Bolsward en Wonseradeel.
TER HERINNERING.
.ïieuws- en Advertentieblad
„ALLERZIELEN."
i
1905.
44ste Jaargang.
No. 66
Verschijnt Donderdags en Zondags.
DONDERDAG 17 ADGDSTDS.
r
Festiviteiten etc. in Friesland,
gelegenheid tot het maken van uitstapjes
per Fiets etc.
VOOR
Afzonderlijke
Wilhelmina.
beiden
FRISO.
-
Gedaan te ’s Gravenhage, op lieden den
31 Augustus 1898.
Sneek. In Amicitia werd Maandagavond
door de Ned» Tooneelvereeniging //Allerzielen”
schouders gelegd heeft,
en dankbaar het Volk
mogen regeeren, een
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
rijpelijk naden-
onzer liefde over-
Dat het
Enkh. Crt.
van ge-
we haast uit
Rita, een
voor de kerk
komt op een
van
men wijs had ge
was ’t een ontzet-
mee-
Langebier, den
het vreemdste soort,
dienaar der Kerk, werd de
kleine in een onbewaakt oogenblik grafwaarts
van een onbegrensde
Eerbied voor Fader en Moeder?
hier niet een diep besef van
van Eerlijkheid en Goede
Op 31 Augustus 1898 vaardigde Wilhel
mina Helena Paulina Maria uit het Huis
van Oranje-Nassau de volgende Proclamatie
uit
Wij, Wilhelmina, bij de gratie Gods, Ko
ningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-
Nassau, enz. enz.
pastorie door dat verblijf
vrouw werd ontheiligd.
Door bemiddeling van
koster, een type van
maar een waar
Aan Mijn Folk!
Op dezen voor U en Mij gewichtigen dag
gevoel Ik Mij gedrongen,eenige woorden
tot U te richten.
Allereerst een woord van warme dank
baarheid! Sedert Mijne vroegste jeugd hebt
Gij Mij omgeven met Uwe liefde. Uit alle
deelen van het Koninkrijk, uit alle kringen
der maatschappij, van ouden en jongen, ont
ving Ik steeds de treffendste blijken van
gehechtheid. Nadat Mijn beminde Vader Mij
was ontvallen, werd al Uwe aanhankelijkheid
aan Miju Stamhuis op Mij overgebracht.
Thans, nu Ik gereed sta de schoone, doch
zware taak, waartoe Ik geroepen ben, te
aanvaarden, gevoel ik Mij als gedragen door
Uw trouw.
Ontvangt Mijnen dank! Hetgeen Ik tot
dusver mocht ondervinden, liet onuitwisch-
bare indrukken bij Mij na. Het is Mij een
waarborg voor de toekomst.
Mijne innig geliefde Moeder, aan Wie Ik
onuitsprekelijk veel verschuldigd ben, gaf
Mij het voorbeeld van een edele en ver
hevene opvatting der plichten, die nu op
Mij rusten.
Ik stel Mij tot levensdoel dat voorbeeld
na te volgen, te regeeren zooals van een
Vorstin uit het Huis van Oranje wordt ver
wacht. Aan de Grondwet getrouw, wensch
Ik den eerbied voor den Nederlandse hen
naam en de Nederlandsche vlag te bevesti
gen. Ik wensch bij het Opperbestuur over
de Bezittingen en r Koloniën in Oost en West,
rechtvaardigheid te betrachten en naar Mijn
vermogen bij te dragen tot verhooging van
Uw geestelijk en stoffelijk welzijn.
Ik hoop en verwacht, dat U w aller steun,
in welken ambtelijken of maatschappelijken
werkkring binnen of buiten het Koninkrijk
Gij zijt geplaatst, Mij daarbij nooit ont
breken zal.
Op God vertrouwende en met de bede,
dat Hij Mij sterke, aanvaard Ik de regeering.
gegeven, een stuk dat voor de 120e maal in
ons land ten tooneele kwam. Alle plaatsen
in de zaal waren besproken, iets dat hier nog
nooit is gebeurd.
Z/Wat een spel!” hoorden
den mond van allen.
Hoe prettig moet de schrijver Herman
Heijermans Jr. wel gestemd zijn als hij ziet
op welk een wijze zijn wel wat opgevijzeld
stuk ,/Allerzielen” door de Nederl. Tooneel-
vereeniging wordt opgevoerd en als hij hoort,
hoe zijne gedachten, in dat stuk neergelegd,
worden vertolkt.
arm 19-jarig meisje, dat niet
was getrouwd met een zeeman,
guren herfstavond voor de deur
pastoor Nansen, die in een klein plaatsje
aan de zee woonde.
Zij verkeert in een positie, die ’t hart van
den grootsten barbaar zelfs tot medelijden
moest stemmen.
Nansen, een man met een edel hart, neemt
haar in huis; de stem der liefde, der barm
hartigheid had gezegevierd over de plichten
jegens de Kerk.
Een pleegzuster, mevrouw Tfcrnooy Apèl-
Haspels, werd in dienst voor de jonge kraam
vrouw genomen.
Het kind, dat niet in de pastorie kon
blijven, werd aan de zorgen van Jannetje,
eene boerin, toevertrouwd.
Intusschen had de menschlievende daad
van den pastoor vrij wat ontevredenheid onder
de dorpsgenooten verwekt, een ontevredenheid,
die zoo hoog steeg, dat op een goeien avond bij
den herder en leeraar de ruiten werden
ingegooid.
Pastoor Bronk, geheel een tegenhanger
van Nansen, bij wien het dogma alle gevoel
van menschelijkheid op zij schoof, had den
Bisschop met het geval in kennis gesteld.
De gevolgen bleven niet uit: Nansen werd
geschorst, een daad, waarover dokter Geert,
een zeer nobel mensch, in afkeurende be
woordingen zijne verwondering te kennen gaf.
De kraamvrouw sterkte intusschen lang
zaam aan.
Telkens weer gaf ze als haar vurige be
geerte te kennen haar kind te mogen zien.
De kleine toonde echter van den beginne
af weinig levensvatbaarheid te bezitten en op
//Allerzielen” stierf het.
Voor de moeder, die
maakt, dat ’t herstelde,
tend bericht, toen men haar plotseling
deelde dat het kind dood was. Van haar
dooden lieveling was ze niet te scheiden.
Zij wou voor geen geld ter wereld, dat
haar vijanden ’t gingen begraven, zelf wou
ze het in den avond aan de aarde toever
trouwen. Maar dat mocht niet.
Pastoor Bronk duldde niet langer dat de
van die gevallen
gebracht.
De moeder ziet door het raam wat er
gebeurt.
Met een bloem, die in het venster stond,
en die haar gaarne door Nansen wordt afge
staan voor ’t doel, waarvoor ze haar wenschte
te bestemmen, verlaat ze de pastorie om haar
schreden naar den doodenakker te richten.
Terwijl zij zich op het kerkhof bevindt,
komt haar man binnen.
Hoe onberispelijk het spel ook was, moeten
we bekennen, dat de zeeman, die zoo innig
verlangd had zijn kind gezond en wel te
mogen ontmoeten, zich zoo betrekkelijk leuk
aanstelde, toen de pleegzuster hem de treurige
tijding verkondigde, dat zijn kind reeds was
begraven en dat de moeder zich aan het
graf bevond.
Gelukkig dat de ontmoeting van
spoedig alles weer goed maakte.
Een waardig slot vormde het afscheid van
Rita en pastoor Nansen.
Onder den uitroep: ,/Gij komt tot ons”,
verliet zij met haar man diens woning.
Voor het spel hebben we niets dan lof.
Het aanhoudend applaus in de zaal bewees
dan ook genoeg, hoe hoog ’t spel van de
Ned. Tooneelvereeniging Maandagavond werd
geroemd. Sneeker Crt.
Deze proclamatie was mede onderteekend
door de Ministers W. H. de Beaufort, Cort
v. d. Linden, H. Goeman Borgesius, Roëll,
Pierson, Eland, C. Lely en Cremer.
Wat dunkt U, mijne lezers, is hier niet
een hart van goud aan het woord, dat ver
vuld is met een onwrikbaar vertrouwen op
God, op het Nederlandsche Volk, op de
Toekomst?
Getuigt het niet
Liefde en -
Treft ons
Plieht en Roeping,
Trouw
Klinken zulke woorden, gevloeid over de
lippen van een reine, achttienjarige Maagd
niet als hemelsche muziek in onze ooren?
En geven zij geen schoone beloften voor
de Toekomst?
Voorwaar, zulk een Koningin is het Neder
landsche Volk waard
Maar ook Een Volk, dat zulk een Ko
ningin de zijne kan noemen, mag wel door
onverbrekelijke banden van liefde en trouw
aan Haar verknocht zijn. Is dit niet het
geval, dan is het niet waard, zulk eene
Vrouwe als Gebiedster te bezitten.
Het is een paar dagen later, de 6de Sep
tember, en wij bevinden ons in de Nieuwe
Kerk te Amsterdam, waar H. M. Koningin
Wilhelmina ingehuldigd zal worden. Gezeten
op Haren troon, omringd door hare Familie
en de Grooten en Machthebbers des Lands,
geleek H. M. op een goede fee uit een too-
versprookje. En toen de muziek, onder leiding
van den heer W. Mengelberg zweeg, sprak
H. M. met klare, klankrijke stem, vol en
zuiver, alsof de woorden uit de hoogte neer
parelden tot de Volksvertegenwoordiging-.
Mijne Heeren Leden
der Staten-Generaal.
Reeds op jeugdigen leeftijd heeft God Mij
door het overlijden van Mijnen onvergete-
lijken Vader tot den Troon geroepen, dien
Ik onder het zoo wijze en zegenrijke Regent
schap Mijner innig geliefde Moeder beklom.
Na de vervulling van Mijn achttiende
levensjaar heb Ik de Regeering aanvaard;
Mijne proclamatie heeft dit aan mijn dierbaar
Volk bekend gemaakt. Thans is de ure ge
komen, waarop Ik Mij te midden van Mijne
trouwe Staten-Generaal, onder aanroeping
van Gods Heiligen Naam, zal verbinden aan
het" Nederlandsche volk, tot instandhouding
van zijne dierbaarste rechten en vrijheden.
Zoo bevestig Ik heden den hechten band,
die tusschen Mij en Mijn volk bestaat en
het aloud verbond tusschen Nederland en
Oranje opnieuw bezegelt.
Hoog is de roeping, schoon de taak, die
God op Mijne schouders gelegd heeft. Ik
ben gelukkig en dankbaar het Volk van
Nederland te mogen regeeren, een volk
klein in zielental, doch groot in deugden,
krachtig door aard en karakter.
Ik acht het een groot voorrecht, dat het
Mijne levenstaak en plicht is, al Mijne
krachten te wijden aan het welzijn en den
bloei van Mijn dierbaar Vaderland.
De woorden van Mijnen beminden Vader
maak Ik tot de Mijne:
Oranje kan nooit, ja nooit genoeg voor
Nederland doen!
Bij de vervulling van Mijne taak heb Ik
Uwe hulp en medewerking noodig, Mijne
Heeren leden der Volksvertegenwoordiging.
Ik ben overtuigd, dat Gij Mij die in ruime
mate zult verleenen.
Laat ons samen arbeiden voor het geluk
en den voorspoed van het Nederlandsche
Volk. Dat zij Ons aller levensdoel.
God zegene Uwen en Mijnen arbeid, dat
hij strekke tot heil van Ons Vaderland.
De geweldige indruk, dien deze woorden,
uitgesproken in het zuiverste Nederlandsch,
en met de vereischte stembuiging, teweeg
brachten, is niet te beschrijven.
En toen H.M. het gesprokene door Z.M.
Willem III aan haalde'; Oranje kan nooit,
ja nooit genoeg voor Nederland doen", toen
ging een huivering van aandoening door de
geheele vergadering.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Na het voleindigen van deze rede stond
de Koningin langzaam op, strekte de rechter
hand naar omhoog en zwoer met vaste stem
en plechtigen ernst den voorgeschreven eed
yIk zweer aan het Nederlandsche Volk,
dat Ik de Grondwet steeds zal onderhouden
en handhaven."
Z/Ik zweer, dat Ik de onafhankelijkheid
en het grondgebied des Rijks met al Mijn
vermogen zal verdedigen en bewaren; dat
ik de algemeene vrijheid en de retchen van
alle Mijne onderdanen zal beschermen, en
tot instandhouding en bevordering van de
algemeene en bijzondere welvaart alle mid
delen zal aanwenden, welke de wetten te
Mijner beschikking stellen, zooals een goed
Koning schuldig is te doen.
t/Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig!
Een ooggetuige schrijft van deze eeds
aflegging: //Het was een moment om nooit
te vergeten, en de ontroering, welke zich
van het publiek meester maakte, was zoo
overweldigend, dat een jubel losbarstte, die
daverde onder de hooge gewelven. In strijd
met het ceremonieel klonk het //Leve de
Koninginduizendstemmig door de ruimte."
Toen H.M. zich weer gezet had, naderde
de heer Fan Naamen van Eemnes, Voorzitter
der Vereenigde Vergadering den Troon en
sprak namens de Volksvertegenwoordiging
den volgenden eed:
z/Wij ontvangen en huldigen, in naam
van het Nederlandsche Volk en krachtens
de Grondwet, U als Koningin; wij zweren,
dat wij Uwe onschendbaarheid en de rechten
Uwer kroon znllen handhaven; wij zweren
alles te zullen doen, wat goede en getrouwe
Staten-Generaal schuldig zijn te doen.
tlZoo waarlijke helpe ons God Almachtig!11
Daarop stonden één voor één de leden op
en elk sprak daarbij de woorden: //Zoowaar
lijk helpe mij God Almachtig!" of: //Dat
beloof ik!"
Na afloop der Inhuldiging zong het koor,
op de melodie van//Nun danket Alle Gott"
O, onvergeetbre stond,
O, dag van zielsverblijding,
Hoe werd ’t aloud verbond
Gesterkt door hooge wijding.
Nu daal’ op ’t Vorst’!ijk Hoofd,
Heel Neerland’s vreugd en eer,
Een rijke zegen neer!
Zoo wordt Gods naam geloofd.
Daarna verliet H.M. de Koningin de kerk.
En hoe heeft Wilhelmina, onze Wilhel
mina, Haar woord gehouden?
In navolging van Vader en Moeder is
Zij de meest constitutioneel e Vorstin van
Europa, gevierd en bewonderd om Haar
moed, Haar trouw, Haar beleid, door heel
ons Werelddeel en daar buiten.
Zij wordt door ons, Nederlanders, als op
de handen gedragen, Zij de laatste telg uit
het roemruchtig Huis van Oranje-Nassau.
Waarom wij een en ander in herinnering
brachten
Ziet, als H. M. straks op 31 Augustus
Haren vijf en twintigsten verjaardag viert,
wat zullen wij dan- doen, om Haar onze
achting, onze hulde, onze liefde te bewijzen
En als velen onzer Haar, op Haren tocht
naar Friesland van aangezicht tot aange
zicht zullen aanschouwen, hoe zullen wij
Haar dan onze aanhankelijkheid, onzen
eerbied toonen?
Laat ons daarover eens
ken, opdat de bewijzen
stelpend zijn.
Laat het zijn, en meer en meer worden,
zooals onze, helaas, te vroeg ontslapen dichter
Dr. H. J. A. M. Schaepman zong
Vast zullen we aan U houden,
Aan U en onzen God,
Dies kunt Gij vast vertrouwen
Bij ’t baren van het lot
De hoogste en heiligste eere
Is mannentrouw in nood,
Zoo helpe ons God de Heere
Bij leven en bij dood.
zoo zijn moge
Donderdag 17 Aug. Harddraverij te Bozum.
Ringrijderij te Sneek. Keuring van tuig-
paarden en ringrijderij te Grijpskerk.
Vrijdag 18 Aug. Kaatspartij te Bozum.
Zondag 20 Aug. Kaatspartij te Kimswerd,
Vrouwen-Parochie en te Grijpskerk. Ring-
fietsen te Deinum en te Irnsum.
Maandag 21 Aug. Kaatspartij te Irnsum.
Dinsdag 22 Aug. Keuring van tuigpaarden
te Irnsum.
Woensdag 23 Aug. Kaatspartij te Hallum.
Harddraverij te Wijtgaard.
24-29 Aug. Kermis te Bolsward.
Zondag 27 Aug. Groote kaatspartij te Beet
gum ter gelegenheid van het tienjarig bestaan
der kaatsvereen. //Oefening kweekt Kunst”.
Dinsdag 29 Aug. Groote kaatspartij te
Bolsward.
Donderdag 31 Aug. Kaatspartij
noodigden te Dokkum.
Zondag 3 Sept. Kaatspartij van genoo-
digden te Tjalleberd.
Woensdag 6 Sept. Keuring van tuigpaar
den te Workum.
Zondag 10 Sept. Kaatspartij te Finkum.
Dinsdag 12 Sept. Harddraverij te Harde-
garijp.
25, 26 en 27 Sept. Bezoek van H.M.
Koningin Wilhelmina en den Prins-Gemaal
aan Friesland, waarbij het Koninklijk Echt
paar den 25sten September van l1^'M/i
uur te Bolsward vertoeft.
Bolswardsche Courant
•i
lij
JU»
I!