Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. Donderdag 24 October. Ned. Bond van Onderwijzers. N 9 p il 1907. 46ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 85. I h 4 1 I o I VOOR Afzonderlijke ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. en degelijk onderwijs of die 32 millioen zijn gegeven uit voor het onderwijs wil Spreker eens ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4. Na eenige oogenblikken pauze werd het woord gegeven aan den heer J. J. Larners ter bespreking van het onderwerp: Z/Open- baar of bijzonder onderwijs.” Deze merkt op, dat de Voorzitter deze vergadering in zijn openingswoord deze environs „de zwarte streek van Friesland” heeft genoemd, omdat bier overal de Christelijke school de Openbare school tracht te verdringen. Daarin is uit gedrukt het standpunt van die eerste scholen, echter meent hij dat allen, die verkiezen deugdelijk onderwijs voor de jeugd, moeten strijden voor het openbaar onderwijs, en hij heeft zich tot taak gesteld, dit aan te toonen. Ons geheele volksonderwijs was vóór de groote Fransche revolutie in handen der kerk, maar het had niet veel te beteekenen, en men gevoelde toen ook niet de behoefte aan degelijk volksonderwijs. De revolutie heeft in vele dingen en ook hierin verandering gebracht. Na de woelingen en wisselingen van macht en machtsmisbruik, kwam weer een kalmen gang van zaken en het eerste werk der regeering was toen een wet op het ouderwijs. Toen kwam de staatsschool in de want schoolartsen zijn noodig en dan ook niet in naam, maar inderdaad. Spreker wil voorbij gaan dat de Bond nog schoolbaden, vacantiereisjes, flinke en royale inrichting van schoolgebouwen wenschelijk acht en meent dat er aan leermiddelen, het schoonhouden en inrichten der lokalen heel wat meer zorg dient besteed, dan nu meestal het geval is, maar dit en nog meer zou te veel tijd vorderen om het geheel te be handelen. Toch wil hij nog aanstippen dat de onder wijzer ten volle voor zijn taak, de zware taak der opvoeding, moet berekend zijn, en de Bond acht dan ook de opleiding der onderwijzers in normaal- en kweekscholen onvoldoende, keurt het af dat ze op 18 en 19-jarigen leeftijd reeds zelfstandig voor de klas mogen staan. Ook is het in het belang van het onderwijs noodig, dat de onderwijzer in behoorlijke finantieele omstandigheden verkeert; waar fin. zorgen drukken, is geen opgewektheid en algeheele toewijding te wachten. De ver betering der tractementen is dus overal noodig, want er zijn genoeg gemeenten waar men meent te kunnen volstaan met precies wat de wet eischt, of slechts heel weinig meer. In Wonseradeel bijv, moeten de onder wijzeressen buiten de schooluren handwerks- onderwijs geven, zonder iets voor die extra uren te ontvangen. De regeling der salarissen is. thans bij vele openbare scholen slechter dan aan de bijzondere, dat is ook in Bolsward zoo. Aan de Christelijke en Katholieke school ontvangen hier de onderwijzers beter bezol diging dan aan de openbare school. De taak van den onderwijzer is om de kinderen te brengen tot zelfstandig denkende menschen, maar nu is hét wel vreemd dat hij zelf niet zelfstandig mag optreden. Of schoon onderwijzers en hoofden gemiddeld evenveel bevoegdheden hebben, en ook, door een genomen, evenveel ervaring, legt toch de wet alle macht in handen van het hoofd der school. De Bond wil ook in dit opzicht verandering en verplichte schoolvergaderingen hebben, waarin bij onderling overleg de zaken der school en van het onderwijs worden geregeld. Dit zijn in hoofdzaak de beginselen waar naar de Bond streeft, en wel is hier en daar in eenige opzichten door dien invloed al eenige verbetering gekomen, maar toch het succes was nog luttel. Dit is toe te schrijven aan onvoldoende medewerking. Er zijn er, die den Bond aan wrijven dat hij rood is. Nu moge er een groep zijn die met de arbeiderskrachten pressie wil uitoefenen op de regeering om tot de gewenschte verbetering te komen, er zijn er ook die dezen weg nog niet willen inslaan. Het zijn vooral de hoofden der scholen die belangen voorstaan verschil lend van die der onderwijzers, zich daarom aan den Bond meenen te moeten onttrekken, ja hem tegenstreven. Over den weg mag men het dus nog niet eens zijn, wel over den onvoldoenden toestand van ’t oogenblik en toch moesten allen samen werken tot het hoofddoel van het onderwijs, de ontwikkeling der staatsschool en Spreker besluit daarom met een opwekking tot allen om mee te werken tot verhooging van het peil van het openbaar onderwijs. (Applaus.) ’t noorden davert het misschien van christe lijke actie, maar of liefde dan wel vrees de drijfveer is, valt niet moeielijk te raden. Doch zal men zeggen, dit alles is theorie, waar heeft echter de practijk bewezen dat het christelijk onderwijs slechter zou zijn dan het openbare, en waarom dan toch wordt zoo geijverd voor het christelijk onderwijs? Het doel is den concurrent te wezen, de groote strijd gaat er om, het openbaar onderwijs te ondermijnen, en in sommige streken van Noord-Brabant en Limburg is het reedszoo ver. Daar zijn streken waar geen openbare school meer is, en op schandelijke wijze wordt daar omgesprongen met de belangen van het onderwijs. Hoe het kerkelijk onderwijs is, kan men waarnemen in die landen, waar het bijzónder onderwijs hoofdzaak is geworden, in de eerste plaats Belgie. Daar behaalde het bijzonder onderwijs vele /grands prix” maar in West-Vlaanderen waren van de 2000 militairen 202, in Oost-Vlaanderen zelfs 302, in Luik, waar door de fabrieken de arbeiders organisaties zich meer konden laten gelden nog geen 100, die geen letter konden lezen of schrijven. Heel gunstig steekt daarbij af Zwitserland, waar openbaar onderwijs alge meen is en bijna geheel geen enkele wordt aangetroffen, die niet kan lezen en schrijven. In Spanje daarentegen en in Italië zijn weer de kerkelijke scholen hoofdzaak, en daar heeft men weer een veel hooger getal ongeletterden. Deze groote feiten leeren ons, dat de voor standers van goed volksonderwijs zich er wel voor moeten wachten het onderwijs in handen te brengen van de kerk. De kwestie van bijzonder en openbaar onderwijs is reeds van velerlei kant bekeken. Men heeft de openbare school verweten, dat zij niet opvoedt, van wege haar neutraliteit. Spreker daarentegen durft te verklaren dat juist de openbare school, en deze alleen, een waarlijk christelijke opvoeding kan geven. Het grondbeginsel van het christendom is niet het hoofd op te vullen met bijbelteksten en dogma’s, maar te handelen naar de christel. leer, en de feitelijke inhoud dezer leer is: zijn naaste beminnen als zich zelven. De openbare school kan dat beter, dan het christendom in 19 eeuwen heeft bewezen dat te kunnen doen. Het is de taak van elke school dat hoogste gebod der naastenliefde gemakkelijk te maken. De onderwijzer is er steeds op uit bij alles wat hij onderwijst naar den gemakkelijken weg te zoeken, en nu kan de openbare school de moeielijkheid om alle naasten te beminnen beter overbruggen dan eenig andere. Onbe kend maakt onbemind, en op de bijzondere school heeft men kinderen van ééne richting, daar wordt het hun voorgesteld alsof de anderen niet zoo goed zijn, maar zij de ge- lukkigsten, en zie, de openbare school heeft Jood, Protestant en Katholiek naast elkander. De onderwijzer behandelt allen gelijk, het kind leert dus geen onderscheid maken, en daarom, zoo gaat spreker voort, is niet de school die zich zoo noemt, christelijk, maar is dit de openbare school, omdat deze het christendom in zijn geheelen omvang bevordert en voorstaat. (Applaus.) De vrijheid van onderwijs is bovendien een schijnleuze. Wanneer er werkelijk vrij heid van onderwijs te verkrijgen was, men zou er vrede mee kunnen hebben, maar ’t is een leugen. De strijd gaat niet om de vrijheid van onderwijs, maar het gaat om het kind. Die de toekomst wil beheerschen, moet het kind hebben. Wat zouden de ouders vrij zijn in de keuze van scholen? Weet men dan niet, wat er door de kerke lijke schoolmannen wordt gedaan om alles te benaderen, wat maar te halen is! Er wordt gedwongen, nu eens met onthouding van onderstand of bedeeling, dan weer wordt gedreigd met ontslag uit het werk, en als men daartegen aanvoert, dat de liberalen ook dwang uitoefenen, dan antwoord ik, zegt Spreker, dat het daar hier niet om gaat: de vrijheid van onderwijs, daar gaat het om, en dat is eenvoudig een onmogelijkheid. Het is ’n valsche leuze om de lading te dekken, en het zal aan de gemeenschap staan om te beslissen in welke richting het onderwijs zal komen. Voorstanders van goed volksonderwijs, zoo besluit Spr. het is dus ook uw plicht er voor te zorgen dat onderwijs zoo goed en zoo deugdelijk mogelijk te houden. (Applaus). Nadat gezamenlijk het onfarwijzen-strifl* plaats van die der kerkelijke. Aanvankelijk had die school aller sympathie, doch toen het Calvinisme gevoelde dat het zijn invloed op het volk begon te verliezen, kwamen er al spoedig tegenkantingen. De Calvinisten wilden dat de school weer in hun richting zou werken, maar daar kwamen de Katholieken met de Liberalen tegen op. De Katholieken waren toen vóór openbaar onderwijs, omdat ze tegen de Calvinistische scholen waren. Later is er een kentering gekomen en kwam de strijd voor de vrije school, die lang zamerhand meer voorstanders kreeg en die zoogenaamde vrije school is toen gekomen. Nu wordt door de voorstanders dier vrije school, dat is nu de bijzondere school, be weerd dat zij uit hun groote liefde voor die school er toe overgingen om zelf scholen te stichten en met voldoening wordt er op ge wezen dat daaraan door hen wel 32 millioen gulden werd ten koste gelegd. Of nu die vrije school ook goed geeft en liefde nader bespreken. Als men geld voor iets over heeft is dit nog geen bewijs van liefde, en als men ziet hoe in vele gemeenten met het onderwijs gehandeld wordt, pleit dit niet voor hun liefde voor goed volksonderwijs. De Christelijke leden der gemeenteraden zijn althans altoos gekant tegen verhoogde uitgaven van ge meentewege voor onderwijs. In Amsterdam bijv, heeft de wethouder Van Hall gemaakt dat er een genoegzaam getal scholen kwam, zoodat althans alle kinderen naar school konden gaan, doch ’t was de anti-rev. prof. Fabius vooral, die daartegen heftige oppositie voerde, en zijn geloofsgenoot de Vries, nog wel schoolopziener, zegt dat, als maar aan de eischen van de wet voldaan wordt, is het voldoende. Het eerste Chr. ministerie Mackay bracht een verslechtering van het onderwijs door het maximumgetal leerlingen voor één onderwijzer van 45 op 55 te stellen. De groote leider der christelijke coalitie zegt op pag. 212 van zijn program dat men in de waardeering van het lager onderwijs gewoonlijk mistast, en men de waarde over schat, de ontwikkeling van een volk hangt meer af van het hooger onderwijs, en hij wijst daarbij óp de vroegere tijden van Neer- lands grootheid, handel en bloei, hoe toen het volksonderwijs weinig beteekende, doch het hooger onderwijs uitstekend was, en merkt daarbij nog op, dat de ontwikkeling van de groote massa voldoende kan aangebracht .worden in het huisgezin en de werkplaats, dat de volksontwikkeling vooral uitkomt in zijn fijnere deelen en de invloed daarvan geheel van overwegend belang is. Spreker heldert deze beweringen nader op toe en stelt dan de vraag of men het met de liefde voor het onderwij.s wel zoo ernstig meent, of wel, dat het meer de vrees is, dat bij betere volksontwikkeling de invloed der hooger gestudeerden gaat verminderen. Jhr. de Savornin Lohman merkt op, dat de waarborgen der bijzondere onderwijzers dezelfde moeten zijn als die der openbare, en noemt dat drukkend, hij zou de subsidie van staatswege willen opofferen, als ook kweekelingen en allen die liefhebberij en lust gevoelden, zich met het onderwijs te belasten, in de school mochten optreden. En alweer vraagt Spr. of dat nu getuigt van liefde voor degelijk onderwijs? En de andere helft der coalitie, de katho lieken, gevoelen die zooveel liefde voor het onderwijs Toen het kamerlid Ketelaar in de Kamer vroeg of de regeering ook gezind was, de hooge scholen onder het bereik van meer deren -te brengen, gelijk dit in Engeland geschiedt, gaf de minister slechts toezegging die zaak te zullen onderzoeken, doch deze toezegging was al voldoende om prof. Everts, een der leiders van de kath. kamerleden te doen opstaan om te verklaren dat hij dat onnoodig en zelfs gevaarlijk achtte. Het blijkt ook hier al weer dat men den invloed van hoogere volksontwikkeling vreest, en dat is omdat men zijn invloed er door zal verliezen op het volk. Voorheen waren de kerkelijken tegen de vakvereenigingen, maar nu deze er toch allengs kwamen, nu worden ook van dien kant overal die vereenigingen bevorderd, omdat men zag allengs den invloed te verliezen. In het kath. Brabant davert het dan ook tegenwoordig van katholieke actie, hier in Vier afdeelingeu van den Bond van Ned. onderwijzers, n.l. Bolsward, Harlingen, Fra- neker en Sneek, hadden een openbare ver gadering uitgeschreven, op j.l. Zondag in ’t Hötel-Meijer alhier gehouden. Ruim een dozijn jonge dames en een veertigtal mannen waren tegenwoordig. De Voorzitter dezer afdeeling, de heer Bakker van Makkum, opende de vergadering met allen welkom te hqeten in Jt bijzonder ook een raadslid onzer gemeente, en een lid der PI. Schoolcommissie. De vergadering was uitgeschreven om het doel en streven van den Bond wat beter bekend te maken. In deze omgeving, wel eens //de zwarte streek van Friesland” ge noemd, waar zoovele bijzondere scholen worden gesticht, is het wel noodig dat de onder wijzers en verder allen die met het onderwijs in betrekking staan en ook de arbeideys eens worden ingelicht wat de Bond van Nederl. onderwijzers beoogt. Om dit nader uit te leggen zijn twee leden van het hoofdbestuur overgekomen. De heer F. L. Ossendorp begint met er op te wijzen dat art. 192 der onderwijswet het lager onderwijs een onderwerp van de aanhoudende zorg der regeering noemt. Men zou dus moeten verwachten dat regee ring en gemeentebesturen alles zouden aan wenden wat dat onderwijs ten goede kan komen, doch dit is bij lange na niet het geval. In vele gemeenten bepaalt men zich liefst tot het strikt noodige, bij de wet geëischt. Waar men toch weet, welk belang goed onderwijs voor een volk heeft, moesten staat en gemeente zich beijveren het onderwijs van hunnentwege gegeven, tot bloei te voeren, en te zorgen dat alle kinderen goed onder wezen werden. Nu was tot voor korte jaren de ouders de vrijheid gelaten hun kinderen te laten onderwijzen of niet, maar door Minister Goeman Borgesius is door de leerplichtwet toch de verplichting opgelegd, dat de kinderen 6 jaren lang de school moeten bezoeken. In het ontwerp der wet was die leerplicht op 7 jaren gesteld, maar door den drang der oppositie is deze op 6 bepaald. De Bond vindt dit evenwel onvoldoende, de meeste kinderen zijn met 12 jaren nu//doorgeleerd”, en toch moesten ze hoog noodig tot 14 jaren school gaan. De leerplichtwet is dus een stapje in de goede richting maar onvoldoende. Ook de uitvoering dezer wet laat, hier en daar te wenschen, evenals ook de bepaling omtrent herhalingsonderwijs. De Bond van Ned. Onderwijzers wil een goed ontwikkelde bevolking en meent dat als na 14-jarigen leeftijd de school verlaten is, nog voortgezet onderwijs noodig is tot het 16e jaar. Dan meent de Bond dat de splitsing der scholen in klassen, dat wil hier zeggen in standenscholen, niet billijk is. Allen moeten eigenlijk gelijk onderwijs hebben, en ook voor het kind van den arbeider is het beste onderwijs even noodig als voor den meer bemiddelde. Om echter allen in staat te stellen dat onderwijs met vrucht te volgen, dienen de economisch zwakkeren gesteund te worden, met andere woorden, waar het noodig ds, moeten de gemeenten helpen aan kleeding en voeding bij de leerlingen die hieraan behoefte hebben. Nu is het de vraag of wel eenig arbeiderskind geheel naar eisch wordt gevoed, maar stellig is het, dat velen onvol doende gevoed en gekleed zijn, vooral in het koude jaargetijde, en dat heeft een schadelijke invloed op het onderwijs. Het gaat dus niet aan, dat een verzoek om schoolvoeding en kleeding zoo maar wordt afgewezen, gelijk dat in Bolsward en Won seradeel geschiedde, met de bewering dat het hier niet noodig is. Ook wil de Bond den arbeid van kinderen meer beperken dan dat door het zoogenaamde //kinderwetje” geschiedt. Een onderzoek daaromtrent ingesteld, heeft aan ’t licht ge bracht, dat veel te veel kinderen buiten de schooluren moeten werken, en vermoeid en versuft in school komen. Het is dan ook noodig dat van verschillende kanten worde aangedrongen op verscherping der bepalingen in zake kinderarbeid. Ook meent de Bond dat er meer, veel meer geneeskundig toezicht moet worden uitgeoefend over de schooljeugd, Bolswardsche Courant KA I I ïty - ff

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1907 | | pagina 1