en
'nijverheid en arbitrage en vredebonden men
gen zich in het koor, dat steeds luider aan
heft het lied z/Vrede op aarde, dan heeft
God welbehagen in de menschen.”
Daarom niet kleingeloovig en moedeloos.
Bespiedt de gangen der eeuwige gerechtig
heid en uw geloof zal versterkt worden. Ik
wijs op een paar voorbeelden. Eerst op
Engeland.
Nog trilt onze borst van verontwaardiging
als we denken aan de trouweloosheid en
wreedheid, waarmede het Zuid-Afrika uit
moordde en tot een woestijn maakte. Maar
als we nu vragen of daardoor dan nu zijn
heerschappij in Zuid-Afrika is gevestigd, dan
moet immers het antwoord zijn zzminder dan
ooit”. Het heeft niet alleen de Boeren, maar
zijn eigene zonen daar van zich vervreemd.
Engelschen en Boeren sluiten zich aan om
zelfregeering te verkrijgen en alle teekenen
wijzen er heen dat gelijk vroeger Amerika
en nu Australië zich heeft vrijgemaakt van
het moederland, straks ook Zuid-Afrika den
band zal verscheuren, die het aan Engeland
hecht. Het ruwe geweld heeft slechts uitge
werkt dat Engelands macht gekortwiekt en
zijn invloed in de wereld en zijn aanzien bij
de volken verminderd is.
Ik wijs op Rusland. Hoe kolosaal van
omvang, de landhonger dreef het, zijn ge
bied in Azië te vergrooten en gij weet het
hoe het in Japan den sterkere heeft gevon
den, en zijne vloten worden vernield en zijn
zonen sterven bij tienduizenden in Mands-
joerije’s vlakten. Die het zwaard nemen,
zullen door het zwaard vergaan. Hoe wordt
dit woord bewaarheid. En dan... hoe ver
deeld is het inwendig. Hoe kookt en woelt
en bruischt het verlangen naar vrijheid en
recht in dat onmetelijke rijk. En de Joden
vervolging en de verdrukking der Finnen
en de verbanningen naar Siberie en de moor
den op de ongelukkige, naar een mensch-
waardig bestaan verlangende arbeiders dooden
niet alleen dit verlangen niet maar vuren
het te meer aan en tot in de geleerde en
zelfs adelijke kringen roept men naar her
vorming, vrijheid en recht. Wat zal het einde
zijn? Is het begin van het einde daar? De
teekenen wijzen er op, dat het machtige Tsaren
rijk uiteen zal vallen, dat Polen zich losrukt,
Finland zich bevrijdt; dat niet meer den
knoet en den priester maar de menschelijk
heid er zal regeeren. En zoo wordt het ge
teld, gewogen, te licht bevonden, verdeeld,
ook over Rusland uitgesproken.
De diefstal bij „onnoozele Tjerk”.
Workum, 21 Maart. Nu de winkelier T.
de V. hier verleden Vrijdag niet is terug
gekeerd en, evenals de nachtstoker aan de
gasfabriek R. B„ zich in voorloopig arrest
bevindt, doen allerlei geruchten de ronde,
waarvan de hoofdzaak is, dat beiden stellig
betrokken zijn bij den diefstal bij zzonnoo-
zele Tjerk" in het Heidenschap, zoodat deze
geruchtmakende zaak vrij zeker eerlang in
openbare behandeling zal komen.
Wanneer de beide mannen schuldig mochten
bevonden worden, dan zal het algemeen ge
voelen zijn het ongeordende huishouden van
Tjerk met zijn lokaas aan geld, heeft hen in
verzoeking gebracht en doen bezwijken voor
de verleiding; slachtoffers zijn het van bui
tengewone omstandigheden, doch misdrijf
blijft misdrijf en het kwaad dient gestraft.
Dat dra liet volle licht schijne over deze
tot heden zoo duistere geschiedenis, zulks
in ’t algemeen belang!
Van andere zijde schrijft men te dezer
zake het volgende:
De arrestatie van den stoker moet haar
aanleiding hebben gevonden in de omstandig
heid, dat hij Zaterdag een week geleden
naar Amsterdam was geweest en daar groo-
ter inkoopen had gedaan dan hij van zijn
loon als stoker zou kunnen doen. Vóór dat
het door hem gekochte huisraad aan het
station te Workum was aangekomen, was hij
reeds in hechtenis genomen. Hij moet n.l.
’s anderen daags onder een borrel bij den
kastelein op Zeeburg wat te veel hebben
uitgelaten, in het bijzijn nog wel van een
rijksveldwachter van Makkum, die in burger-
kleeren was. Ook viel het op, dat Hij zoo
veel geld bij zich had, terwijl zijn weekloon
toch niet meer dan f 8 bedroeg. En eindelijk
nog werd de verdenking versterkt doordat
de stoker in vriendschappelijke verhouding
stond tot den winkelier Tj. de V., die een
poosje geleden, toen hij kwaad vermoeden
wekte door het verbranden van een bank
biljet, veertien dagen in voorloopige hechte
nis is gehouden en toen bij gebrek aan
bewijs is ontslagen, maar Vrijdag na een
langdurig verhoor te Leeuwarden opnieuw
gevangen is genomen.
Verzorging van ijsbanen enz.
Witmarsum, 21 Maart. Het bestuur onzer
ijsvereeniging heeft een circulaire gericht tot
alle zusterverenigingen in de provincie. Daar
in wordt medewerking verzocht om veran
dering en verbetering te brengen in het maken
en onderhouden der ijsbanen. Wij hebben
zegt de circulaire vooral op het oog
1. dat aan de baanvegers van gemeentewege
eene behoorlijke belooning verstrekt wordt,
2. dat het vragen om giften van het publiek
verboden wordt3. dat wakken en zwakke
plaatsen in of langs de banen behoorlijk
worden afgezet en bij nacht van roode lichten
voorzien.
Ook meent de vereeniging, dat de belooning
dreigt de geheimzinnige vinger
van
eerlijk streven tot legenheid hunne verdiensten regelen. Bij vol-
Inderdaad er gaat doende ontvangst van betuigingen van instem-
ming stelt ze zich voor, in Dec. a. s. een
vergadering van afgevaardigden uit te schrijven
te Leeuwarden.
Wenschelijk zou zeker zijn, dat de Friesche
Ijsbond ter bevordering van het beoogde
doel zijn gewaardeerden steun verleende.
Hepk. Nieuwsbl. v. Fr.
Sneek. Zondag j.l. hadden eenige jongens
’t druk met een dronken sujet, dat, volgens
den een te Bolsward, volgens een ander nog
een paar uren verder thuis behoorde. Op
’t Bolwerk, bij ’t Vischmarktplein, bereikte
de aardigheid met den Bachusvriend haar
hoogsten graad, toen een der knapen hem
een duw gaf, met het gevolg, dat de man
zijn wankel evenwicht verloor en holderde
bolder, bij ’t Bolwerk neer in de gracht
terecht kwam.
’t Bad scheen verfrisschend te hebben
gewerkt, ten minste, toen de reiziger weer
op ’t droge stond, was ’t in ’t oogloopend,
dat de kennelijke staat er vrij wat onder
had geleden.
Het eerste kievitsei is Dinsdagmorgen
onder Nijland gevonden door Ruurd Sieperda
aldaar. Het is voor f 5,verkocht aan
Jacob Winia, winkelier te Nijland.
De Bond van Coöperatieve Zuivelfa
brieken in Friesland heeft aan de bij hem
aangesloten fabrieken een circulaire gezonden,
waarvan de conclusie luidt:
„Wanneer ge ernstig wilt medewerken tot
beteugeling van de knoeierijen, staan de mid
delen daartoe te uwer beschikking. Deze zijn
„le. Stelt u onder controle en verzendt
uwe boter uitsluitend met het rijksmerk;
„2e. Zorgt, dat uw boter onvervalscht
over de grenzen komt (voorzoover ze niet in
ons land gegeten wordt);
„a. door ze zelf uit te voeren
„b. door ze te verkoopen aan handelaren
van wie ge zeker weet, dat ze hetzelfde doen.
„Zendt dus geen boter naar den publieken
verkoop of een mijn, en geeft ze niet aan
handlangers van de knoeiers!”
In een onder leiding van den heer
Staalman te Amsterdam gehouden vergadering
van het hoofdbestuur van den Bond van
Chr.-Dem. werd o. m. besloteneen schrijven
te richten tot de hoofdbesturen der christelijke
partijen, waarbij in verband met de Juni ver
kiezingen de wenschenderchristen-democraten
worden omschreven. Het kiesrechtvraagstuk
neemt daarbij een voorname plaats in.
Van het antwoord op dit schrijven hangt
af de positie die de Clïristen-democraten bij
de algemeene verkiezingen zullen innemen.
Als een bewijs, hoe zeer men in de
Betuwe verlangt naar betere verbindingen,
diene, dat toen te Bemmel in tegenwoordigheid
van een groot publiek de rentegarantie voor
de Overbetuwsche tram door den raad was
aangenomen, het publiek in en buiten de
raadzaal in een z/hoera losbrak, dat overal
de vlag werd uitgestoken en dat de Harmonie
U. D. I. den nog vergaderden raad een ovatie
bracht, waarbij speeches werden afgestoken.
(N. R. C.)
De proefnemingen welke door het
personeel der Brielsche reddingsboot zzRot-
terdamsch Welvaren”, onder leiding van den
agent der Zuidh. Reddingsmaatschappij, de
heer L. Rademaker te Brielle gehouden zijn
met het geweer, waardoor een lijn opeen in
nood verkeerend vaartuig zou geschoten wor
den, hebben niet tot een bevredigenden uit
slag geleid. De patronen blijken te geweldig
voor een geweer, waardoor op den duur groot
gevaar voor den afvuurder en zijn omgeving
zou kunnen ontstaan.
Men schrijft uit Vlaardingen aan
N. R. C.
Nabij de Markt alhier is men bezig met
het doen van outgravingen voor het bouwen
van een pakhuis. Bij dit werk kwamen een
paar oude muren bloot, die de respectabele
dikte hadden van ruim een meter. Wel een
meter of drie kon men deze gevaarten volgen.
Vermoedelijk heeft op deze plek eenmaal
een kasteel gestaan. De werklui vonden ook
enkele doodsbeenderen, alsmede een aarden
pot. Dat deze laatste niet eenig geld bevatte
viel onzen vrinden niet mee. z
Ik laat dat verhaal en de andere uit het
boek Daniël, voor wat ze zijn. Het boek is
geschreven in het jaar 165 voor onze jaar
telling, toen de Joden gewelddadig verdrukt
werden door den Syrischen koning Antiochus
Epifanes. En om nu zijn volk onder die
verdrukking te bemoedigen, heeft de on
bekende schrijver de lotgevallen meegedeeld
van een zekeren Daniël, die 400 jaren
vroeger door Nebucadnezar naar Babel was
weggevoerd.
Hij wordt door den schrijver voorgesteld
als een getrouw dienaar van Jehova, hem
getrouw blijvende onder allerlei gevaren en
daarom door zijn God op de meest wonder
baarlijke wijzen uit die gevaren gered.
Indien nu Israël ook tot Jehova terugkeert,
hem getrouw blijft, zal Jehova ook nu zijn
volk onder de verdrukking van den Syrischen
koning bijstaan en redden.
Gelijk vroeger tot Belsazar
mené, tekêl, oefarsin” was
een eind was gekomên aan
zoo zou het nu ook gaan met den trotschen
Syrischen koning.
En deze verwachting is niet beschaamd.
De Joden hebben zich in den Maccabeeschen
oorlog een
Syrische juk
gegaan in L
Waarom ik deze oude geschiedenis ophaal
Om u te herinneren, dat er in de daad is
een wereldgericht.
Daar zijn er, die het niet gelooven. Zij
zien de heerschappij der goddeloozen, het
ruwe geweld der machtigen, de verkrachting
van het recht, de verdrukking van den
zwakke en ze denken en klagen zzhet kromme
kan niet recht gemaakt worden.”
En schijnbaar zijn ze in hun recht,
slechts schijnbaar.
Eens heeft een
zijn tijd het ruw
woord gesproken „de zachtmoedigen zullen
de aarde beërven” en „die het zwaard nemen,
zullen door het zwaard vergaan”.
Dit was het vaste vertrouwen van Jezus.
En de geschiedenis heeft bevestigd de waar
heid zijner woorden.
Want, waar zijn de natiën, de rijken
gebleven, die elk op hun beurt een tijdlang
door ruw geweld de aarde beroerden en de
volken deden beven? Ze zijn gegaan, gelijk
ze gekomen zijn. Door
schappij gekomen, zijn
geweld bezweken.
Wij zagen het: op het machtige rijk
van Babel is dat der Meden gevolgd. Van
Babel is uitgezaaid de naam en het over
blijfsel en Jehova heeft haar gesteld tot een
erne der nachtuilen en tot waterpoelen en
met een bezem des verderfs uitgevaagd, gelijk
Jesaja het uitdrukt. En Medië heeft zijn
wereldheerschappij moeten overgeven aan de
Perzen. De Perzen wederom aan de Syriërs
en dezen hebben op hun beurt moeten wijken
voor de Romeinen.
En waar is dat wereldbeheerschende
Romeinsche rijk gebleven?
Toen de schatten der wereld binnen Rome’s
muren opgestapeld waren en de eens zoo
dappere krijgers, aan eenvoud en ontbering
gewend, begonnen te zwelgen in den over
vloed, waren ze niet bestand tegen de volken,
die uit het Noorden en Oosten aan kwamen
zwermen en het „geteld, gewogen, te licht
bevonden, verdeeld” werd ook over dat volk
uitgesproken.
En hoe is het verder gegaan? Maar ik
geef geen les in de geschiedenis.
(Jij kent de lotgevallen der volken en
Bolswardsche Courant
11
ff'’
I
weet, hoe geen enkele heerschappij, op geweld
gegrondvest, duurzaam is geweest. Wat
vreest gij dan, dat het voortaan anders zal
zijn. Wat meent gij dan, dat God geen stem
mée heeft in de beraadslagingen van vorsten,
regeeringen en volken, dat zijn gerechtigheid
niet spreekt en zich niet openbaart in de
wereldgeschiedenis.