Kieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
M
9
1906.
No. 49.
45ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
ZONDAG 17 JUNI.
VOOR
ben ik met de meeste
11 Juni 1906.
BINNENLAND.
3
M
i
Uw dw.
A. T. EELKEMA,
Arts te Arum.
INGEZONDEN.
(Builen verantwoordelijkheid der Redactie).
I
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Ots. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
4
Tzum. Dat men kinderen nooit alleen
moet laten loopen werd ook hier weer be
treurd. Het ruim 2-jarig meisje, van den
landbouwer J. N. verdronk in een zinkput.
Alle pogingen werden direct aangewend, om
het leven terug te roepen, maar ze schenen
vruchteloos, want de dood was reeds inge
treden en had weder een slachtoffer geëischt.
Sneek, De feestcommissie voor ’t Chr.
Jongelingsfeest, dat hier 4 Juli a.s. gehouden
zal worden, heeft daarvoor den fraaien tuin
met vergaderzaal der buitensocieteit „De Har
monie'» afgehuurd. Verwacht mag worden
dat uit alle oorden van Friesland dit feest
Een eigenaardig kijkje op Drentsche
zeden en gebruiken leverde een voor de recht
bank te Assen behandelde strafzaak tegen
drie landbouwers uit het dorpje Laaghalen.
Als er een nieuwe meierboer met Mei in
het dorp komt wonen, is het gewoonte dat
de knechten en meiden uit het geheele dorp
een visite aan den nieuwen dorpsgenoot gaan
brengen. Dat zou ook 1 Mei 1.1. gebeuren,
doch met het oog op de daaraan verbonden
drukte werd het bezoek met vier liter jenever
afgekocht. Toch verstoutten eenige knechten
en meiden zich dien avond ten huize van
den nieuwen boer te komen, waar de andere
boeren van het dorp gezellig bijeen waren.
Dat was zondigen tegen het ongeschreven
Drentsche dorpsrecht. Er ontstond ruzie
tusschen de landbouwers en de dienstbaren
en het gevolg was dat de drie landbouwers
wegens het slaan en verwonden van een
knecht terechtstonden. Zij hoorden 6 weken
gevangenisstraf tegen zich eischen, een niet
malsche eisch voor een eigenerfden Drentschen
boer. Hbld.
Men schrijft aan de N. R. Cl.
Mag een onderwijzer zijn leerlingen zoenen
Deze vraag is op het oogenblik aan de orde
in een Brabantsch dorp, waar een hoofd der
school „zoenerig” van aard is, en aan de
schoolautoriteiten, die hem hierover onder
hielden, ten antwoord gaf, dat hij een zoen
aan zijn leerlingen beschouwde als een be-
looning.
Zekere J. G. Geelkerken te Hilversum
is het slachtoffer eener minder aangename
naamsverwarring waartegen hij in eene ad
vertentie in de Standaard van Woensdagavond
als volgt verzet heeft willen aanteekenen
Naar aanleiding van zeer verbreide praatjes,
die hem zelf in den vorm van gelukwenschen
bereiken, ziet ondergeteekende zich genood
zaakt nog eens de aandacht te vestigen op
wat reeds vroeger geadverteerd werddat hij
13 Maart dezes jaars trouwde met mej. I.
J. Kardoes, dat 13 Juni van het vorige jaar
zijn zuster huwde met den heer J. W. P.
Kardoesen dat deze laatsten, dus de heer
en mevr. KardoesGeelkerken, en niet
de heer en mevr. GeelkerkenKardoes, 22
Maart j.l. kennis gaven van de geboorte van
hun eersteling.
‘t Is wel uaïeU
weg komen Is er hier in Nederland niemand,
die iets van alcohol afweet? Jawel, b.v. wijlen
prof. Stokvis te Amsterdam heeft een boek
geschreven over de werking der geneesmid
delen en daarin spreekt hij ook over alcohol
als volgt: „Heeft men den juisten verdun-
ningsgraad getroffen, dan werken deze dran
ken aanzettend op de spijsvertering”. „Maar”
voegt hij er bij, „de elders gegeven raad om
met de dosis en den duur van aanwending
voorzichtig te zijn geldt dubbel onderstreept
van de praeparaten waarin spiritus of wijn
voorkomen”. En hoe groot is nu die dosis?
3 a 4 gram alcohol per dag. (1 borrel jenever
bevat 20 a 25 gram alcohol, 1 glas Bordeaux
wijn ongeveer 8 a 10 gram). Wordt de
hoeveelheid te groot genomen, dan is juist
het tegenovergestelde het gevolg, dan wordt
de spijsvertering vertraagd. (Ik kan niet aan
nemen, dat Dr. Bernheim dit niet heeft ge
weten, waarschijnlijk heeft de Hotelhouder
vergeten dit laatste er aan toe te voegen).
Wij geheel-onthouders hebben niets tegen
de meening van prof. Stokvis in te brengen.
Wanneer wij lijden aan gebrek aan eetlust
en de dokter acht het noodig ons een geringe
hoeveelheid alcohol voor te schrijven, gesteld
dat er geen andere en betere middelen waren
om den eetlust op te wekken, wij zouden
ons daartegen volstrekt niet verzetten. Maar
volgt hieruit nu, dat het ook voor den ge
zonden mensch noodig is, dagelijks alcohol
zelfs in die geringe hoeveel te gebruiken
Eten wij dan te weinig Wie dagelijks zijn
arbeid verricht, vooral als dit in de buiten
lucht geschiedt, heeft waarlijk geen alcohol
noodig om den eetlust op te wekken. En
voor hen, die geen eetlust hebben, omdat
zij te veel een zittend leven leiden en daarom
meenen den prikkel van den alcohol niet te
kunnen ontberen, was het veel beter, dat
zij geen alcohol gebruikten, zelfs niet die
geringe hoeveelheid, die werkelijk een enkelen
keer gebruikt, de spijsvertering iets kan
bevorderen. Want indien de alcohol al
eenige beteekenis heeft als voedingsmiddel,
dan is het alleen deze, dat hij de vetafzetting
bevordert.
Laat mij, om hierin niet voor de Hotelh.
onder te doen nu ook nog eens een uitspraak
van een buitenlander aanhalen. Prof. A.
Fick te Bazel zegt„Het is zonder eenigen
twijfel, dat iedere, ook de matigste hoeveel
heid alcohol de geschiktheid tot den arbeid
vermindert. Alles wat men van de verster
kende werking der alcoholische dranken ge
looft, berust op dwaling. Het beroemde
„glaasje van den armen man" gedurende den
arbeidstijd, is ongetwijfeld schadelijk. Iedere
cent, dien de arbeider voor alcoholische dran
ken uitgeeft, is niet alleen weggesmeten,
doch tot verderf aangewend.
Ik sprak over scheve voorstelling; ligt
die niet in het geheele stuk Is niet de
strekking daarvan, het zoo voor te stellen,
alsof wij daarom geheel-onthouders zijn, om
dat wij bang zouden zijn met enkele drup
pels alcohol ons lichaam te bederven Welnu
niets is minder waar. Wij geheel-onthouders
weten heel goed, dat een enkel glas wijn
of bier goed smaakt en een enkelen keer
gebruikt, geen schade doet, maar wij weten
ook, dat het geregeld gebruik en vooral het
misbruik de oorzaak is van onnoemelijk veel
kwaad en om dat kwaad te bestrijden, daarom
alleen, willen wij geen alcohol gebruiken.
Hoe groot dat kwaad wel is, wordt door
velen nog niet ingezien. Luistert eens, wat
twee bekende Nederlanders daarvan zeggen
le. Dr. A. Kuyper„Het alcoholisme is de
pestilentie onzer eeuw, een kwaad, waarmee
noch pest, noch cholera, ook maar van verre
in vernielende kracht en werking te verge
lijken is. Het alcoholisme, gelijk het thans
voortwoedt, en hand aan hand toeneemt,
vermoordt de volken, ontreddert de nationale
levenskracht, verderft eerbaarheid en goede
zeden, verkwist het broodgeld, verkort den
levensduur, drijft uit tot zelfmoord en vult
om strijd gevangenis en krankzinnigen
gesticht".
2o. Mr. H. Goeman Borgesius„Indien
het waar is, en het is helaas maar al te
waar, dat er onder ons volk woedt een demon,
die de fondsen der openbare en particuliere
weldadigheid uitput, de bronnen van de
nationale welvaart verstopt, de productieve
kracht der natie vermindert, duizenden vroeg
tijdig ten grave doet dalen, en bij nog meer
deren de gezondheid verwoest,, ja zelfs aan
gevangenissen, krankz.-gest. en bordeelen
telkens nieuwe bevolking verschaft, kortom,
indien het waar is, dat het drankmisbruik
in toenemende mate jammer, leed en ver
woesting sticht, dan zijn het ook niet alleen
de dronkaards, die van dat misbruik de
treurige gevolgen ondervinden, maar dan
lijdt daaronder het geheele Ned. volk, waar
toe ook de matigen behooren".
Tegen dat kwaad willen wij strijden en
wel met het eenige middel, dat naar onze
meening daartegen kan helpen. Dit middel
bestaat hierin, dat ieder, die het kan, zich
geheel van het drinken van alcohol ont
houden. Helaas ieder kan het niet, want
wie éénmaal aan den drank verslaafd is,
kan zich niet zoo gemakkelijk daaraan ont
trekken. Vooral niet in een maatschappij
als de onze, waar de verleiding zoo groot
is, waar de drinkgewoonte bestaat, de ge
woonte om bij iedere gelegenheid drank te
drinken en aan te bieden.
Konden alle menschen matig zijn nl.
niet zooals velen, die dagelijks een paar
borrels en eenige glazen bier drinken en
zich dan nog volstrekt niet matig houden.
Prof. Pel zegt hiervan „Ik noem reeds hen
onmatig, die schier eiken dag alcohol tot
zich nemen, zonder dat zij zelf daarvan direct
nadeel bespeuren”. Maar echt matig, zoodat
zij slechts bij een enkele gelegenheid een
enkel glas gebruikten, dan was de geheele
afscbaffersbeweging niet noodig. Ik voor mij
zou in dat geval gaarne voor een enkele
keer een glaasje meedrinken. Maar dat is
ónmogelijk, dat blijkt uit de ervaring.
Eeuwen achtereen is den menschen gepreekt
weest toch matig, maakt geen misbruik van
den alcohol, maar het heeft niet geholpen.
Het misbruik is vooral in de laatste eeuw
eerder toe- dan afgenomen. Daarom tegen
een gevaarlijke kwaal een kras middelweg
met al wat alcohol bevat uit ons dagelijksch
leven, naar de medicijnkast, daar hoort hij
thuis en kan in een enkel geval nog wel
eens dienst doen.
Moeten wij het denken afschaffen, vraagt
de H. omdat er wel eens iemand door te
veel denken gek is geworden Asjeblieft niet,
integendeel hoe meer men over het alcohol
vraagstuk nadenkt, hoe meer men zal inzien
dat gebeel-onthouding de eenige weg tot
verbetering is. Denkende arbeiders drinken
niet, drinkende arbeiders denken niet.
Maar de alcohol moeten wij wel afschaffen,
want daardoor is niet „wel eens een enkele”
ongelukkig geworden, neen daardoor worden
dagelijks zeer velen ongelukkig, zie het
citaat van Mr. Borgesius,
Bovendien het denken kunnen wij niet
missen, zonder op te houden menschen te
zijn, maar den alcohol moeten wij juist missen
om ons te kunnen ontwikkelen tot hoogere
menschelijkheid.
Hiermede genoeg. Het stukje van de Hotel
houder heeft zijn nut gedaan, omdat het mij
heeft opgewekt tot deze betrekkelijk korte
doch naar ik hoop duidelijke uiteenzetting
van het streven der geheelonthouders. Zoo
ziet men dikwijls, dat uit het kwade het
goede voortkomt en mag de Hotelhouder zich
troosten met het bewustzijn te hebben ge
werkt als:
Ein Teil von jener Macht, die stets das
Böse will find stets das Gute schafft.
U, M. de Redacteur bij voorbaat dankend
voor de opname
hoogachting
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Afzonderlijkenos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
druk bezocht zal worden door oud en jong,
daar Sneek met spoor, tram, boot en fietsen
van alle kanten zeer gemakkelijk te bereiken is.
Op 12 Mei was de 33-jarige Gerhardu8
B., los werkman alhier, uit zijn woning
gezet. Zijn plaats werd ingenomen door de
wed. Scholten. Gerardus, die dien dag een
borrel te veel had gedronken, ging in dien
toestand de wed., met wie hij vroeger ook
reeds iets had gehad, een bezoek brengen
en sloeg bij die gelegenheid met de petro-
leumkan een ruit in zijne oude woning in.
Denzelfden dag heeft hij dit herhaald bij
Anne Visser.
Voor opzettelijke en wederrechtelijke ver
nieling, tweemaal gepleegd, werd nu j.l.
Woensdag voor de Rechtbank te Leeuwarden
tegen den schuldige veroordeeling gevraagd
tot 7 dagen gevangenisstraf.
Gerhardus had hierop niets aan te merken,
maar hoopt, dat de Rechtbank hem zoo cle
ment mogelijk zal behandelen.
De 31-jarige Hermanns Z., venter alhier,
was in den avond van 15 Mei dronken en
verstoorde de orde. Toen hij zou worden
ingerekend, verzette hij zich daarbij tegen
de marechaussees Reeders en van den Bos.
Voor dit verzet werd Woensdag door de
Rechtbank te Leeuwarden tegen den schuldige
veroordeeling gevraagd tot 1 maand gevan
genisstraf.
Hermanus is reeds 15 maal eerder ver
oordeeld en is thans gedetineerd te Alkmaar.
Geraamten.
Aan de zeedijken van de polders van Oud-
Vossemeer wordt voor de dijksverhooging en
verzwaringen veel grond weggegraven en
daarbij heeft men in de laatste dagen op
enkele plaatsen gestuit op doodsbeenderen,
die afkomstig zouden zijn van aldaar be
graven Spanjaarden, welke ten getale van
honderden zouden gesneuveld zijn in 1588 bij
een mislukten overtocht over de Eendracht
naar het eiland Tholen.
Geachte Redactie!
Vergun mij een paar opmerkingen te
maken naar aanleiding van het artikel:
„Alcohol als voedingsmiddel” in uw blad
van 7 Juni.
Het deed mij groot genoegen dit artikel
te lezen, 1°. omdat het voor mij als geheel
onthouder aangenaam is te constateeren, dat
onze beweging blijkbaar zooveel voortgang
neemt, dat een blad als de Hotelhouder het
noodig oordeelt haar met kracht te bestrijden
2°. omdat wij hier in het zeldzaam geval
verkeeren van te doen te hebben met open
lijke tegenstanders, die beducht van hunne
kostwinning, zich te weer stellen tegen de
geheel-onthouders die zij geheel ten onrechte
hnnne vijanden wanen.
Geheel onverdeeld was mijn genoegen niet,
als ik bedacht, dat een zooveel gelezen blad
als het uwe, door het opnemen van een
dergelijk artikel, indien daarop geen tegen
spraak volgde, zou kunnen bijdragen tot het
maken van propaganda voor het alcohol
gebruik en het verspreiden van scheve voor
stellingen omtrent het streven en de mee-
ningen der geheelonthouders.
Scheve voorstelling: reeds dadelijk in den
eersten regel van het artikel, waar beweerd
wordt, dat door de geheelonthouding wordt
geleeraard, enz. Misschien is er wel eens
een enkele heethoofd geweest, wien in het
vuur van een rede zoo iets is ontsnapt, maar
het zal niet worden „geleeraard” door een
enkelen geheel-onthouder die eenigszins studie
heeft gemaakt van het alcoholvraagstuk. Ik
twijfel ook of het de Hotelhouder zou ge
lukken een enkel citaat aan te halen, waar
dan die woorden zouden kunnen worden waar
gemaakt. Waarom dan die scheve voorstel
ling gegeven? Wel, de geheelonthouders
moeten belachelijk worden gemaakt, zoodat
ieder argeloos lezer zegtkijk nou eens aan,
wat zijn die geheel-onthouders toch eigenlijk
dwaas, ze zeggen, dat zelfs de kleinste hoe
veelheid alcohol enz., dat is toch te onnoozel
om los te loopen. Inderdaad, als wij dat
„leeraarden” dan zouden wij dwaas moeten
zijn, want wij weten zeer goed, dat een matig
gebruik van alcohol, b.v. van één glas wijn
per dag, voor een gezond mensch volstrekt
niet schadelijk behoeft te zijn. Wat wij wel
beweren is dit en hier zij het mij geoorloofd
de woorden te gebruiken van Prof. Pel te
Amsterdamdat voor den gezonden mensch
zelfs het matigste gebruik van alcohol hoogstens
onschadelijk, nooit voordeelig kan zijn.
Hiermede komen wij op de eigenlijke kwes
tie die in het artikel wordt besproken. De
alcohol wordt aangeprezen als voedingsmiddel.
Hiervan moeten eenige uitspraken van Ameri-
kaansche en Fransche geleerden het bewijs
leveren. Wat die Amerikaansche Heêren be
treft, moet ik ronduit bekennen, hunne wer
ken niet te hebben gelezen, noch zelfs hunne
namen ooit te hebben gehoord.
Maar waarom zoover van huis te gaan als
wij iets over de voedingswaarde van den
alcohol willen weten Laat ons eens aan onze
Hollandsche geleerden vragen, hoe die er
over denken. Bv. Prof. Pekelharing in Utrecht
die is geen geheelonthouder want dan zou
de Hotelhouder hem misschien niet vertrou
wen. Deze zegt:
„Alcohol in zoodanige hoeveelheid gebruikt
dat de voedingswaarde daarvan eenigermate
in aanmerking kan komen, heeft een zoo
schadelijke werking, dat men met volle recht
van een vergiftiging kan spreken”. Dat klinkt
heel anders. En zouden wij nu die Ameri
kaansche Heeren eerder gelooven dan een
Hollandschen Hoogleeraar?
Nu de uitspraak van Dr. Berthelot. Daar
valt niets tegen te zeggen. Alcohol kan inder
daad als medicament in enkele gevallen nuttig
zijn. N.B. in zeer zwakke dosis. Heel goed.
Wat bewijst dit? Opium is ook als medica
ment nuttig. Is het daarom goed iederen dag
wat opium te gebruiken?
Nu krijgen wij Dr. Bernheim. Zijn betoog
komt hierop neer, dat Alcohol, wel is waar
geen constitueerend deel van ons lichaam
kan worden, maar toch door het opwekken
van den eetlust de spijsverteering kan be
vorderen en de rol van herstellen der voe-
dings- en spijsverteringsfunctie kan vervullen.
Alweer vraag ik waarom moet het zoover
Bolswardsche Courant
1
|i
I
|i
I