lieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
De Allemansvriend.
1907.
46ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 13.
Donderdag 14 Februari.
VOOR
Afzonderlijke
Regeering
BINNENLAND.
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Dientengevolge moet alle wetgevende ar
beid blijven rusten, totdat de crisis is ge
ëindigd. De Tweede Kamer is dan ook
evenals reeds de Eerste tot nadere bijeen
roep! ng uiteen gegaan.
Degenen die van meening waren dat het
geheele ministerie zich het votum van Zater
dag niet had aan te trekken en de ministers
konden volstaan met om te zien naar een
ambtgehoot voor oorlog, hebben dus niet
hun zin gekregen. Dat was trouwens vrij
duidelijk voor wie in de afgelegde verklarin
gen meer zag dan een parlementaire phrase
en bovenal gelooft in de eerlijkheid der leden
van het Kabinet-De Meester.
H. M. de Koningin zal nu ongetwijfeld
na, als gewoonlijk in dergelijke gevallen, o.a.
de voorzitters van beide Kamers te hebben
gehoord moeten beslissen op welke wijze
een oplossing van de crisis zal geschieden.
Met het oog op den dringenden arbeid, die
te verrichten is, mag men de verwachting
uitspreken, dat de beslissing zich niet lang
zal laten wachten. Hcmdelsblad.
j om bij wetswijziging den accijns
op het gedistilleerd met f 27 per hectoliter
te verhoogen en alzoo te brengen van f 63
op f 90 per hectoliter ad 50 procent”.
Adressant motiveert dit leedwezen als volgt
„Het behoeft na al hetgeen over deze zaak
reeds is geschreven, nauwelijks meer betoogd
te worden, dat een verhooging voor de be
langhebbenden bij den handel in sterken
drank in het klein een betreurenswaardige
maatregel is, wijl zij aanleiding zal zijn tot
allerlei knoeierijen, die zoowel den reëelen
handel schaden als de volksgezondheid be-
nadeelen.
„Immers zullen sommige kleinhandelaren,
rekening houdend met de geringe draagkracht
van de beurzen hunner clientèle, zich niet
ontzien, den drank te vervalschen, waardoor
het dubbele kwaadeen oneerlijke concur
rentie en het benadeelen der volksgezondheid
wordt gesticht.
„In verband ook met de ondervinding, bij
vorige accijnsverhoogingen opgedaan, is er de
meeste grond aanwezig, dat ook het drank-
verbruik bij aanneming van dit ontwerp niet
noemenswaard zal verminderen. En niemand
zal ontkennen, dat bij een verhooging van
den accijns juist die categorie van personen
het gevoeligst wordt getroffen, welke de minste
draagkracht bezit. Uit een moreel oogpunt
beschouwd, kan daarom, naar de meening
van ondergeteekenden de voorgestelde ver
hooging den toets eener gezonde critiek niet
doorstaan.
„Ook de smokkelhandel zal bij accijnsver-
hooging zich welig ontwikkelen, ongetwijfeld
zeer ten nadeele van de schatkist zoowel als
van den eerlijken fabrikant en handelaar.
„Mocht evenwel de Tweede Kamer der
Staten-Generaal van oordeel zijn, dat eene
accijnsverhooging op het gedistilleerd wen-
schelijk is, dan dringen de ondergeteekenden
er bij uwe vergadering op aan, de voorgestelde
vehooging van f 63 op f 90 aan te nemen
en niet b.v. bij amendement een kleinere
verhooging te doen accepteeren. Bij een
belangrijke verhooging toch met f 27 per
hectoliter kan de prijs voor den verkoop in
het klein door de belanghebbenden in
billijkheid worden verhoogd, waardoor althans
het gevaar van de voor de volksgezondheid
nadeelige vervalsching gedeeltelijk kan worden
ondervangen”.
Ontslagaanvraag van het Ministerie.
In de gisteren gehouden zitting der Tweede
Kamer legde de minister van financiën, de
heer De Meester, de volgende regeerings-
verklaring af:
Mijnheer de Voorzitter!
Ik heb de eer aan de Kamer mede te
deelen dat de Ministers, hoofden der depar
tementen van algemeen bestuur, naar aan
leiding van de door de Eerste Kamer der
Staten-Generaal genomen beslissing omtrent
het VUIe hoofdstuk der ontwerp-staatsbe-
grooting voor 1907, aan Hare Majesteit de
Koningin eerbiedig verzoek om ontslag heb
ben aangeboden. Onder deze omstandigheden
veroorloof ik mij der Kamer beleefdelijk te
verzoeken hare werkzaamheden, voor zoover
de Ministers daaraan hebben deel te nemen,
te schorsen.
De voorzitter verklaarde dat het, na deze
mededeeling, voor de Kamer niet wel mogelijk
is de onderwerpen aan de orde gesteld, in
behandeling te nemen.
De crisis.
Gelijk te verwachten was heeft de minis
ter van financiën in de zitting der Tweede
Kamer de mededeeling gedaan, dat het geheele
Kabinet, op grond van de beslissing der
Eerste Kamer, zijn ontslag aan H. M. de
Koningin heeft gevraagd.
Dientengevolge moet alle wetgevende
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
kan de menscheid niet liefhebbenwie ieder
zijne vriendschap met handjesgeven en handjes,
drukken aan den hals hangt, die is niet in
staat, het woord vriendschap te begrijpen
wie alle vrouwen en meisjes zijn hof maakt,
aan alle boezelaars hangt, die kent de heilig
heid en innigheid der ware liefde niet;
wie in litteratuur en kunst alles mooi vindt,
alles hemelhoog opvijzelt, elk nieuw boek of
kunstwerk besuikert en prijst, die meent het
noch met de kunst noch met de kunstenaars
eerlijk, oprecht en goed.
Zulk een „allemansvriend”, die zich door
alle hoeken en gaatjes weet te winden, die
in alle gozelschappen komt en in alle huizen
voor de schaduw van zijn eigen krommen
rug aan den wand een dienaar njaakt, gelooft,
dat men hem overal liefheeft; maar hij wordt
enkel als woekerplant, als een spel der weelde
rige natuur overal geduld, doch nergens ge
acht, door niemand gewaardeerd of hoogge
schat. Men bemint in ’t leven de vleierij,
maar niet den vleier; men vermaakt zich
met een eeuwig krommen rug, maar minacht
hem, wiens eigendom hij is; men trekt partij
van oorblazerij, maar in zijn binnenste ver
foeit en verafschuwt men den oorblazer; men
duldt en gebruikt de „allemansvrienden”,
maar men schat hen gering, men veracht
hen; want iedereen weet:
„Een almansvriend, steeds lief en zoet,
Meent in zijn hart met niemand ’t goed”.
Friesche Courant.
Heerenveen, 9 Febr. De ex-deurwaarder
F. P., door de Heerenveensche rechtbank
wegens oplichting veroordeeld tot 2 jaren
gevangenisstraf, heeft appèl aangeteekend.
Harlingen, 12 Febr. De boot der Hol
landFrieslandlijn „Bolsward” is heden
morgen te halfzeven van hier naar Nieuwe-
diep vertrokken om te trachten verder Am
sterdam te bereiken. Wegens het vele ijs
moest zij echter |erug.
Herbaijum bij Franeker, 11 Febr. Heden
morgen is alhier de boerenhuizinge, bewoond
door Johs. Hiemstra, tot den grond toe af
gebrand. Niets van den inboedel kon worden
gered en ook 30 hoornbeesten en 4 paarden
kwamen in de vlammen om. Drie paarden
konden worden gered.
Wonseradeel, 9 Febr. Benoemd tot lid
der schoolverzuim-commissie de heer R. J.
Westra te Witmarsum. Aan den heer H.
C. Poll, sedert 1865 gemeente-veearts, ver
leende de Raad eervol ontslag. Een verzoek
van den heer J. S. Nauta, veearts te Wit
marsum, om tot gemeente-veearts te worden
benoemd, werd ingewilligd met ingang 1
April. Den gemeente-veearts zal een bepaalde
werkkring worden aangegeven. Benoemd tot
onderwijzer te Pingjum de heer Harmen de
Boer te Parrega. Besloten werd tot opheffing
der openbare lagere school te Dedgum en
tot aanstelling van nog een onderwijskracht
aan de school te Parrega. Van vergrooting
der school aldaar moet worden afgezien, daar
de Ned. Herv. gemeente niet genegen is
hiervoor het noodige terrein af te staan.
Hepk. Nieuwsbl. v. Fr.
Sneek. Dinsdagmiddag zakte een der leer
lingen van de H. B. School, die over het ijs
van de Kerkgracht liep, er plotseling door.
Een ander, die den drenkeling te hulp kwam,
deelde hetzelfde lot. Gelukkig konden beiden
spoedig, met behulp der inmiddels aange
brachte reddingsmiddelen, uit hun benarde
positie worden verlost en kwamen zij met
den schrik en een nat pak vrij.
Tjerkwerd. De op Maandag j.l. uitge
schreven hardrijderij van jongelingen beneden
18 jaren mislukte door de ingevallen dooi.
Slechts 12 lief hebbers meldden zich aan. Het
bestuur besloot, in overleg met de rijders,
om cadeaux te laten rijden.
De uitslag was, dat het 1ste cadeau f 10
gewonnen werd door J. Baarda van Blessum,
het 2de f 5 door J. Postma van Nijega en
het 3de f 2,50 door S. Hamstra vanTjerkwerd.
Accijns op het Gedistilleerd.
Het dagelijksch bestuur van den „Neder-
landschen Hotelhoudersbond” heeft zich met
een adres tot de Tweede Kamer gewend,
waarin het verklaart „met leedwezen te hebben
kennis genomen van het voornemen der
„Wien je ooit vertrouwt, me beste kind,
Wacht je altijd voor den almansvrind;”
is een oud rijmpje, en er zal ook wel geen
mensch zijn, die zich van de waarheid van
dat gezegde niet reeds zelf heeft kunnen
overtuigen.
Zulke „allemansvrienden” treft men in
alle kringen aan, in alle standen, in alle'
vakken en bedrijven; zulke „allemansvrien
den” rollen de heele wereld door, alle men-
schen zeggen van hen: „Een goeie vent!”
maar niemand acht hen, niemand sluit zich
innig aan hen, ’t zijn immers juist „allemans
vrienden” met den mond, met de tong, met
den hoed, met rug en hand, maar niemands
vriend met het hart, niemands vriend met
de daad en in waarheid.
„Een allemansvriend” heeft steeds een
stroopzoet lachje voor iedereeg op zijne tronie,
de hand steeds als een nijptang tot drukken
gereed, den rug steeds tol eene buiging in
aanloop en den hoed steeds tot een compli
ment op den sprong; maar in zijn binnenste
is het woest en ledig, gloed en enthousiasme
energie en denkkracht, eigen wil en zelfbe
wustheid zijn vreemde, nooit geziene ver
schijnselen in zijn hoofd, in zijne ziel;
vriendschap, warme ijver voor eenige aan
gelegenheid des geestes of des harten, vurige
deelneming in eenige strekking des rechts
en der waarheid, opofferende, mannelijke,
zelfstandige eenheid met het goede en in het
goede zijn hem een gruwel en een ergernis,
want, om nog eens een rijmpje te gebruiken
„Een almansvriend, steeds lief en zoet,
Meent in zijn hart met niemand ’t goed.”
Zulk een „allemansvriend” is als een af
geschuurd oud dubbeltje, zonder den minsten
stempel; hij is een fiche bij ’t maatschappelijk
spel; hij beduidt enkel een mensch, zijne
waarde is nul. Zulk een „allemansvriend” is
als een handdoek, een servet voor iedereen;
men wischt er zijne vingers aan af en werpt
het weg; hij is als een rekenpenning, van
daag betaalt hij voor Piet, morgen voor Klaas,
en steeds voor hem, die hem juist in den
zak heeft.
Ziet men zulk een „allemansvriend” op
straat, dan neemt hij zijn hoed even onder
danig af voor den knecht, als voor den heer,
dan buigt hij bijna even diep en beleefd
voor de meid, als voor hare mevrouw. Hij
schudt en drukt al zijn bekenden met dezelfde
hartelijkheid de hand, en: „Beste man!”
„Lieve, goede, kostelijke vriend!” zijn de
zoete begroetingen, die hem bij dozijnen over
de lippen vloeien en wel ’t meest tegen
dezulken, wie hij juist eenigen boozen, ver
raderlijken streek in zijn schild voert.
Zulk een „allemansvriend” is doorgaans
bij de meeste menschen vrij goed gezien,
want de meeste menschen hebben graag, dat
men hun honig om den mond smeert, dat
men hen kent, respecteert en hun opmerk
zaamheid betoont, en hij heeft voor ieder
mensch, voor eiken tijd van den dag, voor
elke gelegenheid in woord en beweging
strijkaadjes in voorraad; maar toch vertrouwt
niemand hem, geen mensch wendt zich tot
hem, waar ’t, eene zaak van geest of hart
raakt, niemand voelt zich ’t zij door zijn
verstand, ’t zij door zijn karakter aange
trokken, immers:
„Een almansvriend enz.”
Zulk een „allemansvriend” wordt in den
gemeenen omgangsstijl vaak als een „goeie
weerga” aangeduid; maar een zoodanige is
meestenstijds „valsch” hij maakt van de
„allemansvriendschap” doorgaans misbruik,
om onder ’t huichelachtige masker van goed
heid, rondheid en hartelijkheid den vriend
een geheimlijken dolkstoot toe te brengen,
den kameraad verraderlijk den voet te lichten,
de waarheid een kuil te graven, de eerlijkheid
een strik te leggen, en dan onder veel wee
en ach een klagelijk gezicht te trekken of
de krokodillentranen uit de oogen te persen
want:
De Eerste Kamer heeft zegt de Haagsche
Courant, zich door haar verwerpen van
de begrooting en het daaraan voorafgegaan
debat verklaard tegen beperking van
diensttijd der militie, ook als een minister
van Oorlog die beperking mogelijk en in ’t
volksbelang dus noodig acht.
„De Eerste Kamer wenscht den oorlog.
Welnu: zij krijge dien.
Het Nederlandsche volk aanvaarde hem.
Het eerste gevecht zal in Mei worden
geleverd bij de verkiezingen voor Prov. Staten.
Want vallen die ten gunste van de
vrijzinnigen uit, dan kan de Regeering de
Eerste Kamer ontbinden, daar alsdan de
Prov. Staten een andere meerderheid in
die Kamer zullen brengen.
Dat hangt van Zuid-Holland vooral af.
Onze provincie is er beslissend voor.”
Onze dienstboden.
Iemand te Weert ontving naar de N. K.
meedeelt, van een meisje dat zich daarbij
aanbood als dienstbode, den volgenden brief,
dien wij hier juist weergeven en waaruit al
weder blijkt, hoe ook op onze dorpen de
moderne geest bij onze dienstboden is door
gedrongen. H...
Mejuffrouw,
Daar ik gehoord heb dat U nog eene
meid moest hebben, zoo wou ik wel bij U
in dienst treden op die voorwaarde om over
een te komen met de huur, bij U zal nog
veel werk zijn, 2 kinder dat brengt werk
mee, want hier ga ik weg, alleen dat ik te
veel heb, en U heb zeker ook de was aan
huis, of krijgt ge daar iemand voor.
In R. is mij geboden 9 gulden 50 voor
bovenmeid en 10 gulden in de maand als
keukenmeid daar ik goed op de hoogte ben
van de keuken en taftël dienen en u doet
de keuken misschien zelf, laat mij hierbij
eens weeten, wat u van zin zijt te geven en
om de veertien dagen eens uitgaan, zoodat
ik eens naar huis kan gaan bij voorbeeld
met den eersten trein weg en met den laatst
trug en a] eens naar de Paters naar het
lof, maar ik heb ook kennis, mag die jongen
ook bij U in huis komen, want om op hoek
en kant daar bij te staan dat doen ik niet.
Nu denk ik, dat gij mij eens schrijft
houw gij U werk geregeld heb met de was,
of U de keuken zelf doet, wat huur U geeft,
of ik uit kan gaan, of die jongen in huis
kan komen en voor de kinder ben ik heel
goed, daar gij gerust van huis kunt gaan
en zwaar werk daar ben ik niet voor en van
’s avonds laat werk daar houw ik niet van
men moet voor zijn eigen ook wat kunnen
doen.
Nu beantwoord mij deze brief maar eens
zoo spoedig mogelijk of ik daarop eens over
kan komen of kunt U misschien zelf eens
komen laat het mij maar eens weeten.
Gegroet,
„Een almansvriend enz.”
Zoo is het in het leven, zoo in de vriend
schap, zoo in de liefde, zoo in de litteratuur
en kunst. Wie ieder mensch vleit, ieder
mensch flikflooit en lieflijkheden betoont, die
M..,
Moeilijk verteerbaar.
De 17-jarige Sluyk, wonende Baljuwslaan
te Haarlem, heeft spelenderwijs een rijks-
daalder ingeslikt. Hij is in het gasthuis
aldaar opgenomen.
O. M. te Alkmaar was verpleegde in
Meerenberg. Na zijn ontslag heeft hij Zater
dag een treurige daad willen verrichten, welke
gelukkig niet ten volle tot uitvoering is ge
komen. Hij heeft n.l. de woning van zijn
ouders in brand willen steken. Daartoe had
hij de kleeren, welke zich bevonden in een
kast van zijn slaapkamer, met petroleum
begoten, daarna aangestoken, en ten slotte
de deur der kast gesloten.
Aan dit sluiten is het te danken, dat de
brand nog bij den aanvang kon worden ge-
bluscht, daar de luchttoevoer daardoor heel
gering was.
De ongelukkige is, nadat tegen hem proces
verbaal was opgemaakt, naar het Huis van
Bewaring gebracht, Alfan, CC
Bolswardsche Courant