Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
4
‘F
1907.
46ste Jaargang.
No. 41.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
De donkere zijde van den Handel.
Donderdag 23 Mei.
VOOR
Afzonderlijke
den
BINNENLAND.
eenige vooraf-
De heerlijke
als
van
van
.1
tl
4
er
er
op de markt
waarvan
waarschijnlijk de volgende week eene nieuwe
lading vergiftigde boonen invoeren.
Wie het maandblad der Vereeniging tegen
het vervalschen der levensmiddelen leest, zal
moeten erkennen, dat er Weinig waren zijn
die niet vervalscht worden. De weinige
resultaten, die deze lofwaardige vereeniging
tot dusver heeft bereikt, is een frappant
bewijs, dat de handelsgeest in ons land
altijd nog de baas speelt over de moraliteit
onzer wetgevers. Het staatstoezicht op de
handelingen der kleine kooplieden en nering
doenden moge in den laatsten tijd iets ver-
verscherpt zijn, de groothandel is nog even
vrij als ten tijde der Oost-Indische Compagnie.
Nog onlangs is het gebeurd, dat eene lading
krenten, die door Theemswater, dus Londensch
rioolwater, bedorven was en dus in Engeland
niet verkocht mocht worden, te Rotterdam
in publieke veiling werd gebracht. Toen
later bleek, dat de krenten schadelijk voor
de gezondheid waren, werden de winkeliers
en de venters bekeurd, maar de importeerende
groothandelaar bleef in het ongestoorde bezit
van zijne misdadige winst.
Doch niet alleen ten opzichte van
invoer van bedorven en vergiftigde levens
middelen is de groothandel geheel vrij, zelfs
op den invoer van bepaalde vergiften bestaat
niet het minste toezicht. Het bovengenoemde
Maandblad schrijft dienaangaande het vol
gende:
Witmarsum. In de plaats van den heer
J. D. de Jong, vertrokken, is Zaterdag bij
enkele candidaatstelling tot lid van den
Gemeenteraad van Wonseradeel benoemd de
heer P. IJ. Vellinga te Arum.
Binnen een tijdsverloop van een jaar is
dit de derde maal, dat overeenkomstig de
door de verschillende kiesvereenigingen ge
maakte afspraak, zonder stemming in eene
buitengewone vacature werd yoorzien.
Sneek, 21 Mei. De politie legde hier
hedenmorgen de hand op een 12-jarige dief,
de R., die in den laatsten tijd bij menigen
winkelier de winkellade heeft gelicht.
’t Gestolene werd verfietst, de rest vond
haar weg door de keel.
De Pinksterdagen en
gaande hebben vrij wat koude meegebracht.
De heerlijke zon liet zich weinig zien, terwijl
meer geschikt zijn om de
zekere uitgevers dan wel
van zekere patiënten te
De voorste helft van een welge-
en „geacht” dagblad is gewijd aan
politieke w'ereld-.en binnenlandsche gebeurte
nissen, aan kunst en wetenschap, vooruitgang
en beschaving, godsdienst en zedelijkheid,
kortom aan allerlei mooie dingen, die noodig
zijn om een blad „geacht” te maken; de
achterste helft wordt gevuld met advertenties,
waarvan stellig meer dan de helft de strekking
hebben om het publiek te misleiden en af
te zetten. Op deze wijze geraken wij in eene
bestendige atmosfeer van leugen en bedrog,
waardoor wij het moreele onderscheidings
vermogen verliezen en onze zedelijke voel
horens afstompen voor het onderscheid tusschen
waarheid en onwaarheid.
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
ook de regen niet uitlokte naar buiten te
gaan. De reizigers, welke langen tijd vooruit
plannen maakten, om met Pinksteren naar
het ouderlijk huis, familie of kennissen te
gaan, hebben het niet pleizierig getroffen.
?t Weer was zeker ook de oorzaak, dat’t
heden, Pink'sterdrie, niet zoo druk was. Wel
flaneerden er nog velen langs ’t Grootzand,
doch ons kwam 't voor, dat de beweging
daar beduidend minder was dan voorgaande
jaren.
Het spoorwegongeluk te Bovenkarspel,
Dat was me een ontsteltenis len Pinkster
dag! Juist was de sneltrein van 9.07 te
Enkhuizen aangekomen, toen inert even daarna
vernam, dat de volgtrein (het gedeelte van
Alkmaar, dat doorgaans in Hoorn wordt
aangekoppeld, doch bij drukke dagen als
deze meermalen op zich zelf volgt), te Boven
karspel was ontspoord. Inderdaad een paar
honderd meter voorbij het station Boven
karspel, dus in ’t gezicht van Enkhuizen,
daar was deze trein, locomotief, bagagewagen
en vier rijtuigen rechts ontspoord en schuins
rechts door de nieuwe zandige baan ge
schoven, steeds dieper en schuiner, totdat de
locomotief voor ’t grootste deel in de Tocht
zat. Een ijzingwekkend schouwspel voorwaar.
Het laat zich begrijpen, dat de ongeveer 20Ü
passagiers een angstig oogenblik hadden, doch
wat een geluk, dat geen persoonlijke onge
lukken plaats hadden. Niemand bekwam
letsel. De reizigers zijn alle langs den spoor
weg naar Enkhuizen geloopen. Enkele oogen-
blikken na het gebeurde kwamen van alle
kanten nieuwsgierigen, doch daar de toegang
tot den spoorweg spoedig werd afgezet, werd
druk gebruik gemaakt van schuitjes. Er bleef
in den omtrek geen schuit meer aan wal,
het leek wel een ouderwetsche Broekermarkt.
De materieele schade zal niet onbeduidend
wezen, een aantal zware houten liggers zijn
versplinterd en verschoven, rails waren opge
nomen of verbogen, en de bagagewagen aan
de achterzijde ingedrukt, zoodat het onbegrij
pelijk is, dat de hoofdconducteur D. v. ’t
Hoff, ongedeerd uit zijn compartiment te
voorschijn kwam.
De berijder van den trein, de machinist
P. v. d. Ploeg is tot het uiterste oogenblik
op zijn post gebleven en was zoo zichzelf,
dat hij op het laatste oogenblik den stoker
die te water wilde springen, ook nog wist
te grijpen.
Vrij kort na het ongeval werd met het
opruimingswerk aangevangen, zoodat in den
namiddag reeds drie rijtuigen op het spoor
waren gebracht en het verkeer weer geopend
was zoodat de reizigers niet meer behoefden
over te stappen.
Het bergingswerk aan den laatsten waggon
heeft in den afgeloopen nacht het terrein
weer versperd, zoodat enkele treinen heden
morgen niet door konden rijden en weer moest
worden overgestapt; thans is ook dat weer
in orde.
De locomotief zal nog heel wat arbeid
vorderen voor die weer bij den wal opgebracht
is. Enkh. Crt.
Een paard op hol.
De familie N. van het café „Paviljoen”
te Twello is Zondagmorgen een ernstig on
geluk overkomen. Na bijwoning van een
dienst in de R. K. kerk te Duistervoorde
keerde zij per rijtuig huiswaarts. Eensklaps
sloeg het paard op hol, de heer Nzijn
vrouw en de dienstbode sprongen uit het
rijtuig met het gevolg dat mej. N. en de
dienstbode bewusteloos op den weg bleven
liggen. De heer N. kreeg geen letsel, even-
de zoon, die het
zijn zuster 'in het
min hun dochtertje en
paard stuurde en met
rijtuig was blijven zitten.
De toestand van de echtgenoote van den
heer N. is zeer ernstig. Zij werd in een
naburig huis opgenomen en mag niet ver
voerd worden. De dienstbode heeft belang
rijke wonden aan het hoofd maar niet levens
gevaarlijk.
Te Hummelo zijn twee personen ge
arresteerd, die verdacht worden van kippen-
diefstal. Dit is zoo merkwaardig niet, maar
wel, dat de arrestatie geschiedde nadat zij
gedreigd hadden op den officier van justitie
en de politie te zullen schieten als die op
hun erf kwamen.
Beiden zijn nu naar Arnhem overgebracht
en daar in het Huis van Bewaring opgesloten»
„Naar aanleiding van onze in het vorige
Nr. gepubliceerde waarschuwing tegen het
vergiftigde poeder (Weedkiller) hetwelk op
tal van plaatsen in het land verspreid blijkt
te zijn, werd ons van verschillende zijden de
vraag gesteld, of onze Regeering nu de maat
regelen genomen heeft, waarop wij aandrongen
ter wering van den invoer van dit en der
gelijke artikelen, die in zoo hooge mate in
verband staan met de publieke gezondheid.
Ons is niets dienaangaande ter oore gekomen,
zoodat het vermoeden voor de hand ligt, dat,
zooals het met zoovele zaken in ons land
gaat en gegaan is, ernstige gevolgen af gewacht
worden, alvorens iets officieels plaats vindt.
Het is werkelijk in hooge mate betreurens-
waardig, dat in ons land, ondanks zijne uit
gebreide gezondheidswetten geen lichaam
bestaat, zooals in andere landen, bevoegd en
gerechtigd den invoer van vergiftigde en
ondeugdelijke waren te beletten.
En niet alleen is toezicht op dergelijke
vergiften noodig, zooals uit het volgende kan
blijken. Ons werd dezer dagen gevraagd of
in Engeland ongeschikt verklaarde voedings
middelen hier in den groothandel kunnen toe
gelaten worden.
Hoewel wij den invoer ten sterkste ontraden
hebben, konden wij niet anders dan bevesti
gend antwoorden, daar geen enkel wetsartikel
den groothandel resp. den invoer van bedorven
artikelen verbiedt. Dat men door dezen staat
van zaken tot de meest onbillijke en ongerijmde
toestanden komt, moge blijken uit het voor
eenigen tijd in de hoofdstad voorgekomen
geval”. (Volgt het boven reeds vermelde
geval betreffende den invoer van bedorven
krenten.)
Uit deze feiten, die met honderden soort
gelijke vermeerderd zouden kunnen worden
blijkt, dat de handel in ons land, voornamelijk
de groothandel het heilige huisje is, waaraan
niet geroerd mag worden. „Themis”
De ongeschreven grondwet van den handel
bestaat uit slechts twee artikels. Deze zijn
1. Koop zoo goed mogelijk in.
2. Verkoop zoo duur mogelijk.
Deze beide artikels zijn de grondslag
waarop de geheele ingewikkelde techniek van
den handel is opgebouwd. Beperkende be
palingen van ethischen aard zijn buiten
gesloten. Iemand kan in het gewoon dage-
lijksche leven een door en door eerlijk en
respectabel mensch zijn, zoodra hij echter
zijn kantoor of de publieke beurs betreedt,
heeft hij de burgerlijke eerlijkheid afgelegd
en zich in het habit der handelseerlijkheid
gestoken. En deze zijn alles behalve synoniem.
Iemand van gewone eerlijkheid zoo als die
ons wordt voorgeschreven door de eenvoudige
eischen der moraal, is waar om der waarheid
wille, zonder te vragen of hij er voor- of
nadeel bij heeft; de waarheidsliefde van den
handelaar wordt echter begrensd door zijn
vermeend -finantieel belang. Daarbij houdt
hij natuurlijk altijd de toekomst, het voort
bestaan zijner zaak in het oog. De gevestigde
koopman zal er niet gemakkelijk toe overgaan
om door opzettelijke misleiding ter wille van
een tijdelijk voordeel, toekomstige voordeelen
op het spel te zetten. Maar wanneer hij door
een handigheidje, door een truc, door een
leugentje, door het zeggen van een halve
waarheid of door welke „kaufmaunische”
middelen dan ook, de waren waarin hij „doet”,
beneden den marktprijs weet in te koopen,
of boven den marktprijs weet te verkoopen,
dan is dat eene handelwijze, die zijn geweten
niet het minst bezwaart, en die hem door
geen mensch kwalijk wordt genomen. „Dat
is handel” „affaires sont affaires” wordt er
dan gezegd en daarmee is alles verontschuldigd.
Het is eene onmisbare eigenaardigheid
van den koopman, dat hij van zijne waren,
die hij wenscht te verkoopen, altijd de gun
stige zijde laat zien of aanprijst, nooit de
ongunstige. Deze laatste moet dekooperzelf
maar opzoeken, en als hij die niet vindt, is
hij in den regel bedrogen. Reclame is het
meest gebezigde middel om zijne waren zoo
duur mogelijk aan den man te brengen.
Kolossale sommen worden daarvoor jaarlijks
uitgegeven, en wie als ouderwetsch, erentfest
koopman dit moderne middel beneden zijne
waardigheid acht, loopt gevaar dat hij met
zijne waren zitten blijft. Hij is genoodzaakt
mee te doen op straffe van ondergang. Vele,
misschien de meeste, dagbladen bestaan in
hoofdzaak van de reclameadvertenties. Vooral
de kwakzalvers- en geheimmiddel-industrie
maakt gretig gebruik van de dagbladen, die deze
met de meeste gretigheid opnemen. Of daar
door het publiek misleid, bedrogen en afgezet
wordt, daarnaar wordt niet gevraagd. Daar
door ontstaat er een soort vriendschappelijke
verhouding tusschen de adverteerders en de
administratie der dagbladen, die dikwijls haar
invloed doet gelden ook op het redaktioneel
gedeelte. Niet zoo zeer door iets te zeggen,
maar door alles te verzwijgen wat onaan
genaam zou kunnen zijn voor de adverteerders.
Niettegenstaande men zich gaarne de voor
lichters van het publiek hoort noemen, zijn
het toch slechts zeer enkele dagbladen, die
óf. de advertenties weigeren, óf in het redak
tioneel gedeelte wijzen op de gewetenlooze
afzetterijen hunner adverteerders, om de voor
de hand liggende reden, dat ze onmiddellijk
de klandisie dezer nobele bent zouden missen.
„De eene hand wascht de andere”, geldt ook
hier, alsmede „de eene kraai pikt de andere
de oogen niet uit.” Het is zeker, dat kwak-,
zalversmiddelen
bloedarmoede van
de hardlijvigheid
genezen.
vestigd
De „handelseerlijkheid” is zoodanig in
vleesch en bloed overgegaan, dat ook men-
schen, die overigens geheel buiten den handel
staan, deze toepassen, zoodra zij genoodzaakt
zijn in de functie als handelaar op te treden.
Zelfs de boeren hebben zich aan deze alge-
meene moreele besmetting niet kunnen ont
trekken. Wie b.v. op de paardenmarkt een
paard koopt, waarvan naar de uiterlijke ken-
teekenen de ouderdom niet te bepalen is en
hij vertrouwt in dit geval op de waarheids
liefde van den verkooper, dan is het tien
tegen één, dat het paard eenige jaren ouder
is dan aangegeven wordt. Omgekeerd, wanneer
een strikt eerlijke paardenhouder, zooals
onder de boeren nog worden aangetroffen,
een bejaard paard wil verkoopen,
hem den ouderdom bekend is en
die hij dus precies opgeeft, dan is het zoo
goed als zeker, dat hij niet de volle waarde
ontvangt, omdat de kooper er stilzwijgend
eenige jaren bijtelt, dewijl hij van den ver
kooper veronderstelt, ’t geen hij in ’t zelfde
geval gedaan zou hebben.
Aldus legt de handelsgeest beslag op de
moraliteit van overigens eerlijke menschen
en verscheurt de eenvoudige begrippen van
goede trouw. Hoe sterker deze handelsgeest
ontwikkeld is, des te minder ontwikkeld is
de moraliteit en de waarheidsliefde. Geen
kerkleer, geen zedepreeken, geen intellectueele
of materieele vooruitgang kan'daar iets af of
toe doen. Deze handelsgeest woekert voort
een erfelijke ziekte van vader op kind,
buurman op buurman; hij dringt zich
de beurzen op de straten, van de straten
in de salons en huiskamers, van de salons
en huiskamers in de vergaderzalen der be
schreven vaderen en van daar zelfs in de
wetboeken des lands. Er zijn in de oude
wereld weinig landen, waar de handelsgeest
zoo sterk ontwikkeld is als in Nederland;
maar er zijn ook weinig landen, waar aan
den handel zoo onbeteugeld vrij spel wordt
gelaten. Wil men een paar voorbeelden?
Door den knoeihandel is de goede naam van
een hoofdproduct van den Nederlandschen
bodem, onze heerlijke boter, bedorven en
lange jaren moesten de boeren strijden voor
wetten, wier mazen niet te groot waren om
de knoeiers door te laten. En het gelukte
slechts ten deele, bang als men in regeerings-
kringen altijd was en nog is om den zoo-
genaamden eerlijken handel te schaden.
Wij verbouwen in ons land een overvloed
van de prachtigste tarwe; deze wordt echter
voor een groot deel uitgevoerd en wij worden
genoodzaakt tarwebrood te eten dat gemaakt
is van de afvalprodukten van de buiten-
landsche meelfabrieken. Sedert door de econo
mische politiek, die culmineert in den vrij
handel, onze graanmolens en meelfabrieken
in den grond zijn gedokterd, worden wij
overstroomd met het goedkoopste en dus
gemeenste meel dat er in den handel gebracht
wordt. Volgens de „Jaarcijfers” wordt er in
ons land jaarlijks 176 millioen K.G. tarwe
meel in- en slechts 9 millioen K.G. uitge
voerd, zoodat er 157 millioen K.G. wordt
verbruikt d.i. ongeveer 165 K.G. per gezin.
Wanneer wij dan in aanmerking nemen, dat
de arbeidende klassen, vooral op het platte
land, voornamelijk roggebrood gebruiken, dan
ligt de gevolgtrekking voor de hand, dat de
meeste gezinnen nooit anders tarwebrood te
proeven krijgen dan dat gebakken wordt van
de afvalprodukten der buitenlandsche meel
fabrieken. De handel verdient wel is waar
vele tonnen gouds aan deze operatie, doch
ten koste van de verbruikers en ten koste
van de inlandsche verbouwers van tarwe, die
hun produkt niet kunnen kwijt worden, dan
tegen prijzen die kunnen concurreeren tegen
het buitenlandsche bocht.
Erger is echter nog, dat de handel geheel
vrij is in het invoeren van vergiftigde
levensmiddelen en verbruiksartikelen. Nog
niet lang geleden zijn er te Rotterdam 4
menschen gestorven, die van eene lading
kratokboonen hadden gegeten, zonder dat er
een hen of haan naar kraaide. Zelfs van
eenige schuld bij de importeurs wordt niet
gerept, de kratokboonen op zich zelf zijn
niet vergiftig; toevallig echter waren ze
vermengd met ricinusboonen, die wèl vergiftig
zijn, werd er gezegd en daarmee was de
zaak uit. In een land waar de handel minder
vrij is in zijne handelingen, zouden de im
porteurs, bewust of onbewust schuldig, streng
gestraft zijn, terwijl ze hier vrij uitgaan en
Bolswardsclie Courant
Ik.