Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. E I L I 9 1906. 45ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 34. 1 DONDERDAG 26 APRIL MOEDERTJES BANK. l3 Van een zeeheld, een domkerk en een graf. H VOOR Afzonderlijke I een lang, het I ge bet de het kanaal onder men I Later werd nog van van Plettenberg, de Gaap, op offerte van des van Plettenburg, burgemeester een groot aanplakbiljet barer dochter gelezen ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar A 5 Cent. en hare dochter, de th es-ter- ligt alhier begraven”, in de Kerk vindt, Tjerk Hiddes, tenminste Een Daar was eens een domkerk, veel te grootsch voor het eenvoudige dorpje, waar zij stond. Eeuwen lang hadden de hooge muren het geweld der elementen getrotseerd, eeuwen lang had het ,zGloria in Exelcis Deo" door de hooge gewelven geklonken, later de Psal men van Datheen, eeuwen lang waren er gebeden opgezonden voor hen, die zwalkten op zee, in storm en onweer. Want zij stond bijna aan zee, de zzDom" van htet Friesche dorp Almenum bij Harlingen. En de mannen, die hoog staan in aanzien en macht, wier namen klonken over gansch het land, begeerden ter ruste te worden ge legd in de heilige ruimten. En als zij waren neergelegd, bijna naast elkander, in klein bestek, zij die vroeger zooveel noodig w’aren, dan dekte al ras een kostbaar gesteente hun graf, vermeldende heur vroegere grootheid en macht. Daar was eens een dapper zeeman. Van eenvoudige afkomst zijnde, had hij zich niettemin opgewerkt tot een der eersten, die bevel voerden op de oorlogsvloten des lands. Luitenant Admiraal Tjerk Hiddes de Vries werd hij genoemd; zijn naam was bekend, bemind, gevreesd. En de groote ,zMichiel", de eerste bij ’s lands zeemacht, zeide van hem: dat hij, mocht hij eens komen te sterven, door niemand beter zou kunnen worden opgevolgd, dan door den Luitenant Admiraal van Friesland, Tjerk Hiddes de Vries. z Jric foor .pilei- t|nd, f Imet zolder resultaat op en neer. Eindelijk kwam ze'op nieuw aan het woord. Nee, nee, dat is zoo niet, Mile Thi eler moet op het oogenblik een grootheid zJJn> Opnieuw begonnen de vrouwen te schreeu|ven Wie dat gelooft, heeft een kalf in ’t ho<pM' haar weggeloopen, omdajt ze elve rie- mr- icht datgene verst<|)n<l> 23 dezer, ’s namiddags ten twee ure, werd daarmede begonnen. En tot beschaming van hen, die verplicht waren geweest te zorgen, dat ten tijde van den herbouw der kerk een voldoend verslag aangaande het graf was opgemaakt, tot beschaming van de toenmalige Regeering van Harlingen, die zorg had moeten dragen dat zooiets niet wordt weggestopt tot spijt van allen die zich voor dit onderzoek interes seerden tot op heden Dinsdagavond is er nog niets gevonden, ook niet onder den preekstoel. Wordt vervolgd. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. De dood verraste den zeeman op de baren. In Juni 1666 sneuvelde Tjerk Hiddes, in den zeeslag tegen de Engelschen. Zijn lijk werd aangebracht te Harlingen. En de Staten van Friesland waren vertegen woordigd, toen het stoffelijk overschot van den grooten held werd bijgezet. Was het wonder, dat hii.ee; kustplaats vond in den Dom van Almenum. Zijn lijk kreeg eene eereplaats onder de graven; hij werd ter ruste gelegd in het voormalig priesterkoor. Opmerkelijk is het dat op zijn graf geen gedenkteeken verrees. Werden op last van de Staten-Gen. fraaie monumenten geplaatst, op de laatste rustplaatsen van onderscheidene vlootvoogden, kunstgewrochten, die nog heden ten dage bewondering wekken, Tjerk Hiddes, schoon meer de gelijke dan de min dere van al die helden, rustte onder betrekkelijk eenvoudigen deksteen. Hij zou daar rusten ruim eene eeuw totdat zzDe Groote Kerk (zoo heette nu de Dom) te Harlingen was van tijd tot tijd zodanig suidwaarts overgeschoven, dat de Regering, naa ingenomen te hebben het advis van kundige Bouwlieden eensklaps besloot, de vreese, van mogelijk gevaar door instorting van dit gebouw weg te nemen en order te geven die kerk te sluiten, hetwelk op den selven dag, den 14 April 1771 werd bekend gemaakt.” Waar naa gedachte kerk, die volgens oude cronyken circa 1000 jaren gestaan had, in de somer desselven jaars 1771 is afgebroken, en is vervolgens geresol veert een nieuwe Kruiskerk op de selve plaats te stigten. Aangezien de nieuwe kerk in eene andere strekking zoude geboud worden als de oude geweest was, waaruit men veele obstacles te gemoet sag van de Eygenaars der Graven, die aaugevoert moesten worden tot den bouw der fondamenten, wierd hiertoe eene aparte Almenum’s Domkerk had veel meegemaakt in den loop der tijden, dagen van strijd, feilen strijd tegen vreemd en eigen, waren gekomen. In den jare 1514, op 11 Maart, had Frits Grombach, Z/Drost op ’t Huys te Har lingen” het gebouw in brand laten steken, opdat de Gelderschen, machtig ter zee, zich daar niet zouden vestigen. Niet altijd was er zz vrede en waarheid” gepredikt, krijgslieden hadden de heilige ruimte met rumoer vervuld. En in 1579 had Harlingen, vroeger gering plaatsje, toen reeds van beteekenis, Almenum bij zich ingelijfd, voorbij ging de groot heid van dqrp en kerk. Hier in Berlijn nog wel. Jawel. De oude loopt haar dan misschien na en gaat bij haar bedelen. Vrouw Schneider werd driftig. Daar moet je niet vrouw Thiele voor wezen De gangklok sloeg acht. Het was in den herfst, zoodat het vroeg donker begon te worden en koud op den langen, met tegels belegden gang. De besjes gingen opstaan, terwijl ze naar hunne kamers strompelden. Het was tijd voor het avondeten. Een half uur later sloop een kleine vrouwen figuur met eene donkerbruine omslagdoek door de breede glazendeur van de trap, over den langen gang. Ze hield iets onder hare boezelaar, dat ze angstig trachtte te verbergen. Juist toen ze de kamerdeur zachtjes wilde openen, kwam de directeur uit een der naburige vertrekken. Zoo Thiele, al weer zoo laat vandaag Als ’t kouder wordt, dan houden die avondwandelingen op, hoor. Anders krijg je het weer op de borst, evenals den vorigen winter. Het vorige jaar ben ik nooit uitgeweest, mijnheer de directeur, sprak het vrouwtje bedremmeld, alleen nu sedert een paar weken. Bij deZe woorden vloog er een lichtstraal over 'het smalle, bleeke, vermoeide gelaat, terwijl ze teeder datgene drukte, wat ze onder de boezelaar droeg. Nu, goed, ik zeide het maar vooruit met het oog op de koude avonden. De soep staat voor je klaar, Thiele. Het vrouwtje schrok. Maar ik krijg toch het geld voor het ontbijt en het avondeten. De directeur was reeds door gegaan. Het moedertje liep hem na. Mijnheer de directeur ik wilde nog even zeggen ik bedank u zeer en en als ik mag ik zou voortaan liever in de middaguren gaan... De veelgeplaagde man knikte even en liep door. De oude besjes in het gasthuis waren weer eens rumoerig. Ze babbelden, jammerden en kreten door elkander, wat hun voor den mond kwam. De lange gang waar ze op twee rijen banken tegenover elkander zaten, weerklonk van hune jammerklachten. Toen de directeur in aantocht was, storm den ze op hem toe, alle twaalf tegelijk. Waar die Thiele toch was gebleven. Nu was ze alweer weg, niemand wist waarheen. Dat was nu al meer dan duizendmaal gebeurd. Als Thiele maar zorgt, dat ze voor tien uur thuis is. Wij hebben hier geen pensio naat voor voorname dames. Met deze woorden vertrok hij, kort aangebonden. Ze staarden hem na met hunne domme, zwakke gezwollen oogen. Ze waren geheel onder den indruk. Slechts een oogenblik bleef het echter stil in de lange rijen, toen begon het geratel opnieuw. De oude Detzow wreef zich de vuurroode neus. Dat komt daarvan daan, dat Thiele de dertiende bij ons is. Dat draait nog eens op een ongeluk uit. Pas maar op Rika. Daar weet ik alles van. Eer ik in het ongeluk kwam met mijn Willem... De anderen staken afwerend de knokelige handen tegen de sprekende op. Nee, nee, Detzow Daar weten we alles van, die geschiedenis kennen we van buiten, riepen ze door elkander. Een lange boonestaak schoof onrustig op haar stoel heen en weer. Ze had met haar mond, een zoogenaamde zzkarpersnuit” al een pa^r maal op en neer gehapt zonder geluid te kunnen geven. Mag ik „een oogenblik iets zeggen dames, ik geloof dat er iets is met de dochter van Thiele... S, Een paar besjes staken luide stemmen op. Laat je toch kij-ken, vrouw Schneider Die twee hebben elkaar immers heelemaal vergeten. Sedert vijf jaar "ftft Thiele niets van haar eenig kind gó; beeft ze ons zelf verteld. x Schneider so.bodde on- vergx’^t nooit, nu partoe niets van baar dan is het toch gai?scb een kleine dikke vrouw> haar eenig zelf verteld. De magere vrouw geloovig het hoofd. Een moeder zeide ze plechtig. Maar als Emilie moeder wil weten, egaal Vrouw Rabüssen, in het gasthuis kortweg zzde kruk" gena:'md was van het beneden einde der bank o]’ge" staan, terwijl ze zich vlak bij de twisten den plaatste. Ze was erg doof, en spitste er dch op ook haar deel van het gesprek te heb 3en< Als ik vragen mag, waar handelt eigenlijk over? Vrouw Rabüsen kwam uit het Nooi'den en hechtte er aan niet als een Berlijn: iCbe te worden beschouwd. Ze drukte zich a ltijd heel netjes uit. Over Thiele prinses. Ze is van haar te simpel was, die oude moeder. Wel ’t is wat moois! Ze zit zeker in de narigheid zoo schreeuwden ze stemmig tegen vrouw Rabüsen, die de schelpen met de handen naar voren gen ternauwernood de helft van wat men haar toeriep. Ondertusschen klapte vrouw Schneider de zzkarpersnuit” reeds geruimen tijd In het park, daar waar een veel gebruikte brug loopt, had sedert het begin van den herfst eene nieuwe krantenkiosk geplaatst. Vlak daarnaast stond een bank met den rug tegen het water ge keerd. Het was op een kouden Novemberdag, dat vrouw Thiele bij deze bank kwam. De krantenverkoopster had haar als eene goede bekende reeds van verre toegeknikt, doch het oude vrouwtje was zoo moe en buiten adem van het harde loopen, dat ze eerst weer moest rusten, om tot haar ver haal te komen, alvorens ze bij de kiosk kon komen. De beenen trilden haar van den langen weg door de rumoerige stad. Hier was het alles heerlijk kalm, eene ware rustplaats voor het oude moedertje. Niemand schreeuwde en raasde tegen haar in. Geen geschimp, geen geklaag stoorden haar, rukten haar onzacht uit hare droomen en gedachten, die altijd om het eenigste draaiden, wat ze in haar leven bezeten en bemind had, om haar kind, bare dochter. Heel toevallig was Thiele in den herfst in deze wijk geraakt. De vrouw van den directeur had hier buiten familie wonen, en Thiele had op zich genomen deze een pakje te bezorgen. Vermoeid, hoewel niet zoo krachteloos als heden, stond ze toen een moment tegen de reclamezuil geleund. Plotseling was er iets gebeurd, dat hare zinnen benevelde, haar duizelig maakte. Op had ze den naam Emilie Thiele. Heel duidelijk had het daar gestaan. Als in vlammenschrift schitterde het voor haar oogen. Toen ze van den eersten schrik wat was bekomen, had ze het bedrukte blad nader beschouwd. Het was een schouwburg- biljet, en onder de personen stond de naam barer dochter in groote vette letters; daar naast twee letters, waarvan ze de beteekenis niet begreepA. G. De jonge, vriendelijke krantenverkoopster, die eerst sedert een paar dagen in dienst van de nieuw ingerichte kiosk was, had het oude moedertje geruimen tijd gadegeslagen. Thans, nu ze op nienw scheen te vallen, verliet ze haar standplaats, terwijl ze over de straat recht op het arme, behoeftige vrouwtje toeliep. (Wordt vervolgdf commissie uit de Regering gedecerneerd, tot welken adsistentie uit de Borgers enkele geroepen en werden. (Resolutieboek.) Voor den bouw werd een kapitaal van 40.000 Car. guldens genegotieerd bij zzwijse van renthen op Fontine”. 6000 Car. gulden a 3°/0 opgenomen den Hoog WelGeb. Heer gouverneur aan zelfs broer H. 1 te Harlingen. (Resolutieboek.) De eerste steen werd gelegd door zzSyn doorlugtige Hoogheit” Prins Willem, de 5 Stadhouder der Vereenigde Nederlanden, ge schiedende sulks bij representatie door de hand van Jhr. H. W. van Plettenberg, premier Burgemeester der stad. Volgens de daar over geschreven stukken en ordonnanties ge schiedde dit met groote pracht en vertoon. De eerste predikbeurt werd gehouden op 1 Jan. 1775, 's namiddags te één uur. De dienst werd geleid door den oudsten predikant ds. F. Pickenbroek, sprekende naar aanleiding van Joh. 10, vers 22: „ende het was ’t Feest der Hernieuwing des Tempels te Jerusalem ende het was winter”De voorafspraak had tot onderwerp „ziet, het is alles nieuw geworden” Eerst later werd het orgel, gemaakt door Albert Anthony Hinsz ingewijd. Het instru ment heeft f 6400 gekost, telt 34 sprekende registers (42 knoppen) en 2300 pijpen. Intusschen ging de tijd zijn gang. De jaren kwamen, de jaren gingen, nog altijd werden er dooden begraven, nu in de nieuwe Kerk. Op een steen vond ik vermeld zzDen 31 May 1804 is overleden Symon Stijl, in Leeven medicinae Dokter te Har lingen in den ouderdom van 73 jaaren en ruim 3 maanden, en Maar wat men niet dat was het graf van geen steen die zulks kenbaar maakte, wapenbord, luidende Tierck Hyddes De Admirad de Vries Obiit 27 Juli 11'66, vroeger nog aauwezig, is verdweh?r- Volgens de overlevering bevindt zich het g.raf van den grooten Friescben vlootvoogd onder Jen preekstoel. Het was dus weggestopf. Terwijl tal van steenen ons vermelden, dat er liggen begraven (zseer eersame borgers, borgeressen”, hooggeplaatsten, machthebben- den, wier eenigste verdienste is, dat zij werden geboren, geld verdienden, veel geld zelfs, leefden en stierven, is daar van den man, wiens nagedachtenis de Friezen in hooge eere moesten houden, geen herinnering over gebleven. Zelfs op het archief der stad Har lingen is weinig of niets aanwezig, wat op hem betrekking heeft. En zoo werd vergeten dat Tjerk Hiddes de Vries veel, zeer veel had gedaan voor zijn land. Wie herinnert zich niet uit zijne schooljaren de beschrijving van de oorlogen tegen Engeland; hoe zijn naam werd genoemd naast die van de Ruiter, Stelling werf, Jakob van Wassenaar, Kortenaar, Kor- nelis Evertsen, Tromp. Wel hadden Ged. Staten van Friesland een luisterrijk blijk hunner achting voor zijne nagedachtenis gegeven door in persoon deel te nemen aan zijne lijkstatie. Een zoontje van den admiraal, dat na zijn dood geboren werd en kort nadien ook zijne moeder ver loor, was door de Raden ter Admiraliteit plechtig ter doop geheven, en door de Staten van Friesland begiftigd met een jaargeld van f 360. Maar het nageslacht, dat meesttijds alleen rekening houdt met hen, wier naam door zzmarmer” wordt in eere gehouden, wist niet veel af van dezen zoon der Friesche westen. Zijn geschilderd portret op Friesch museum te Leeuwarden was eenige herinnering aan hem. Daar kwam onlangs in een der Harlinger bladen een artikel voor, handelende over onzen admiraal. Dat was ’t begin van een agitatie, om zekerheid te erlangen omtrent zijn graf, dat, zoo men zeide, zich onder den preekstoel moest bevinden. Met consent van h.h. Kerkvoogden is door het gemeentebestuur van Harlingen een onderzoek naar een en ander ingesteld, onder leiding van den Stadsbouwmeester. Maandag Bolswardsche Courant ■■—r t' 3 i I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1906 | | pagina 1