Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. 1 s 1906. 45ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 89. I Zondag 4 November. Een verwoede jacht. VOOR Afzonderlijke sierlijke der I R onder- I >avj I ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Uit Courant van het ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. MACHINALE of BEZANDE STEEN. Mijnheer de Redacteur! Het in Uwe courant van j.l. Donderdag voorkomende bericht, getiteld „machinale steen”, vordert eene nadere verduidelijking en het kan misschien zijn nut hebben, dat U hiervoor iets van mijne hand wordt aan geboden. Allereerst is er, wat ook U reeds hebt meegedeeld, nog al verschil tusschen macht- nale gesneden steen en de in Friesland ook Nu dobberen de geliefden op de groote zee, door Utschakoff achtervolgd. Waarheen gaan zij? Naar Japan, naar Afrika, naar Brazilië? INGEZONDEN. {Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.} Mijnheer de Redacteur! Mag ik U beleefd verdoeken voor staande een plaatsje in uw veel gelezen blad. M. de R.l uw'e mededeeling in de Bolswardsche van 1 Nov. j.l., naar aanleiding bericht der steenfabrikanten de Gebr. Eisma te Bolsward, dat de gemeente Leeuwarden aan hen de levering gunde van 70 duizend harde straatklinkert volgens in gezonden monster machinale geperste bezande steen, schijnt U het te doen voorkomen, dat geperste bezande steen, geen machinale steen is. Verder merk ik uit uw schrijven op, dat U schijnt tp meenen, dat door mij bij het voorschrijven van machinale bakklinkert en kliukertmop voor onze gemeente machinale gladde steen bedoeld zou zijn. Al hoewel ik ongaarne mij bemoei met courantengeschrijf, en het onaangenaam vind zaken publiek te maken waaraan de meeste lezers niets hebben, word ik toch ditmaal genoodzaakt mijne handelingen publiek te maken wat betreft het opmaken der gemeente- begrooting voor 1907, n.l. het bepalen der steensoorten voor bestratingen, waarvoor ik het woord machinale heb gebruikt. Laat mij eerst beginnen met te zeggen, dat er van gebakken steen twee soorten zijn, n.l. handvorm en machinaal bewerkte, welke laatste bijnamen kunnen gegeven worden als geperste, gesneden, bakjes, gladde siersteen, mogelijk zijn er nog wel meer namen te vinden, dit doet er echter niets toe, dat ze machinaal worden bereid zal wel niemand durven tegenspreken. Wat is nu echter de oorzaak, dat ik machi nale steen voor de nieuwe bestratingen be paalde, wel om de volgende redenen, dat ze beter zal zijn dan handvorm en daarin met den prijs gelijk staat. De machinale geperste bezande steen, welke ik in mijn begrooting bedoelde, is zeker beter bestand tegen vorst en aanhoudend nat worden dan de handvorm, daar de laatste soort poreuzer en oneffener is en dikwijls begint te schilveren en blaren, doordat het water beter kan indringen. Wat betreft het effene en bestrating, zal ook machinale geperste bezande steen ver de voorkeur genieten. Verder had ik goed gedaan achter het woord machinale te voegen, geperste gezande steen, dit had veel praats en geschrijf voor komen, echter kan uit mijne becijfering duidelijk worden opgemaakt, dat ik niet be doelde machinale gladde gesneden steen, daar immers voor de 2de soort machinale geperste bezande bakklinkert is berekend 10 gulden per duizend, terwijl dezelfde soort machinale gladde gesneden 14 gulden per duizend kost, in de mopsoorten is een verschil van pl. m. 6 gulden per duizend. Van machinale gladde gesneden steen heb ik een proef genomen door duizend stuks te laten verstraten in den weg aan de Franeker- straat, juist op de minste plaats in regen en wind. Ik heb gelast de zoogenaamde stroeve kant (ook zuiver vlak maar minder glad) boven te laten, de baas der steenfabriek „De Tijdgeest” (toch zeker wel een deskundige,) verzekerde dat men de gladde kant even goed boven kon leggen, omdat deze steen tegen alles bestand was, nu dit hopen wij te kunnen zien, na den winter, op ’t oogenblik maakt ze een goed figuur. Deze proef heb ik eens genomen om te zien hoeveel weerstandsvermogen de machinale gladde gesneden steen heeft om te kunnen worden gebruikt als niateriaal voor wegen, wat prijs aangaat staat ze zoowat gelijk met waalsteen, m.i. geeft ze echter een mooier vlakker geheel. Hiermede meen ik een en ander omtrent mijne bedoeling te hebben uiteen gezet, wat betreft het oordeel van deskundigen, dat laat ik geheel aan hen over, wanneer het maar niet zijn dezulken die beweren, dat grind- bedekking op wegen beter is als bazaltslag. U dankende voor de opname heb ik de eer te zijn Uw Dienaar, Hb. VRIJBURG, Gemeente-architect. Bolsward, 3 November 1906. Daartegen op te komen achten wij ons recht en onze plicht. Op onze fabriek wordt niet anders dan machinale steen gemaakt. De steen die wij aan de gemeente Leeu warden moeten leveren voor bestrating, is door onze machines niet alleen geperst, maar ook gevormd. Geen menschenhand is er noodig om de klei te mengen, om aan deze steen vorm en substantie te geven; ze is zuiver machinaal bereid. Hebben wij nu het recht om te spreken van machinale steen of is dat soms handvorm steen Door het raadslid, den heer Cuperus, is op gezag van een ons onbekend deskundige (zie verslag der raadsvergadering in de Bolsw. Courant) gezegd: „die soort steen is niet tegen het verkeer en de vorst bestand, slechts handvorm steen is daarvoor geschikt.” Welnu deze besliste onjuistheid hebben wij door onze mededeeling met een feit willen logenstraffen en nu mag het voor den heer Cuperus heel aangenaam zijn, dat de Redactie van de Bolswardsche Courant hem in be scherming neemt, toch kan dit alleen maar bewijzen, dat de Redactie al even onkundig is in dit opzicht als de heer Cuperus zelf. Zie M. de R. er is hier in Friesland eeuwenlang steen gevormd met de hand en verreweg het grootste deel van de nog ge maakt wordende steen is handvorm steen. Nu zijn er in de laatste jaren enkele fabrieken opgericht, waaronder de onze, waar geen enkele handvormsteen meer gemaakt wordt, doch waar uitsluitend met machines wordt gewerkt. Op die fabrieken worden twee soorten steen gemaakt, n.l. de geperste en de gesnedene. De geperste wordt geheel door machines geperst, bezand en gevormd; de gesnedene wordt alleen machinaal geperst maar met handkracht gesneden. De geperste verdient dus nog meer dan de gesnedene den naam van machinale steen. De „men” die onder machinale steen alleen gladde ge sneden steen verstaat, is dus slecht op de hoogte. Reeds werd, (zie het bedoelde verslag) in de raadsvergadering door den voorzitter gezegd, dat met machinale steen stellig bedoeld was machinaal geperste, niet machinaal gesneden steen. En ieder deskundige zou onmiddellijk hebben moeten zien, dat inderdaad slechts machinaal geperste steen kon bedoeld zijn, omdat gelijk ons welwillend door den Heer Gemeentearchitect is medegedeeld de prijzen der steen in de begrooting waren uitgetrokken. Wie maar eenigszins op de hoogte is, weet dat men alleen machinale geperste steen voor die prijzen op een uit te voeren werk kan krijgen. De machinale gladde steen (men informeere maar waar men wil!) kan men voor dien prijs nergens be komen. Deze soort kost per 1000 stuks minstens van 3 tot 5 gulden meer. Het blijkt dus duidelijk, dat alleen machinaal geperste steen bedoeld was, precies dezelfde soort als thans door de gemeente Leeuwarden aan ons is opgedragen. Nu spreekt U van gewone geperste bezande steen. Neen M. de R., het is geen gewone, maar machinaal geperste en bezande en tegelij kertijd machinaal gevormde steen. Waar Gij de conclusie trekt, dat het woord machinaal in het oog van heeren fabrikanten nog al rekbaar is, daar trekken wij een geheel andere conclusie, n.l. dat voor de zooveelste maal alweer is gebleken, welk een pover figuur iemand maakt, als hij spreekt over zaken, waarvan hij geen verstand heeft. Met dank voor de plaatsing, Hoogachtend: UEd. dw. Dnrn., Gebrs. EISMA. Wij cursiveeren. Bolsward, 2 November 1906. Machinale Steen. M. de R.l Uwe aanteekening onder onze mededeeling betreffende machinale steen, welke mede deeling door U welwillend onder het Stads nieuws in het vorig no. van dit blad is opgenomen, noopt ons tot eenig verweer. U schrijft, dat uit informatiën, ingewonnen bij den Directeur der Gemeentewerken te Leeuwarden, is gebleken, dat aan ons „niet is opgedragen de levering van machinale gesneden steen, maar gewone geperste bezande steen.” Hadden wij dan gezegd, dat ons de levering van machinaal gesneden steen was opgedragen Neen, er was slechts sprake van machinale steen en Uwe aanteekening geeft den on kundige het idee, dat de'geperste bezande steen geen machinale steen is, zoodat allicht vermoed zou kunnen worden, dat wij een leugenachtig bericht hadden opgesteld. Terwijl de wereld rustig haar loop ver volgt, dwalen reeds gedurende vele maanden drie rustelooze menschen over den aardbol, eeuwig vluchtend, eeuwig vervolgend. In de geheele wereld kent men den Rus- sischen generaal Utschakoff. Men zag hem te Berlijn, te Genua, te Madeira. Hij springt van den eenen wagen in den anderen, raast door de steden, bezoekt alle hotels, alle restaurants. Is hij daarmee gereed, dan stormt hij naar het station. De trein staat op het punt te vertrekken nog komt een laatste passagier toesnellen. Hij valt bijna neer op een dikke dame in de coupé. Iedereen lacht maar hij werpt vernietigende blikken om zich heen. Eindelijk heeft hij zijn plaats gevonden. De andere passagiers slapen in. Hij slaapt nooit. De vermoeide oogen staren in het duister van den nacht. Rusteloos zoekt hij zijn verloren geluk. Eindelijk stoomt de trein het eindstation binnen. Utschakoff is de eerste, die als een waanzinnige het perron opvliegt. En hij schreeuwt: Waar zijn ze? Daarop neemt hij zijn koffer, die slechts het allernoodzake lijkste bevat. Wederom neemt hij in een coupé plaats en de vervolging begint opnieuw. Zoo heeft men hem overal gezien voor de laatste maal te New-York. Hij verliet een groote stoomboot. Als een gymnast sprong hij de trappen af. Bevend over het geheele lichaam liep hij op een douanebeambte toe. Waar zijn ze? En de beambte antwoordde Zij zijn naar Londen vertrokken. De generaal wordt beurtelings rood en bleek. Hij verliest zijn zelf beheersching. Eindelijk vindt hij zijn spraak terug. Wanneer is het schip naar Londen ver trokken. Wanneer? Dinsdag? zei u Dinsdag? De beambte denkt na, maar de generaal wacht het antwoord niet af, hij is reeds op weg naar het bureau der stoombootmaat schappij. Daar neemt hij een kaart naar Londen. En nu is hij reeds onderweg. Zenuwachtig loopt hij het-dek op en neer. Met moeite bedwingt hij zich. Het schip vaart naar zijne meening te langzaam. In de hand heeft hij een verrekijker en steeds ziet hij uit naar het land, dat hij zoekt. Arme generaal Utschakoff! Hij heeft zijne soldaten verlaten en de uitgestrekte steppen, die zijn eigendom zijn. En de vele kudden, die hem toebehooren hij verliet dat alleè, om het verlorene te zoeken zijn vrouw. In Mei is het ongeluk gebeurd. Het is niet eens zulk een ongewoon ongeluk. De generaal had een vrouw en die ging er met een kapitein van den staf van door. Menigeen draagt zulk een slag van het noodlot met kalmte en waardigheid, velen verheugen zich er over, anderen weer kwijnen er door weg. De generaal is bijna krankzinnig geworden, zijn haren werden wit, zijn geklaatskleur don kergeel. Hij heeft geen andere gedachten meer hij moet haar terugvinden. Een oud liedje dus... en de wereld zingt het reeds sedert twee duizend jaren. Nauwelijks hadden de geliefden den trein genomen, of de generaal snelde achter hen aan. Hij heeft gezegd: Ik wil ze dooden. En nu vervolgt hij reeds een half jaar de vluchtelingen. Het is zeker dat hij ze zal dooden; want de oude man denkt niet meer aan een gerepareerd geluk. In het koffertje draagt hij misschien niet eens een 'hemd mee. Maar het bevat een revolver misschien zelfs twee. In Rusland, Duitschland, Italië, Spanje, Amerika en Engeland heeft hij hunne sporen gevolgd. Maar overal kwam hij een dag te laat. Zal hij hen vinden? Zijn woede groeit bij den dag. Hij is buiten zich zelf. En de geliefden de kapitein Essipoff en mevrouw Utschakoff? Ook zij razen over rivieren en zeeën, door landen en wereld- deelen, vluchten in de eenzaamheid der ber gen, in het duister der bosschen. Nergens vinden zij rust. Overal schijnt hun de roep tegemoet te klinken: Hij komt! Zij hooren hem achter zich in den wagen, op de booten, in de treinen. Steeds vernemen zij zijn hijgenden adem. De kapitein zou zich in mannelijken twee strijd tegenover hen willen plaatsen. Maar hij weet dat de generaal het daartoe niet laat komen. Hij zal hem neerschieten als een hond, zonder aan de toekomst te denken hij wil zijn bloed. De kapitein beeft. Hoe treurig zijn de kussen der geliefden, wanneer zij den ver volger achter zich wanen. Men had hen uit New-York verdreven, opdat het drama niet den Amerikaanschen bodem zou bezoedelen. Nu zijn zij te Londen. Maar spionnen volgen hunne schreden, want de generaal heeft zijne spionnen, die hen niet uit het oog verliezen. Maar nog eenmaal hebben zij aan hunne vervolgers kunnen ontkomen. In een auto mobiel zijn ze gevlucht. Op dit oogenblik weet men niet waar ze zijn. Maar hij komt. Hij zal weer voet asn wal zetten in een Engelsche havenstad. Is dat komisch of tragisch Hij zal weder om met zijn koffertje naar Londen snellen maar hij vindt ze niet meer. Wat zal hij doen, waarheen zal hij gaan? Hij wil bloed zien... In Amerika wedt men reedsVijf dollars, dat hij ze zal vinden en dooden. En in twee werelddeelen wordt met spanning gevraagd Waar zijn ze? en een man doet dezelfde vraag, dag aan dag, elk uur, met bleeke, bloedlooze lippen: Waar zijn ze? Een weet het, een Engelsche journalist, die de vluchtelingen behulpzaam was bij hunne vlucht. Hij bracht hen in de automobiel, reed met ben in woeste vaart driemaal om Londen heen en bracht hen op een stoom boot maar op welke boot? Hij zou zich door den generaal liever laten neerschieten, dan het doel der reis van zijne bescherme lingen verraden. Slechts ééne zaak heeft hij verraden. Wat de ongelukkige vrouw hem gezegd heeft: Hij zal mijn vriend vermoorden, ik weet het; hij zal one vinden, dat weet ik ook. Eeuwig kan de vlucht niet duren, wij worden ten doode gejaagd en zullen eenmaal bezwijken. Maar in zijn macht zal ik niet weer vallen. Hij was nooit goed voor mij, is steeds voor mij en mijn leven een gevaar geweest. Hij heeft mij nooit begrepen, mijn wenschen nooit geraden. Bij hem kom ik nooit terug. Wanneer mijn liefste dóód is dan weet ik wat ik doe. Ik draag het wapen bij mij. Mevrouw Utschakoff was eens een mooie vrouw en kapitein Essipoff een kranige jonge officier. Toen zij elkaar ontmoetten was hare schoonheid reeds lang verdwenen. En ook de kapitein was invalide. Behoefte aan liefde Heeft deze beide eenzame, lijdende menschen tot elkaar gebracht. De generaal heeft bij al zijn ongeluk nog het geluk gehad, dat hij den minnaar van zijn vrouw niet te Londen heeft kunnen dooden. Want daar zou hij zonder meer wegens moord tot den strop veroordeeld zijn. Inmiddels heeft men reeds personen uit de hoogere kringen van Engeland gevraagd, wat zij in een dergelijk geval als de generaal zouden hebben gedaan. Een van hen zeide, dat hij zou gedaan hebben, wat die Ameri- kaansche generaal deed, die eveneens zijn voortvluchtige, vrouw achterna snelde, om haar vergiffgnis te schenken. it Bolswardsche Courant Hl i >4 f 1 k ■ni!Hl||ll12L, I s

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1906 | | pagina 1