45ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 14. Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. De tering-genezer Eilers. I De Kerkebrand te Arum, 1906. DONDERDAG 15 FEBRUARI. F VOOR plaatsruimte. Afzonderlijke s mis iemand, die ..„r Het Bureau van de „Bolswardsche Cou rant” is telefonisch aangesloten onder No. 4. 12 Februari 1836. derzelver van den B ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Cts. per regel. Overigens naar - V1 van gewone bouworde, en tamelijk hoogen, spitstoe- zoo als men er nog De toren was 156 voet Oosteinde vond men het aan den tijd, dat Jaren verliepen; nieuwe geslachten waren gekomen, oude van hier gegaan. Zij die al dien tijd aan het kerkgebouw en de gemeente hunne krachten hadden gewijd, waren bijge zet op het //hóf rondom de kerk. Enkelen hadden binnen de gewijde muren een laatste rustplaats gevonden. Zoo ook de straks ge melde dominé H. Perizonius. Deze waardige man, weldoener der Diaconie, was bijgezet in een dubbel graf, voorzien van een grooten bewerkten deksteen, alles ingericht zooals de overledene in zijn testament had begeerd. En de vreemdeling, die Arums kerk kwam bezichtigen, werd er gewezen op dien steen en hem werd verteld van de goede dingen door den ontslapene der Diaconie toegedacht. 1836. Zondag 7 Februari. Aan de ge meente was bekend gemaakt, dat de viering van het H. Avondmaal over 3 weken zou plaats hebben. Doch deze dag was de laatste op welke de gemeente in het schoone gebouw gods dienstig mocht samenzijn. Vijf dagen later werd het geheel verwoest. waar de résultaten, verkregen in de Sanatoria, vooral gunstig zijn voor lijders in een niet ver gevorderd stadium, daar is genezing te ver krijgen ook van hen, die in een zeer hoog stadium verkeeren, bij Eilers, zie boven staande advertentie. Wie is Eilers? Zeker een bekwaam ge neesheer, die ijverig studie van de genees kunde heeft gemaakt? Wij moeten u teleurstellen. Volgens zeer vertrouwbare ge gevens is E. iemand, die zich eenige jaren geleden te Leiden vestigde en toen vlug schriften uitgaf tegen de Justitie, meer speciaal tegen den Officier van Justitie te Haarlem, waarop echter niet werd ingegaan. Later was hij zaakwaarnemer te Sassenheim en keerde vandaar weer naar Leiden terug om een zaak te beginnen in gesteriliseerde melk. Toen aldaar een melkverordening in werking kwam, raakte hij in moeilijkheden en werdredder van de aan tubercu lose lijdende menschheid. Het kan raar! Ziet hier wat Eilers omtrent zijn middel verkondigt WAT IS TERING? Zij ontneemt levenslust, levensmoed en levenskracht, zij is het langzaam werkend, doch zeker doodelijk vergif. Een teringlijder of iijderes begint, zoodra de ziekte zich gezet heeft, te sterven en de omgeving is getuige van dat dagelijks verder gaan naar een gewisse dood, die maanden en dagen vooruit te berekenen is wanneer hij zal komen, om dat leven van hen die ons dierbaar is, uit te blusschen. Is er vreeselijker toestand denkbaar zoowel voor den lijder of de lijderesse als voor hunne omgeving Ik geloof het niet. En nu voor die allen de groote vraag: is daar dan niets aan te doen, waarop in ant woord ondanks alle beweringen van niet, JA, DUIZENDMAAL .JA. Een recept, mij door een Amerikaanschen doctor gegeven, toen ik zelf aan die ziekte lijdende was, heeft mij bewezen dat er wel en degelijk raad voor is. Proeven in de laatste jaren door mij ge nomen op patiënten die reeds ver heen waren, hebben mij bewezen dat het genees middel in waarheid genezing aanbrengt, maar het moet ook geregeld gebruikt worden en geen bedenkingen gemaakt worden als zou het wel goed zijn, zou het wel helpen Het moet ingenomen worden zooals mijn vriend mij dat voorschreef, vier of vijf maal per dag vier capsules en dan volgt de genezing beslist, dat heb ik en meerdere met mij ondervonden en wat bewezen is, duldt geen bedenkingen, dat is waar. Het is geen kwakzalverij, het is een recept van een uiterst bekwaam docter; ook het fleschje om de kracht weer te vernieuwen, doet ten volle zijn dienst en behoort er bij. Zouden teringlijders, die weten dat bij mij de middelen tot redding verkrijgbaar zijn nu geen zelfmoord plegen als zij zulks onge bruikt of onbeproefd laten voorbijgaan.” Een enkele opmerking: Is het niet van Eilers maar van een Amerikaansche docter? Maar hoe is die verklaring te rijmen met een verschenen „Open brief aan allen die aan tuberculose lijdende zijn of in de be handeling daarvan belang stellen” en waarin de vraag wordt behandeld: „wanneer een particulier of niet-geneeskundige een middel heeft gevonden om tering te genezen, is dat kwakzalverij of een uitvinding?” Hoe hebben wij ’t nu? Is de uitvinder een particulier? Is die Amerikaansche docter geen geneeskundige? Waarlijk het duizelt ons; wij gaan het wat lager bij den grond zoeken misschien vinden wij in dit speciale geval het antwoord op de, in den brief, in het alge meen gestelde vraag: In den „Open brief” hierboven genoemd, zegt Eilers van zijn middel sprekend: „Ik zal bewijzen leveren dat het geen kwakzalverij maar een waar geneesmiddel is, doch zal met geen brieven of aanbevelingen aankomen, maar namen noemen, dan kunt U zelf onderzoeken.” Eu hij noemt dan als bewijs van het succes zijner middelen drie namen, n.l. van den heer A. J. ter Horst te Assen, Mej. Kooyvan der Pol (woonplaats niet opge geven) en Mej. Delmond te Leiden. Zooals Eilers zelf aaugeeft, zijn wij op onderzoek uitgegaan bij de twee personen Den 12den Februari j.l. was het juist zeventig jaar geleden, dat de kerk te Arum af brandde. Ook al omdat er omtrent dien brand zoo veel tegenstrijdigs wordt verteld, vond ik het wel der moeite waard uit mijne aan- teekeningen omtrent de geschiedenis van den dorpe Arum, loopende van af het jaar 1740, enkele gegevens te verzamelen, die tot een hoofdartikel verwerkt, den lezers dezer courant ter lecture aan te bieden. De toenmalige kerk dagteekende reeds van zeer ouden datum. Op een steen in den muur der Arme-kamers der Diaconie Staat vermeld, dat het gebouw werd herbouwd omstreeks het midden der I 7de eeuw. Zijn mijn veronderstellingen juist,, dan stond de kerk daar toen al meer dan tweehonderd jaar. De herbouw der kerk geschiedde in den tijd, dat in deze Gemeente als Grietman fungeerde Taco da Cammaga. De kerk was prij kte met een loopenden toren, vindt te Tzum. boog. Aan het z/koor”, nog herinnerende in deze ruimten de Katholieke Godsdienst werd beleden. In den loop der jaren was er af en toe veel veranderd aan en in het kerkgebouw. In het jaar 1770 werd een prachtige preek stoel met doophek, aan de gemeente ver maakt bij testamentaire beschikking van Sjoerd Tjerks Hoitinga en zijne huisvrouw Riemke Luingi.(a). Van dit preekgestoelte werd op 23 Dec. 1770 de eerste predikatie gehouden door ds. H. Perizonius, sprekende naar aanleiding van Nehemia 8, vers 5a//en Ezra, de schriftgeleerde stond op een hoogen houten stoel, die zij tot dat einde gemaakt hadden.” Het plaatsen van een en ander geschiedde onder toezicht van den heer Abel Wiarda, secretaris van Baarderadeel, aan wien als dank voor zijne bemoeiingen in dezen een gestoelte in de kerk werd aangeboden. Ook werden toen aangebracht gestoelten voor ’t college kerkvoogden, en vrouwen, alsmede voor de vrouw predikant. In den jare 1740 werden twee groote klokken in den toren aangebracht. Het waren er een paar wier zwaar geluid verno men werd, //fier in ’t roun”, zij wedijverden in toon met die uit den St. Maarten te Bolsward. Ook prijkte reeds lang een Hink orgel im ’t gebouw, verdienstelijk bespeeld door den schoolmeester en koster. Ik verwijs nog even naar de beide //poepe- banken”, twee massief eikenhouten, eenigs- zins gebeeldhouwde banken, dagteekenende uit het jaar 1668. Zij droegen als opschrift: ,/Nelis Piters, anno 1668, die Geef Des twee Tafel tot Gedactenis.” Op; (Vrijdag 12 Februari van dat jaar woedden er in ons vaderland en buiten het zelve geduchte onweersbuien. Van onder scheidene oorden vernam men //derzelver” treurige gevolgen. En voor deze gemeente was die dag allernoodlottigst. Omstreeks één uur ’s namiddags pakten zich op een schrikbarende wijze in het Noordwesten de wolken te zamen, welke door een hevigen wind uit dien hoek herwaarts werden voort gejaagd. Midden op den dag zag men den blik sem en hoorde men dadelijk daarop den donder ratelen. Andermaal vernam men het weerlicht, oogenblikkelijk als door een enkel gekraak gevolgd. Alle gemoederen waren beangst; elk dacht aan de schromelijkste gevolgen. Overal werd rondgezien om te ontdekken of hier of daar ook eenig ongeluk had plaats gehad. Meermalen werd van dezen en genen de toren in oogeuschouw genomen. Noch hieraan, noch aan andere gebouwen ontwaarde men eenig gevolg. Reeds was men van den schrik tot vorige kalmte teruggekomen. Niemand duchtte het verschrikkelijk tooneel dat men aanschouwen zou. Ruim vier uur ontwaarde men brand in het bovenste gedeelte van den torenspits. Dadelijk werd de alarmklok getrokken. -Elk spoedde zich naar het kerkhof. Onderschei dene wakkere en stoutmoedige mannen be gaven zich naar de hoogte, spanden hunne krachten in om den ontstanen brand, zoo mogelijk uog te blusschen. Doch daar //dezelve" zich door te langen duur, reeds zeer ver had verspreid en de toren door zijn ongewone bouworde en engte tot naar boven ontoegankelijk was, werden alle aangewendde pogingen vruchteloos gemaakt. Ondanks de stoutste ondernemingen welke door het drei gende gevaar moesten worden opgegeven, zag men de hooge en stevige spits eene prooi der vlammen worden en het overig gedeelte van den sinds eeuwen gebouwden, nog sterken en grootendeels van //duivesteen" opgemetselden toren tot op den grond uit branden. Onder het puin vond men het onbruikbaar geworden uurwerk, dat sedert het laatst der zestiende eeuw den ingezetenen het tijdstip van dag en nacht had aange duid. Ook de beide klokken gedeeltelijk aan stukken en gesmolten werden van onder het puin weggehaald. Bij de begrafenis van Sietske Floris Wiersma op 3 Februari 1836 hadden zij, in diep kleine tertsaccoord, de tijding des doods over het dorp gebracht. De vlammen hadden alree ook de kerk aangetast. Enkele zaken had men nog uit het gebouw weggehaald voor het vuur daar meester was, zooals de twee gezegde //poepe- banken" en de meeste boeken. Jammer, zeer jammer, dat men niet van uit het //koor" de oude boeken der Diaconie heeft kunnen redden. Omstreeks 1755 had men alle be scheiden der Diaconie, welke voorloopig ge mist konden worden, in een kast geborgen, die in dat //koor" was geplaatst. Veel belangrijks is daar door de vlam men vernield. De grafzerken in de kerk waren door het neerstortende gewelf geheel geschonden. Waren reeds z/op expresse ordre ende uit- schrijvinge der Representanten en nadere uitschrijvinge van het gerecht", in 1796 de wapens op het graf van ds. Perizonius afge houwen de brand in 1836 vernielde de zerksteen geheel. Een puinhoop was ’t wat er over bleef van de eeuwenoude kerk van Arum. Wordt vervolgd. waarvan het adres werd opgegeven. Van de moeder van Ter Horst ontvingen wij de mededeeling dat E. haar zoon nooit gezien of gesproken, doch hem op schriftelijke ge gevens behandeld heeft. In den beginne ging alles goed en na eenigen tijd verklaarde E. na onderzoek van de urine van den lijder (tenminste de urine werd opgezonden), dat de ziekte, namelijk tuberculose, reeds in het derde stadium verkeerende, geheel geweken was en dat de patiënt geen capsules meer behoefde in te nemen. Door deze mede deeling eenigszins wantrouwend geworden, temeer daar E. hem nooit had onderzocht, liet de lijder zich door prof. Wenckebach te Groningen onderzoeken, die constateerde dat .de longen zwaar waren aangetast. Het gebruik van de middelen van E. (het schijnt uit den brief, dat hij ze onbegrijpelijker wijze nog later heeft iugenomen) heeft een vreeselijk hoesten en diarrhee veroorzaakt, zoodat dit gebruik thans gestaakt is. Wat te zeggen van zoo'n bewijs? Van Mej. Delmond hebben wij nog geen antwoord op ons schrijven ontvangen; schien komen wij hierop later terug. Maar wij hebben nog een ander bewijs van de deugdelijkheid van de wonder middelen, dat niet in den „Open brief” is vermeld. Iemand (wiens naam en betrouwbaarheid ons bekend is) schrijft ons, dat hij de cap sules van Eilers had laten komen en hem beloofd heeft met het gebruik der capsules door te gaan, doch te willen betalen als hij genezen was. E. mocht den Docter of Professor aan wijzen om dit te onderzoeken. Verder be loofde. hij hem f 25 zoo hij iemand kon opnoemen, die door hem volkomen genezen was. Ook het bedrag voor volkomen gene zing kon hij opgeven, dat bij een solied huis, door E. te bepalen, zou worden gede poneerd. Op dit aanbod is E. niet ingegaan; in een brief verklaart hij op het „feitelijk on gemanierd en onzinnig schrijven” fatsoenlijk te antwoorden en eindigt dezen „fatsoen lijken” brief: „Op uw verdereaan- en opmerkingen en voorstellen zal ik niet antwoorden, daar ik dan nog grooter dwaas heid uit zou halen dan U.” Is dit nu de handelwijze van zeker van zijn zaak is? Ons dunkt, dat al het bovenstaande vol doende is om de onbetrouwbaarheid van Eilers en zijn geneesmiddelen duidelijk te doen kennen en zijn bedrijf inderdaad als kwakzalverij en een zeer gevaarlijke te bestempelen. Wat de middelen bevatten, doet in deze weinig ter zake maar wij wen- schen ook in dit opzicht de weetgierige lezers grootendeels te bevredigen. De middelen zijn drie in getal Capsules 50 stuks a f 2,60. Exeelsiórstaal per flacon f 0,50. Excelsiörstaal-kruidenwijn per flacon f 0,75 die, na ontvangst van postwissel (met 20 ct. vracht) franco worden toegezonden. Volgens het onderzoek van den heer J. P. van der Marei te Amsterdam bevatten de Capsules: vette olie, ijzerpoeder, teer en petroleum. Het Excelsior staal heeft als hoofdbestanddeel gedyaliseerd Chloor-ijzer. Een onderzoek van den kruidenwijn is niet ingesteld. Wij hadden aan de twee andere middelen al genoeg om te kunnen consta- teeren, dat de capsules stoffen bevatten, die bij teringlijders somwijlen zeer nadeehg kunnen werken en, wat het Excelsiörstaal betreft, behalve den ondoelmatigen vorm, waarin hier het praeparaat wordt gegeven, is bet bekend, dat het geregeld gebruik van staal bij long tering zeer schadelijk is en niet zelden de kwaal van chronisch, acut maakt. Gedeputeerde Staten van Friesland hebben bepaald, dat de verkiezing van een lid der Provinciale Staten in het kiesdistrict Leeuwarden, ter vervanging van wijlen den heer J. Troelstra, en in het kiesdistrict Dokkum, ter vervanging van den heer mr. J. van Giffen, die zijne woonplaats niet meer binnen de provincie heeft, zal plaats hebben op 28 dezer, de stemming en herstemming zoo noodig, op 13 en 27 Maart. Gistermiddag zijn wederom twee jongens uit het gesticht //De Kruisberg" ontvlucht. Van de vier jongens, die Zondag ontsnapten, worden er nog drie vermist» Wij lezen in het Maandblad tegen de Kwakzalverij „ATTENTIE s.v.p. Teringlijders welke in een zeer hoog stadium zijn, kunnen nog genezen en be houden worden. Bewijzen voorhanden. Br. fr. Eilers, 8 Witte Rozenlaan, Leiden.” Gelukkig, de tering behoort niet meer tot de zoo zeer gevreesde ziekten. Dat weten wij, zult gij zeggen, de Sanatoria voor de longlijders en de tegenwoordig vrij alge meen toegepaste hygiënische maatregelen zijn een zegen voor de menschheid. Wat zijt ge toch achterlijk; Bolswardsche Courant mi te ■^J)\

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1906 | | pagina 1