Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. I I 46ste Jaargang. 1907. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 76. Amsterdamsche Beelden. 1 De briefwiksel fen Jouw, Bin en Oark. I Zondag 22 September. VOOR BINNENLAND. S., 17-5-1907. by de oare is de man in earste j hab dy Poape ris hawn to Fr. ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. I 1 Dyn aide frjeon JOUW. I in Amsterdam in ’t bizonder maar practisch” in toepassing „O best, kan ik dat bij een der loketten?” Neen, daar aan deling gaat naar ’zijn portemonnaie u krijgen of aan Balk. Door de Doopsgezinde gemeente te Balk is besloten den gemeenschappelijken avondmaalsbeker af te schaffen en voortaan ieder aanzittende een bekertje te geven. Syn interbolle wier mei tachticb punten opnommen yn it stamboek. Hy hie der Sweden om hawn ef Amerikanen, dit doarst er net krekt sizze, pmt hy dy frjemde ljue net forstean koe, oars net as troch sa’n meiloper, dy’t it wird die en men koe net wite ef sa’n tolk alles fen wearskanten wol goed oerbrochte. For tüzen goune wieren dy lange jassen lykwols opstrüpt. It Frysk Kouwestamboek scoe op himsels bliuwe. It bislut wier fallenit scoe net gearrane mei ef weiwirde yn it Nederlanske, sa as men yn Hollan woe. Tk sei it al, sei Hauk, us stamboek* is manskernóch, dêr is al sa’n omslach mei, en it hat namme oer de hiele wrald. Dit habbe us ljue ek sein en hja hiene gelyk, wy halde uzes. „Jimme styf- koppen”, wier der do op andere wirden, mar dit let us net, sei Hauk, hwet seistü, Jouw. En Hauk riddenearre mar troch. Hy hie it iten krap, sei er, syn fé, bidoelde hy. De kij grif bitiid op ’e stal fen ’t hjerst. De keallen hied er fen de férats' ynintsje litten tsjin de bilsjucht, lyk as de bern tsjin de pokken. De kij hied er oan it salt, dat wier in middel for de tongblier, ut de Ljouwerter krante opdien. En de dong wier oer it lan en hy wier tige oan it slatten... Do foei syn bürman, dy’t by him wier, yn ienen dt mei krommenaesjes det hy, yn syn sté, him net mear tsjin it ierdryk for- sette woe, omt hy koe it dochs noait sljucht krije en hy moast ek nije ynhiering meitsje. Hy scoe wol wer tofolle jaen moatte en den dy tongblier-geruchten, it wier in binaude boel; hy woe wol ta de wrald dt rinne, as er de goede doar mar fine koe. Dat wier it him mar. Wy moatte mar ris yn de Doele sjên, bürman, forfette Hauk. Hja gyngen en wy skaedten. Men seitelts minske siket in üngelikens. Hauk en syn bürman den? It brief is fol, Oark. It béste, hear! Bist’ ek goed soun stad kennis te maken, wil hij de deur openen, maar ze blijkt na flink rammelen goed ge sloten te zijn. Wat zou dat te beteekenen hebben? Mijnheer, hier is toch het post- zoo richt hij zich politieagent, die uit de volgende zoo fraai als in Antwerpen bijv, maar een dat toch op iets forsch, iets degelijks wijst. Bij zijn vertrek heeft hij evenwel vergeten een brief te posten, nu dat is niets, aan elk station is toch een hulppostkantoor en hij zal dus een postzegel koopen en den brief „Ja, voor een postzegel moet u bij den stations-boekhandel zijn, die is hierboven in de tweede klas wachtkamer. Dan moet u deze trap op. De beleefd groetende vreemdeling, verheugd zijn doel nu bijna bereikt te hebben, wil al haast voortloopen, maar de controleur is door plichtgevoel genoodzaakt hem bij den arm te vatten en om zijn kaartje te vragen. M’n kaartje! En ik moet een postzegel koopen Ja, dat kan wel, maar ik mag hier niemand laten passeeien zonder kaartje. Wie niet op reis gaat, moet een perronkaartje nemen voor 21/2 cent. maal niet „grossig”. Hij gaat door ’t Amster damsche hek voor z’n kwartje. Niemand zegt of vraagt hem wat. Maar een paar boerinnetjes in Zeeuwsch costuum, die hem willen volgen, worden naar het 50 cents tourniquet ver wezen. Hij leert nog veel meer in Amsterdam... De volgenden dag, dus Zaterdag, gaat hij tegen ’n uur of drie naar het Hoofdpost kantoor om te informeeren of er iets poste restante voor hem gekomen is. Jawel er ligt een brief voor hem van zijn firma waarin hem verzocht wordt zoo mogelijk nog Zaterdag avond voor een belangrijke aangelegenheid naar Londen te gaan. Daar hij op zulk een groote reis niet gerekend had en dus geen reisgeld genoeg bij zich had, is hierbij een postwissel gevoegd. De vreemdeling gaat met zijn postwissel naar het loket dat gesloten is. Dan moet hij zeker ergens anders zijn. Hij zoekt, vindt eindelijk een zaalwachter die hem kan ver blijden met de mededeeling dat ’t juist te laat is voor een postwissel. Hoewel het post kantoor tot ’s avonds 9 uur geopend is, kan men een postwissel ontvangen of verzenden slechts tot 10 min. voor drieën. Zondags kan men (in tegenstelling met ’t buitenland) daar voor in ’t geheel niet terecht en onze vreem deling die maar al te zeer getoond heeft een vreemdeling in Jerusalem te zijn, moet zijn reis maar uitstellen tot Maandagmorgen. Dat is te zeggen niet per eerste gelegen heid want al wordt ’t postkantoor ook om 10 min. voor achten geopend, voor een post wissel kan men pas om negen uur terecht. De vreemdeling kan in dien tusschentijd overpeinzen hoe de post in Nederland in ’t algemeen en het „altijd brengt. tot een van die Weer moet de portemonnaie komen, zijn hand langs het gebouw, vlak voor maar het post kantoor kan daar toch niet zijn. Hij zoekt en pas sletten. Dus net vleugel ontdekt hij drok to rinnen. Der daarbij een deur, ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4. des onderscheids”. Dit is rjucht As de keamerljue nou mar it biJang fen elke stan en fen alle dielen fen it lan sitte wolle, en net to folie oer bysaken omhaspelje en op flie-óffangen ut- geane, nou, den kin it wol hwet goeds wirde. Us Master seit, ik moat it noch sjên. Sjuch, 1 postkantoren in Amsterdam zullen zijn, Oark, Master hjit fen him seis: „Thomas”. Wy binne tige soun. Us lytsfeint is hwet oerdwealsk. Hy hat jister mei oan it lede- postzegel kan krijgen, keatsen wést. To-nacbt hat er in stik büntgüd thds brocht en sa, en dit is him yet net ut ’e lea. Yn ’e Hoanne hiene hja togearre for in stür hanys mei süker koft, pleage de great- feint. Hwet ik hawn hab, siz ik net, lake it feintsje, mar ik hab it goed hawn. Oark, it müzet hwet fen katten komt. Fen ’e wike hab ik Hauk troffen op ’e Kouwemerk. Hy forhelle my in hiele poarsje. de automaat. Onze vreem de automaat, doorsnuffelt om tot de treurige ont dekking te komen, dat zich tusschen de diverse muntstukken geen plak bevindt. Terug dus naar den controleur met het be leefd verzoek of deze misschien een dubbeltje zou kunnen wisselen. Maar deze kan hem tot zijn spijt niet helpenhij moet den portier maar zien op te dokken, die heeft altijd plakken. Weer gaat de man met den brief op jacht. Hij zoekt, loopt den ruimen hal een paar maal in ’t rond tot hij eindelijk den ijverigen portier ontdekt, die hem met het grootste genoegen van de wereld zal assisteeren. U hebt maar één perronkaartje noodig? Wacht, dan zal ik er wel een nemen. Het tweetal gaat naar de automaat, de portier werpt den plak in de gleuf, trekt, het kaartje valt in ’t bakje en met opmerkelijke beleefdheid reikt hij ’t den vreemdeling over, die hem ’t dubbeltje aanbiedt. De portier geeft geld terug, met de kalmte natuurlijk van iemand, die altijd haast om zich heen ziet, evenals de doodgraver, die honderd jaar wordt of de kastelein die alleen grenadine drinkt. Een, twee, drie, vier, vijf cent... de vreemdeling schenkt hem deels uit ongeduld, deels wijl de portier voor zijn beleefdheid ook wat ver dient, de resteerende plak. Hij mag nu de controle passeeren, loopt haastig de trap op en ziet op een lange gang een reeks van lokalen, die voor verschillende doeleinden zijn bestemd. Daaronder vindt hij, na zich bij een assistent georiënteerd te hebben eindelijk ook de wachtkamer 2e klasse. De zaal is nog al ruim en de miniatuur- boekhandel moet dus nog even ontdekt worden, doch dan is het leed ook geleden. Hij vraagt z’n postzegel van 5 cent, plakt deze op den brief, reikt de vijf cent over, afkomstig van den portier, die hij nog in de hand heeft gehouden, om... opmerkzaam gemaakt te moeten worden, dat 5 centen voor een stuiverspostzegel niet voldoende zijn. Aan het centraal-station van de hoofdstad het Koninkrijk der Nederlanden, moet een halfje méér kosten, dus 5i/2 cent. voor den dag maar daar het kleingeld blijkt op gebruikt te zijn, moet de vreemdeling met een rijksdaalder betalen. „Och mijnheer”, zucht de stations-boek- handelaar, daar heb ik met den besten wil van de wereld niet van terug, hebt u ’t niet wat kleiner? Maar de vreemdeling heeft ’t niet kleiner en daar hij zijn schuld als fat soenlijk man moet voldoen, wendt hij zich tot het buffet met verzoek den rijksdaalder te wisselen. De juffrouw schelt den kellner. De vreem deling begrijpt, dat ’t niet aangaat den man die hier ook loopt voor zijn brood zonder een cent salaris geld te laten wisselen, zonder dat hij er iets aan verdient. Hij neemt daarom een glas bier, geeft z’n riks en krijgt f 2,30 terug. De mijnheer van de postzegel krijgt één cent en geeft onder dankbetuiging het kleinste Nederlandsche muntstuk terug. Intusschen is de trein, waarmee onze vreem deling zijn brief gaarne had willen zien ver trekken, er al lang van door. Onverschillig gooit hij den brief nu maar in de bus voor het Centraal-Station, bedenkende dat ’t van daag Vrijdag is, ongeluksdag. Geen zaken doen dus meer. Met ’n trammetje gaat hij naar „Artis”. ’t Is er vol aan de hekken, want de Amster dammers hebben er toegang voor ’n kwart. Voor de vreemdelingen is een aparte ingang gereserveerd, die mogen daarvoor het dubbele betalen. Onze vreemdeling, die net gekleed is als elk ander fatsoenlijk mensch, is heele- V. ALTIJD MAAR PRACTISCH! ’t Eerste wat de vreemdeling, die de hoofdstad van het Koninkrijk der Neder landen bezoekt, opmerkt is natuurlijk het station. Laten wij aannemen, dat hij niet afstapt aan de halte Weesperpoort of Muider- poort maar aan het centraal-station. Een it beamroaijen flink gebouw, zal hij zeggen, nu we] niet liet Poape forline winter talhout 1 "1o A i man tocht it Domeny nei it sin 1 to meitsjen en song dreunend draeijerich op de da - gen maan - den ja - ren Vlie - gen als een ska - duf heen j ‘ten binlik. yn wierheid for deur: de politiepost verschijnt. „Ja, mijnheer, die is al lang gesloten, het postkantoor is tegenwoordig op de Prins- Hendrikkade in het Gebouw Mercurius.” De vreemdeling begrijpt, dat er wel meer maar kan er maar niet goed over uit, dat er geen aan ’t station is, dat hij hier zelfs geen XLVl. Brief fen Jouw oan Oark. Béste Oark Hiest’ it wol tocht, det wy yet sok moai waer krije scoene yn ’eneisimmer? It komt sa ’t komt, mar it komt, sei us Pake altiden. De moaije dagen, dy’t wy fen ’t simmer to goede balden habbe, wirde ds nou tapart. Der binne hwet to folie lege reinbakken en keale tinnen, mar oars is it suver in wünder. Gjin fültsje oan ’e loft, büten de tongblier en de hege hier, dy’t oan de kimen driigje. Dat binne twa akelige spoeken for de boeren. De tongblier is it slimste net, as dy syn trochtocht hawn hat, wirdt it spil wer soun, mar de hege hier, dat wirdt in goarre, dêr’t wy forskate jierren oan sukkelje kinne en dy’t in hopen noait to boppen komme. De wetjower moat hjir in medisyn for jaen en sa net, den scille de boeren gearstappe moatte en in boun meitsje tsjin it kwea. Dy aid wet fen nou, wammes der mei! Ik hab oars wol hope, Oark, det der skielk ris in nije wet komme scil op de hierings. Yn de léste jierren habbe wy al forskate wetten krige ta biskerming fen dit en fen dat, de hiersljue scille nou ek wol ris oan bar komme. De leanen omheech, dat is tige, mar de hieren ek, dat is minder, den giet it oan beide kanten fen de boer óf. 8a sjuchst’ it wol, det it iene mei it oare gearhinget. It sit hwet yn tizen, mar dochs scil it bosk wol opkleaune wirde kinne, scoe ik tinke. Mar der binne knappe koppen for nedich, scoe ik achtsje. In party lanhearren hise hjar boeren bot omheech, giet it praet. Der binne al güds fier boppe de fjirtich, den hoecht der ek gjin meleurke to kommen,ef it sit foar it krus. De hearen tinke der faek net om, det de arbeiders ek mear ha moatte, as yn ’t foarige. En as de hier den hast net makke wirde kin en it moat der komme, den wirdt it op it wirk dtsunige en dit rint üt op skea for alle partijen. Great kwea brouwt ds alsa in fiersto hege hier. Hwet is den de tongblier? It is by uzes sa fier det de goede arbeiders fatsoenlik fortsjinje en it fleurich habbe. Wy soargje winters ek for goed wirk. Yn in pearhüshaldingen mei it ris krap omkomme, mar by de iene is it wiif it Fetsje sünder boaijem en 1 loaibüse. Ik hab dy Poape ric - prykjen, mar for heal jild is hyyettodjür. For goed jild, goed wirk en for goed wirk, goed jild, siz ik. Us aide Domeny hie oan wést en 1’ seagje. De „O, gaat u dan maar naar den stations- boekhandel, het station weer in. De vreemde ling keert op zijn schreden terug, wandelt de hal in en bestudeert de opschriften boven de verschillende loketten zonder ergens een boekhandel of kranten-kiosk te ontdekken. Eindelijk waagt hij het inlichtingen te gaan inwinnen bij een der kaartjesknippende con troleurs. Friesche Zuidwesthoek, 18 Sept. Wij vernemen, dat sommige personen alhier ernstig betrokken zijn bij de malversatiën van de Arnhemsche Bank vereeniging. Anderen enkele worden met name genoemd verloren belangrijke bedragen door speculatie in Amerikaansche fondsen. Heerenveen, 18 Sept. In de heden ge houden vergadering van de Kamer van koop handel en fabrieken alhier werd besloten met verschillende plaatselijke vereenigingen mede te adresseeren aan den Raad van Schoterland tot het opleggen van eenige voorwaarden aan de Ned. Tramweg Mij. bij de vervanging van het Demerbe- door het Vignola-spoor, waardoor voorkomen zal worden, dat de rails boven de straat uitsteken (contrarail op korten afstand, rij keien naast de rails enz.), en voorts met de strekking dat het verkeer langs de Lindegracht voor rijtuigen enz. geopend blijft, doch tot bevordering der veiligheid eenige voorschriften worden ge geven (b.v. een man voor iedere personen of goederentram uitloopen, zooals te Sneek.) Voorts werd besloten het door eene Com missie uit de Kamer ontworpen correspon dentieblad, waarin alle mogelijke vrachtdien- sten enz. zijn opgenomen, af te staan aan een uitgever a costi, en voortaan mede te werken tot het verschaffen der daarvoor benoodigde gegevens bij geregelde uitgave om de drie maanden. Repk. Nieuwsbl. v. Workum. Ook in onze gemeente is mond en klauwzeer geconstateerd en wel bij een enterstier van den landbouwer IJ. Haagsma. Toevallig was dit dier gedurende de laatste weken van het overige vee afgezonderd, omdat hij stond op een stukje pas bedijkt land, waarop losloopend vee niet kon grazen. Het overigens geheel gezonde beslag vee krijgt gedurende den laatsten tijd klipzout, alleen deze stier kreeg dit niet. Daarom was niet gedacht. Dit laatste is een bijzonderheid, die voorzeker de aandacht van eiken veehouder verdient. miette fen de seage, Gesang 160U - ren als een ska - duf heen! Oant it Domeny fortrette. Dy nei de pasterije- posten. Deswegen slentert hij met den brief in o— j o den ingang is een brievenbus, de twade yn den Haech. n co nuo olof+on Fine not Bolswardsche Courant 2 14- T^rxrv-inn TT frivi-rni/n IAtt nm z4o nnolnriiA tun en do wier it: „Poape, nou ek ris op ’e wize fen de Bólserter merke, heite!” De keamers binne ek wer iepene. Ik bi- doel de earste en de twade yn den Haech. I Hij zoekt en zoekt. Aan den westelijken Forline wike wieren se pas sletten. Dus net 1 vleugel ontdekt hij weer een brievenbus en lang stilstan. It skynt drok to rinnen. Der daarbij een deur, waarboven met groote is nou tasizzing kommen, det der mei koarten letters te lezen staatPosterijen. Een beetje avonsaesje makke wirde scil mei de Sudersé. 1 haastig, hij is natuurlijk verlangend met de Dêr hat Fryslan it measte bilang by, lyk as s-‘"J k wy al sa faek bipraet habbe. En de groun- maar ze blijkt wet fen it hiele lan scil ek by de tiid hol pen wirde, det eltsenien stimrjucht kriget. Ik bidoel elts, hwa’t kommen is ta „de jaren kantoor, is dat gesloten?

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1907 | | pagina 1