dvertentieblad ONDER VERDENKING. Wonseradeel. 1ARSCHUW 1905. 44ste Jaargang. No. 55. X 'L-x-’i.-g-i-Ji Zondags Verschb^eJ ZONDAG 9 JULI. K tegenover ’t Stad].. I Stadsnieuws. alleen-verkoop van bovenst' K. FALKENA Bz Afzonderlijke in in F r I aan niemand gerust durf neem mij oneindig ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. )OR >U10 W «XX XX X/XX Versuft wegvoeren. Korten tijd daarop diende het proces voor het Hof van Assises. Het was eet ge ruchtmakende zaak: een belangrijke juweelen- diefstal bij een der voornaamste juweliers van Parijs. Camille Tassin, die op den slechten weg was geraakt, maakte deel uit van de dievenbende en om een deel der kostbaar heden, die het bewijs der misdaad leverden, te verbergen, had zij dezen halsketting in een kistje gesloten, bij Lucienne Bruyères gebracht, waar zij meende dat niemand het zou zoeken, want Lucienne stond bekend als een eerlijk meisje. Zij was echter bespied door een geheimen politie-agent en dit had aanleiding gegeven tot de huiszoeking bij en de verdenking tegen Lucienne. Deze werd echter glansrijk te niet gedaan geluk, de zooeven was op dat oogen- en meer te Is Ja. Wees dan zoo goed ons binnen te laten, wij moeten huiszoeking bij u doen. Tegelijk knoopte hij zijn overjas los en vertoonde de driekleurige sjerp, herkennings- teeken van den commissaris van politie. Huiszoeking bij mijriep het meisje uit. Maar ik heb niets misdaan. Ik protes teer daartegen. In uw eigen belang raad ik u aan u zonder verzet te onderwerpen, antwoordde de commissaris, terwijl hij en de andere heeren de kamer binnentraden. Hier haalden zij alles overhoop en weldra bracht een hunner zegevierend het kistje van Camille Tassin te voorschijn. Wat is hier in? vroeg de comipissaris. Dat weet ik niet, antwoordde Lucienne, moedig in het gevoel van haar onschuld. Eerst sedert gisteren is dit kistje in mijn bezit. Het is mij door een vriendin in be- bewaring gegeven. Zij zeide dat het papieren van waarde bevatte. Men lachte ongeloovig en een der heeren opende het kistje, waarna de kostbare inhoud te voorschijn kwam een prachtig halsketting met fonkelende diamanten bezet. Lucienne slaakte een gil. Thans zult u wel niet langer ontken nen, zeide de commissaris, terwijl hij de hand op haar schouder legde. Het bewijs dat wij hier kwamen zoeken, is gevonden, In naam der wet neem ik u gevangen. van schrik liet Lucienne zich De Gramophone. De opmerkzame lezer zal in de kolommen van dit blad eene annonce vinden aangaande' het in den-laatsten tijd zoo populair geworden instrument „de Gramophone*. Voor een tiental jaren hoorde men van een nieuwe uitvinding, ’t Was den heer Edison gelukt eene machine te construeeren d e "ehndeiK Yoprt<rebracht«dQor_d&jQi£nsche- ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Vervol gens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Eerst vriendin jaagden toon sprak. Maar Camille, antwoordde zij, hoe komt het dat je hierbij aan mij hebt gedacht, aan mij, die je in zoo langen tijd niet hebt ge zien. Je hebt toch zeker wel nadere ken nissen dan mij, die je beter zulk een dienst kunnen bewijzen. Ik verzeker je, dat ik ter wereld mijn eigendom zoo toe vertrouwen dan aan jou. Ik bid je, het in bewaring, je zult er mee verplichten. Maar ik neem daarmee een groote ver antwoordelijkheid op mij, stamelde Lucienne. Och neen, het is maar voor korten tijd, misschien kom ik deze week reeds terug of de volgende week. Later zal ik je alles vertellen en dan zal je eerst begrijpen, welk een belangrijken dienst je mij bewezen hebt. Nu kan ik nog niets zeggen, maar weiger niet. Lucienne zag tranen in de oogen der verzoekster en kon nu niet langer weigeren zij nam het kistje en borg het in haar linnen kast, waarna Camille Tassin met een harte lijke dankbetuiging en met de belofte spoedig te zullen terugkeeren, de woning verliet. Alleen gebleven voelde Lncienne een zekere ongerustheid, waarvan zij zich geen reken schap wist te geven, maar die veroorzaakt werd door het geheimzinnige kistje, dat in haar linnenkast was geborgen. Zij beproefde te werken, maar het werk wilde niet vlotten. Den volgenden morgen zat zij reeds vroeg tijdig aan haar teekentafel, het werk ging haar nu beter af en aan haar ongerustheid van den vorigen dag dacht zij zelfs niet meer, toen er weder bij haar werd aangeklopt. Verwonderd over dit vroege bezoek, ging zij de deur openen en haar verbazing nam in niet geringe mate toe, bij het zien van eenige deftige in het zwart gekleede heeren, waarvan een haar aldus aansprak u mejuffrouw Lucienne Bruyères? toch zie ik ook in, dat ik haar mag denken. O 1 als mijzelf was, maar u hebt zou er nadeel door lijden, zulk een beschuldiging blijft, al verklaart de rechtbank haar ook onschuldig, toch altijd iets hangen. Lucienne luisterde niet langer, zij snelde weg, Bet huis uit en liep na, daar zij haar rijtuig reeds had weggezonden met haastige schreden naar huis. Slechts één gedachte hield haar bezig Als Mare Darcey er ook zoo over dacht, dan was haar leven verwoest. Toen zij haar huis naderde zag zij een man, die voor de deur stond te wachten. Zij herkende hem dadelijk. Mare Toen trilde zij van ondervonden beleediging blik geheel vergeten. Hij snelde op haar toe en voor hij nog een woord had gesproken, zag zij reeds aan zijn van vreugde stralend gelaat, dat hij haar trouw was gebleven. Lucienne, zeide hij op teederen toon, vergeef mij, ik ben te laat gekomen daarginds, gij waart reeds vertrokken. Zoodra ik uw vrijspraak vernam, ben ik er heen gesneld en toen ik u niet meer vond, ben ik hierheen gegaan om u af te wachten. Ik dank u, zeide zij met diep be wogen stem. Zij reikte hem haar hand en verzocht hem haar te volgen in haar woning. Daar gekomen viel zij op een stoel neer en weende haar verdriet uit. Door deze treurige beproeving had zij eerst ondervonden, wat ware liefde was. Zij haalde van onder haar mantel een ijzeren kistje te voorschijn, dat zij Lucienne aanbood, maar deze aarzelde het aan te nemen, nu viel het haar op, dat haar zeer zenuwachtig was en op ge er naar gestreefd haar meer volmaken. En zóó ver is men thans gekomen dat de phonograaf, thans „Gramophone* geheeten, aan de meest strenge vereischten voldoet. Een behoorlijk goed instrument geeft alles wat er in wordt gezongen of gespeeld zóó goed .terug, dat de wedergave gaat concurreeren met het oorspronkelijk ingezongene of inge speelde. Wij waren in de gelegenheid ons daarvan te overtuigen. In het pianomagazijn van onzen stadgenoot, den heer L. J. Timmer, is eene gramophone van zeer goede kwaliteit geplaatst. Iedereen die ’t instrument werking hoort is eenvoudig verbaasd. ’t Zij men een vlotten militairen marsch hoort, ’t zij dat de machine weergeeft wat een bekend spreker of beroemd kunstenaar er in sprak of speelde, telkens spreekt of zingt de gramophone duidelijk en helder tot in de kleinste bijzonderheden. En groot dat het repertoire is Twee catalogi, elk ongeveer 30 pagina’s tellende, staan volgedrukt met allerlei nommers alle vogels van diverse pluimage. Van de popu lairste tot de meest klassieke muziek toe, alles is vertegenwoordigd in allerlei schakeering. De grootste kunstenaars zongen of speel den voor den opnemer, de eerste muziek corpsen gaven voor dit doel hunne mooiste repertoirestukken gaarne ten beste. Om slechts enkele te noemen, vindt men de wedergave van concertnommers uit de volgende serie klinkende namen van per sonen of kapellen: Sousa, H. M. Goldstream Band, Hamilton, Hill, Kate Cove, Perceval Allen, den grooten violist Jan Kubelik, Joseph Hollman, de Garde Republicaine te Parijs, Henri Dons, Zaagmans met het Stafcorps van ’t zevende, onze Grenadiers- Kapel, Sara Bernhardt, Coquelin Cadet, Grieg, Arnold Spoel, Boedels, Speenhoff, de Winter, de tenorzanger Pauwels. Wij zouden deze reeks kunnen vertien- dubbelen. Een voorname zaak dienen wij nog te releveeren. De lezers zullen weten, dat er door het hoogste gezag in de R. Kath. Kerk een een besluit is genomen aangaande het kerk gezang. Daar de meeste kerkkoren in de laatste jaren voornamelijk de muziek zongen die volgens bevoegd oordeel niet kerkelijk ge noeg meer was, maar meer naar concert- matigheid zweemde, gaf Paus Pius X een decreet uit, het veel besproken „Motu Propio”, waarin Z. H. zijn beslist besluit te kennen gaf hoe in ’t vervolg de kerk gezangen zouden moeten worden uitgevoerd. De Gramophone - maatschappij gevoelde zich genoodzaakt belang te stellen in deze zaak. Op het Intertionaal Congres, bij ge legenheid van het 13e eeuwfeest van St. Gregorius den Grooten, alwaar de grootste autoriteiten op Gregoriaansch gebied tegen woordig waren, sprak Baron Kanzier over de Gramophone in betrekking tot Gregori- aansche melodiën. Hij wees op de volmaakt heid door het nieuwe instrument bereikt en op het prijzenswaardige plan der maatschappij om in hare Records de taal, het gezang en de melodie te vereenigen, die de onderzoe kingen der deskundigen aantrekken. Voornamelijk vestigde hij de aandacht op het nut, eigenlijk eene noodzakelijkheid voor alle leergierigen in dat onderwerp en in ’t bijzonder voor de Geestelijkheid om dus de Gregoriaansche melodiën op de Gramophone over te zetten. Op II April 1904 was een Gregoriaansche mis uitgevoerd in een hoogdienst in de St. Pieterskerk te Rome, waaraan Paus Pius X deelnam. Deze mis werd opgenomen, evenals ook andere interessante Gregoriaansche melodiën. Zij werd voor de opname gezongen door een koor- van twaalfhonderd en tien stemmen. Twee hooggeplaatste mannen, Mgr. Rella, Maestro van het G. G. in de Sixtijnsche Kapel en D. Janssens, Rector van het Col- lege van St. Anselmo leidden persoonlijk de overzetting. Het succes was groot. De Gramophone-Maatschappij verheugt rich in staat te zijn bekend te kunnen naken, dat dit werk is voltooid en de pla- Men verkrijgbaar zijn. Den Paus werden de platen aangeboden. H. had daarvoor een warm woord van Lucienne Bruyères toekende modellen voor geïllustreerde briefkaarten, die werden uit gegeven door eene Parijsche firma, en van het honorarium, dat zij voor haar ontwerpen ontving, kon zij, als meisje alleen, vrijwel in haar behoefte voorzien. Evenwel had Lucienne gemakkelijk meer kunnen ver dienen, want haar teekeningen wtfren inderdaad artistiek en hadden reeds de aan dacht getrokken van den directeur eener groote fabriek van behangselpapieren, die haar een belangrijke verbetering van positie had aangeboden, wanneer zij voor zijne fabriek wilde teekenen. Of het evenwel alleen om haar talent was, dat haar dit aanbod werd gedaan? Zij betwijfelde het, want de eerste be diende van den fabrikant, Mare Darcey, die haar diens aanbod had overgebracht, had haar vroeger reeds laten blijken, dat haar bekoor lijkheden een diepen indruk op hem hadden gemaakt en zij wist dat hij een overwegenden invloed had op zijn patroon. Zij had echter geweigerd en haar twijfel werd nagenoeg zekerheid toen Mare eenigen tijd later een formeel aanzoek deed om haar hand, waar mee hij echter even weinig succes had, als met het aanbod, dat hij vroeger namens zijn patroon had gedaan. Toch had Lucienne zijn aanzoek niet bits afgewezen, zij had er zich zelfs dankbaar voor getoond, maar er was voor haar een geldige reden, om zoowel de betere positie als het huwelijksaanzoek af te slaan en die reden was te vinden in het kantoor der uitgeversfirma, waar een blond, knap jong- mensch werkte, Robert Chapelan, de zoon der weduwe, die eenige firmante in de zaak was. Robert was altijd vriendelijk en voor komend jegens de jonge artiste, als zij ’s Zaterdags haar teekeningen in het maga zijn afleverde en het honorarium ontving hij had haar wel te verstaan gegeven, dat zij hem behaagde en Lucienne wist dat zijn moeder ijverig moeite deed om hem een goed huwelijk dat wil zeggen een huwelijk met een vermogend meisje te doen sluiten, maar dat hij telkens had geweigerd. Echter, tegenover Lucienne had hij zich nog niet uitgesproken, maar het meisje voelde haar hartje zoo warm voor hem kloppen, dat zij Mare Darcey haar jawoord niet had kunnen geven. Zou echter Robert Chapelan haar genoeg liefhebben, om op den duur weerstand te bieden aan het verlangen zijner moeder? En was het wel verstandig geweest, Mare Darcey af te wijzen, die het oprecht met haar meende en die haar een onbezorgde toekomst kon aanbieden Daarover zat Lucienne in haar werkkamer op de derde verdieping van een huis in de Rue Quincompois, waar zij woonde, te peinzen, töen er aan haar deur werd geklopt. Binnen, riep zij. Het was een jonge vrouw, die binnen trad en haar, toen zij haar eenigszins ver wonderd aankeek en zich trachtte te her inneren waar zij dat gelaat meer gezien had, de hand toestak en zeide: Dag, lieve Lucienne! Kent ge uw oude vriendin niet meer? Camille antwoordde Lucienne, die zich nu eensklaps Camille Tassin herinnerde I Vergeef mij, dat ik je niet dadelijk herkende. O 1 dat is zeer begrijpelijk, we hebben elkaar ook in geen tien jaar gezien en met den tijd verandert iemand, hoewel jij nog altijd dezelfde zijt gebleven. Lucienne gaf haar bezoekster een stoel en zeide op hartelijken toon: Wat vind ik dat lief van je, dat je mij niet hebt vergeten en eens bij mij komt oploopen, nu je toevallig in de buurt zijt... Ik wil openhartig zijn, Lucienne, zeide de bezoekster. Het is geen toeval dat ik hier kom. Ik heb je een dienst te verzoeken. Van harte gaarne, indien het mij mogelijk is. Och, het zal je geen moeite kosten en mij uit een groote verlegenheid redden. Je moet weten, dat ik plotseling op reis- moet en eenige papieren van waarde heb, die ik niet kan meenemen. Ik wilde je alleen ver zoeken, deze zoolang voor mij te bewaren. Jk heb ze hierin geborgen. door de oprechte verklaringen van Camille Tassin, zoodat, terwijl alle andere beklaagden veroordeeld werden, Lucienne werd vrijge sproken en onmiddellijk uit de voorloopige hechtenis, waarin zij gedurende twee maanden had vertoefd, ontslagen. Bijna dronken van vreugde over haar her wonnen vrijheid, snelde Lucienne naar buiten, maar daar gekomen voelde ze zich een weinig beklemd, want niemand hater vrienden was haar komen af halen. Zij verontschuldigde hen echter, zoowel Robert Chapelan als Mare Darcey, daar hun bezigheden hun wel konden verhinderd heb ben en daar zij haar patrones het eerst wilde bezoeken, nam zij een rijtuig en liet zich daarheen rijden. Toen zij het magazijn binnentrad, zeide een bediende op norschen toon: Mevrouw Capelan en haar zoon hebben geen tijd, u moet maar wachten. Zonder verder te vragen trad zij de kleine wachtkamer binnen, welke slechts door een dun beschot gescheiden was van het kantoor der patrones. Daar hoorde zij dat een luid gesprek werd gevoerd en reeds wilde zij zich uit bescheidenheid verwijderen, toen zij haar naam met zekere minachting hoorde uit spreken. Dit deed haar luisteren. Het was mevrouw Chapelan die sprak Dit doet niets ter zake, mijn jongen, je zult mij genoegen doen met niet meer aan die Lucienne Bruyères te denken. Hoe haar proces ook moge afloopen, zij is niet meer op haar plaats in een zaak als de onze, die voor alles onbesproken lieden noodig heeft. En op zachten toon antwoordde Robert Maak u niet ongerust, moeder. Ik geloof wel, dat Lucienne zal worden vrijge sproken, maar niet meer aan het alleen om gelijk, de zaak want van I k Bols'uno vervanhe Courant i f V MIJ 1 i t I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1905 | | pagina 1