Kieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. n i s 1906. 45ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 67. 8 ZONDAG 19 AUGUSTUS. SOLDATENLIEFDE. '1 VOOR begin niet Oranjewoud. V reeselijk... Het ’s ander- Ws. 38 BINNENLAND. J korps terug, hier hebt i acht en veertig uren, Ik belast mij met het INGEZONDEN. (Buiten verantwoordelijkheid dér Redactie.) Tld finis over deze kwestie, [swellen will ich nicht versinken liedchen Fischer und Kahn”. voor de plaats- een tweede een een derde Franeker, 15 Augs. De gezondheidscom missie heeft zich gewend tot de hoofden van scholen in de gemeenten Franeker, Frane- keradeel, Barradeel en Hennaarderadeel met het verzoek om onder de schooltijden aan de kinderen zuiver, gefiltreerd regenwater te verstrekken, omdat de stofwisseling in de groeiperiode sterk is, de lokalen warm zijn en de kinderen veel transpireeren. Zij noemt het water een bad voor de inwendige organen, zooals de hersenen, de nieren enz., terwijl het gedronken waterden bloedstroom verstrekt. Zij verlangt verder, dat ieder schoolkind een eigen kroesje, bekertje of kopje van huis medebrengt. Uit een gemeenschappelijken nap of beker te drinken,'acht de commissie niet wenschelijk. Ten slotte vraagt zij beleefd den steun van alle onderwijzers en onderwijzeressen. Mijnheer de Redacteur! Mag ik nogmaals eenige plaatsruimte in uw geacht blad verzoeken. U zijt iemand, die in wakenden toestand moeilijk te overtuigen is, meneer Ws. Heerenveensch Muziekkorps ontstond enz. maar daar liep het geschil toch niet over, U hebt den Heer Peletier den toenmaligen Directeur van b.v.g. corps genoemd en dat was een onwaarheid. Wat het verdere gedeelte van Uw schrijven betreft, verwijs ik U naar het eerste gedeelte van mijn vórig schrijven. U Mijnh. de R. dankend ruimte. Mijnheer de Redacteur! Aangenaam zal het mij zijn, indien U aan onderstaande plaatsing zult willen geven in uw blad. In uw Donderdag 16 Aug. j.l. verschenen nummer, las ik dat de feest-commissie, welke zich ten doel stelt op den verjaardag van H. M. de Koningin een algemeen volksfeest te organiseeren, niet naar wensch is geslaagd in hare poging, om daarvoor de noodige gelden bijeen te brengen. Er blijkt ruim honderd gulden tekort te zijn en wordt in verband daarmee de ver zuchting geslaakt, dat Bolsward’s ingezetenen niet scheutig zijn voor den algemeenen feest dag. Een en ander lezende, maakte ik de opmerking dat althans enkele leden der feest commissie zich schuldig hebben gemaakt aan het passeeren van ingezetenen, welke desge vraagd, ook genegen zouden geweest zijn hun penningske bij te dragen. Ik bedoel hiermee die leden der feest commissie, welke op zich hadden genomen de Groote Dijlakker geheel of gedeeltelijk te bewerken. Waar een komt het mij misplaatst is. Voor de opname beleefd dankend. Uw Dw., J. BOSMA, Gr. Dijlakker. portefeuille geant overreikend, zei hij: Indien ik geen vertrouwen meer in u had, indien ik u niet meer hoogachtte, zou ik dan tot u zeggen: Hier is mijn portefeuille die geheel mijn fortuin bevat, neem ze mee! Doch neem er alleen uit, wat er in uw kas ontbreekt en breng die in orde. Morgen zult gij mij mijn portefeuille terugbrengen. Ga nu spoedig heen, morgen zult gij mij op mijn bureau terugvinden. Daar de sergeant nog aarzelde, opende de kapitein de jas van den onderofficier ea ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar b. 5 Cent. Geen nieuws van morgen, Jansen Neen, kapitein, niets. Da’s weinig, jongen, is de post er al Ja, kapitein. De brieven heb ik op uw bureau gelegd. Goed, Jansen, ik zal ze wel vinden. En kapitein Spaans, vijftig jaar, groot, mager, met grijzenden bakkebaard, door dringende oogen achter de in goud gezette glazen van zijn lorgnet, trad zijn bureau binnen. Hij ging voor zijn tafel zitten, keek het pak brieven en kranten na, dat de oppasser daar had neergelegd en opende de stukken, ter wijl hij even naar de onderteekening keek. Het waren voor het meerendeel dienstbrieven. Tusschen twee groote gele enveloppen lag een kleine, witte, een weinig vuil gemaakt en waarvan het adres, onregelmatig en met een zenuwachtige hand geschreven, die hem bekend voorkwam en plotseling zijn opmerk zaamheid trok. De brief was des nachts aan het station in de bus geworpen. Het lijkt wel het schrift van den serge ant-majoor Kraft, mompelde de kapitein. \J(at zou hij mij te zeggen hebben? algemeen feest wordt beoogd, voor, dat dergelijk verzuim Hoogachtend J. v. d. SLUIS. Dat ik zelfs in wakenden toestand moeilijk te overtuigen ben, is alweer juist van U geraden, overwoudsch spiritisme bepaald. En de onwaarheid alias onjuistheid. Die heb ik, vermeen ik,> genoegzaam opge- helderd. Ja er zijn menschen die moeilijk te overtuigen zijn. Voor ’t overige laat ik fraulein Loreley boven op haar rotsje. En nu is 'tb, In den Zeitungswel Wie in ’t Li ’t Zou later wellicht dan verklinken „Das hat die Loreley gethan.” Oppenhuizen, 15 Augs. De heeren A. de V. en G. K. alhier hebben j.l. Dinsdag de 11 steden van Friesland per fiets bezocht. Friesche Wouden, 15 Augs. Het moge waar zijn dat het vergift in den angel van de bijen heilzame medicijn is voor rheuma- tiek, minstens evenwaar is het verschijnsel, dat de bijenteelt in deze streek afnemende is. En toch, deze tak van bedrijf is de minst loonende niet, want ’t gebeurt toch wel, dat uit een stalletje van vijf korven per jaar f 25 wordt gemaakt, zonder dat de ijmker in zijn bedrijf achteruit gaat, ’t Is wel jammer, dat er jaarlijks zoo’n groot kapitaal aan honig en was verloren gaat, niet alleen, maar dat ook der bijen hulp bij de bestuiving van bloemen, dus bij de vor ming van vruchten en zaad, niet wordt aanvaard. Zou hier diezelfde angel, hierboven genoemd, mede oorzaak zijn, dat onder de bijentelers het aantal amateurs zoo gering is Als men de zaken door een vakman moet laten afdoen, is de aardigheid er spoedig af, en zelf blijft menigeen liefst op een eerbie digen afstand van den bijenstal. Makkum, 17 Augs. Hedenmorgen is in de Wonserweeren, aan den rijweg tusschen Wons en Makkum, de boerderij, bewoond door F. Bakker, door den bliksem getroffen en in vlammen opgegaan. Lollum, 16 Augs. Bij de alhier in ver bouw zijnde school, vielen gisteren door het breken yan den steiger, drie metselaars naar beneden. De een bekwam een wonde aan het hoofd, een tweede een kwetsuur aan den voet, terwijl een derde er met den schrik af kwam. Franekeradeel, 15 Aug. Zoo schaars wij in het begin van den zomer van regen water werden voorzien, zoo regelmatig worden onze velden in de laatste tijden door het hemelwater besproeid en dit komt de vruchten eens recht ten goede, voor zooverre zij nog in groei staan. Op de markt te Franeker is reeds nieuw koolzaad aangeboden. Het etgroen vooral schiet welig op uit den gesneden stengel, zoodat er bij zoo gunstigen voortgang nog wel iets voor de zeis komt. Ofschoon de ziekte in het aardappelloof vrij algemeen verbreid is, wordt de knol tot nog toe niet in die mate aangetast, zoodat de prijzen niet hoog zijn en misschien ook niet zullen worden, hoewel de markt iets rijzende is. De nettenvisschers klagen over schrale vangst; de hengelaars eveneens, de jagers maken nog wel buit, waterwild schijnt er nog wel onder schot te komen. Kaats wedstrijden op Zondag zijn hier en in den omtrek aan de orde: Zondag 1.1. op zes plaatsen tegelijk, zoodat het aantal kamp vechters voor eiken wedstrijd 30 a 40 be draagt in plaats van honderd en zooveel. Hep. Nieuwsbl. v. Fr. Sneek. Maandagnamiddag lagen eenige heeren van hier met een pleiziervaartuig in de Wetering, dicht bij de herberg Oudeschouw. Daar stoomt een motorbootje hen voorbij met een praam, geladen met hout, achter zich. De beide bestuurders van laatstgenoemd vaartuig zijn door den slaap overvallen. Plotseling rolt een der slapenden over boord. Gelukkig wordt ’t ongeval terstond opge merkt door de boeierheeren, die zonder be raad hun vaartuig losmaken en op den drenkeling toevaren. Onderwijl springt de student, de heerTj. R., te water en binnen weinige oogenblikken heeft de flinke zwemmer den reeds zinkenden man te pakken, die daarna met bovenmatige krachtsinspanning zijn last aan boord bezorgde. Spoedig werd de drenkeling van droge kleeren voorzien en weinige uren daarna was hij in zooverre hersteld, dat hij te voet de reis naar hier kon ondernemen. Woensdagmiddag is door den beer Doodkorte, deurwaarder alhier, in beslag genomen, op last van den vervoerenden schip- per, den geheelen inventaris van een kermis reiziger, welke niet beliefde een f70 ver voerkosten te betalen. Lemmer. Met de salonbooten der Holl.- Friesl. lijn worden deze dagen een massa passagiers vervoerd. Herhaaldelijk toch komt het de laatste weken voor, dat deze booten hier van Amsterdam binnen komen met 150 tot 200 passagiers. Ook het goederenvervoer met deze lijn neemt nog steeds toe, Kraft. Begrijp niet... Sergeant- majoor Kraft... Toch een eerlijke jongen... veel te goed, zeg ik 1 Maar wat te doen Niets te laat... wacht... probeeren wij hem te redden... vaderland... plicht... stamelde de kapitein terwijl hij opstond om zijn plan te vormen. Hij begon, zonder iemand iets van den brief te zeggen, sergeant-majoor Kraft een verlof van acht en veertig uur te verleenen. Daarna begaf hij zich naar het station, ondervroeg de beambten en vernam, dat de onder-officier den voorlaatsten trein naar Rotterdam genomen had, om daags naar België te vertrekken. De kapitein raadpleegde het spoorboekje en zag dat hij nog denzelfden avond te Rot terdam kon aankomen. Hij vertrok onmid dellijk en ontmoette daar ’s anderdaags mor gens zijn sergeant-majoor op het perron, bleek, onrustig, in burgerpak, een valies in de hand. Snel trad hij op den deserteur toe. Toen deze zijn kapitein zag, wilde hij de vlucht nemen. Maar de ijzeren arm van zijn chef had hem stevig vastgegrepen, en hem naar den uitgang trekkend, zei hij tot Kraft Ongelukkige, zijt gij krankzinnig?... Ge lukkig dat ik nog op tijd ben gekomen. Kapitein... kapitein, vergiffenis, stamelde de sergeant. ’t Is goed, hernam kapitein Spaans met zijn harde en bevelende stem, alles is u vergeven. Toen ik uw brief ontving, dacht ik maar aan één dingje zoo spoedig mogelijk te achterhalen, om je te beletten een dergelijke dwaasheid te doen. Hoe kunt gij, een dapper soldaat, voor eenige guldens een geheel eer vol verleden vaarwel zeggen... Dat misdrijf verdient geen verontschuldigingen, toch ver- vergeef ’k het je... ik ben niet meer kwaad ik beloof het je. Gij keert naar uw ge een verlofpas van dit zal u redden, overige... Verbaasd over zooveel goedheid, wetende dat de kapitein openhartig was en dat alles wat hij zei, uit zijn hart kwam, stamelde Kraft verlegen ...Neen, kapitein, uw goedheid doet mij nog meer pijn... want ik ben die goedheid niet meer waardig. Ik heb gestolen... ge stolen voor mijn arme moeder, wel is waar, om voor haar versterkende middelen te koopen, maar ik heb toch gestolen. Gij kunt mij wel zeggen, kapitein, dat niemand er iets van zal weten, maar gij kapitein, on danks uwe edelmoedigheid, zult mijn misslag niet vergeten... Gij zult mij niet meer hoog achten, geen vertrouwen meer in mij hebben. Neen, mij blijft niets anders over dan te vluchten of de dood. Duizend bommen, viel de kapitein in, gij mijn vertrouwen niet meer hebben? Welnu wilt ge een bewijs van het tegendeel? Hij nam een portefeuille en die den ser- De brief behelsde slechts eenige regels, maar die regels moesten den kapitein geen goede tijding melden, want hij sloeg heftig op de tafel. Hij kneep het blaadje woedend tot een prop samen, en wierp het weg. Spoedig raapte hij het echter weer op en ontvouwde het, en sprak luid Maar dat is onmogelijk. Zou Kraft tot zoo iets in staat zijn Daarna las hij, elk woord spellend Kapitein, Ik ben een ellendeling, of liever een on gelukkige... De door mij begane misslag is thans niet te vergeven. Voor mijn arme zieke moeder, die gebrek leed, heb ik geld uit de kas van mijn compagnie genomen. Ik rekende er op, alles op tijd te kunnen herstellen. Dat was onmogelijk, morgen zal alles ontdekt worden. Ik vertrek naar België. Verwensch en vervloek uw onwaardigen sergeant-majoor. stak hem de portefeuille in den zak. Daarna hem de hand drukkend en hem naar het loket wijzend om een kaartje naar Amsterdam te nemen, zei hij: Ga, heb vertrouwen, maar opnieuw. Nauwelijks zat den volgenden morgen kapitein Spaans in zijn werkkamer, toen er aan zijn deur geklopt werd. Binnenriep hij. Verlegen trad de sergant-majoor binnen.- Kapitein, ik kom... ik kom... ’t Is goed, onderbrak hem de kapitein met zijn harde stem, ik weet waarom, maar ik wil niet van die zaak hooren. En hij voegde er bijSergeant, gij staat in de laatste rapporten goed vermeld, Uw chefs zijn zeer tevreden over u. Maar, kapitein. Geen maar, duizend bommen en granaten. Gij zult niet meer zwak zijn? Neen, kapitein, gij kunt gerust zijn. Welnu reken op mij, binnen een jaar zal je ’n adjudants-uniform dragen. Ruk nu in. En na de portefeuille van Kraft te hebben aangenomen, liet hij hem gaan. was in de maand Maart en een koude, mistige wintermorgen. De poort van het kerkhof was door den wachter geopend. Een lijkstoet naderde lang zaam en hield eindelijk stil voor het hek van den doodenakker. Mannen in het zwart gekleed, met hoogen hoed op, hieven een kist onder het zwarte laken op en droegen die naar het geopende graf. Eenige kransen lagen op de lijkkist. Op een las men in groote letters: Aan kapitein Spaans. Zijn soldaten. Het was de groote grijsaard, met grijzen baard en heldere oogen, die naar zijn laatste rustplaats werd gedragen. Toen de lijkkist in de groeve was gelaten, trad een man van uit een groep officieren, die hun kameraad de laatste eer bewezen, naar voren. Aan zijn schitterende uniform her kende men den generaal. Met bewogen stem sprak hij. Hij schetste het leven van zelf verloochening, vaderlandsliefde en plicht van dengene, die de wreede dood zonder mede- doogen uit het leven had weggerukt. Toen deze ophield met spreken, trad een andere man naar voren, het was de onder-adjudant Kraft. Ernstig nam bij het woord: Mijne heeren, de generaal heeft gezegd hoe hij over kapitein Spaans denkt. Ik wil u een onbekend feit, een geheim van zijn leven meedeelen, al kost dit mij ook veel. En eenvoudig, zonder iets te verzwijgen, vertelde hij een daad van kapitein Spaans, en voegde er aan toe Mijne heeren, die schuldige sergeant was ik! Ik ben echter heden gelukkig mijn eer op te offeren om de nagedachtenis van mijn kapitein te eeren, zooals deze het verdient. En snikkend eindigde hijSlaap in vrede, kapitein, er is iemand, die u nooit zal ver geten. Toen Kraft weer zijn plaats had ingenomen trad de generaal op hem toe en drukte hem de hand, getroffen door dit verheven bewijs van dankbaarheid. Daarna zei hij Gij hebt een grooten misslag begaan, zeker, maar gij hebt hem hersteld. Gij zijt een dapper soldaat, bijna even dapper als kapitein Spaans. Hij ruste in vrede! Amst. Crt. |l Bolswarffsche Courant ‘1l -X-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1906 | | pagina 1