Uieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
I
IS
I
1906.
45ste Jaargang.
No. 100. Verschijnt Donderdags en Zondags.
BERICHT.
De behandeling van Lupus.
r
H
Donderdag 13 December.
1
Voor het Kantongerecht.
'i
VOOR
1
I
uitsluitend in het
(Slot
3K3
- •-
Zij, die zich met 1 Januari op dit
Blad abonneeren. ontvangen de in de
maand December verschijnende nos.
|T GRATIS. "W
I
een fiets, zonder
Eisch f 3 of 2
Jl
volgt.)
-r.tu
L. de B. te Bolsward, J. v.
loopen, W. W. te Wommels, J.
te Hemelum, W. v.
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
„Wie een kuil graaft voor een ander, valt
zelf in”, zegt het spreekwoord, en wie
voor een ander, loopt er,
26 zijn drie fietsrijders die
zonsondergang geen licht op
hun kar hadden. Het zijn P. L., D. Y. en
D. M., van geen hunner was op de lijst de
woonplaats vermeld en omdat ze niet aan
wezig waren, werd hun zaak bij verstek en
niet in bijzonderheden behandeld. Wij kwamen
dus enkel de namen en de datums van over
treding te hooren met den eisch voor ieder
f 3 of 2 dagen.
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
er
een touw spant
figuurlijk, zelf in.
Dit werden ook de beklaagden gewaar,
met wie deez’ keer de openbare terechtzitting
geopend werd, en wel:
1. L. R., J. J. en R. W. te Ferwoude
en J. B. te Heidenschap.
Op den avond van 30 Sept. 1.1. hadden
beklaagden volgens hunne verklaring, een
grap willen uithalen door een wortel, welke
zij bij zich hadden aan een touw te binden
en dit over den weg te spannen, zeker met
de bedoeling, dengene, die hier passeerde en
heeft
van Wijnia
’t Was een eenigszins vreemde gewaar
wording, toen wij Zaterdagavond de voorzaal
van „De Doele” betraden om daar Dr.
Bollaan van Utrecht te hooren spreken over
de zoo vreeselijke ziekte, boven dit artikel
vermeld. Wij zagen bij ons binnentreden
nagenoeg geen enkele volwassen persoon,
doch een paar lange rijen der stoelen bezet
door personen, nog niet of ter nauwernood
Re kinderschoenen ontwassen. Wij zochten
en vonden al ras de verklaring van deze
onverwachte belangstelling. De entrée was
vrij en er zouden lichtbeelden vertoond wor
den, er waren er die zoo iets verwachten als
een gratis voorstelling van Lohoff.
Wel een zonderlinge tegenstelling voorwaar.
Gelukkig voor de gewichtigheid van het be
handelde onderwerp kwamen weldra de wer
kelijke belangstellenden opdagen, en nu was
er ruimte te kort, stoelen te weinig. De
deuren naar de tweede zaal moesten geopend
worden en spoedig was er een flink getal
dames en heeren aanwezig, zoo dat men nu
had van allerlei rang en stand, van verschil
lenden leeftijd, van beider geslacht. Extra
dient gemeld dat onder het gehoor zich ook
bevond een genezen patiënte, die met haar
familie uit Wommels was gekpmen, om deze
rede te aanhooren.
’t Was een goede gedachte van de Afd.
van „’t Nut” om hier de aandacht te vestigen
op de resultaten door de wetenschap behaald
in de bestrijding der Lupus.
Dr. Beekhuis heette de aanwezigen welkom
en gaf daarop volgaarne het woord aan Dr.
Bollaan.
Deze wist op een eenvoudige, doch heldere
wijze uiteen te zetten, hoe thans met succes
deze ziekte bestreden wordt. De Spreker
toch was bij uitnemendheid in staat hierover
het woord te voeren, daar hij reeds 3 jaren
eerst in Rotterdam en thans in Utrecht aan
het hoofd staat der inrichting waar de lijde-
ressen en lijders aan deze ongelukkige ziekte
met zulke verblijdende resultaten behandeld
worden.
Evenals de Spreker zich telkens moest
bekorten en meermalen als hij in zijn betoog
kwam bij eenig onderdeel, moest getuigen
ja, daar zou ik alleen wel een geheelen avond
over kunnen spreken, of, om dat geheel uit
te leggen, had ik misschien een week noodig,
zoo gaat het ook ons met dit verslag. Om
het behandelde terug te geven, zouden wij
meerdere kolommen noodig hebben, en nog
zou het onvolledig blijven wat ons zoo zonder
eenigen ophef op zoo heldere wijze werd
verteld. Slechts een overzicht van den inhoud
vinde hier een plaats. Voor belangstellenden,
en zij die er meer van wenschen te weten
zal waarschijnlijk de brochure nog wel
te bekomen zijn, die het vorig jaar ook in
onze stad verspreid is waarin óp duidelijke
wijze werd uiteengezet, wat wij hier door
het levende woord hoorden verklaren, en dat
nog bovendien werd toegelicht door licht
beelden.
De Spreker vermeed alle geleerdheid, maar
vertelde eenvoudig dat deze huidziekte Lupus
of in ’t Hollandsch „wolf" genoemd, reeds
in zeer ouden tijd voorkwam, maar tot den
hedendaagse hen tijd ongeneeslijk was geble
ken. Uitsnijden, uitbranden, het nam wel de
plek, maar niet de ziekte weg, die zich
spoedig daarop steeds weer vertoonde. En
daar deze ziekte meest altoos het aangezicht
aantast, de aangestoken lichaamsdeelen als
het ware vernietigt, werd zij als een der
ongelukkigste kwalen beschouwd. Daar komt
nog bij dat zij meest onder de on- of weinig
bemiddelden haar slachtoffers kiest, zoodat
dezulken dan ook nog, behalve hun lijden
en afzichtelijkheid, niet in staat waren hun
werk te doen, wijl elk hun gezelschap schuwde.
In 1895 zijn gelukkig een drietal ont-
dekkingen gedaan, die van heilzamen invloed
zijn geweest, vooral voor de genezing dezer
kwaal. Het waren de exstralen door Dr.
Röntgen, het Radium door prof. Beckerell,
en de straling van het licht in zijne afzonder
lijke kleurenbundels door Dr. Finzen. Deze
laatste was zelf lijdende aan zekere huid
ziekte, bemerkte de weldadige werking van
het zonlicht op zijne huid, en dit was hem
een aanleiding om dat nader te bestudeeren.
Na vele proeven en onderzoekingen ontdekte
hij, nadat het hem gelukte de warmte in met
lenzen met water af te zonderen van de
lichtstralen, een lichtbundel te vinden die
heilzaam werkte ook op de lijders aan lupus,
en deze verdienstelijke Deen, te jong ge
storven voor de wetenschap, heeft een weg
gebaand voor zijne navolgers.
Beckerell vond een stof die licht afgaf in
ertsen, en wellicht van een anderen aard als
het zonlicht. Het had het vermogen de
electriciteit te ontbinden. Bij toeval ontdekt,
gelukte het eindelijk de stof af te zonderen
en het radium, een stof, die vreeselijk duur,
omdat de bereidingswijze zoo kostbaar is,
toch eigenschappen vertoont, op de huid
inwerken, en ook in andere opzichten nog
raadselachtig zijn, en nog steeds de stof van
studie en onderzoek uitmaken.
Röntgen had bijna gelijktijdig de exstralen
gevonden en ook deze bleken op de huid in
te werken, en ’t vreemdste dezer stralen is
dat zij sommige stoffen doorzichtig maken,
waar ander licht niet doorgaat. Dit laatste
is trouwens ook met het radiumlicht het
geval, en spreker toonde, nadat de lichten
uitgedraaid waren, een stukje radium, dat
door geldstukken heen goed te zien was.
Dr. Finzen had in Kopenhagen een in
richting geopend, waar lijders met zonlicht
behandeld werden, en hoewel hiermede beter
schap werd verkregen, bleek toch dat de
exstralen meer afdoend resultaat geven.
Met behulp van fotografieën werd ons de
inrichting van Dr. Finzen getoond, daarna
ook de verrassende werking van de exstralen
en het radium voor oogen gesteld, om ver
volgens eenige, ja vele portretten te geven
van lijders aan lupus, dikwijls met de resul
taten die door de behandeling verkregen
waren.
Spr. lichtte nog zijne eigene ervaringen toe
gaf statistieke cijfers aan van het getal door
hem behandeld hetwelk alles zeer interessant
was. Van de 137 patiënten gedurende de
laatste 11 maanden waren 37 volkomen ge
nezen, hoewel nog steeds in observatie, om
te weten of het zich onverhoopt nog mocht
herhalen, 82 lijders waren veel verbeterd, 3
waren weinig verbeterd, maar hebben om
finantieele redenen de kuur moeten onder
breken.
Van de 700 door hem behandelde ge
vallen waren 70 procent vrouwen, 30 procent
mannen, 87 procent was
aangezicht aangetast.
Spreker besloot met er op te wijzen dat
het om verschillende reden raadzaam is de
de ziekte in den aanvang te bestrijden, en
in verdachte gevallen zich tot een deskundige
te wenden, terwijl hij hoopte dat ook van
deze vergadering de kracht moge uitgaan
om de finantieel zwakken bij te staan, wan
neer dit noodig is of wordt.
Een warm applaus volgde op deze rede,
terwijl Dr. Beekhuis uit naam van allen den
spreker dank bracht en den wensch uitte,
om zoo het noodig mocht zijn met veler
steun de ongelukkigen, die door deze ziekte
onverhoopt mogen worden aangetast in de
gelegenheid in te stellen, in de zoo zegen
rijke inrichting te worden opgenomen, indien
eigen middelen zulks onmogelijk maken.
Zitting van Vrijdag 7 Dec. 1906.
het voorwerp zag liggen er mede te laten
inloopen. Het blaadje keerde zich echter om.
Een zekere M. A. te Gaast reed, toen het
zaakje klaar was met zijn fiets over dien
weg en weldra had hij het punt bereikt,
waar beklaagden dachten hunne mop uit te
halen.
Wat zich licht begrijpen laat, komt hij
het gespannen koord in aanraking en
wel op zulk een wijze dat een der spatbor
den van zijn fiets brak en hij, hoe weet hij
zelf niet, van zijn rijwiel geworpen wordt.
Nog wordt gehoord de getuige mej. Aukje
v. d. Laan, die verklaart, gezien te hebben
dat het touw over den weg aan twee land
hekken bevestigd werd. Verder weet zjj er niet
van.
De Kantonrechter wijst beklaagden nu op
hunne onbezonnenheid en hooren deze daarna
tegen zich eischen voor ieder f 5 boete, sub
3 dagen hechtenis. Voor een der terecht-
staanden, die nog minderjarig is, dit laatste
te vervangen door 7 dagen tuchtschool.
2. S. M. te Rien is in verzet gekomen
tegen het vonnis van het kantongerecht van
Bolsward, waarbij hij veroordeeld was, voor
het op den datum van 27 Augustus in
kennelijken staat verkeeren bij 5de herhaling
tot 14 dagen hechtenis en opzending naar
een werkinrichting.
Beklaagde is aanwezig en beweert toen
niet dronken geweest te zijn, welke verklaring
beslist door den agent, den verbalisant, tegen
gesproken wordt en verklaart nog op de
vraag van den Kantonrechter, hoe beklaagde
zich overigens gedraagt, dat M. in zijn dron
ken buien, zijn oude moeder van 89 jaar
mishandelt.
Dit alles doet den indruk bij den Ambte
naar van het O. M. niet verbeteren er wordt
thans geëischt bekrachtiging van het vonnis.
3, 4, 5, 10, 11, 12, 13, 14 en 15,
respect. P. T. te Bolsward, D. K. te Arum,.
M. te Hinde-
v. d. W.
d. W. te Makkum,
A. S. te Hindeloopen en S. F. te Lutkewierum
zijn allen bekeurd wegens dronkenschap.
Voor 3 luidt de eisch 2 maal f 15 of 3
dagen voor iedere boete, voor 4 (bij 5de her
haling) 7 dagen hechtenis en 6 maanden
opzending naar een werkinrichting, voor 5
f 5 of 3 dagen, 10, II. 12 en 14 ieder
f 3 of 2 dagen terwijl 13 3 dagen hechtenis
en 15 f 15 of 3 dagen kan krijgen.
6, 8 en 9 respect. P. H. te Oosterend,
J. J. v. d. W. te Hemelum en B. T. onder
Hemelum hebben de nachtrust verstoord.
Eisch voor ieder f 5 of 3 dagen.
7. F. B. v. P. te Kimswerd had geen
licht aan zijn rijwiel. Eisch f 3 of 2 dagen.
16. M. v. d. G. te Bolsward, reed 23
Oct., ’s avonds na zonsondergang, door de
Harlingerstraat alhier, op
een brandende lantaarn.
dagen.
17. J. P. de K. van Kolderwolde, reed
20 Oct., ’s avonds half zeven, met paard
en wagen door Hemelum, zonder licht op
zijn voertuig. Eisch f 3 of 2 dagen.
18. D. P. te Bolsward, had 20 Oct. op
zijn kar door de Kerkstraat alhier, ook geen
licht branden, hoewel het toch al een poos
na zonsondergang was. Eisch f 3 of 2 dagen.
19. S. v. d. W. van Hemelum, heeft
vergunning om sterken drank te verkoopen,
mits niet minder dan 2 liter te gelijk, vol
gens art. 63 der drankwet. Toen de politie
den 20 Oct. zijn kelder eens inspecteerde,
stonden daar twee kruiken, een met jenever
en een met brandewijn, eenvoudig gesloten
met een kurk, de eene kruik hield 2 liter
in, de andere l1^ liter.
Beklaagde is tegenwoordig en zegt dat hij
niet wist dat hij de kruiken zoo niet in den
kelder mocht hebben.
De heer Ambtenaar beduidt hem, dat de
kruik met metalen dop of lak goed gesloten
moeten zijn. Het vermoeden bestaat, dat
bekl. wel eens'bij het glaasje verkocht, en
deze ongesloten kruiken versterken dit ver
moeden. Hij mag den drank niet anders
dan in goed verzegelde flesschen of kruiken
in voorraad hebben, die dan ook in beslag
zijn genomen en hier thans in de rechtszaal
staan. Eisch f 20 of 10 dagen.
Deze eisch komt wel wat hard aan, vindt
beklaagde.
20. R. B. te Hemelum is kastelein, maar
op lotingsdag mocht hij tusschen 6 uur voor
en na de loting niet tappen, en toch vonden
de agenten des voormiddags elf uur een ge
zelschap in de tapkamer dat onder gelag zat.
De agenten bestelden nu ook wat, de een ’n
glaasje jenever, de ander verkoos brandewijn,
en ’t werd hun zonder eenigen euvelmoed
gebracht. Zij betaalden elk vijf cent, maar
nu bleek het, dat de glaasjes niet gekocht
waren om den drank te proeven, maar wel
om den kastelein te beproeven. Hen werd
procesverbaal aangezegd, en heden is hij ter
terechtzitting aanwezig.
Hij zegt, dat het al wat een moeielijke
zaak is, Zaterdag is voor hem de beste dag
van de week. Hij heeft het niet gedaan
met de bedoelingwat kan mij de wet
schelen, doch om wat te verdienen, en hij
meende trouwens ook, dat het alleen de
lotelingen betrof. Eisch f 10 of 5 dagen.
21. A. Z. te Warns, heeft 24 Oct. ge
jaagd op snippen en wel binnen de afpaling
van de eendenkooi der Maatsch. Gaasterland.
Hij had dus geen vergunning voor dat land,
en vergreep zich dus dubbel. De eischis dan
ook 2 maal f 10 of 4 dagen voor elke boete.
22. M. v. d. W. te Makkum, lag den
21 Oct. tegen den avond in het land naast
den weg, de Laan genoemd. Jongelui, die
daar passeerden, hadden eenige aardigheden
tegen hem, en wel wetende dat hij niet van
de blauwe knoop is, en vermoedende dat zijn
zonderlinge ligplaats toe te schrijven was
aan „de klare”, riepen ze hem toe, of hij
nog dorst had. Zij zagen daar juist een
flesch in de sloot drijven, en zeiden zoo:
daar zit misschien nog wel een maatje voor
je in. Bekl. sprong op dit gezegde op en
vischte de flescb uit de sloot. Of het nu
teleurstelling was, dat de flesch ledig was,
of dat hij nijdig werd omdat de jongelui
hem wat uitlachten, dat kunnen wij niet
uitmaken, maar hij nam de flesch en wierp
die naar de personen op den weg en een der
meisjes, die nog wel wat achteraf stonden,
kreeg het glas tegen het hoofd. Hoewel geen
ernstig letsel ontstond, was zij toch ontstemd
door de onheusche behandeling en er werd
een klacht ingediend. Het gevolg is, dat
bekl. heden moet terecht staan.
Hij is niet tegenwoordig. De getuigen de
Roode en Kuipers verklaren wat wij boven
beschreven en hebben gezien dat beklaagde
met de flesch wierp en het meisje raakte.
Eisch f 15 of 3 dagen.
23. J. H. Y. te Arum jaagde den 22
Oct. in land bij Wons, waarvoor hij geen
permissie had. Een onbezoldigd rijksveld-
wachter nam zijn daden waar en maakte
procesverbaal op.
Beklaagde is aanwezig en bekent daar
dien dag in de landerijen te hebben gejaagd,
maar voor de landerijen van Th. Cuperus is
het jachtrecht aan Jetsenga en die heeft
hem permissie gegeven. De rijksveldwachter
was daarmee bekend en heden legt bekl.
ook het schriftelijk bewijs over.
De onbezoldigde rijksveldwachter
hem evenwel ook nog in land
en KI. Kuipers zien jagen.
Bekl. weet niet precies de ligging der
landen, en vond het dan beter, dat de be
ambte hem niet zoo had laten begaan, maar
hem al eerder had moeten aanspreken.
Hem wordt beduid, dat deze beambte niet
kon denken, dat bekl. zou gaan stroopen,
en vermoedde dat hij permissie had. Het
bleek hem evenwel dat dit niet het geval
was. Eisch f 10 of 4 dagen.
24. 25 en
’s avonds na
Bolswardsche Courant
SI
gr