1905.
No. 86.
44ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
lieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
REDE Mr. P. J. TROELSTRA,
op DINSDAG 24.OCTOBER 1905
in „De Doele”.
IM]
«I
I
DONDERDAG 26 OCTOBER.
Festiviteiten etc. in Friesland.
L
VOOR
IF
plaatsruimte.
Afzonderlijke
langer is dit woord uitge-
en vergadering is het doel
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cis. vau 1—7 regels. Ver-
volgens 10 Cts. per regel. Overigens naar
geworpen. Hunne leuze
en in die leugen zijn ze
Nu hebben we een liberale regeering,
een ontkenning en niet door een
aan het bewind is gekomen.
kant leugen, aan den anderen
en beginselloosheid.
om het tegenwoordig stelsel
doch alleen om dit te ver-
We moeten zorgen, dat de
zoo spoedig mogelijk één zijn en
voor de groote taak, die hen wacht.
Dan zal Nederland een nieuwen tijd tegemoet
gaan. (Langdurig applaus.)
Voor het debat gaf zich alleen aan de
Heer KAMSTRA van Sneek.
Het debat luidde ongeveer als volgt.
Veel lust gevoel ik de rede van het begin
zou ik wel
Aan de Lezers!
„Nood breekt wetten” zegt een bekend
spreekwoord en zoo gaat het ook ons. Gebrek
aan stof maakt dat we voorloopig deze rubriek
moeten laten varen. We zijn genoodzaakt te
wachten tot betere tijden aanbreken, we hopen
niet langer dan een paar maanden, dat als
dan een flinke ijslaag het water moge be
dekken. Zooveel in onze ffiacht is zullen we
alsdan getrouw opgave doen van de te hou
den hardrijderijen, etc., doch voorloopig kun
nen we niet langer deze rubriek aanhouden.
bestaan. Dat is een leugen, wij zijn over
tuigd, dat elk volk zich het best ontwikkelt
met behulp van zijn eigen historie. Marx
zegt o.a. „Wij hechten aan onze nationaliteit,
omdat het een van de middelen is om het
volk te brengen tot den toestand, die dat
volk past.”
Het is niet voldoende, dat de partij in
uiterlijke macht wint, we moeten ook op
hare beteekenis wijzen. De politieke toestand
toont op dit oogenblik aan, dat de burger
lijke regeeringen niet meer in staat zijn ons
volk te regeeren.
De 28ste Juni werd het Christelijk bewind
omver geworpen. Hunne leuze was een
leugen en in die leugen zijn ze ten onder
gegaau.
die door
positief program
Aan den eenen
onmacht, zwakheid
Als de conservatieven meewillen zal er iets
gebeuren op maatschappelijk gebied. Dat is
als ’t ware heengaan over de groote sociale
nooden van ons volk, dat kan alleen hen
bevallen, die wel iets willen doen, doch de
groote hoofdzaak laten gelijk die is. Dat zal
nog lang zoo duren, maar eens zal er een
einde komen. Er is een nieuwe kracht sterk
worden een kracht die komt uit de klei
nen, de arbeiders. Daar zal nog veel gestre
den en gedebatteerd moeten worden in de
arbeidersklasse,
arbeiders
geschikt
Zooals in het planetenstelsel, zoo zijn er
ook in de arbeidersklasse middelpunten, er
komt één levend geheel. Daarmee gaat ge
paard een zedelijke verheffing. Stoffelijke
verbetering komt door vakorganisatie en ook
de politieke organisatie en de coöperatie
hebben hiertoe het hunne bijgedragen behalve
nog de technische krachten, welke men er
uit trekt.
Een ernstige strijd wordt er ook nog ge
streden in de gelederen der arbeiders: die
tusschen sociaal-democratie en anarchisme;
deze strijd is noodig en nuttig. Bij de 8. D.
wordt aangedrongen op organisatie met het
verlies van een gedeelte zijner persoonlijke
vrijheid, bij de anarchisten treedt het individu
op den voorgrond, ’t Zou ook onbegrijpelijk
zijn dat er geen anarchisten waren, daar wij
onder liberaal bewind zijn opgegroeid en het
liberalisme individueel is. Hoe kan men den
ken, dat zij zich direct van het individua
lisme los zullen maken.
Eerst geleek het dat het anarchisme zich
alleen tegen de politiek zou keeren. Wilde
men consequent zijn dan moest men ook
optreden tegen duurzame vakorganisatie, die
met beleid gevoerd wordt, zich kanten tegen
besturen en besluiten. En dat is ook ge
schied.
De arbeiders staan thans voor deze keuze
vrij wezen van den druk van medearbeiders
en dan blijven onder de discipline der patroons
of omgekeerd.
Herhaaldelijk komt in de practijk het
verschil aan het licht bijv, bij het militai-
risme. Allemaal zijn we hier tegen, doch de
anarchisten gaan van het stelsel uit, dat
wanneer men geen dienst neemt in de gelederen
er geen leger is, terwijl de S. D. willen
trachten de macht in handen te hebben ten
einde het leger af te schaffen, zij laten de
strijd tegen het militairisme niet varen, doch
voeren die zoo gestreng mogelijk door.
Een tweede geschilpunt is de algemeene
werkstaking. Deze wordt door de anarchisten
steeds als strijdmiddel aangegeven. Zonder
kassen, zonder organisaties wenschen ze dit
te doen en wij juist zeggen, dat indien er
eens een meer algemeene werkstaking noodig
is, gij sterk moet staan door uw vakvereeni-
ging-
Er is strijd en die strijd was er niet toen
één man de richting aangaf. ’t Is evenwel
een der mooiste van onzen tijd, hij scherpt
den geest en dat is de voorwaarde voor zelf
standige ontwikkeling.
Hierop werd eenigen tijd pauze gehouden,
waarop de heer Troelstra zijn rede vervolgde.
nDikwijls wordt er gezegd, dat de S. D.
steeds alleen spreken over den arbeider en
doen alsof er geen anderen zijn. Nu, dat
de S.D. de arbeiders oproept om den staat
te veroveren is iets dat met de belangen der
arbeiders gepaard gaat.
De liberalen hebben voor zich zelf gezorgd,
ook wij doen zulks. Wij meenen, dat we
zijn in een tijdvak, waarin arbeiders de
kracht aangeven en laten ons gaarne het
verwijt aanleunen, dat wij hoofdzakelijk
arbeidersbelangen behartigen, maar ook is er
een andere groote klasse, die bij ons behoort.
Het zijn de kleine boeren, die moeten sloven
en zwoegen om een bestaan te vinden. Ook
de kleine bazen achter wie niet zelden een
geldschieter of handelaar zit, behooren in
onze gelederen. De neringdoenden hebben
precies hetzelfde belang, als ook de over-
groote klasse van ambtenaren en beambten.
In alle kringen worden tegenwoordig men-
schen gevonden, die door idëele beweeg
redenen tot de 8. D. zijn overgegaan. In
bijna iedere familie treft men aan die lang
zamerhand van hun eigen klasse beu zijn
geworden, die beseffen, dat hunne weelde
gebouwd is op het onrecht den arbeiders
aangedaan, die ontrouw zijn geworden aan
de eigen klasse en vurige strijders in de
gelederen der sociaal democraten zijn ge
worden. Dat is de wonde waaruit het kapi
talisme zal doodbloeden.
De 8. D. predikt den klassen strijd en
jaagt het volk in tweeën, en dat die strijd
er is, is de schuld van het kapitalisme.
Waarom kunnen en mogen wij den toestand
wel constateeren en waarom het kapitalisme
niet Omdat ze weet, dat wanneer dat
toegegeven is, de aanvang gemaakt is. Daarom
wordt de strijd ontkend, die in wezen ge
voerd wordt.
De 8. D. gevoelen niets voor ons volks-
OnderwerpDe beteekenis der Sociaal-Demo-
cratie voor de arbeiders, het
volk en de menschheid.
Voor een stampvolle zaal trad hier op
Mr. P. J. Troelstra. Velen uit den omtrek
waren ook dezen avond weer tegenwoordig,
maar toch leverde de zaal een geheel anderen
aanblik op dan gewoonlijk het geval is. Er
was iets wat op een politieke vergadering
vreemd mag heeten, n.l. de tegenwoordig
heid van niet een paar, maar van wel een
honderdtal dames.
Stipt om acht uur opende de Voorzitter
der Afdeeling Z/Bolsward", de heer 8. K.
BAKKER, deze vergadering. Z.Ed, zeide
dat deze Afdeeling der S.D.A.P. besloten had
een paar spreekavonden te organiseeren en
dat de heer Troelstra bereid was gevonden
in deze eerste vergadering op te treden.
De heer TROELSTRA bekwam alsnu het
woord. In korte trekken wenschen we de
rede, die herhaalde malen toegejuicht werd,
weer te geven.
Spreker zeide ongeveer het volgende: „Het
merkwaardigst verschijnsel in de 19de eeuw
is de opkomst van een nieuwe klasse en de
vorming van een nieuwe partij. Vervolgd,
gestraft en dikwijls doodgezegd- is zij telkens
weer opgestaan en heeft’door taaie volhar
ding voldoende bewijzen gegeven van levens
vatbaarheid. Die partij is de Soc.-Democratie.
Vijftig jaar en
sproken, in pers
verklaard, sedert ’78 is er ook in ons land
voor gestreden en nog is het noodzakelijk
de beginselen er van uiteen te zetten.
Men dient kennis te nemen van de Soc.-
Democratie en zich er niet af te maken, met
spot en hoon, men moet aanhooren wat er
zooal over de Sociaal-Democratie wordt gezegd
en wanneer ze dan te vernietigen is, dan
kunt ge dit alleen doen, door er vanaf te weten.
Langzamerhand wordt Sociaal-Democratie
een macht, die een toenemenden invloed in
onze maatschappij krijgt. Niet alleen in de
streken van industrie en groot modern ver
keer, niet alleen in moderne landen is het
doorgedrongen, neen zelfs tot in Servië en
Bulgarije.
Ik heb mij ten doel gesteld eerst te spreken
over het belang voor de arbeidersklasse en
daarna voor-het volk en de menschheid.
De sociaal-democratie en de arbeiders zijn
onafscheidelijk aan elkaar verbonden. Was er
geen arbeidersklasse, dan was er geen sociaal-
democratie. Niet in de 18de maar eerst in de
19de eeuw is de arbeidersklasse ontstaan, wijl
er toen geen arbeidersklasse was. Wel waren
er toen arbeiders, doch toen was hij bestemd
meester en zelf patroon te worden. Thans is
dit geheel anders en is iemand, die in de
arbeidersklasse geboren wordt, genoodzaakt
arbeider te blijven. Zoo heeft zich in de 19de
eeuw een scheidingslijn vertoond. Aan den
eenen kant bevindt zich een klein gedeelte
met de machines en fabrieken in zijn macht,
aan den anderen kant een groot gedeelte om
_zich bij dat kleine gedeelte aan te melden
om hun kapitaal te vermeerderen. Toen die
toestand zich vertoonde kregen de arbeiders
besef van hun positie tegenover den patroon
en hebben zij gezocht naar middelen om
kracht te stellen tegenover het kapitaal. Zij
hebben gezocht naar de oorzaak en gevonden,
dat deze ]ag in de manier van voortbrenging.
Profeten zijn er gekomen als Fourier enz,
en daarna mannen als Marx en Engels die
Veel lust gevoel ik de rede
te becritiseeren, doch daarvoor
een halven dag noodig hebben.
Ik kon voelen dat de anarchisten onder
handen zouden worden genomen, en waarlijk
’t is me nog al meegevallen.
De anarchistische beginselen zijn een doorn
in het oog voor de S. D. De Spreker heeft
reeds eenige geschilpunten opgenoemd, maar
daarbij de hoofdkwestie vergeten, ’t Is heel
gemakkelijk te zeggen, dat wanneer de anar
chisten, consequent zijn, zij geen vakorgani
satie en geen besturen willen, maar ik wensch
op te merken, dat oprichting en instand
houding verschillend kan geschieden.
De geest van de arbeiders in Nederland
is vrijer dan in Duitscldand, en nu zijn
wij van meening, dat de S. I). de arbeiders
op den verkeerden weg leiden door hen het
Duitsche systeem op te dringen. Ik kan een
lach niet onderdrukken, als ik er aan denk,
dat men dat fijne raderwerk van de regeering,
den arbeiders, die daarvan toch niets be
grijpen, in handen wil spelen. Men kan
eenvoudiger te werk gaan, ieder arbeider
behoeft slechts even om zich heen te zien,
en hij zal bemerken dat er genoeg is en
laat hem daar slechts van nemen; is daarvoor
nu zooveel ontwikkeling noodig? De incon
sequenties liggen evenwel dik op de rede van
den Spreker. Voor neringdoenden noemt hij
de S. D. een toekomst. Tegelijk raadt hij de
arbeiders aan, aan coöperatie te doen, wat
het gevolg zal hebben dat de kleine nering
doenden proletariërs worden.
De S. D. zitten soms leelijk met de handen
in ’t haar. Zij noemen het een gebrek, dat
de vruchten der machineriën in handen
komen van het kapitaal en raden de arbei
ders aan deze in hun macht te brengen.
Nu zijn in Rotterdam twee elevators opge
richt, en nu wil Spiekman, een der voor
mannen der 8. D. daar ter plaatse, die toe
stellen verwijderen.
Het is de plicht van ons anarchisten, tegen
die dubbelzinnigheden op te .komen.
In Duitschland heeft de ondervinding
geleerd, dat er daar meer en meer vrije
elementen in de vakbeweging komen, die
beginnen in te zien dat een paar bestuurs
leden hen niet mogen regeeren, en nu wil
de A. N. D. B. (Algemeene Nederlaudsche
Diamantbewerkers-Bond) de arbeiders ver-
eenigen, op een door hem aangegeven ma
nier de Duitsche wijze. De groote strijd
isdat wij geen gezag verlangen van boven
af. De opofferingen zijn bij de meer vrij
heidslievende elementen grooter. Anarchisten
in Nederland komen in de gevangenis.
het karakter van het kapitalisme hebben
blootgelegd en aangetoond, dat het kapitalisme
krachten in zich heeft, die ons brengen tot
den grondslag voor beter leven, waarin allen
kapitalist zijn, wijl het kapitaal aan allen
behoort, waarin allen arbeiders zijn, wijl allen
gezamenlijk voor het onderhoud moeten zorgen
en zij hebben de arbeiders toegeroepen
Vereenigt u, opdat die toestand haar beslag
krijge.
Op welke wijze zal het groote werk moeten
worden verricht? Door organisatie en wel
op drie wijzen, door een politieke partij, vak
organisatie en coöperatie.
Door een politieke partij, doch vrienden
doe niet aan de politiek mee om de politiek,
doch alleen om uw oeconomischen toestand te
verbeteren. Op dit oogenblik heeft de kapita
listische klasse de staat in handen; Dit moet
anders worden, de arbeiders moeten den staat
gebruiken niet
te handhaven,
anderen.
Het eerste wat de opkomende burgermacht
gedaan heeft is geweest om de macht uit
handen te rukken van adel en geestelijk
heid, zij heeft zich het kiesrecht veroverd,
afgevaardigden in de kamers gezonden en
alles verkregen wat voor hare ontwikkeling
noodig was.
Nu komt de arbeidersklasse en begint hare
kritiek op de regeering uit te oefenen. Wij
willen den staat veroveren opdat alle beletselen
tegen de vrije ontwikkeling van het socialisme
worden weggenomen.
Het is geinakkelijk te zeggen, dat het
geheele volk de industrie in handen moet
hebben. Gemakkelijk te zeggen, dat de ar
beiders, die geëxploiteerd worden medezeg-
gingschap moeten krijgen. Men gevoelt voor
welke zaak de arbeiders worden gesteld, welk
een ervaring, ontwikkeling en doorzicht dit
vraagt. Jaren geleden werd aan den ouden
Gerhard gevraagd, maar wat zoudt gij doen
als de arbeiders morgen den boel in handen
kregen en de oude man antwoordde//dan
schoot ik mij voor den kop.”
Veel is er in die tientallen jaren gebeurd,
we zijn veel verder gekomen, doch waarlijk
ik wil eerlijk zeggen, dat als de arbeiders
klasse morgen aan den dag voor de taak
werd gesteld zelf te regeeren, ik niet gerust
zou zijn, dat alles goed voor elkaar komt.
De arbeidersklasse moet de gevaren kennen
die zich bij regeeren opdoen, zij moet in de
politiek even geschoold zijn als de tegen
woordige regeerders en dat wordt men niet,
wanneer men zich buiten de politiek houdt
gelijk de christelijke arbeiders.
De tweede vorm is de vakorganisatie. Deze
houdt zich op met de verhouding tusschen
patroon en werkman. Die kunnen met de
werkgevers beslissen over meer loon, minder
arbeidstijd enz.
Vroeger was in den vakstrijd de arbeider
sterk door zijn getal, de patroon door zijn
geld. Thans evenwel zijn ook de patroons
georganiseerd. Wanneer bij één hunner een
staking uitbreekt, sluiten ze alle hunne werk
plaatsen en -fabrieken. Dikwijls is de industrie
in handen van trusts. Deze zijn zonder con
currentie of daar nu ook gestaakt wordt,
dat deert niet, ze kunnen het wel uitzingen.
Op deze ontwikkeling wijst de sociaal-demo
cratie.
Niet zelden zeggen vrijzinnig-democraten,
dat wij meer en meer in een tijdperk van
sociale vrede komen en langzamerhand uit
dien strijd vandaan. De arbeiders, zoo zeggen
ze, zijn verstandiger en de patroons humaner.
Ja zeker, de sociaal-democraten zijn veel
gematigder. Een arbeider zei eens tegen
Schaper, dat hij de aardigheid er af vond,
vroeger liep je de kapitalisten van de kleine
steentjes. Ja zei Schaper, vroeger liep je ze
van de kleine steentjes en nu trap je ze uit
de Tweede Kamer, dat is beter.
In wezen is de strijd veel verscherpt, de
organisaties zullen maken, dat de strijd over
de geheele linie gevoerd kan worden.
Het derde punt is de coöperatie.
Door coöperatie wordt uw koopkracht
grooter en de arbeiders zelven leeren hier
door te handelen. Arbeiders ge ziet dus dat
een geweldig proces van ontwikkeling der
arbeidersklasse bezig is. Het zijn niet meer
de menschen die buiten het maatschappelijk
leven staan, het is niet meer een willooze
massa, gelijk die proletariërs zoo lang zijn
geweest.
1
B3
Bolswardsche Courant
'III