Nieuws- en Advertentieblad
Bols ward en Wonseradeel.
Het Credietwezen.
No. 27.
44ste Jaargang.
1905.
Verschijnt Donderdags en Zondags
ZONDAG 2 APRIL.
BINNENLAND.
VOOR
'Hl
Afzonderlijke
s
I'
komen stukken
F
een crediet
proefboringen.
Fr.
ge
naar
om i
van
volgende zitting komt die vraag
waarheid als een koe, dat
en op veel te lang
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
was ’t eens
een moeielijke
’t crediet, maar
de staat zich hier-
wellicht een goed overgangsmiddel om te
komen tot beperking van ’t crediet. Onder
linge informatie-bureaux, gelijk die bij den
groothandel ook wel zijn, ook zelfs van
particuliere zijde, werken zeer nuttig en
kunnen vaak teleurstelling voorkomen, even
wel er moet overal aangestuurd worden op
contanten handel, zoowel bij verkoop als bij
inkoop. Dat is de eigenlijke oorzaak van
veel ellende. De economische verhoudingen
zullen door contanten verkoop de geheele
maatschappij ten goede komen, doch ’t zal
een illusie blijven zoolang niet de eensge
zindheid komt onder de vakgenooten. Eens
gezindheid, een solidaire samenwerking is in
aller belang en tevens ’t eenig mogelijke
middel om met vrucht te concurreeren tegen
mededingers als de coöperatieve verbruiks-
vereenigingen. (Applaus.)
De heer EISMA sprak voorzeker in aller
geest toen hij den Spreker zijn dank bracht
voor de duidelijke uiteenzetting van dit zoo
belangrijke onderwerp. Hij hoopte dat het
gesprokene ernstig zal worden overdacht en
allengs zal voeren tot verbetering, ook voor
de neringdoenden onzer stad.
schrijven voor van een
Raad, belast met ’t
waterleiding voor de
van f 1500 voor
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Vervol
gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Leeuwarden, 30 Maart. Voor de zwarte
raven in de hooge ijpen bij ’t gymnasium is
het een treurige dag geweest. Hunne met
veel moeite en zorg opgebouwde nesten, waar
in de wijfjes reeds zaten te broeden, zijn
vandaag uitgeroeid door een paar jonge man
nen, die het karwei hadden aangenomen voor
twintig cents per nest. Nu, dat werd er wel
aan verdiend, want de nesten zaten zeer vast
en zeer hoog in de dunne twijgtoppen. Rond
het kerhof huist een nog grooter kolonie.
Ook hier ziet men soms een tiental nesten
in één boom en summa misschien wel een
paar honderd op korte distanties bijelkaar.
Vroeger zijn ze uit den Prinsentuin ver
dreven waar ze heelemaal niet geduld konden
worden om wel te bevroeden redenen. Waar
om vertrekken ze niet naar de Wouden?
Daar is ruimte.
30 Maart. Heden zij
noodig. Met een variatie op een Franschen
redenaar zei Spreker drie zaken zijn er die
den middenstand uit de verdrukking kunnen
redden het le middel is //Eensgezindheid”,
het 2e is nog eensz/ Eensgezindheid en het
3e middel is wederom //Eensgezindheid”.
Deze uitvoerige en heldere redevoering,
waarvan bovenstaande slechts een resume
geeft, werd met aandacht gevolgd en warm
toegej uicht.
Van de gelegenheid om met den Spreker
van gedachten te wisselen of hem vragen te
stellen, werd door een drietal heeren gebruik
gemaakt.
De heer H. F. v. d. WERF
met den Spreker, dat het
kwestie is, dat beperken van
hij wil opmerken, dat nu
mede'gaat bemoeien, deze zelf een voorbeeld
diende te geven, In het aannemersvak is het
toch een struikelblok, dat de groote werken
van rijkswege die over een geheel jaar en
langer soms loopen, eerst uitbetaald worden
na de geheele voltooiing. Wat zou het voor
de aannemers veel beter zijn, wanneer op
maandelijksche of 3 maandelijksche staten
kon worden afgerekend. Dat zelfde geldt na
tuurlijk ook voor de werken der provincie
en andere groote corporation, waarom hij
van Spreker gaarne zou weten of er in dat
opzicht ook op verbetering valt te hopen.
De heer B. ANDRINGA vindt het on
mogelijk om steeds contante betaling te
eischen. Bij een werkman wordt vooral op
’t platte land tegenwoordig niet verdiend en
ook bij ziekte is het onmogelijk direct te
betalen.
Ais de kleinhandelaren geen crediet gaven
zouden ze geen zaken kunnen doen en die
kleine neringdoenden moeten zelf ook op
crediet kunnen koopen, want komen ze bij
de menschen die wel geld hebben, dan stooten
ze den neus. Een onderlinge plaatselijke
credietinstelling vindt hij met Spreker zeer
gewenscht.
De heer P. D. v. d. KLEI wil opmer
ken, dat de Spreker van heden avond niet
heeft voorgesteld het crediet af te schaffen
doch slechts om het te beperken, en met
deze is hij het eens dat de //Eensgezindheid”
daarvoor de eenige weg is, en om uit den
benarden toestand te geraken. Hij sprak
onlangs een Amerikaan, en die zei, dat daar
de winkeliers een boek hadden, waarin de
slechte betalers werden aangeteekend en aan
dezulken mocht niemand leveren, zoolang die
oude schuld niet betaald was. Hij wenscht
den Spreker te vragen of zoo iets ook hier
niet zou kunnen.
Den heer FIEDELDY DOP doet het ge
noegen dat de drie heeren, die iets hadden
te vragen, het ook inzien dat het crediet
wezen een moeilijke kwestie is. Den heer
v. d. Werf wil hij opmerken, dat van staats
bemoeiing eigenlijk nog geheel geen sprake
mag zijn. Er is slechts een staatscommissie
benoemd, om de grieven en klachten van
den neringdoenden middenstand te onderzoeken
en daarover rapport bij de regeering uit te
brengen. Hij zou den heer v. d. Werf daarom
den raad geven, om in een goed uitgewerkt
plan, dat gevoegelijk v. d. aannemersbond kan
uitgaan den weg aan te geven, hoe zij meenen
dat in dat opzicht verandering mogelijk en
w'enschelijk is, en dat op te zenden aan die
staatscommissie, dan zal er gewis de aan
dacht op gevestigd wmrden.
Den heer Andringa wi] hij er op wijzen,
dat nergens minder op crediet wordt gekocht
dan juist onder den arbeidenden stand. In
de groote steden zijn ’t meest de rijkste
menschen die misbruik maken van ’t crediet,
en als nu op ’t platte land door den werk
man op een weekboekje gehaald wordt, of
hoe dan ook, dat is niet de kanker, waar
onder de winkelstand gebukt gaat. Spreker
geeft nog een paar voorbeelden hoe juist de
rijksten handelen, menschen die uit willekeur
en sleur misbruik maken van ’t crediet,
terwijl hij er dan nog aan herinnert, dat hij
niet afschaffing van ’t crediet beoogt, doch
wel beperking vooral ook wat den duur
betreft.
Met den heer v. d. Klei is Spr. ’t eens,
dat eensgezindheid de eenige weg is om tot
verbetering te komen. Wat hij vertelde over
Amerika, dat is ook hier te lande wel hier
en daar bij vakvereenigingen gebruikelijk.
Men noemt dat #de zwarte lijst," en dat is
Donderdagavond hield de Vereeniging
//Handel en Nijverheid” alhier eene open
bare vergadering in //De Doele”. De opkomst
was bevredigend te noemen, een klein hon
derdtal, meest neringdoenden, was in de
zaal tegenwoordig.
De Voorzitter, de heer C. W. EISMA,
opende de bijeenkomst, door de aanwezigen
welkom te heeten en vooral ook den Spreker,
die heden voor de aanwezigen zal behandelen
uHet Credietwezen”een zaak die in den
moeielijken strijd om het bestaan bij de
handeldrijvenden vaak een schadelijke rol
speelt.
De heer FIEDELDY DOP van Amsterdam
begon met een aanhaling van den Staatsman
Johan de Wit, waarin van den Hollander
werd gezegd, dat hij uit zijn aard slechts
en pas dan in beweging is te krijgen voor
iets, als de //periculen” of de nooden reeds
hoog geklommen zijn. Dit schijnt vooral
van toepassing op den middenstand zegt
Spr. want de arbeidersstand was hem min
stens een halve eeuw voor, door zijn kracht
te zoeken in het //Vereenigt U I” En uit
België is nog pas heel kort geleden de stoot
gekomen, die ook de middenstanders doet
begrijpen, dat het tijd wordt om de schade
in te halen. In 1902 is in ons land te
Amsterdam het eerste congres gehouden, en
evenals bij elke beginnende beweging, kwam
in eens veel te veel op ’t programma om
dat alles dadelijk te kunnen afdoen, maar
toch men begint zich rekenschap te geven
van de eischen des tijds en naar middelen
uit te zien die verbetering kunnen brengen.
Op de volgende congressen, Rotterdam en
Utrecht, kan men daarvan de sporen duidelijk
zien, doch nog steeds ontbreekt bij den
middenstand te veel de geest van solidariteit.
Een der middelen waarop bijzonder wordt
en ook moet gehamerd, is //het Credietwezen”.
Het credietvraagstuk kan van verschillende
kanten beschouwd worden, in de eerste plaats
ten opzichte van den consument of kooper
en ten opzichte van den credietgever of ver-
kooper. Voor het koopend publiek is be
perking van het crediet evenzeer een belang
als voor den winkelier. De heer Heemskerk
heeft dit vroeger reeds zoo j uist gezegd door
er op te wijzen hoeveel kwaad er al gesticht is
door het winkelboek. In den werkmansstand
is het haast onmogelijk om van zijn leve
rancier weer los te komen, doch ook in den
burgerstand werkt het schadelijk. Het spook
van onbetaalde rekeningen ontneemt ook
daar veel rust en geluk. En toch, niet zelden
wordt het credietnemen door den winkelman
in de hand gewerkt, hoew’el toch vaak de
moraliteit en de. soliditeit er zeer onder lijden,
en de energie en veerkracht er soms door
te loor gaat. De vrees voor bekendmaking
of voor vervolging geeft niet zelden aan
leiding tot leugens, om de reden aan te
geven waarom nog niet betaald is. ’t Gevoel
wordt allengs sterker dat men met den strop
om- den hals loopt. En dan is ’t niet te ont
kennen, dat de winkelier zijn waren op
hoogeren prijs moet stellen, dan wanneer
contante betaling algemeen usance was.
Voor rente van ’t geld en voor de risico
moet gerekend worden, en feitelijk moeten
zij, die contant betalen, dus steeds bijdragen
voor de trage en de niet-betalers.
Hoe prettiger leven is het, wanneer een
particulier zijn waren direct voldoet, dat
geeft satisfactie, en algemeen moet het besef
doordringen dat men het best, het zekerst,
het vlugst en ’t voordeeligst bediend wordt
bij contante betaling. Ook in 't belang der
verbruikers is het dus, wanneer de winkel
stand op beperking van ’t crediet aanstuurt,
doch nog meer is zulks in ’t belang van
den winkelier zelf. Het eerste middenstands-
congres heeft dan ook zeer begrijpelijk de
zaak van ’t crediet-geven en ’t crediet-nemen
aan de orde gesteld. Het is trouwens ook
ongehoord, hoelang sommigen op hun geld
moeten wachten, en hoe zij geduld moeten
oefenen, en dit kwaad schuilt onder de hoo-
gere standen nog wel het ergst, en er zijn
staaltjes van békend geworden, dat najaren
lang wachten hét vragen om zijn geld nog
hoogst kwalijk wordt genomen. Heel vaak
js daar sleur de oorzaak, doch ’t zij hoe 't I beleenbanken, en dan is vereeniging hoog
zij, het is een
over ’t algemeen te veel
crediet wordt verkocht.
Evenwel, zegt Spreker, moet men om eer
lijk te zijn, ook vermelden, dat er wel eens
meermalen geklaagd wordt over het lange
crediet, waar de winkelman ook zich zelf
niet vrij kan pleiten van gebrek aan ’t be-
noodigde bedrijfskapitaal, gebrek aan waren
kennis, gebrek aan boekhouding enz.
Door de machinerie en de betere verkeers
wegen is er een groote maatschappelijke ver
andering gekomen, is het handwerk in ver
drukking geraakt, en door de productie in
’t groot is een lagere prijsnoteering ingetre
den, doch die ook tengevolge had, dat het
winkelbedrijf gemakkelijker uit te voeren
werd, en dat verklaart dan ook de groote
toename van winkels op allerlei gebied. Het
getal kleine neringdoenden is verbazend ge
stegen, en bij de jeremiades over 't te lang
crediet behoort dan ook wrel overwogen of
men zelf zijn vak en bedrijf wel geheel
meester is. Nog al te veel heerscht in vele
streken de meening dat de vaste klanten
op jaarrekening eigenlijk je waren zijn, en
zoo lang dit zoo blijft, zal ’t streven naar
contante betaling wel dubbele moeielijkheden
meebrengen. De winkeliers klagen steen en
been over de concurrentie die hen van de
Warenhausen" en van de coöperatieve ver-
bruiksvereenigingen wordt aangedaan, doch
zij moesten eigenlijk eens ter dege nadenken
welke de factoren zijn, welke die inrichtin
gen opgang doen krijgen, en zij zul]en spoe
dig ontwaren, dat het vooral de contante
betaling is, die hier zoo gunstig werkt. Door
het verkenen van crediet is de winkelier
meestal gedwongen ook zelf crediet te nemen
en dan in de eerste plaats bij zijn leveran
ciers, en dat is wel het duurste crediet dat
men kan denken.
De actie van den middenstand is, gelijk
reeds gezegd is, nog van jongen datum, en
bestond eigenlijk nog slechts in ’t aanheffen
van klaagliederen. Er zijn hier en daar wel
pogingen aangewend, ook om den contanten
handel in te voeren, o.a. de invoering van
’t rabatzegel, een premiestelsel, doch dit bleek
meest door speculanten op ’t getouw gezet,
en ’t ligt voor de hand, dat individueel
niets gedaan kan worden, maar alleen van
samenwerking heil is te verwachten. Het is
dan ook alleen mogelijk om groepsgewijze,
door vakvereenigingen verbetering aan te
brengen. Het geven van korting voor contante
betaling is een goed middel en billijk is het
trouwens ook.
Het verkrijgen van crediet moet ook voor
den winkelstand, vooral voor den kleinhandel
gemakkelijker gemaakt worden. Nog steeds
wordt bij ’t vragen om crediet te veel gelet
op wat men heeft, en te weinig op wat men
is. Om op het gebied van ’t credietwezen
de staatshulp in te roepen, acht Spr. vooreerst
niet gewenscht. Eerst moet men zien wat
men zelf onderling kan. In het buitenland
valt daaromtrent wel iets te leeren, ook de
boerenleenbanken in ’t zuiden van ons land
zijn een vingerwijzing hoe het kan ingericht
worden, doch ’t is zeker, dat het bankwezen
voor den kleinen winkelstand veel beter kan
worden, dan ’t tegenwoordig is.
Ik moet echter met klem er op wijzen,
zegt Spreker, dat bij vele winkeliers de boek
houding zeer veel te wenschen overlaat, en
dat zij vaak, ja menigmaal geheel niet weten
hoe eigenlijk hun zaken staan. Nu is’t niet
noodig, dat overal het dubbel Italiaansch
boekhouden wordt beoefend, geleerdheid is
niet noodig, doch op een eenvoudige manier
moet men van zijn in- en verkoop, van zijn
voorraad en den geheelen gang van zaken
steeds een duidelijk overzicht hebben. Prac-
tisch zou het zijn, dat de eene vakman
hierin de andere terecht hielp, en dat kan
bij een vakvereeniging heel goed, het geschiedt
zelfs al hier en daar en met veel succes.
Men moet èn bij ’t geven èn bij ’t nemen
van crediet steeds rekening houden met plaat
selijke toestanden doch ’t is ontwijfelbaar
waar, er is schier overal en bij ieder öp dit
gebied veel te verbeteren. Resumeerende
beweerde Spreker, dat het noodig is:
a. het credietgeven te beperken en contante
betaling te bevorderen in ’t belang van
afnemer en debitant beiden.
b. bevordering van voldoende administratie
en c. het instellen van onderlinge crediet-of
30 Maart. Heden zijn de gefailleerde
Gebr. Gratama door den rechter van instructie
verhoord. Men zal nu spoedig de beslissing
mogen verwachten of er termen gevonden zijn
voor een verwijzing naar de openbare terecht
zitting. In dat geval zal dit de eerste maal
zijn in Nederland dat de rechter uitspraak
heeft te doen, of art. 340 van onze strafwet
toegepast moet worden.
Dit artikel toch noemt den koopman, die
in staat van faillissement is verklaard, schul
dig aan eenvoudige bankbreuk, wanneer zijne
verteringen buitensporig zijn geweest, en stelt
als maximum een jaar gevangenisstraf.
Ilepk. Nieuwsbl. v.
Sneek, 31 Maart. In de hedenavond g~
houden raadszitting kwam onder de inge
komen stukken een 1
Commissie uit den
onderzoek naar een
Gemeente,
’t houden
In een
aan de orde.
In ’t jaarverslag van den veearts Van
Staa, klaagt deze over weinige medewerking
der politie, waarom op voorstel van den hr.
R. 8. H. Visser werd besloten, den heer
Van Staa te verzoeken die zinsnede nader
toe te lichten.
Aan de Firma Tjerkstra Co. werd ont
heffing van bepalingen der Bouwverordening
verleend op grond, dat ’t gebouw er nu een
maal stond, en dat de eigenaars reeds genoeg
de dupe van de bouwfouten zijn geworden.
Na onderzoek van geloofsbrieven, werd
besloten ’t nieuw gekozen raadslid, den heer
B. J. Boerrigter, als zoodanig toe te laten.
’t Kohier van den H. O. werd vastgesteld
op f63008; de percentage op 5,1 pCt., naar
een belastbaar inkomen, groot f 1,247865.
Tot leeraar in de wiskunde aan ’t gym
nasium benoemde de raad met algemeene
stemm. den hr. H. Offerhaus te Pieterburen.
Nog besloot de raad tot ’t aangaan van
een tijdelijke geldleening voor noodzakelijk
uit te voeren werken, ten bedrage van f 25000,
tegen een rente van S1/2 pCt. De werken
zijn ’t maken van een wagenloods, kantoor,
schaftlokaal en verbetering paardenstal op
’t terrein der Gemeente-reiniging; amoveeren
van ’t Mollema-klooster enz.
Bolswardsche Courant