Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
VERGANKELIJK.
i
I
1906.
45ste Jaargang.
No. 78.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
I
I
I
J'
Donderdag 27 September.
N
VOOR
Afzonderlijke
Sri
den
BINNENLAN D.
Buys
binnen
wij door weemoed be-
J
I
komt,
onom-
I
3
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden:
Franco per post 95 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
prediker tot ons
en klaarhelder,
bij-
hier
den koop-
de tweede maal
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder N». 4.
zoo goed vervulde,
van Willem den
meer en geen
soms ook zengende
I komt een enkele
van mist en regen
ons
wonden een
Neen, niets is er, dat blijft. Niets is be
stendiger dan de onbestendigheid, niets ver
gankelijker dan de onvergankelijkheid.
Niets
Treurig voorwaar zou het zijn, als die
prediker bij al den ernst, waarmee hij ons
wijst op het vergankelijke van dit onder-
maansche, niet tevens een bemoedigend,
opwekkend woord tot ons had te spreken
als hij ons niet tevens opriep om te arbeiden
aan iets, dat niet vergaat, aan het verkrijgen
van goederen, waarop de wet der verganke
lijkheid niet van toepassing is.
Welke die goederen zijn?
Goed zijn, zegen verspreiden, liefde en
geluk te geven, is dat niet beter, beteekent
dat niet meer dan rijk zijn, dan schatten
vergaderen en, door zelfzucht gedreven, alleen
zijn eigenbelang te dienen?
Wie deze goederen najaagt, hem zal de
prediking van den herfst met zijn lied van
vergankelijkheid niet tot somberheid stemmen,
maar integendeel een schat van blijmoedig
heid schenken.
Dat zij ons dan allen moge dringen ons
levensdoel te zoeken in het betrachten van
die dingen, welke niet aan de wet der ver
gankelijkheid onderworpen zijn.
Friesche Ct.
van der Vlugt.
van de Arnh. Ct.
I
En 100 mark, f 60.zou ’t loon zijn
voor z’n hulp...
Zestig gulden Daar mot je wat schoenen
voor poetsen. En z’n oogen hadden geschitterd,
toen ie lachend z’n ja-woord gaf.
Op ’n-goeien morgen is ze ’m achter z’n
schoenebak, komen weghalen, zijn ze even
gaan trouwen op het Prinsenhof, f 60 kreeg
ie, en samen pakten ze ’n stevigen borrel.
En toen ging ieder z’n weg; hij met z’n
kapitaal terug naar z’n schoenebak, zij, brutale
Duitsche, triumpheerend met de trouwbe
wijzen in haar zak, voort op haar weg van
mondain leven.
Soms ziet ie z’n „vrouw” ’s middags op
het Damrak flaneeren, coquetteert zij met de
voorbijgangers, van wie hij soms de laarzen
poetst. Dat is het eenige contact tusschen
beiden. Want spreken doen ze elkaar niet
meer, en uit ’n dozijn zal ze hem later mis
schien niet meer herkennen.
Maar... d’r troef is tot nu toe de hoogste
Tel.
warme zonnegloed
zij het
want al
heldere najaarsdag de dag
afwisselen, toch mist het
vriendelijken gloed, welke
het voorjaar zoo weldadig
de naam reeds wekt iets wee-
Herfst
Alleen
moedigs.
Hoe geheel anders toch vertoonde zich
de natuur nu, dan in het voorjaar en in
den zomer. Wel schoon, maar toch als
het ware met een waas van ernst, van wee
moed overtrokken. Hoe verscheiden is dan
ook de indruk, die het huidige getijde op
den gevoeligen mensch maakt, van die,
welke het zijn vooraf gegaan Werden wij
in den heerlijken lentetijd en in den vol-
schoonen zomer bij eiken blik om ons heen
opgewekt tot genieten en daardoor in een
blijmoedige en levenslustige stemming ge
bracht, als wij nu het oog over beemd
en veld, over bosch en gaard laten dwalen,
maakt zich onwillekeurig een ernstig gevoel
van ons meester. Immers, al wat de natuur
ons in deze sombere najaarsdagen ter aan
schouwing biedt, is ernstig.
Geen bloemen meer, die het oog bekoren,
want de enkele nakomers, die hier en elders
nog spichtig hun kopje verheffen, missen de
geuren en kleuren van de bloemenschat des
zomers.
Geen
koesterende,
zonnewarmte,
l
soms nog eens
zonnelicht dien
ons vooral in
aandoet.
Geen vogelenlied meer in de twijgen of
hoog in het blauwe der lucht, dat een weer
klank vond in de dankbare stemming van
ons hart, want al hipt en trippelt soms nog
een gewiekt zangertje om ons heen, zijn
keeltje orgelt niet meer en zijn voor kort
nog zoo glanzend vederpakje heeft een dof
en somber aanzien gekregen.
O, hoe geheel anders is het nu dan in
den hoopvollen lentetijd of in de schoone,
blijde zomerdagen.
Toen zong alles het lied van worden en
komen, van leven, bloei en ontwikkeling
nu daarentegen ruischt om ons henen het
somber lied, dat van scheiden spreekt en
van sterven!
Het lispelt in de bruine en gelende
bladeren, die bij eiken ademtocht van den
wind ritselend neervallen voor onze voeten;
het ruischt door het geboomte, dat, terwijl
bet voor en na zijn heerlijken tooi verliest,
spreekt van wat was, maar spoedig, helaas
niet meer zijn zal. Want als eerlang een
enkele stormvlaag weg vaagt, wat hen nog
restteals hij de boomen van hun laatste
bladeren berooft en niets dan naakte takken
ten grijzen, dichtbewolkten hemel verheffen
als de aarde haar bruidstooi in een doods
kleed veranderd ziet en het doodenlied van
den winter scherp en snijdend rondom onze
woningen giert, dan is alles, alles voorbij I
En dan worden
vangen.
Waarom
Omdat hier een
die ons duidelijk
ernstige waarheid verkondigt,
die wij niet gaarne hooren en naar wien wij
Een ernstig ongeval.
Oudehaske, 24 Sept. Een ernstig ongeval
had hier j.l. Vrijdag plaats. Een zoon van
den landbouwer R. Brouwer alhier, een
jongeling van omstreeks 17 jaar, had een
geweer, dat hij een der buren eens zou laten
zien. Meenende, dat het ongeladen was, zette
hij het bij zich neer en kwam werktuigelijk
eventjes aan den trekker. Een schot knalde
en tegelijk viel de jongeling met verbrijzel
den bovenarm ter aarde. Een ijlings ont
boden geneesheer van Heerenveen legde een
voorloopig verband en oordeelde een spoedige
overbrenging naar het ziekenhuis te Leeu
warden noodzakelijk. Daar is de arm geam
puteerd, doch de toestand was al dadelijk
hoogst bedenkelijk en naar we vernemen is
de patient heden overleden. Hoe jammer
toch, dat in een volkrijk dorp als hier geen
verbandmiddelen enz. aanwezig zijn. Of beter
nog ware het, dat hier eene afdeeling van
In ge-
liefst niet zouden luisteren, maar aan welks
drang wij ons ten slotte toch niet kunnen
onttrekken. Het is de prediker die ons wijst
op het vergankelijke, niet alleen van al het
schoone, dat de natuur ons aanbiedt en te
genieten geeft, maar ook (en bovenal) die
ons wijst op het vergankelijke van elke
levensvreugde, van jeugd en schoonheid, van
rijkdom, aanzien, eer en macht, van... ja
ook van het leven zelf!
Onzichtbaar toch en merkbaar, wel is
waar, maar niettemin zeker en dikwijls ook
vernielend, verwoestend gaat daar door het
leven van iederen mensch de wreede tijd,
als een roover, die ons afneemt, wat ons
het meest onmisbaar scheen; die omverwerpt,
wat wij onwrikbaar vastgeworteld dachten,
onderworpen als alles is aan zijn alvermogen,
aan de wet der vergankelijkheid.
Immers alles wat daar tegenwoordig groeit
en bloeit op ons levenspad, alles wat op
dit oogenblik de lente, de vreugde van ons
leven uitmaakt, van hoe korten duur is het
en hoe spoedig vergaat het l
het, dat hier
het Groene Kruis werd opgericht,
vallen als het nu weer gebeurde zijn de ge
troffenen vaak reeds bijna doodgebloed voor
geneeskundige hulp kan worden verkregen.
Irnsum, 23 Sept. Heden middag schoot
de jager W. alhier een eend onder het ge
hucht Abbengawier. Hij stopte het dier in
zijn weitasch, haalde het een half uur later
te voorschijn en... daar vloog de eend, die
nog niet erg dood bleek te zijn, onder luid
gekwaak naar zijn makkers terug.
Sloten, 24 Sept. Naar wij vernemen is
de marechaussee L. alhier, beschuldigd van
mishandeling van R. v. d. G., toen deze in
de kazerne kwam om den brigade-comman
dant over een bekeuring te spreken, door den
Krijgsraad te Leeuwarden veroordeeld tot 2
maanden detentie.
Ossenzijl, 22 Sept. De visscher M. V.
alhier had heden het geluk een karper van
ruim 14 pond met behulp zijner netten te
bemachtigen.
Workum, 23 Sept. De reizigers welke
gisteravond met den sneltrein van omstreeks
10 uur van Stavoren vertrokken met het
doel naar Groningen, misten door het vast-
loopen van de locomotief hunne aansluiting.
Bij het station alhier wilde de machine niet
vooruit. Na een half uur oponthoud vertrok
de trein, waardoor de twee andere treinen,
die hierop moesten wachten, eveneens konden
vertrekken.
Voor sommige reizigers een duur half
uurtje, die den nacht in een logement te
Leeuwarden moesten doorbrengen, om
volgenden dag verder te kunnen gaan.
Oudega, (Small.), 23 Sept. Als een
zonderheid in de dierenwereld kan van
gemeld worden dat een schaap van
man L. Brouwer gister voor
in dit jaar twee dikke lammeren ter wereld
heeft gebracht.
Professor
Een der medewerkers
schrijft
O ware hij na zijn studententijd méér in
de hoofdrol gebleven, die hij indertijd in een
der Leidsche maskerade’s
die van Prins van Oranje,
Zwijger.
Ohadde van der Vlugt gedurende
zijn politieke loopbaan méér indachtig kunnen
zijn en blijven aan de sobere woorden van
zijn leermeester, wijlen professor Buys (voor
wien hij een grootere vereering koesterde)
van wiens lippen, als de jongeren van een
„Debating-Club” hem hartelijk wilden be
danken voor gulle ontvangst op een avond,
alléén ’t woord klonk „Zegt liever enkel
goedennacht”.
Op het graf te Warmond, waar Buys
begraven ligt, heeft van der Vlugt indertijd
deze woorden bij de teraardebestelling herhaald,
en zijn korte, sobere rede, daar uitgesproken,
zal zeker in veler herinnering blijven voort
leven.
Hij vergeleek de kalmte, die van
uitging, bij die van de zee.
En thans speelt dien leerling van Buys
de gezondheid parten, van der Vlugt kon
niet, als Buys, kalm zijn als de zee, van
van der Vlugt ging vuur uit, zóó zeer, dat
de blakering er van helaas de vleugels van
den politieken strijder van der Vlugt zelf
zengde.
L’épée usera le fourreau
Maar al blijkt hij voor het vrij-liberale
Nederland als politicus voorloopig verloren,
en al bedankte hij eveneens om nog langer
zitting te houden in het amalgama, bdat
Leiden’s college van vroede vaderen vormt,
als de Alma Mater den nog jeugdigen
van der Vlugt gezond terugkrijgt als hoog-
leeraar, dan kan er van dien knappen kop
nog méér iijvloed uitgaan, dan in Gemeen
teraad en Tweede Kamer te verwachten viel,
dan zal hij leerlingen kweeken evenals
hij zelf door Buys werd gevormd.
En uit de academische spes patriae zal er
een juichtoon opgaan als de mare zich ver
spreidt professor van der Vlugt heeft zijn
colleges hervatV.
Dezer dagen is’t gebeurd. Zij, bekende
Duitsche straatvrouw, was reeds tweemaal
door de Amsterdamsche politie over de grenzen
gezet. „Bis morgen-Abend”, had ze telkens
lachende bij haar vertrek gezegd, en woord-
gehouden ook I
Voor de-derde maal in de Amstelstad terug
gekeerd, zon ze op wraak. Nou zou ze die
verftPolizei eens overtroeven.
Op ’n middag, nè. beurstijd, klopte ze hem
op den schouder. Hij, sloof van ’n kerel,
met verweerd gezicht van staan en werken
in heete zon en guren Noordenwind, keek
op, tikte an z’n pet. Schoene poetse
Nee, dankje. Wil je met me trouwe?
De kerel keek verbluft. Of ie trouwe wou
Hij, schoene-poetser-van-den-Dam, armoe
dige kerel, trouwe met zoo’n sjieke madam.
Hij dankte feestelijk, dacht aan een gijntje.
Maar, .zij hield aan, vertelde hem de ge
schiedenis. Ze most getrouwd weze, dan was
ze Hollandsche vrouw, kon die verft...
Polizei’r niet meer uitzetten, zou ze brutaal
kunnen lachen. As-tie-wou, zou zij de bullen
wel in orde maken, zouen ze samen alleen
maar even op den trouwdag naar ’t Stadhuis
loopen, en daarna ieder weer z’n weg gaan,
niks meer met elkaar te maken hebben.
Arm beest.
In een stal aan de Zwaanstraat te Rotter
dam werd Zondag ontdekt, dat een van de
twee aldaar gestalde paarden, ten gevolge van
een plotseling ontstane verzakking, tot den
hals in den grond was gezakt. Nadat men
rond het dier de aarde eenigszins had ver
wijderd, is men met touwen aan het trekken
gegaan om het uit den grond te halen. Dit
had op een voor het paard zeer pijnlijke
wijze plaats, zoo zelfs, dat men het beter
oordeelde het dier af te maken. Later moesten
het doode beest de pooten afgezaagd worden,
die nu nog in den grond steken.
(N. R. Ct.)
De Gerard-Doustraat te Amsterdam
werd Maandagavond tusschen halfelf en elf
uur in rep en roer gebracht door het gillen
van een vrouw. Aan alle kanten werden
ramen opgeschoven en schoten menschen toe
om te zien wat er aan de hand was. Zij
die er het eerst bij waren, zagen voor perceel
no. 22 een vrouw liggen, gekleed of ze even
uit haar huiswerk was weggeloopen, bloots
hoofds met reeds eenigszins grijzende haren.
Een groóte man met blond haar als heer
gekleed liep hard weg. De vrouw baadde in
haar bloed zij werd opgenomen en
gedragen in de Erans-Halsbar.
Daar ontdekte men dat de vrouw met een
mes hevig toegetakeld was. Ze had 3 steken
in den linker bovenarm en een aan den hals.
De politie was inmiddels gewaarschuwd en
legde een noodverband het bloed was echter
niet te Stelpen en het bleek dan ook dat een
slagader in den linker bovenarm doorgesneden
was.
De vrouw werd per brancard naar het
Binnengasthuis vervoerd waar ze echter spoedig
overleed.
Inmiddels was de man door burgers ge
grepen en naar een politiebureau gebracht,
waar bleek dat de man (47 jaar) zijn wettige
vrouw (43 jaar) had vermoord. Zij leefden
niet samen.
Wat de aanleidende oorzaak van de treurige
daad geweest, is kon men ons niet meededen.
(N. v. N.
Er zijn thans te Amsterdam ernstige
plannen hangende, welke het verdwijnen van
de ruïne, die men Parkschouwburg noemt,
met zich mede zullen brengen. Er bestaat
n.l. op dit oogenblik een combinatie, die
den Parkschouwburg in handen heeft. Door
de architecten E. M. Rood en J. E. Rood Ez.
zijn reeds plannen ontworpen om, bijaldien
de noodige onderhandelingen met de gemeente
tot een goed einde leiden, ter plaatse te
bouwen een diamantslijperij, waaraan ver
bonden diamantzagerij, door electrische be
weegkracht te drijven.
Te Haarlem is in den leeftijd van
68 jaren overleden de heer H. J. Massink,
oud-directeur der posterijen en telegrafie.
De „Piet Hein11.
Het pantserschip „Piet Hein» is gisteren
weder in de haven te Nieuwediep terugge
keerd. Het aan den grond zitten bleek het
schip geen schade te hebben gedaan. De
schade geleden door het binnendringende
water, kan in de haven worden hersteld.
In ’t geheel werden op de Nederlandsche
spoorwegen door een of andere oorzaak in
1905 66 personen gedood en 81 gewond,
Repk. Nieuwsbl. v. Fr.
Sneek, 24 Sept. Niettegenstaande de
firma Cool, steenhouwer alhier, geducht
klaagt over slapte in de bouwvakken, is ze
de 19 stakers toch aardig ter wille geweest.
Inplaats van bij ’t stuk te werken, zooals
hier altijd regel was, zullen de lui nu per
uur worden uitbetaald.
De firma heeft nu ’t loon van de steen
houwers, die berekend voor hun vak zijn,
bepaald op 20 ct., de polijsters op 18 ct.,
de zagers op 15 ct. De werkdag is bepaald
op 10 uren.
De steenhouwers winnen er bij een cent
of drie, de polijsters een paar centen, de
zagers 1 cent per uur.
We gelooven echter niet, dat alle 19 van
dat voordeeltje lang zullen profiteeren, aan
gezien de steenhouwerij hier met Mei a.s.
verplaatst wordt naar Beverwijk, waar een
groote fabriek wordt gebouwd met de noodige
stoommachines.
Bolswardsche Courant
5