lieuws- en Advertentieblad Van 1 Juli tot en met Hollandsche M “L schoon w°LBolsward en Wonseradeel. No. 60 44ste Jaargang. 1905. Verschijnt Donderdags en Zondags. d DONDERDAG 27 JULI. BINNENLAND. L pg iAl VOOR tot zelfverdediging het- co in liet 17 regels. Ver. naar plaatsruimte. daarom in die lessen ook veel wij hopen ze niet te vergeten. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van volgens 10 Cts. per regel. Overigens er natuurlijk een van de antithese Volgt de tweede daarna in s Zij zullen n Een reis met hin- logé alhier Zaterdag en rijtuig van af halen, en reeds alles in de breede Opnieuw de reis per fiets, was r’ tl Wat toch is de beteekenis van de uit spraak op 28 Juni 1.1.? Dit, en dit in de eerste plaats-. Het Nederlandsche volk aan vaardt de antithese op politiek gebied niet, wil niet langer weten van eene regeering, die ons volk in 2 deelen verdeelt: Christe nen en heidenen, en heeft daarom storm ge- loopen tegen de coalitie in het juiste besef dat voortzetting en versterking van de anti these onze volkseenheid en dus op den duur ook onze onafhankelijkheid in gevaar zou brengen. Voor hem die dit nu maar in 't oog houdt, is in theorie de oplossing zoo klaar als een klontje; want dan moet ministerie optreden, dat beslist niet weten wil. vraag: Uit welke partij of partijen moet dit zijn samengesteld? Ook hierop schijnt het antwoord niet moeilijk. De Nieuwe Kamer bestaat (wij rekenen nu maar dat Zutphen en den Helder zoo zullen blijven) uit 48 coalitiemannen, 45 vrijzinnigen en 7 socialisten. Geene partij heeft dus de meerderheid; er moet dus eene combinatie van links en rechts komen, hetzij op democratischen grondslag, hetzij op be houdenden grondslag. Wij voor ons zouden zeggen, dat er voor het eerste meer reden is dan voor het laatste, daar de afloop der verkiezingen beslist heeft doen zien, hoezeer de democratische idee onder ons volk veld wint. Van de 10 zetels toch op de coalitie ver overd, kregen de vrijzinnig-democraten er 3, de U nie-liberalen 6, de Oud-liberalep slechts 1. Toch zou zulk eene combinatie in de practijk op dit oogenblik op groote bezwaren stuiten. Hoe zou Talma nu, om eens een voorbeeld te noemen, op dit oogenblik ge voegelijk naast Borgesius en Drucker kunnen gaan zitten,' die hij zoo kort geleden nog sloot buiten de godsdienstige gemeenschap der natie Hoe zou hij verder nu maar zonder blik ken of blozen den democratischen mantel in 1901 als oude plunje opgeborgen en voor het antithesebuisje verruild', weer kunnen aantrekken Neen dat gaat niet. Dr. Kuyper heeft met zijne antithese den politieken toestand zoo vervalscht en ontwricht, de wezenlijke vragen waarom het gaat zoo op den achter grond gebracht, dat er op dit oogenblik een overgangstijdperk noodig is, waarin iedere partij wederom tot zichzelve zal kunnen komen; waarin de partijen van links zich niet meer zullen hebben te verdedigen tegen valsche leuzen, die den godsdienst tot poli tiek instrument verlagen, waarin de partijen van rechts niet meer om beurten om het coalitiebelang eigen beginselen met voeten zullen behoeven te treden. De Democratische elementen in de Kamer zijn door dr. Kuyper’s antithese te veel tegen elkaar opgezet, om rustig in wederzijdsche afspraak en vertrouwen aan het hervormings werk te gaan. Ook in dit opzicht is dr. Kuyper’s regeering zulk eene ramp voor het vaderland geweest, dat ze niet alleen het sociale hervormingswerk heeft stop gezet, maar ook dat werk na haar aftreden nog tegenhoudt. Eene vereeniging van de behoudende elementen van links en rechts dan? Daar tegen geldt, al is het in mindere mate, hetzelfde wat wij van de democratische dito zeiden; ze hebben te fel tegenover elkaar gestaan, om nu dadelijk maar naast elkander aan de ministerstafel te kunnen gaan zitten. Daarenboven hoe lang zou een combinatie Lohman—Loef!Tydeman het uithouden tegenover een kamer waarin de Patrimonium- mannen, de Katholieke democraten, de vrij zinnig-democraten, de sociaal-democraten en de Liberale-Uniemannen gezamenlijk meer dan 50 zetels tellen? Neen, dat alles gaat niet. Wij moeten daarom in deze overgangsperiode hebben een ministerie dat zich beweegt in de zooge naamde neutrale zone, liefst bestaande uit mannen van links en rechts, Hie aan den afgeloopen politieken strijd geen al te werk zaam aandeel namen. Dat is in het belang van hét vaderland. Dit stuit echter af op den onwil bij de partijen rechts, die weigeren zich bij de uitspraak van de stembus neer te leggen, die de antithese niet willen opgeven, omdat ze uit dat politieke instrument zooveel voordeel hebben getrokken. Prins Joris schrijft het volgende in de Enkhuizer Courant Wanneer wij de crisis niet hadden, dan zouden de schrijvers van politieke over zichten waarlijk der wanhoop nabij komen, want anders is op politiek gebied de kom kommertijd met recht ingetreden. Politiek nieuws is er zoo goed als niet. Zelfs de na-verkiezing in Zutphen wekt weinig belangstelling, nu de herstemming van 28 Juni bewezen heeft, dat Zutphen een tamelijk vast district is voor de liberalen. Dat deze overweging onze vrienden aldaar niet mag leiden tot mindere inspanning dan bij den grooten strijd in Juni betoond werd, zal wel geen betoog behoeven. En zoo zal dan denkelijk Lieftinck', wien socialistische ijver in Franeker een beentje lichtte, op het Binnenhof terugkomen als afgevaardigde voor Zutphen. Nu, het zou hem vreemd wezen na zoovele jaren van Kamerlidschap plotseling buiten te staan en in de Kamer zou men de welbekende stoere gestalte, zoo oolijk dikwijls van interruptie, noode missen. En den Helder? Ja, hoe za] het daar gaan Zou Staalman weer kans maken Dat zal heelemaal afhangen van den candidaat, die tegenover hem zal worden gesteld en van de houding der Kerkelijke partijen aldaar. Tegenover Staalman moet een man gesteld worden van links van groote bekwaamheid en zeggingskracht zooals de heer Gerritsen was, maar zulke mannen vindt men niet bij het dozijn. Verder moet niet vergeten wor den dat de verkiezing op 16 Juni voorden heer Staalman onder zeer ongunstige om standigheden plaats had, daar vele kiezers, die waarschijnlijk hunne stem op hem zou den hebben uitgebracht, op dien dag op de ongewisse baren vertoefden. Allemaal redenen, die de vrijzinnigen in den Helder op hunne hoede moeten doen wezen; niets mag ongedaan gelaten worden om den Helder, dat een beslist viijzinnig district is, te behouden. Zeker, den Helder is een beslist vrijzinnig district, al werd het elf jaar door den anti revolutionair Staalman vertegenwoordigd. Maar Staalman zat daar niet als anti-revo- lutionair, maar als democraat, als een wezen lijk man der kleine luyden, tevens gesteund door de kerkdijken, omdat hij anti-rev. was. Maar of die steun hem nu nog ten deel zal vallen is eene andere vraag. De toon van de anti-revolutionairen over Staalman’s houding is felhij de leider van de Christen democraten wordt gebrandmerkt als de oor zaak van Kuyper’s nederlaag; en daarover zit diepe wrok. Dat neemt niet weg, dat sommige Katho lieke bladen openlijk den raad gegeven hebben het toch maar weer eens met Staal man te probeerenals hij de eenige is met wien men van kerkelijken kant aldaar meent te kunnen zegevieren, zal men daar per slot van rekening de coalitiemenschen in den zuren appel, die Staalman heet, doen bijten enkele onverzoenüjken zullen door uitdruk kelijk bevel uit het hoofdkwartier wel gedwee gemaakt worden. Toch geven wij niet veel voor de kansen van Staalman. Zoover wij de kaart van het land kennen, heeft hij zich geen goed gedaan bij velen die hem vroeger aanhingen door zijn meegaan met Minister Ellis in de be strijding van het socialisme bij de marine. Wij willen niet beoordeelen in hoeverre die ontstemming gegrond is; wij constateeren slechts een feit. Van heel wat kalmer aard is de nieuwe verkiezing, die ons in Breda te wachten staat, waar Baron Michiels van Verduijnen zijn ontslag zal nemen tengevolge van zijne benoeming tot secretaris-generaal bij ons Hof van Arbitrage. Hier is enkel persoons- verwisseling te verwachten, wellicht dat er thans een plaatsje openkomt voor den oud- minister Harte van Teckelenburg, die door zijne vroegere kiezers in Grave zoo deerlijk in den steek werd gelaten. En nu de crisis. Het duurt lang, vinden de menschen, en voor die opvatting is veel te zeggen. Maar het kan moeilijk anders dan lang dnren, want de toestand is uiterst gecompliceerd en wordt er door de houding der overwonnenen nog veel woei] ijker op. Wonseradeel, 24 Juli. Door gebr. Werk hoven te Witmarsum is aangekocht een terrein tot bouwing eener luchtgasfabriek. Na goed keuring van den Raad zal spoedig tot het maken van een ontwerp worden overgegaan. Vele ingezetenen hebben met doel en streven der gebr. hunne ingenomenheid betuigd. De Raad benoemde tot dorpsreiniger te Burg- werd c. s. W. Wielinga uit Makkum. Vanwege Wonseradeels vereeniging „Het Groene Kruis" zijn sollicitanten opgeroepen voor den post van ontsmetter van woningen bij voorkomende besmettelijke ziekten. De landbouwer D. B. uit Witmarsum was j.l. Vrijdag naar Leeuwarder Kermis. Hij geraakte uit Leeuwarden met paard en chais op hol tot Wijtgaard. Het rijtuig brak en een en ander kwam gehavend thuis. Sneek, 24 Juli. Een driejarig jongetje zou gisteren morgen een paard, dat in ’t land aan de Kerkhofglaan graasde, een kool blad geven. Onverwachts keerde ’t dier zich om en geeft den kleine zoo’n slag in het gezichtje, dat terstond de hulp van den dokter moest worden ingeroepen. Neus, oogen, mond, in één woord ’t heele gezicht van ’t kind zag er zoo vreeselijk uit, dat opneming in het ziekenhuis door den geneesheer noodzakelijk werd geacht. Den 15en Aug. a.s., zal het 40 jaren geleden zijn, dat de heer E. J. Simons, sta tionschef bij de H. IJ. 8. Mij. alhier, bij de Maatschappij tot Expl. van S. Sp. in dienst trad. Leeuwarden, 24 Juli. De twee bataljons van het 9e regiment infanterie alhier gaan morgenvroeg per extra-trein, ter sterkte van 26 officieren en ongeveer 800 onderofficieren en manschappen, naar Steenwijk, om vandaar naar Diever te marcheeren, waar zij het ih gereedheid gebrachte kamp zullen betrekken voor het houden van bataljons- en velddienst oefeningen. Met het bevel iq de legerplaats is belast de majoor M. W. de Vries, mandant van het 1ste bataljon van regiment. Hommerts, 24 Juli, dernissen maakte een namiddag, toen hij met paard den trein iemand zou spoedig met paard en bermsloot terecht kwam, aanvaardende, nu per fiets, was hij het dorp nog niet gepasseerd of ook dit voertuig was onbruikbaar, daar het bleek niet bestand te zijn tegen de botsing met een boom. Een welwillend afgestane fiets bracht hem toch ter gewilde plaats, waarna een voerman van Sneek zorgde voor behouden thuiskomst. llepk. Meuwsbl. v. Zdr» Is op die wijze een goede verstandhou ding te scheppen? Mag men vertrouwen vragen, als het wan trouwen met volle handen werd gezaaid en men trouw zorgde voor ’t opkomen en vrucht- dragen van dat zaad? Soms vraagt men zich onwillekeurig af, voor welk soort van menschen wij Fr. Chr. Hist, toch wel worden gehouden. Dit weten wij, dat het in dit stadium even onwaar als karakterloos zou zijn, onzerzijds te gaan spreken van vertrouwen. Wel leerde men elkander beter dan te voren kennen, maar niet bepaald op een wijze, die vertrouw'en wekken kon. Bovendien, wij zijn nog altijd in staat van beschuldiging en nemen er geen genoegen mee, zonder dat de bewijzen geleverd zijn of gemotiveerde vrij spraak gevolgd is, met een genadig knikje naar huis te worden gezonden. Laat vooraf waar gemaakt, wat men ons aanwreef en als men daartoe niet in staat is, volge schuldbelijdenis. Dan is het mogelijk, dat men voortaan met alle respect voor elkander zijn eigen weg gaat. En dat schijnt ons al het meeste wat te verkrijgen is. De verstandhouding, die bestond, is ver broken en dat is goed. Wij hebben te veel afleer gehad, om ze opnieuw te begeeren. Vooral de lessen in den laatsten tijd opgedaan waren vele en hard, maar zij hiel pen de atmosfeer zuiveren van menige waan voorstelling. Er was goeds en Evenals een bekend anti-revolutionair staatsman eens verklaarde, dat de schoolstrijd moest worden volgehouden, al zou Nederland er ook door ten gronde gaan, houden zij aan de antithese vast, die zeer zeker ons land ten verderve zal voeren, als ze in stand blijft, zooals in 1795 onze onafhankelijkheid door onderlinge twisten verloren ging. Wij hopen dat men rechts tot beter inzicht zal komen; doet men het niet, dan zal de linkerzijde natuurlijk niet aarzelen de regeering te aanvaarden, en te doen wat Koningin en Vaderland van haar vraagt. Maar het inzicht is noodig en er zijn hoop volle teekenen dat het komen zal, dat het eerste wat ons vaderland thans behoeft, is een einde van den strijd, eene verzachting van de wonden, die in iederen strijd onver mijdelijk van weerskanten worden toege bracht; en, natuurlijk met behoud van het ginsel, samenwerking in het belang van het door ons allen zoo innig geliefde vaderland. De Banier bevat het volgende: 00K EEN MANIER. Uit sommige voorteekenen schijnt men te mogen besluiten, dat de tegen ons opgestoken storm gaat luwen. Na den strijd, waarin wij, ofschoon in de achterhoede, de vloot der rechterzijde steun den, wendde de teruggeslagen middeltocht onverhoeds en begon ons, teleurgesteld over denederlaag, de eene volle laag na de andere te geven. Dit dwong ons zelfde te doen. Gedurig loefde de vijand weer op om ons opnieuw aan boord te loopen. Allerminst stond op de gebezigde wapens het merk der keurigheid. ’t Doel was onze totale ondergang. Thans evenwel schijnt de strijd een wen ding te nemen. Althans het Fr. Dagblad doet nog een paar schoten, maar laat zich dan afzakken naar lij, terwijl zijn seinvlaggen schijnen te spreken van staking van den strijd. Wij lazen in genoemd blad het volgende: Na alles wat voorgevallen is, zouden wij het een zegen achten, zoo er een goede, gezonde verstandhouding kon tot stand gebracht worden tusschen de Fr. Chr. Hist, en de andere Christ, partijen. Zelfs wordt zulk een verstandhouding door het algemeen belang en door de eere van den Christennaam dringend geëischt. Maar dan moet er wederzijdsch ver trouwen zijn. Echt Christelijk vertrouwen moet van zulk een verstandhouding de grond slag zijn. Vertrouwen is het eerst noodige. Elkander eens openhartig zeggen waar het op staat, dat kan geen kwaad. Dat zuivert de atmosfeer en ontlast het gemoed. Maar doodelijk voor elke goede ver standhouding is het rondfluisteren en aan nemen van allerlei verdachtmakingen; het elkander soms heimelijk toedichten van leelijke bedoelingen; het in twijfel trekken van elkanders waarheidsliefde en goede trouw. Dat is een groot kwaad onder de zon! Partijen als zoodanig zullen dit natuur lijk niet doen. Maar wel personen, die tot de partijen behooren. Laten zij, welke zich daaraan schuldig gemaakt hebben, onverschillig tot welke partij zij behooren, dat euvel de wereld uit helpen. Het andere volgt dan vanzelf. Wie nu meent, dat wij geen reden tot verbazing hebben in en over dit schrijven, dien begrijpen wij niet. Gij meent niets onbillijks te hebben ge daan of gevraagd. Gij weet de schuld van het in de war loopen van zekere dingen volkomen aan de zijde uwer tegenpartij. Deze evenwel repte van eigen schuld niet, maar weet alles aan U en spande alle krachten in om U, zoo mogelijk, dood te ranselen. Tot dat hij, op een gegeven oogenblik, plot seling ophoudt, U de hand toesteekt en zegt „Laat er vertrouwen tusschen ons wezen". Mooi is hel zeker, maar of dat zoo maar kan? Bolswardsche Courant L j'-flS:;

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1905 | | pagina 1