Nieuws- en Advertentieblad
Christendom en Socialisme.
a
;3olsward en Wonseradeel.
1906.
45ste Jaargang.
r
1
VASTIGHEDEN Donderdags en Zondags.
F
l
ffc
Donderdag 20 December.
4
£3
VOOR
3 maanden.
■w "GR' ft.'"'!
PAUZE.
I
Christen dat ziet moet
een schande is.
de Goijume
te Zurich, groot 2.05.10 heet. (56/10 j
De dubbele HUIZING met erf t
aan de Steenlaan te Zurich, t
de Visser en D. Miedema.
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
Wanneer wij met Christelijke oogen de
wereld bezien mogen wij niet berusten in
een toestand als deze maatschappij die op
levert, maar ons krachtig verheffen tegen
die onrechtvaardigheid en niet rusten voor
deze wereld een betere, rechtvaardigere is
geworden.
Hoe oordeelt echter de Christen over deze
wereld Hij zegt en belijdt zijne dank
baarheid dat God dit leven zoo rijk heeft
gemaakt, en hij verheugt zich over een schat
van wijsheid en schoonheid. Dichters als
Plato, Shakespeare, Goethe, Dante en Milton
openbaren door hun geest, door hun breedte
van hun zien het leven kennen in de hoogste
verhevenheid en in de zonde. Rembrandt
voert in het rijk der schoonheid, Beethoven
voert in ’t heerlijke rijk der tonen, en dat
alles doet verlangen naar het ideale. Een
schat van wijsheid en schoonheid ontplooit
zich hierdoor, maar er zijn slechts enkelen
uitverkoren. Die beste levensvreugden zijn
over hun partij. Zij bestrijden dan ook de
kerk in zoovere deze tegen de belangen der
arbeiders is, overigens laten zij ieder vrij om
te gelooven wat hij wil, als hij maar de lijn
houd| die wij aangeven.
Onder de Christenen is ’t oordeel nog even
hard als voorheen. Zeker Doktor te bekend
om hem te moeten noemen, heeft de socialisten
gesteld buiten de Christelijke natie, en een
priester is rond getrokken om overal te
waarschuwen voor de woelingen van het
socialisme.
Ook de bladen der Christel, partijen noemen
nog steeds en herhaaldelijk het socialisme
de groote vijand. Een herhaaldelijk verkon
digde meening vindt ten slotte altoos geloof,
de hoorders of lezers worden er door gesug-
gureerd zooals men dat noemt, en zoo zijn
er nog genoeg Christenen die meenen dat
Christendom en Socialisme niet kunnen samen
gaan. De Doktor, zooeven ook bedoeld heeft
gezegdChristus de grondlegger van het
Christendom en Marx,'de grondlegger van
het Socialisme, zijn antipoden, tegenvoeters
wil dat zeggen, en dat is ’t bewijs dat deze
partijen elkander vijandig moeten zijn.
De tegenstelling nu is juist. Christus en
Carl Marx staan vierkant tegenover elkander
in hun grondstellingen, Des Christen hoogste
levensbezit is de godsdienst, hun God is hun
alles, de socialisten zien in godsdienst een
spook en schimbeeld, en beschouwen God als
de vrucht van traditie en verbeelding. Deze
stelling echter, door ’t verband waarin ze
wordt gebruikt is valsch en berust op mis
leiding, wanneer men ze bezigt om de on-
vereenigbaarheid aan te toonen van de beide
groote levensbeschouwingen. Wel is 't waar
dat de stellingen van Marx lijnrecht staan
tegenover de Christelijke leer, maar de soc.
dem. aanvaarden niet alles wat Marx ver
kondigde.
Marx heeft het karakter der tegenwoordige
maatschappij ontleed, en aangetoond dat de
maatschappij is een levend organisme, waarvan
wij de leden zijn. Hij heeft laten zien wat
de maatschappij is, hoe in de kapitalistische
wereld nieuwe krachten groeien, die weer
het aanzien geven aan nieuwe toestanden.
Door de machines, de stoom en electriciteit
is het klein bedrijf op den achtergrond ge
raakt, soms reeds geheel verdrongen, het
bedrijfsleven is veranderd, het groot bedrijf
wint in macht en omvang. De zwakkeren
verliezen het in den strijd der concurrentie,
en dit gaat steeds door tot door trusts, cartels
of hoe men de vereenigingen van de groote
wereld-fabrikanten gelieft te noemen, bewerkt
wordt dat het bedrijf in handen van enkelen
komt, die door hun reusachtig kapitaal heer
en meester zijn van den toestand. Wat Marx
voorspelde, gaat reeds in vervulling, de
petroleumtrust, de staalrust, de ijzermijnen
vereenigd met de gieterijenhet is spoedig
zoo ver dat weinigen de massa kunnen
tiranniseeren. Marx heeft nog verder zijn
voorspellingen gedaan. Is het eenmaal zoo
ver dat de massa in verdrukking is, dan
wórden in ’t algemeen belang deze reuzen
bedrijven onteigend en aan de gemeenschap
gebracht, en dan is de stap gedaan, die de
socialistische maatschappij in ’t leven roept.
In deze maatschappij moet men wel toezien
wat er met, bij en rondom ons gebeurt. De
arbeider heeft geen deel aan de voortbrenging
hij moet zich tevreden stellen met wat hem
als loon gegeven wordt. De arbeider kan
slechts zijn arbeidskracht verkoopen, maar
is daarbij in de slechtste conditie, en trekt
aan ’t korste eind tegenover den werkgever,
die er eenige winst mee wil behalen, en ’t
is juist deze winst, dat het deel is, hetwelk
den arbeider onthouden wordt. Er is dus een
strijd van belangen tusscheu patroon en
arbeider, en in ’t tegenwoordig bedrijf wordt
een voortdurende roof gepleegd. Het is de
patroons niet kwalijk te nemen, zij moeten
er van bestaan, maar het is het gevolg van
het stelsel, dat de arbeiders in zulk een
ongelukkige positie staan.
De vraag rijst dus: Moet dat zoo blijven?
Neen zegt Marx, en om den beteren toestand,
die toch eenmaal moet komen, te verhaasten
riep hij het woord: Proletariërs van alle
landen, vereenigt U, een woord dat als een
donderslag over de geheele wereld heeft
weerkaatst.
Arbeiders, alleen kunt ge niets, vereenigd
zijt ge sterk, kunt ge beter voorwaarden
bedingen bij den verkoop uwer werkkracht,
Met dit onderwerp trad Maandagavond
Ds. S. K. BAKKER als spreker op voorde
Afd. Bolsward der 8.D.A.P. Als Voorzitter
der afdeeling opende hij de' bijeenkomst en
heette de talrijke aanwezigen welkom. Zijn
onderwerp zelf opende hij met het lezen van
het Evangelie van Mattheus XXV, waarin
omschreven wordt hoe de Zoon des Menschen
zal komeu op een troon van heerlijkheid om
te oordeelen al het geschapene en hoe zij
die barmhartig waren voor den medebroeder
mogen ingaan in het eeuwig geluk en zij
die geen barmhartigheden bewezen veroordeeld
worden. Door dit evangelie wordt in hoofdlijn
aangegeven wat het onderwerp dezer rede zal
zijn, en spreker wil beginnen met de her
innering aan het feit dat 4 jaar geleden
enkele predikanten het blad De Blijde Wereld
zijn begonnen uit te geven om te trachten
de beide wereldstroomingen Christendom en
Socialisme, die hoe langer hoe meer zich van
elkander verwijderden, iets nader tot elkaar
te voeren, te beproeven of de kloof niet te
overbruggen was, de stroomingen niet in één
bedding kunnen gelegd worden. Die poging
is van beide zijden met eenige sympathie
ontvangen. Van vrijzinnige zijde zag men er
in een streven tot toenadering en van
socialistische zijde zag men met genoegen,
dat er aan cterGoverkant met eenige waar-
deering van het streven der partij nota werd
genomen.
Nu is er in Augustus van dit jaar te
Heerenveen een soort landdag gehouden, waar
de woordvoerders eens persoonlijk met el
kander kennis maakten, en op die bijeenkomst
is door spreker de leus verkondigd dat naast
het kruis de roode vaan behoort.
In de pers der Katholieken en Anti
revolutionairen is daarover een storm van
I verontwaardiging opgegaan, niet zoozeer over
I die woorden, maar om hun beteekenis. In
die leus toch wordt gezegd, dat het Christen
dom het Socialisme moet aanvaarden.
Nu de Afdeeling Bolsward mij uitnoodigde
zegt Spr. om ook hier eens het woord te
voeren, viud ik het gepast te spreken over
Christendom en Socialisme, waarover nog
altijd zooveel misverstand heerscht. Zonder
geleerde woorden en aanhalingen wil spreker
begripsverheldering brengen, door ’t ontvou
wen van enkele allang gekende waarheden,
om daaruit eenige gevolgtrekkingen te maken.
Ingeval er na de rede zijn die willen
debatteeren, zal hem dat genoegen doen,
echter moet men van Christelijke zijde niet
aankomen met een boekje, om eenige alge-
meene spreuken te lezen, maar zal hij alleen
acht geven op hetgeen tegen het door hem
gesprokene wordt ingebracht.
Hoe verhouden zich Christendom en Socia
lisme? Kunnen zij samen gaan? Als men
15 jaar geleden die vraag stelde, was het
antwoord neen, al wat kan, dat kan niet.
Van Socialistische zijde zeide men dat het
was de duisternis tegenover het licht, de
zucht tot behoud tegenover den vooruitgang,
de boeien en slavernij des geestes tegenover
vrijheid van denken en handelen. Men zou
liefst alle kerken af breken, de dominee’s en
priesters verlof tot in eeuwigheid geven, hun
tractementen besteden voor onderwijzers en
doktoren. Het zou niet eerder in orde zijn
voor alle koningen, kerken en priesters waren
verdwenen.
Van Christelijke zijde zou men gezegd
hebbenorde en rust tegenover opstand, te
vredenheid tegenover ontevredenheid, ootmoed
tegenover hoogmoed, het Socialisme zou zijn
de triomf van ruwheid, een ramp voor ’t
menschelijk geslacht.
Aan beide zijden was men het er over
eens, dat de twee partijen niet konden
samen gaan. In den laatsten tijd zijn evenwel
de ideeën vrij wat milder geworden. De
socialisten begrijpen reeds dat het Christendom
als beginsel niet meer vijandig staat tegen-
niet voor die vrouwen, die in de groote
fabrieken zwaren arbeid moeten verrichten,
of altijd maar moeten naaien aan de jute
zakken als te Rijssen, waar nu een staking
heerscht, zulke hoogere levensgenoegens zijn
niet voor die mijnwerkers, die in de duistere
diepte der aarde, krom gebogen in nauw'e
gangen de steenkolen moeten delven, niet
voor de machinisten die langs de spoorwegen
moeten snellen, noch voor de wevers die uren
en uren in ’t stof der fabriek, te midden
van ’t gedreun en gegons der machines moeten
doorbrengen, evenmin voor de bakkers, die
soms 18 h 19 uren aaneen maar moeten
kneden of de hitte van den oven hebben te
verdragen, ook niet voor de landarbeiders
die tegen een karig loou bij alle weersgesteld
heid hun zware dagtaak hebben te verrichten
of des winters in de braakhokken hun ge
zondheid moeten inboeten. Neen, voor die
allen zijn deze genoegens niet, spreek hen
niet van Dante en dergelijke, zij weten er
niet van.
Wanneer een Christen dat ziet, en in hem
leeft het gevoel dat wij allen broeders en
zusters zijn, moet hij dan niet mee werken
opdat ook die hoogere levensvreugde voor
allen toegankelijk zijn? De schrift zegt dat
de een één, de ander 3, de derde 5 talenten
heeft gekregen om daarmede te woekeren,
maar zijn talenten gebruiken tóch is de
hoogste levensvreugd. Allen kunnen niet
woekeren met de hun geschonken talenten,
waar de schatten van geestelijke kracht ge
stuit worden waar de menschen door te
langen en te zwaren arbeid gesloopt worden,
’t Is de socialist, die den vollen rijkdom
voor allen wil, de vrije baan voor aller ont
wikkeling openstellen.
De kinderen, die Jezus tot zich riep, worden
thans door de maatschappij vaak geëxploiteerd
om wat mee te verdienen; ze verworden in
krotten en nauwe stegen waar geen frissche
lucht of zon ooit doordringt.
Die kleinen hebben recht op een zonnig
leven, maar ze moeten spoedig mee aan ’t
werk, te vroeg van school, onze wetgeving
beschermt ze veel te weinig. Toen 30 jaren
geleden Van Houten zijn eerste kinderwetje
in de Kamer indiende, werd dat zelfs door
den Voorzitter van Patrimonium een on
christelijke wet genoemd.
Voor een waardig leven behoort een on
bezorgde levensomstandigheid. Jezus zeide
Bekommer u niet over den dag van morgen,
en ook ziet de leliën des velds en wat daar
verder volgt, maar wat komt er van terecht
bij die groote meerderheid, die altijd moet
zorgen en tobben. Voor de arbeiders is de
oude dag een verschrikking. Hij die altoos
zijn beste krachten gegeven heeft voor de
maatschappij, hij moet op zijn ouden dag
vaak bedelen of kan in ’t armenhuis gaan.
Wij kunnen ons nu eenmaal niet onttrekken
aan het stoffelijke, en ook de Christen die
dat ziet kan niet tevreden zijn met den
toestand, gelijk die is. Aan de eerste levens
voorwaarden moet voor allen voldaan worden.
Als broeders moeten wij leven, maar als men
onze wereld aankijkt, is ze ons niet tot een
ergernis
De beide klassen verstaan zich ook op het
stoffelijke nog maar niet, er is -soms haast
geen aanraking. Doch mogen zij daarin
berusten? Het zou zijn in strijd met de eerste
en eenvoudigste beginselen van het Christen
dom.
God toch gaf ons ’t leven en ook de
stoffelijke gelegenheid om te leven. De zon
heeft baar koesterende stralen voor allen, de
lucht verfrischt en versterkt aller longen,
de aarde, de moeder aarde biedt allen voedsel.
Wat zou men denken als enkelen beweerden
dat het warme en weldadige zonlicht enkel
voor hen was, dat de lucht hun eigendom
was en niet voor die anderen? En toch met
den grond gaat het zoo. De bezitters zeggen
die grond, die schatten, die producten zijn
van ons! Maar men begrijpe toch dat ook
de grond voor allen is, door God gegeven
voor al de zijnen.
Al de opgenoemde dingen moesten branden
op het hart der Christenen, als een heet
vuur, en hen naar middelen doen zoeken
om te krijgen een nieuwe wereld. Zoeken
om de ellendigen op te heffen.
En toch dit zoeken berust, slechts hoofd
zakelijk bij de jonge partij, die door woorden
en daden toont het te willen, die altijd bezig
is om verbetering te krijgen, het is de partij
Maandag 24 Dec. e.k., ’s nam. 2 uur, inL
zZwaan” te Makkum, provisioneel veile
I. De BOEREHUIZING en hiem
Goijum onder Wons, groot 0.25.50 hes
in huur bij J. Burghgraef.
II. WEILAND aldaar, groot 2.66.3
heet. (71/4 p.), bevattende besten terpgror
2.36.72 heet. (6i/2 p.)
IV. Een perceel BOUWLAND op Hou”
onder Cornwerd, groot 1.90.90 heet. (52/10
V. Een perceel BOUWLAND aan Cgbaar a 5 Cent.
Goijumervaart en den grindweg bij Zurici-
groot 1.76.30 heet. (48/10 p.)
VI. Een perceel DITO aan
vaart 1
VII.
rietpolle
huur bij K.
maar daarmee moet ge evenwel niet tevreden
zijn voor het privaatbezit is opgeheven, want
zoolang dat er is, blijft het kapitaal heerschen.
De productie moet in handen der gemeen
schap, allen moeten werken voor allen, dan
zal ook de klassenstrijd er niet meer zijn.
Marx wordt met recht de grondlegger,
de vader der sociaal-democratie genoemd, hij
heeft de lijnen zuiver getrokken.
Ook over het Christendom heeft hij zijne
beschouwingen gegeven, wijsgeerige philoso-
fische beschouwingen omtrent godsdienst en
zedeleer, maar die zijn in volkomen tegen
stelling met wat de Christenen leeren, en
deze moeten er dus wel tegen opkomen,
want stemden zij hem hierin mee, zij hadden
geen grond meer ondèr de voeten. Toch is
in den Bijbel geen enkele uitspraak te vinden,
die zich tegen het gemeenschappelijk bezit
verklaart, en daarom is het Christendom
vereenigbaar met het Socialisme, ja past juist
de roode vaan naast het kruis.
Het Christendom heeft verschillende kanten,
een uiterlijke en een innerlijke. De beschou
wing van God en den mensch, de verklaring
der oorsprong van de zonde, de plaats van
de kerk hier op aarde dat zijn de vragen,
waarover de Christenen zelf in verschillende
stroomingen gaan. Ik noem slechts dat er
zijn Katholieken en Protestanten, de laatsten
weer in rechtzinnigen en vrijzinnigen en dit
is voldoende om aan te toonen dat het
Christendom heeft een persoonlijke kant.
Omtrent den maatschappelijken kant zijn de
Christenen het beter eens, de verhouding
waarin de menschen tot elkander staan berust
op de liefde. Wij zijn allen broeders en
zusters.
Heb God lief boven alles, dat is het eerste
en grootste gebod, en het tweede, hieraan
gelijk is ,/Gij zult uwen naaste lief hebben
als u zelven.” Het Christendom wil dus
ons laten leiden door de liefde, de broeder
schap is het grondbeginsel ieders vreugd
moet zijn aller vreugd, aller leed moet zijn
ieders leed. De liefde nu wil zich uiten, en
al ons streven moet er dus op gericht zijn
het leven v,an den naaste te verrijken, dus
ook om het geestelijk leven zoo hoog moge
lijk op te voeren, en er volgt ook uit, dat
wij alles weg moeten doen wat hindert tot
het geluk des naasten. De gestruikelden
moet men opheffeu en in dezen zin wordt
bijv, hee] veel gedaan door het door velen
nog gesmade u Legers des Heils”, ook door
een vereeniging die zich ontfermt over de
kinderen uit de achterbuurten. Werkelijk
wordt ook door de Christenen veel Christelijk
werk gedaan, maar genoeg gedaan wordt er
niet. Alles moet worden weg gedaan wat
de ontplooiing des naasten geluk verhindert,
om te geraken tot het volle leven.
Zoolang er echter nog zoovelen moeten
verblijven in krotten, zoolang er nog zoovele
kinderen rondgaan met holle bleeke wangen,
zoolang nog zoovele meisjes worden opge-
offerd aan de prostitutie, zoolang zoo menig
werkman bedreigd wordt met het spook der
werkeloosheid, en hij met de hel in ’t hart,
hongerig rondloopt, terwijl er rondom hem
overvloed is, zoolang zoovelen in geestelijke
onkunde worden gehouden en niet in staat
zijn om het hoogere menschelijke leven te
genieten, zoolang een
hij beseffen, dat zulks
J
4
I
ji
“SSwardsche Courant