Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward. en Wonseradeel.
Het 1-Nleifeest in de „Doele.”
I
1907.
46ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 36.
d
De briefwiksel fen Jouw, Bin en Oark.
Zondag 5 Mei.
B
VOOR
MiB
BINNENLAND'
gemeentewege zal
Hylkje.
B., 2-5-’O7.
een
het
van 1 Mei
den 8-urigen
in drokte jaen
De zaal was Woensdagavond slechts half
vol, waarom de Voorzitter der 8. D. A. P.
alhier, Ds. BAKKER het een bedroevend
verschijnsel noemde, dat nog al te veel
o a n Bin.
met de woorden van den Frieschen dichter
Pieter Jelles over „De nieuwe tijd”.
Bij den uitgang der zaal werd een collecte
gehouden, ten bate der a.s. verkiezing voor
de Prov. Staten.
Fr. Zuidwesthoek, 1 Mei. Ingevolge de
wettelijke voorschriften eindigt heden voor
liefhebbers van eierzoeken het seizoen en
breekt voor de kieviten de tijd aan, waarop
ze rustig hun gewichtig werk zullen kunnen
vervolgen. De afgesloten termijn heeft, sterker
nog dan de voorafgaande jaren bewezen, dat
de wei-wild-stand achteruitgaat, zoo ras, dat
wellicht over 15 a 20 jaren kieviten zelden
meer gezien zullen worden. Dit jaar werden
belangrijk minder gevonden dan in 1906 en
1906 gaf, met betrekking tot het vorige jaar,
tot dezelfde opmerking aanleiding. De prijzen
van de eitjes bleven, als gevolg van de geringere
vondst, zeer hoog. Gewoonlijk is de slotkoers
10 ct.thans echter 15 ct. per stuk.
Hem. Old. en Nw., 1 Mei. De groote vis-
scherij, d. i. de ansjovisvangst, is geopend,
aanvankelijk met bevredigend succes, dat
echter voor hedenmorgen achteruitgaande was.
De vischjes zullen, dit jaar voor het eerst,
per gewicht betaald worden, een maatregel,
die alleszins billijk geacht moet worden en
door de visscbers dan ook met genoegen
aangenomen is. Wellicht zal de vangst met
grooter zorg behandeld worden, terwijl het
lastige tellen dat bij groote drukte veel tijd
in beslag nam, er overbodig door geworden is.
In verband met den uitslag van het vorige
seizoen worden goede prijzen verwacht.
Sneek. ’t Kiescollege der Herv. Gemeente
alhier formeerde Donderdagavond uit *t be
staand 12-tal ’t volgend alphab. zestal ter
beroeping van een predikantJ. ten Bruggen-
cate te Ruurlo, A. A. Cremer te Broek in
Waterland, A. Groeneveld te N. Zijpe, G.
H. de Haas te Bergum, W. Klaassen te
Pietersbierum, en K. J. Mulder te Bozum.
Woensdag j.l. vergaderde in de voor
zaal van „Amicitia" de Centrale Liberale
Kiesvereeniging in ’t district Sneek voor ’t
stellen van candidaten bij de Statenverkiezing
in Juni. Eerst, wanneer al de gekozenen
bericht hebben ingezonden, dat de candidatuur
door hen wordt aanvaard, wordt ’t vijftal in
de bladen bekend gemaakt.
Woensdagmiddag geraakte ’t 7-jarig
zoontje van den heer G. alhier onder het
krijgertje spelen bij de Oppenhuizerbrug te
water. Veel moeite kostte ’t den knaap, die
reeds in zinkenden staat verkeerde, op het
droge te brengen.
Door regenten van het Old Burger
Weeshuis alhier, is toegekend een bedrag
van f 50,000 ten behoeve van een door de
gemeente aan te leggen en te exploiteeren
drinkwaterleiding, over tien jaren te ver-
deelen uit de jaarlijksche overschotten van
de administratie van het weeshuis, onder
voorwaarde, dat, indien in den loop der tien
jaren mocht blijken, dat de waterleiding
zonder subsidieering kan bestaan, met de
subsidieering zal worden opgehouden, en dat
aan deze instelling het door haar benoodigd
drinkwater gratis zal worden geleverd, zoo
lang de waterleiding van
worden geëxploiteerd.
De gemeenteraad heeft met een en ander
genoegen genomen. Door Ged. Staten is
daarna aan regenten van het weeshuis de
bij de armenwet voorgeschreven machtiging
tot de genoemde uitkeering verleend.
N. R. Ct.
In de te Leeuwarden gehouden algem.
vergadering van aandeelhouders in de maat
schappij „Ons Noorden” tot uitgifte van het
onder dezen naam aldaar uitgegeven wordend
Nieuw- en Advertentieblad, is besloten tot
liquidatie dier maatschappij.
Al de ter vergadering aanwezige, benevens
vele daar niet aanwezige aandeelhouders, deden
afstand van hun aandeelen ten voordeele van
een nieuw uit te geven blad.
Na afloop van het dienstjaar 1906/7 zal
de waarde der aandeelen vastgesteld en, des
verkiezende, aan de aandeelhouders uitbetaald
worden.
Er zijn lieden, die slechts daar hun
„deelneming” toonen, waar iets te deelen
en te nemen is.
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Afzonderlijkenos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
II r-
middenstand wordt wel hard gewerkt, maar
daar wordt voor behoorlijke rust gezorgd
en dat kan een werkman die 12, 14 ja soms
16 uren moet werken, niet. Zoo’n leven is
geen leven. De arbeid op zichzelven is een
zegen, niets doen, men ziet het aan de aller
hoogste standen, leidt tot ontaarding. Ledig
heid is des duivels oorkussen, doch te veel
arbeid sloopt den mensch. Er is een maat
voor alles, en de zegeningen van den arbeid
slaan licht om in een vloek wanneer hij te
lang duurt. Behalve nu dat door overmatigen
arbeid het lichaam wordt gesloopt, gaat ook
de veerkracht van den geest te niet, en ’t
is ook waarschijnlijk daaraan toe te schrijven,
dat nog zoo velen zich niet helder bewust
zijn van den toestand, zich niet indenken in
het ware wezen der dingen.
Een nog veel erger gevolg van te ver-
moeienden en langdurigen arbeid is, dat de
werkman dan naar een prikkeling zoekt om
uit zijn staat van versuftheid te komen,
en naar den drank grijpt. De onderzoe
kingen hebben het bewezen in Australië,
waar de 8-urige arbeidsdag reeds is ingevoerd,
ook in de verschillende districten van Enge
land en Amerika dat te lange werkduur,
vermeerdering van het drankmisbruik mee
bracht, ener worden voorbeelden van genoemd,
dat bij inkrimping van den werktijd het
drankgebruik verminderde, omdat de arbeiders
lust kregen in hun huiselijke omgeving en
zochten naar meer geestesontwikkeling.
Het zedelijk peil der arbeiders stijgt, wan
neer ze behoorlijk tijd voor zich zelven krijgen,
en het gezegde„Als de arbeider meer vrijen
tijd krijgt, loopt hij ook meer naar de kroeg”
is door de ervaring reeds gelogenstraft.
Maar die 8-uren werkdag wordt niet ge
geven, die moet verkregen worden door een
zwaren strijd. Ook is het zoo maar niet in
eens te verkrijgen, doch geleidelijke verkorting
kan heel goed, en de wetgeving moet in dien
geest geleid worden. Daarom moeten de
arbeiders zich goed op de hoogte stellen van
den toestand, meer zelfbewust moeten ze
worden, en op algemeen kiesrecht behoort
te worden aangedrongen. Dan ook moeten
de arbeiders wel toezien wie zij afvaardigen
naar de regeeringscollegiën, in de 2de Kamer,
de Staten, den Gemeenteraad. Dan moeten
ze daar geen mannen brengen die iemand, na
30 jaren in gemeentedienst te zijn geweest, aan
den dijk zetten met ’n eervol ontslag maar geen
cent pensioen. Het volk moet ontwaken uit
den dut, en de feestviering op 1 Mei is
daartoe een geschikte gelegenheid. Sterker
moeten telken jare de drommen worden, die
uittrekken ten feesttocht, in dichte drommen
moet het volk opmarcheeren om te komen
tot beter levensvoorwaarden, ook om een
korteren arbeidsduur te krijgen. (Applaus).
Na deze rede gaven Mej. Westerbaan
en de heer Buiteveld gezamenlijk een muziek
stuk, piano- en vioolspel, wat werkelijk mooi
was, en ook door allen met groot genot
werd aanhoord.
Vervolgens, na een zang- en een orkest-
nummer, vergastte de heer Bakker de
hoorders op een fragment uit de Max Have-
laar van Multatuli, en wel het gedeelte
waarin het lot van Saïdjah en Adinda wordt
omschreven.
Treffend, roerend wordt daarin geschetst
hoe de buffels hunner ouders telkens door
het dessahoofd werden afgenomen, vervolgens
hoe Saïdjah vertrok om na bepaalden tijd
terug te komen om dan met Adinda te
huwen. Zij spraken af elkander dan bij een
boom te ontmoeten, doch op den vastge-
stelden tijd was het meisje er niet, hij ging
het dorp Badoer in en vond ze niet; vol
droefheid vernam hij dat haar vader, ten
einde raad, zich bij de opstandelingen had
gevoegd. De jongeling ging daarheen en zocht
ook daar zijn geliefde, doch vond haar vader,
haar broeders vermoord en eindelijk ook
Adinda’s vreeselijk mishandeld lijk. Van
wanhoop wierp hij zich in de bajonetten der
soldaten, en naar Batavia en het Vaderland
werden berichten gezonden van de behaalde
overwinning onzer troepen op de opstande
lingen. Er werd een dankdag gehouden,
doch, zoo besluit dit verhaal, God die de
getuige was geweest van zooveel wee, nam
de offers van dien dag niet aan.
Dit treffend verhaal, met gevoel voorge
dragen, maakte een diepen indruk.
Daarna kregen wij weder een muziekstuk
voor piano en viool, van Mej. Westerbaan
en den heer Buiteveld, en de schoone
voordacht, vol variatie beviel weder uitste
kend, en wekte de gedachte, hoe schoon deze
twee muziekinstrumenten samengaan, wanneer
zij zoo bespeeld worden.
De heer D. Steensma hield daarop
voordracht, getiteld „Bij de wieg van
kind des armen", van den Vlaamschen dichter
Jan van Beers. Deze schets, heel verdienste
lijk voorgedragen, waarin de vermoedelijke
toekomst van zoo’n arm wicht, dat in zijn
wiegje lacht, in sombere kleuren wordt ge
schilderd, trok ook aller attentie.
Wederom een gezamenlijk zangnummer,
een stukje orkest en dan ten slotte nog een
paar stukjes, voorgedragen door den heer
Bakker. Het eerste: „de Meigedachte", van
den heer B. zelf, was een schildering van de
schoone natuur, en hoe dwaas de menschen
eigenlijk handelen, door zich in de duffe
steden op een te hoopen. Het andere stukje
was een fragment uit Multatuli’s ^/Vorsten
school", n.l. een gesprek van Koningin
Louise met haar moeder, en waar gehandeld
werd over een kroon van doornen en eene
van goud.
Nog een muziek- en een zangnummer en
de Voorzitter nam nog eens het woord om
allen te danken die heden hadden meege
werkt om den avond zoo goed te doen slagen.
Hij bracht dank aan de „Onderlinge Muziek-
club”, die zooveel had bijgedragen om de
bijeenkomst in een feestelijke stemming te
brengen, dank aan Mej. Westerbaan en den
heer Buiteveld, die ook bereidwillig hun talen
ten ten beste hadden willen geven, aan den heer
Steensma voor zijn gepaste en treffende voor
dracht en eindelijk aan allen voor de betoonde
belangstelling. In de hoop dat allen het ge
hoorde nog eens zullen overwegen, zij die
zich nog niet bij den S. D. A. P. hebben
aangesloten, dit niet langer uitstellen, maar
zich mede zullen aangorden ten strijde, want
de soc. dem. mogen niet rusten, voor hun
doel bereikt is, sloot Spr. de bijeenkomst
XXVI.
Brief fen Oark
Béste Frjeon!
LitstAdy wol ris hwet op ’e mouwe spjeldzje,
Bin? Né, scilstA wol gau sizze, net maklik,
heitel Sjuch, ik moat dy sizze, det ik mei
Nije-Maeije bipaeld him mei ef skiklik waer
forwachte hie, om’t sa mannich dichter Mai-
moanne romjet as de hearlike tiid fen de
sjoele, sêfte sudewyn. Mar jisterjoune like it
wol hjerst, sa rAzich wier it, to-nacht rattelen
de pannen yen fen it tek fen de hirde wyn
en hjoed hiene wy samar yn ienen tonger
en Anwaer. It kin dus mal, as it der op
wjirret. Hwa scoe us nou foar de kroade ride
de dichters ef it waer? Oer beide hie ik min
myn moed. Wy sieten bidêsd it gieren bAten
oan to hearren, klommerjende by it lege
plak der’t de kachel stien hie, mei kalde
foetten en noazen, truerjend om us goedich-
heid, det wy it hAs wiet meitsje en de kachel
opbergje litten hiene. Sa komt den altyd it
birou nei de sAnde. Mar ik scil der net mear
oer klaechliederje. Oan de oare kant is it net
to Antstridende tiid is dêr en as dy dêr
is, den wol alles syn gong gean. It hAs-
himmeljen net allinne, mar bygelyks it
trouwen ek. Wy libje nou krekt yn sa’n
griene rite. Dei oan dei, sj uch de skAtelbank
yn de kranten mar ris nei, reisgje der jonge
pearkes nei de sikterij om de geboadens oan
to jaen, sa mar to gearre en trochgeans tige
fleurich. Hja sette graech hjar namme yn it
greate boek en sjugge de boargemaster oan
as de greatste woldwaender op ierde. Hwerom
ek net?
Jonge, de earrebarre is ek wer yn it lan
ik hab him foar in fjirtsjin dagen al oan-
troffen. Wennet er by jimmes al wer op it
tsjil yn de eskenbeam Der steane wer greate
dingen to barren. To sizzen, yn de lans-
regearsaken. Wy moatte fen ’t jier kieze en
stimme; ljue yn de ried en ek yn de steaten.
Jimme ek, nou? Dat scil wer in
net skealik for de krantemannen.
Fen ’e wike hab ik nei Ljouwert tawêstI
op ien dei hinne en werom, for foudstimmenj
oan it kantAn. Do’t dit birêdden wier, gyng
ik nei de Klanderij om hwet to brAken en
dêr roun ik op ’e Grêftswal ds frjeon Jouw
tsjin it liif. DA hjir en dA ek, wier it.
Beide for wichtige dingen fen hAs. Ik wier
safolle mansk det ik Jouw meitroande om
in glês pils op myn kosten. Wy habbe it
yn ’e like praten det er my yn sa lang net
ris skreaun hie, dy wisse baes. Hy hat my
forhelle det der to hjarres op de kiesforgearring
foarslein wier, om oan de kandaten for de
steaten de frage foar to lizzen eft hja foar
in houten ef foar in man fen stiel wieren?
It waer ut den Haech is alsa ek al oer-
waeid nei Fryslan, sa ’t liket. Ik miende
oars, dat de ynmealderij de trochslach joech.
Mar dat wier al wer efterbaks treaun, tocht
Jouw. Ik stean sa Ander it gefalde geskikte,
gnappe ljue, dy de provinsje kenne en earlik
for lan en folk opkom me, dat binne by my.
sahwet de bésten. Nou ’t ik dit hjir del-
skreaun hab, sjit it my yn ’t sin hwet us
omke faek sei: „Oark dA mienst it best,
mar bitink, jonge, detstA yette jong biste”.
En den wachte hy tsjien tellen en liet er
der stéfêst op folgje„Ja, de jeuchd sit yn
de wysheid”.
Fen ’e wike krige ik in segarekistke
en dêryn in snies Ijipaeijen. Echte hear
Ik tink det ik dy dêr tankje for sizze
kin. Ik wier der danich mei forgulde. De
jouns to foaren hie ik oan de tsjirksaeijen
wést. De ljue witte hjir fen gjin tsjirken en
ite dat aeijegAd for Ijipaeijen op. Mar ik hab
dy fen dy Ijeaver, hear Bin!
Fol is ’t brief. Tank for de noflike Peaske-
dei to jimmes trochbrocht. Jimme habbe in
bést utfenhAzersbêd. Ik kom wol wer ris in
nacht oer. Rju groetenissen ek oan
Dyn frjeon
OARK.
arbeiders slapen den slaap des versuften.
Toch sprak hij den wensch uit dat deze nog
jonge afdéeling spoedig moge groeien, en hij
constateerde met genoegen dat er zich reeds
had gevormd een vaste kern van vrienden.
Verder deelde hij mede dat het opmaken
van het program met eenige tegenspoeden
had te kampen gehad, zoodat nu grooten-
deels met eigen krachten moest gewerkt
worden. Erkentelijk en dankbaar werd ver
meld dat het Muziekkorps zich belangeloos
bereid had verklaard den avond op te luiste
ren, en tevens zullen een pianiste en een
violist zich doen hooren, zoodat er altoos
nog al afwisseling komt.
Na een paar muzieknummers werd het
Mei-lied aangeheven, waarop Ds. Bakker zijne
rede aanving over: „Het Meifeest”.
Spreker begon met de schildering der ont
wakende natuur in de lente, en dat er dan
een feestdag is voor den werkman, een feestdag
voor den fabrieksarbeider, den landwerker,
den daglooner. Over de geheele wereld wordt
de 1ste Mei gevierd door hen die leven
in ellende en wier levensdagen vaak versom
berd worden door de onzekerheid van hun
schamel bestaan. Op dien dag wordt geza
menlijk de toestand eens goed ingedacht, en
wordt met hoop gestaard naar betere tijden,
die zeker zullen komen, al zijn verreweg de
meesten nog niet bij de partij aangesloten,
toch is het niet te kras te zeggen dat het
eenmaal zal gebeuren, want de soc. dem.
hebben de waarheid en de gerechtigheid aan
hunne zijde.
Op dezen blijden feestdag
treedt meer bepaald de eisch van
Wïprkrln/T.
1
Bolswardsche Courant,
"’S’