Nieuws- en Advertentieblad Bols ward en Wonseradeel. Donderdag 17 October. I 1 i 4 f 1907. 46ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 83. Amsterdamscbe Beelden. N 1 Li VOOR Afzonderlijke BINNENLAND. j ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. er ten slotte in ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4. Kimswerd, 14 Oct. Door kerkvoogden en notabelen alhier is eene post op de begrooting van 1908 gebracht, ten einde daaruit te kunnen bestrijden de kosten voor ’t aan schaffen van bekertjes, ten gebruike bij ’t Avondmaal. Witmarsum, 11 Oct. Alhier ving iemand met akte voor hoepnetvisschen in één avond 13 snoeken van 5 tot 8 pond ieder. Per pond kost deze visch thans 23 cent, dus een aardig buitenkansje. Heerenveen, 15 Oct. De veehouder L. alhier heeft zijn op de markt te Sneek ge kochte en dadelijk daarna verdwenen koe terug. Het beest bleek niet gestolen, maar was door een drijver bij vergissing meege nomen naar St. Jacobi Par. Beetsterzwaag, 14 Oct. Naar aanleiding van een voorgekomen geval van hondsdolheid te Gorredijk is in de gemeente Opsterland bevolen, dat alle buiten loopende honden vier maanden lang van een muilkorf moeten zijn voorzien. Daar eerst j.l. Zaterdag dit ter kennis kwam van de hondenhouders, werd direct heden omgezien naar muilkorven. Maar o wee I De aanwezige voorraad was spoedig uitverkocht, zoodat menig karrijder werd teleurgesteld. Eenigeu zijn reeds door de maréchaussees bekeurd j een ander had zijn perij en dolzinnige speculatie zijn hier de factoren geweest welke naar den afgrond voerden. Een lesje in beleefdheid. In het laatst der vorige maand bracht de districts-school- opziener, de heer Gunning, een bezoek aan een der Amsterdamscbe openbare lagere scholen. De ontvangst was van dien aard, dat de heer Gunning genoodzaakt was onder staande aanschrijving te richten tot het personeel der school Naar aanleiding van gisterenochtend van dacht trekkend door het feit dat hij'midden op den dag op een der drukste punten van Amsterdam, Singel b. d. Munt, uitbrak, waardoor duizenden menschen er getuige van konden zijn. Doch toen men ’s avonds als kijkspelletje op Flora’s bioscoop het ijverig werken van onze brandweer bij deze gelegen heid nog eens aanschouwde, dacht men niet hoeveel grootere ramp dezelfde nacht in zijn schoot verborgen hield, de ramp in de Mar- nixstraat, waarbij zeven menschenlevens ver loren gingen. De Marnixstraat schijnt wel een ongeluks- straat te zijn ten opzichte van het vernielend element. Nergens in Amsterdam heeft de brandweer percentsgewijze zooveel dienst moeten doen en ook nergens waren zooveel persoonlijke ongelukken te betreuren. Vijf jaar geleden brandde een geheel blok huizen af wijl de vlam door de open brandgangen langs de zolders als door een blaasbalg van ’t eene perceel naar het*andere werd gezogen, aan de lichte betimmering lekte en de zwakke scheidsmuurtjes vernielde, voor de brandweer in staat was den gloed te dooven. In de Marnixstraat wordt de vloek van den revolutiebouw het zwaarst gevoeld. Daar is geprutst op ’n kleine oppervlakte grond door het bouwen van lichte en dichte huizen, ’t Is er verbazend gehoorig en tochtig, de kamertjes zijn klein, de gangen smal en als de juffrouw drie hoog water morst, lekt het in het huis. En toch wordt aan die slecht gebouwde perceelen even weinig ten koste gelegd als er een hooge rente van wordt ge trokken. Zoo was bijv, in het nu maar al te bekende perceel 275 het miniatuur beneden huisje ingericht als chocoladewinkel, terwijl de drie étages aan zes gezinnen, meest allen met kinderen, waren verhuurd. Toen de brand was uitgebroken, liepen de ontstelde menschen en kinderen elkaar op de nauwe trappen in den weg, een oogenblikje later konden ze niet meer naar beneden, want toen het zol derluik was geopend, werkten brandgang, gangen langs de étages en trappen als een schoorsteen, waardoor de vlammen hoog op stegen en alles vernielden. De ontstelde be woners slaagden er eindelijk in de levens gevaarlijke nauwe brandgang te bereiken. Waren ze hier ook een oogenblik veilig voor de vlammen, geenszins was dit het geval voor de rook en toen zwarte wolken de schaarsche hoeveelheid lucht dan ook onzuiver maakten, vonden de ongelukkigen die hier een wijk plaats hadden gezocht, den dood door ver stikking. De vlammen voltooiden later het gruwelwerk. Beter geen brandgangen waarop te veel wordt vertrouwd, dan zulke die door ge brekkige inrichting blijkbaar geheel onvol doende zijn. Dat zonder die brandgangen het aantal slachtoffers kleiner geweest zou zijn, behoort beslist niet tot de onmogelijkheden. Het droeve geval is ook in den Raad besproken geworden, zonder veel resultaat evenwel. De financieels toestand. In het financiëele geschiedboek zal/1907 worden aangeteekend als een critiek jaar. Bank na bank is in ongelegenheid ge komen. En toch aldus schrijft de N. F. en K. zal men in elke financiëele beschouwing over het vorige jaar vermeld vinden, dat handel en industrie een periode van grooten bloei doormaakten. O zeker, de omstandigheden zijn gunstig geweest voor groothandel en industrie. Even wel mag men dien stand van zaken vooral niet af meten naar de hooge prijzen voor vele artikelen betaald. Alle prijzen van grond stoffen bewogen zich op een buitengewoon hoog peil, de arbeidsloonen stegen, ’t geld was duur en dit alles maakte dat de winsten van de groote bedrijven veel geringer waren dan waartoe men bij oppervlakkige beoor- deeling zou besluiten. Dit neemt niet weg dat de gang van zaken voor de groote bedrijven minst genomen bevredigend mocht heeten. Met den kleinhandel en zelfs ook met den tusschenhandel was het echter anders ge steld. In de kringen van deze kleinere zaken hoort men niets dan klachten en daar is alle reden voor. De kleine bedrijven werkten in het grootste gedeelte van 1906 en tot dusver 1907 onder zeer ongunstige omstan digheden. Wij spraken van hooger loonen, maar in de meeste gevallen hielden die geen gelijken tred met de stijging in den levens standaard, waarbij dan nog kwam de malaise in de bouwvakken en hetgeen daarmede in verband staat. Bovendien is een rentestand als de tegenwoordige doodend voor de klei nere zaken. Ze zijn zeer duur uit, 8 tl 10 pCt. rente is geen zeldzaamheid meer. Het is daarom niet te verwonderen, dat de kleine winkelstand in allerongunstigste omstandigheden verkeert. De betalingen gaan slecht, vele wissels moeten onbetaald terug, waarvan de terugslag zich ook in de gros- siersbedrijven doet gevoelen. De faillisse menten in den handel zijn grooter in aantal dan sedert lang het geval was. De effecten handel ligt dood. In den loop van dit jaar zijn in tal van speculatieve fondsen aanzien lijke koersverminderingen ontstaan. Bij een en ander moeten verliezen zijn geleden, welke in de millioenen loopen. Maar de bank-catastrophes van den laatsten tijd hebben toch ddarin hun oorzaak niet gevonden. Onvoorzichtig en onbekwaam beheer, als gevolg van dwaze baautjesschop- VIII. Drie, viermaal hebben geruchten de ronde gedaan, dat onze burgemeester, Mr. Van Leeuwen, binnenkort zijn ambt zou neder- leggen. Het aantal redenen, vastgeknoopt aan deze verzinsels was legio; vandaag heette het min goede verstandhouding met den Raad of met sommige leden van het D. B., morgen pecuniaire redenenhet veel beter bezoldigde ambt van pres.-com. der Handelsmaatschappij, dan was het weer de gezondheidstoestand van Zijn Edel-Achtbare. Van tijd tot tijd hebben wij ons de moeite gegeven, die onware berichten te weerspreken. Toen Z.Ed. in September zijn gewoon buiten- landsch verlof nam, begon hetgekl... pardon geschrijf van voren af aan. In een der bladen werd Z.Ed. zelfs voorgesteld als een dood zieke, een uitgeputte, iemand, wiens leven ernstig gevaar loopt. Alles uit den journa- listieken duim gezogen. Mr. van Leeuwen, die 2 Sept. j.l. nog in ambtsgewaad tegen woordig was bij de opening der Belgische afdeeling van de tentoonstelling; maakte door krachtige, energieke houding allesbehalve den indruk van een bijna hopeloozen zieke. Einde dezer maaud hoopt onze burge meester dan ook weer zijn gewone ambts bezigheden te hervatten. Het burgemeesterschap ad interim wordt waargenomen door ons wethouderlijk Kamerlid mr. Heemskerk. De naam moet er thans uitdrukkelijk bij, want als Kamerlid staat hij niet meer „heelemaal alleen”, ook mr. Z. v. d. Bergh heeft de wethouderlijke bezigheden van Neêrlands achteruitgaande hoofdstad niet zoo tijd-in-beslagnemend gevonden of ’t Kamerlidmaatschap kon er tusschen neus en lippen nog wel bij worden waargenomen. Mr. van den Bergh’s inconsequentie heeft al heel wat critiek uitgelokt, doch hij laat ze al evenzeer langs zijn koude kleeren afglijden als zijn anti-rev. collega. Zelfs in onzen Raad, die naar men beweert zoo bij uitstek democratisch zou zijn, wordt trouwens van critiek, uitgeoefend door burgers, slechts een zeer bescheiden gebruik gemaakt. Hoeveel dwaasheden bijv, zijn er niet reeds uitgehaald met de exploitatie der Gemeente tram en in stede van nu eens te gaan werken volgens een wel overlegd plan, wijzigt men telkens weer vroegere besluiten zonder zich af te vragen of dit in ’t belang van Gemeente wezen en Gemeentekas kan zijn. Zoo zal lijn 8 weer verlegd worden van het eind der Weesperzijde (de grens van Watergraafsmeer) naar de Tolstraat bij de van Woustraat. “Lijn 8 reed in precies de zelfde (oude) richting reeds als paardentram geëxploiteerd door de Amst. Omnibus Mij. Voor de bewoners van dit stadsgedeelte was en bleef ze de beste verbinding met en van het Centraalstation en toen ook later een lijn haar concurrentie kwam aandoen die van ’t zelfde afgangspunt via Frederiksplein en Dam naar het Centraalstation en dan verder naar den Spaarndammerdijk reed, bleef 8 nog zoo zeer de gewenschte verbinding, dat personen die al op lijn 5 plaats hadden genomen op de Weesperzijde nog even gauw overstapten als ze 8 achter zich zagen aankomen. Daar bovendien op de Weesperzijde veel Israëlieten wonen, die uit den aard der zaak nog al eens relaties hebben op Weesperstraat, Jodenbree- straat en andere Israëlitische buurten za] het verdwijnen van lijn 8 bij Schollenbrug wer kelijk een verlies worden. Maar daartegenover staat, dat buurt IJ. IJ. waar nu de nieuwe standplaats komt, al drie verbindingen heeft met het Centraalstation, n.l. via lijn 3, 4 en 5, zoodat de verbinding via lijn 8 (trouwens met een omweg) geheel overbodig mag geacht worden. En voor het „verlichten” en onpractisch maken van het tramnet, mogen de belasting betalers nog f 30000 bijpassen toe. De brandweer is in de hoofdstad op zoo voorbeeldige wijze ingericht, dat groote branden waarbij meer dan één perceel in de asch worden gelegd tot de hooge uitzonderingen behooren, eveneens dat er bij branden per soonlijke ongelukken zijn te betreuren. Des te opvallender was ’t enkele weken geleden dat op een rampzaligen Zondag twee groote branden uitbraken, één meer de aan houden in dichtgebonden zakken op de kar geborgen om toch maar niette worden bekeurd. Hepk. Nieuwsbl. v. Fr. Sneek. Een koe, die, naar de een zegt op de markt was losgebroken, volgens een ander zich op den Oosterdijk van haar geleider had losgerukt, bracht Dinsdagmiddag om streeks 3 uur heel wat beroering te weeg in enkele straten. Enkelen, die de koe wilden grijpen, durfden daartoe niet overgaan, omdat het dier zich nog al woest toonde; iemand die op de Suupmarkt een poging wilde wagen werd omver gerend, gelukkig zonder ver wondingen op te loopen. Eenige slagers slaagden de koe op het Kleinzand te vatten, doch het beest toonde zich zoo koppig en woest, dat men het niet geraden achtte, het dier direct te vervoeren, waarom het flink gebonden ter kalmeering voorloopig aan een stoeppaal werd vastgebonden. Het voorval bracht heel wat nieuwsgierigen op de beenvoor zoover ons bekend, kwamen geen ongelukken voor. Het bericht in het vorig no. van ons blad betreffende het gezonken schip van den turfschipper Van Foeken is gedeeltelijk onjuist. Deze schipper deelt ons mede, dat van den bovenlast der turf slechts een klein gedeelte is geborgen, terwijl van den inboedel verder veel is weggedreven. Het schip dat niet gelicht is, maar enkel uit het vaarwater verwijderd, is door de natte turf geheel gebarsten en als verloren te beschouwen, en de kosten van berging en opknapping niet meer waard. Voor den schipper is dit een heele slag, daar niets verzekerd was’t is daarom wel wenschelijkdat vele medelijdenden hem hunnen steun niet zullen onthouden. de ontvangst mij de zijde van eenigen Uwer te beurt gevallen, heb ik de eer U er aan te herinneren, dat ingevolge art. 35 der Wet op het Lager Onderwijs op eiken onderwijzer de wettelijke verplichting rust bij de kinderen de „Christelijke en maat schappelijke deugden” aan te kweeken, dat tot de laatsten zonder tegenspraak behoort het in acht nemen der beleefdheid, dat hij deze niet bij zijn leerlingen kan aankweeken, wanneer hij ze zelf niet kent en betracht, dat het begrip: maatschappelijke deugd de mogelijkheid uitsluit, dat het ieder vrij zou staan voor zich zelf te bepalen, wat de beleefdheid van hem vordert, dat de gewone burgerlijke beleefdheid reeds van U zou gevorderd hebben, een binnen komenden bezoeker hulpvaardig tegemoet te treden en te helpen en dat de ambtelijke beleefdheid medebrengt, dat de schoolopziener, die voor U geen onbekende is, door U, voor ’t minst binnen Uw eigen schoolvertrek ge groet wordt. Vaderlander. In de Bode wordt verteld dat dezer dagen te Groningen ’n man bij het hoofd van een der openbare lagere scholen met de mededeeling kwamzijn kind moest daar van school af. Waarom toch? Leerde het er niet genoeg? Werd het onaangenaam behandeld door den onderwijzer? Had het hinder van zijn kameraadjes? Was de af stand van huis naar school te groot? Neen, in de klasse, waarin het kind ge plaatst is, werd o. m. gebruikt „Viooltjes” van Hofkamp, een zeer bekend en zooals uit de 17 drukken blijkt, die het beleven mocht, zeer veel gebruikt leesboek. Op pagina 28 komt daarin voor een les over „De Bliksem”, het verhaal van een jongen, die op het veld overvallen wordt door een onweer, en op raad van zijn moeder niet gaat schuilen onder een hoogen eik. Dat woord bliksem nu had het kind moeten lezen. Ja, ziet u, mijnheer, dat mag ik niet toestaan. Ik ben nu bij het Leger, (Leger des Heils) en ik wil niet hebben, dat mijn kind vloeken bezigt. Of het hoofd der school den man er al op wees, dat van vloeken hier toch heelemaal geen sprake was, de man bleef bij zijn besluithet kind moest van school af. Zaterdagochtend, toen een Rotter- damsche trein zich in het station Holl. Spoor te 's-Gravenhage reeds in beweging had gezet en vaart kreeg, trachtte een heer nog in een coupé le klasse der achterste wagens te springen. Hij viel daarbij en werd tot ont zetting van de toeschouwers, tusschen den wagen en het perron meegesleurd, gedeeltelijk met zijn lichaam in de coupé en met zijn beenen daar buiten liggende. Een der be ambten trachtte hem op te lichten en nog in den wagen te schuiven, maar daar de trein steeds meer vaart nam, bleek dat on doenlijk. Onvermijdelijk zou deze passagier eenige oogenblikken daarna vermorzeld zijntusschen den trein en het perron, wanneer niet on middellijk (alles duurde slechts enkele seconden) een der vele, op dien tijd daar aanwezige Delftsche studenten toegesprongen was, den benarden reiziger had opgetild en, met den spoorbeambte, met vereende krachten, al loopende, hem in de coupé had getild. Zondagavond heeft men op de Noorder- pier te Hoek van Holland een lijk van een manspersoon gevonden, vermoedelijk nog een der slachtoffers van de Berlin. Óp het lijk werd gevonden een zilveren cylinderhorloge, waaraan een ketting met medaillon waarin het portret van een kind zit. Ook nog. een knipmes met sleutels, waarop staat „Return to 9 8 Hopestr Glasgow or nearest police office”. Het lijk is direct naar de begraafplaats U ’s-Qravenzande overgebracbt, Bolswardsche Courant kit 1 i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1907 | | pagina 1