Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. Donderdag 18 October. 1 1906. 45ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 84. VOOR saai en van Kepplerde verzekering tegen werkloosheid, in te leiden door Spiekman, en het soc.-dein, standpunt in zake Arbeidsbeurzen, in te leiden door het Arnhemsche gemeenteraadslid Bela dingen. Blijkens Als men niet aanzit, is zoo vérvelend en zoo stil Ja, dat is een lastig geval! Berg. Cl. BINNENLAND. en toch vervult hoeksteen. I Men is niet niet een aantal men men ge- aan zijn greep het zoo we niet snappen I” ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Ots. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. Wat zulk een handelwijze beletten moest De Christelijke leer welke liefdadigheid voor de armeu wil zóó, dat de linkerhand niet weet wat de rechter doet, en waarmede een kerkelijke armenzorg in pijnlijken strijd is, opgevat als „een geheel vrijwillige daad”, als middel om gewetensdwang uit te oefenen. Het cynisme waarmede zulk een opvatting onenliik wordt sehuldierd. is iets wat on onze een kort verslag in Het Vaderland schijnt echter de laatste niet aan ’t woord te zijn geweest. Alle voordrachten, zegt dit blad, gaven aanleiding tot levendige gedach tenwisseling, vooral de werkloosheidverzeke- ring. Daarbij bleek, dat de vergadering van oordeel was, dat niet de gemeente, maar de vakvereeniging moet oordeelen of uitkeering al dan niet moet plaats hebben, terwijl van sommige zijden de meening uitgesproken werd, dat in de practijk toelating van gemengde vereenigingen wel op mislukking zal uitloopen. Bovendien waren sommigen ter vergadering er wel voor, het Gentsche stelsel met toelating ook van gemengde vereenigingen te aanvaarden, doch eerst nadat een voorstel, om enkel vakvereenigingen toe te laten, verworpen was. Honderden en honderden stonden gister morgen op het Amstelveld te Amsterdam om Cocadorus’ plaatsje bij den boom. Twee „dienders” moesten de orde handhaven. De jubilaris stond te midden van groen. Eenige planten sierden zijn podium. Natuurlijk had hij vandaag nog meer praats dan anders. Hij duldde zelfs niet, dat er gerookt werd. „Ten strengste verboden te rooken” hing aangeplakt heel in de hoogte. De jubilaris ging op de bekende manier aan het oreeren over alles wat hij weer voor niets gat. Vandaag al die artikelen zoowat cadeau 1 Maar al die cadeautjes, die Cocadorus gaf, leverden hem heel wat op. Cheffie, het factotum, was wel een half uur onderweg met geld ophalen. Af en toe werd Cocadorus in zijn, speech gestoord door een telegrambesteller of een kruier met een bloemstuk. De bewijzen van belangstelling stroomden toe. Cocadorus verkocht al maar door. Wacht u even meneer, niet wegloopen Straks komen ze nog van de commissie en dan de aubade door 350 kinderen van mijn vaste cliënten! Dat riep Cocadorus telkens onder het ver- koopen en hij hield den ganschen dag een hoop van menschen om zich verzameld. Cocadorus had werkelijk nog nooit zulk een dag gehad. Hij was getroffen door de veelvuldige blijken van belangstelling, toen hij na afloop zijn kas opmaakte. De jubileumsverkoop was niet mis geweest. Velen in den omtrek vlagden voor den handigen koopman. N. v. d. D. De verwerping van het voorstel tot vervroegde winkelsluiting door den Raad te Amsterdam met slechts 2 stemmen meerderheid en de uitingen van sommige voorstanders, waaruit blijkt dat de winkel sluiting vermoedelijk een belangrijke rol zal spelen bij de periodieke Raadsverkiezingen in het volgend jaar, hebben het comité tegen eene verordening op winkelsluiting, Vrijdag avond doen besluiten zich niet te ontbinden. Besloten werd in de volgende week een grooten feestavond te houden, waartoe de 2800 onderteekenaars van het indertijd aan den Raad gerichte adres zullen worden uit- genoodigd. Hierna zal men in huishoudelijke vergadering overgaan om het comité om te zetten in een vereeniging van winkeliers en neringdoenden. Deze vereeniging zal zich ten doel stellen de belangen van den handel in het algemeen en van den winkelstand in het bijzonder te behartigen en voorts pogen dat bij de Raadsverkiezingen niemand met medewerking van de leden der vereeniging wordt gekozen, die niet bij voorbaat ver klaard heeft de vrijheid van den handel en van den winkelier te eerbiedigen. Bij het afdeelingsonderzoek der Amsterdamsche gemeentebegrooting voor 190 7 is ook de wenschelijkheid uitgesproken, dat de jaarwedde van den Burgemeester van Amsterdam worde verhoogd. De Tel., er op wijzende dat die jaarwedde slechts f 8000 bedraagt, eigenlijk dus niet meer dan een tegemoetkoming in de kosten, die de heer van Leeuwen ex officio heeft te maken, sluit zich terstond bij dien wensch aan, om ten slotte tevens de vraag in overweging te geven of het ook niet gewenscht zou zijn, vange- ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Eranco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Snoek, 15 Oct. Onze Kerkeraad ontving hier hedenmorgen de tijding, dat ds. R. de Boer, Herv. predikant te Kuilenburg, voor ’t op hem uitgebracht beroep naar deze gemeente had bedankt. De treurige pastorie moet de oorzaak van ’t bedanken zijn. 15 Oct. Dr. M. Niemeijer, predikant bij de Herv. Gemeente alhier, hoopt 18 Nov. a.s. den dag te herdenken, waarop hij hier voor 40 jaren zijn dienstwerk aanvaardde. Dokkum, 13 Oct. Naar men uit goede bron verneemt, zal de anti-revolutionaire kiesvereeniging „Nederland en Oranje” bij de herstemming voor een lid van den Raad, tusschen de heeren M. Hillebrand (socialist) en H. Houwink (lib.), de candidaat der socia listen steunen. Het meerendeel der R.-K. kiezers steunde dien candidaat reeds bij de eerste stemming. Mirns. Jaren achtereen is de herfstvangst van paling achter het kustgedeelte Roode Klifde Wiel zeer onbeteekenend geweest; thans is de uitslag, wellicht tengevolge van het schoone Octoberweder, echter beter en betrekkelijk zelfs zeer gunstig. Door de stoomboot van de Workumer palingrcederij werden op een ochtend 14.000 halve K.G. ingenomen, waarvoor f 4200 besomd werd. De gevangen visch is schiere paling en dus van superieure qualiteit. Gelijk zich denken laat heeft de goede uitslag groote blijdschap in de visschersgezinnen gebracht mislukking der herfstvangst beteekent armoede in den komenden winter! Het verhaal in het Vaderland van de Scheveningsche visschersweduwe, die onder snikken vertelde, hoe zij, om niet van gebrek onder te gaan, door de diaconie gedwongen hare kinderen van de openbare school had afgenomen, vindt bij de Standaard geen geloof. Zij schrijft toch: „We kunnen van het verhaal niets zeggen; zulke verhalen hebben meer de ronde gedaan. Ongeveer 30 jaar geleden in den Haag ook een dat wel wat op dit gelijkt en dat werd nader hand tegengesproken. We zullen nu maar wachten op nadere gegevens; misschien hooren we wel wie de snikkende vrouw is; welke diaconie bedoeld wordtdat alles wordt geheimzinnig verzwegen. En eerst als we dat weten, kunnen we naar de juistheid infor- meeren.” O, welk een blanke onschuld! Vóór 30 jaar later zeker nooit! werd ook een soortgelijk verhaal gedaan, maar dat werd later tegengesproken. De Standaard kan het informeeren naar dit geval gerust nalaten, want zelfs al bleek ’t onjuist, dan zouden toch daarmede niet te niet gedaan zijn de honderden gevallen van gelijken aard, welke over 't geheele land voorgekomen zijn en ook nu nog herhaaldelijk voorkomen. Eerlij ker dan is de Maasbode die „geen reden heeft" op dit geval „buitengewoon warm te loopen”, hetwelk toch „betreft een Chris telijke school en die zal zich zelf wel ver dedigen in de organen van haar richting.” Maar in pressie, als waarvan in het Scheve ningsche geval sprake is, ligt h. i. niets ongeoorloofds, omdat schrijft zij „het plicht is van ieder die daartoe in de ge legenheid is, om er toe mede te werken dat geen Christenouder zijn kinderen zendt naar de openbare school. Nu is het verschaffen van steun aan een arme een geheel vrij willige daad. Wat ter wereld kan nu beletten aan het stellen zulk eener daad als voorwaarde te verbinden dat... de ontvanger van die weldaad wederkeerig een weldaad bewijst aan zijn eigen kind? „Dat is ’t wat Weet ge wie mèn is. Niemand en toch iedereen, een bepaald wezen, ook wezens te zamen. Men is er en toch is er niet. Wie men gaat zoeken, vindt nooit. Maar keeren wij ons om, dan voelen wij, dat men in levenden lijve achter ons staat. ’t Is een wezen van vleesch en bloed en toch ontglipt het onzen greep, ’t Is het wonderlijkste wereldproduct, dat er is. Het gevaarlijkste tevens. Zijn gang is sluipend, het bespringt ons van achteren, en als wij ons omkeeren om het te treffen, is het eens klaps vervluchtigd, zooals de baarlijke duivel in de sprookjes opgaat in sulferdamp, als ’t hem te benauwd wordt. Mèn wordt gevreesd en toch ook gezocht en bemind. Mèn wordt gewantrouwd men meermalen de rol van Mèn is een raadsel Wat doet men dan toch wel? Stel u voor, daar is iemand, die iets doet, waarvan wij de beweegredenen niet dadelijk doorgronden. Een heerlijke gelegenheid ons vernuft te beproeven, 't Geval wordt gewend, gekeerd van alle zijden bezien, tot er ten slotte een de schuchtere opmerking maakt: misschien deed hij het daarom; misschien zit dat er achter. Ge weet, honderd tegen één, dat 't iets minder schoon is. Hé ja, dat vinden de anderen ook. Zóó zal het wel wezen! Dat werpt licht in die duistere zaak. Maar hoort eens, zegt een ander, ik wil er de zegsman niet van zijn. Weet wel, ik heb niet gezegd: zóó is het. Zóó kan het wel wezen. En zijne kornuiten knikkend geruststel lend: natuurlijk! En onder voorbehoud wordt alles spoedig rondgebazuind. Nu is het scheepje onder zeil. Het laster praatje de wereld in. De zegsman wordt niet genoemd. Natuurlijk niet, hij heeft ook niet gelasterd. Hij zei slechtszoo kon het wel wezenEn de anderen doen het evenmin. Ze vertellen maar over wat onder steld werd. Zoo gaat het de wereld door. En slecht verstaan van sommigen, en lust tot opsieren doen ’t overige. Nog geen dag later, of het: zoo zou het wel kunnen zijn, is veranderd in een stellig: zoo is het! En het wordt wat aangedikt; de schets wordt eene uitgewerkte schilderij, ’t Gaat als met een sneeuwbal, gerold door de sneeuw bij dooi weer. Iedere omwenteling maakt hem grooter en dikker. Een praatje is iets met wonderbare groei kracht. De wonderboom van Jona, den pro feet, is er niets hij. Daar gaat het de wereld in. Niemand weet, waarvan ’t kwam, ’t Komt ook van niemand. Men is aan ’t werk geweest. En onder bescherming van men praten we lustig voort en babbelen maar door, en door de schuld van men leeft die iemand dan in ons midden onder de leelijkste verdenking. Hij heeft er verdriet van. Hij zou den laster wel willen dooddrukken. Maar men laat zich niet ter verant woording roepen. Men laat zich niet onder vragen, hoe men er toe gekomen is zoo iets uit te strooien. Men bestaat niet. Men glipt door de vingers heen. Tegenover men staat hij machteloos. Ten slotte gaat men wel zwijgen, maar wat men heeft gedaan, laat altijd sporen na. Al wordt men ’t zwijgen opgelegd, toch blijft men in de menschenzielen zijn leelijk werk verrichten, want men zegt tot slot men noemt toch geen koe bont, of .er is een vlekje aan. Weet ge, wie men is? Dat is de bemoeizucht, dat is de praat zucht, dat is de verbeeldingskracht, dat is der menschen liefdeloosheid en dan is ten slotte de meening: niemand is zoo slecht, om zonder grond een naaste zoo te belasteren. En zoo is ook niemand. Maar men is wel zoo, want men is niemand. Mèn is de satan Er is maar één middel om te ontkomen Nooit iets over te vertellen, of het bewijs ligge in onze hand. Naar aanleiding van het verhaal in Het Vaderland omtrent het voorgevallene bij een gewoon schoolexamen in eene open bare school te Scheveningen, schrijft de heer P. Goedhart aan dat blad: „Ik moet de eer afwijzen de welsprekende oorzaak te zijn geweest van de tranen en de wroeging eener Scheveningsche moeder. Ik heb niet over de Christelijke school gespro ken, ik heb er niet over gedacht, ik wist zelfs niet, dat men in Scheveningen speciaal vlast op het lokken van „openbare kinder tjes" naar de Christelijke school. „Het hoofd der school had mij er even te voren op gewezen, dat reeds in het 4e leerjaar (als de kinderen 10 a 11 jaar oud zijn) een groot aantal kinderen gaan varen, en dat daarom maar een 10-tal getuigschriften werden uitgereikt. Nu heb ik in mijn korte toespraak er op gedoeld, dat het zoo erg jammer was en dat het gemeentebestuur het zoo betreurde, dat er te veel kinderen zoo vroeg, veel te vroeg van school gingen, dat het weinige, dat er geleerd werd toch al gauw vervloog en dat een herhalingsschool het beste middel was om te onderhouden wat eens geleerd werd. Ik heb er bij ge voegd, dat dit zachte verwijt geen der aan wezigen kon treffen, daar die juist hun kin deren tot het laatste toe op school lieten. „Het ging uw verslaggever als „Kees Springer" in de kerk. Wat hem op’s harten grond lag, welde hem uit de pen. „Ik moet evenwel tegen deze wijze berichtgeven protest aanteekenen". De redactie teekent hieronder aan „Waar bij een eenvoudige plechtigheid als een schoolexamen c.a. natuurlijk de pers niet aanwezig is, moest onze correspondent zijn licht ontsteken bij anderen, die wel aanwezig waren. En wanneer een verhaal van mond tot mond gaat, wordt er we] eens wat geborduurd. Nu moge de heer G. niet met zoovele woorden gesproken hebben van, de kinderen, die voor den tijd van school gingen om naar een andere te gaan, zoo is ’t toch wel opmerkelijk, dat juist de vrouw met wier kinderen dat het geval was, onder den indruk zijner woorden kwam en hem ging bedanken, terwijl geen van de andere vrouwen er ook maar over dacht om eenige woorden tot den heer G. te spreken. Boven dien de clou van ons bericht ligt niet in het feit, dat eenig simpel Scheveningsch vrouwtje bij een zoo simpele plechtigheid als een schoolexamen eenige simpele woorden spreekt, maar wel in het feit, dat de Diaconie den eisch gesteld had, eerst de kinderen van de openbare school en anders geen onder steuning. Juist dit feit wordt niet tegen gesproken; meer dan dat, na gehouden onder zoek bij het hoofd der betrokken school, kunnen wij niet anders, dan die mededeeling met de meeste stelligheid handhaven." Op de deur van een woning in de Brouwersdwarsstraat te Meppel kon men Woensdagmorgen het volgende versje lezen: De vogel is gevlogen, De vederen zijn geplukt, Hij roept Oranje boven Het is hem goed gelukt. De bewoner was des morgens, na alles te hebben ontruimd, met vrouw en kind per boot naar Amsterdam vertrokken, naar men zegt, nog al eenige verplichtingen onafgedaan nalatende. Zondag heeft de Vereeniging van sociaal-democratische gemeenteraadsleden te Utrecht hare jaarvergadering gehouden, onder voorzitterschap van P. L. Tak. Definitief werd vastgesteld het plan tot het uitgeven van een maandblad van 8 tot 12 bladzijden, tot den abonnementsprijs van f 1.per jaar. Omtrent de inrichting van het blad zal de redacteur overleg moeten plegen met het bestuur, niet omtrent de redactie zelve. Besloten werd aan ’t referendum de vraag te onderwerpen, of Wibaut en Mendels te zamen, dan wel alleen Wibaut de redactie zal voeren. Van den loop der vergadering geeft Het Volk een zeer uitvoerig verslag, zóó zelfs dat daarin nog niet geheel de discussie is opge nomen over ’t eerste punt, door ter Laan inge leid „over de verhouding der gemeente tot hare werklieden en ambtenaren”. Niettemin waren er nog enkele andere punten op de agenda 1 paleis ter bewening aan te bieden, gesprek beurt wij „niet snappen”, 4r«4, GS. Bolswardsche Courant ri i t V

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1906 | | pagina 1