Nieuws- en Advertentieblad Bolsward. en Wonseradeel. 1907. 46ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 94. Amsterdamsche Beelden. Zondag 24 November. Stadsnieuws. Ingezonden. VOOR XIV. ellende. op school, daar 't Was te bar, was op ’n tweede goed toen rijkdom, Wat ze d’r slot de schuine deur. En zelfs haar trouwring weggebracht. E. KuipersTinga. K. Beunder. A. Veen. Sj. Vormeer. Mej. M. Timmer. Kranenburg. W. Nauta. A. Brussen. J. R. A. Donker. J. Oppen huis. A. Klom. D. B. Feenstra. Mej. M. Ridder. Mej. E. Lunter. Mej. M. Wartna. Neen, dat ging niet. Liever bleef ie dan nog maar hier zitten crêpeeren van de honger. Mager, kattig vrouwtje had getierd, opge speeld. Maar eindelijk deed ze iets wat in de 19 jaar van hun huwelijk nimmer gebeurd was: zij trok de gladde, gouden trouwring af en smeet hem op tafel. Vader zei niks, dat zwijgend neersmijten na droef-hatelijke ruzie was welsprekend genoeg. Hij was ge gaan maar gauw teruggekomen. Niks meer dan f 2.50 had ie er op gekregen. De bank houder beweerde dat ’t het hoogste was, dat ie er op geven kon, het was oud goud en hij deed ’t alleen, omdat Jan de timmerman een vaste klant van hem was. En voor de jas moest ie ’n dubbeltje meer hebben, de woekerrente, het bloed der armen, waarvan die parasiet zich vet mest. Dat dubbeltje, hij had ’t niet of er moest meer weggebracht worden. Toen gingen ook de strijkbouten denzelfden weg op, dertig cent kreeg hij er op. Voor de twee dubbeltjes die er over waren kocht hij een brood en hield zeven cent in zijn zak. Je kunt nooit weten. Je pet kan in ’t water waaien. Als ’t nou maar lukt peinsde moeder en ie wat verdient, zal ik vragen of Klaassen van de overzij ze nog een beetje op kan lappen, ’t Zal wel de vraag zijn of ie 't doen kan, want Vrijdagsnachts moet een schoenmaker toch al doorwerken om Zater dagsavonds af te leveren bij zijn klanten, die alleen Zaterdagsavonds een paar centen hebben. Zoo troostte ze toen ze gekalmeerd was haar zoontje. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Aan onze Stadgenooten In den loop dezer week is bij U bezorgd een circulaire, waardoor Gij kennis hebt kunnen nemen van de plannen, die er in onze provincie bestaan tot stichting van een voffesanatorium op het buitengoed Heerema- state te Joure. Het daarbij gevoegde schetsje vertelt een geschiedenis, zooals er honderden voorvallen in onze provincie en waaruit duidelijk blijkt, hoe noodig zulk een volks- sanatorium is, waar teringlijders, wier ziekte nog in het begin verkeert, tegen zeer geringe vergoeding genezing kunnen vinden. Uit liet betoog van een onzer, Dr. Beekhuis, dat Gij ook ontvangen hebt, zal u gebleken zijn, hoe heilzaam zulk een inrichting werkt en hoe noodig het is, dat er ook in Friesland een tot stand komt. Wij vertrouwen, dat Gij inziet, dat het hier een zaak geldt, waartoe menschen van allerlei gezindheid eendrachtig kunnen samen werken. Zal het volkssanatorium echter verrijzen, dan moet vóór 1 Januari e.k. een stichtings- kapitaal, groot f 80.000, zijn bijeengebracht. Daarvoor wordt in de maanden November en December in alle gemeenten van Friesland een collecte gehouden. Ook in onze stad. Als Bolsward f 2000 bijeenbrengt, en alle gemeenten geven naar evenredigheid het zelfde, dan komt het geld bij elkaar. Deze som is gemakkeljjk te verkrijgen, twintigste deel waarschijnlijk nog C. J. v. d. Veen. 11. Beekhuis. J. Keikes. S. K. Bakker. U. Hannema. A. Banning. Dr. O. J. Niemeijer. Mr. H. Kuipers. J. op ’t Holt. P. Ratsma. P. A. Bruinsma. J. Brouwers. A. Beekhuis ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. Een Nutsavond. Donderdagavond j.l. hield ’t Departement nBolsward” van de Maatschappij tot «Nut van het Algemeen” een vergadering in «De Doele”. Met een hartelijk welkom aan de aanwezigen, opende de voorzitter de heer Ds. Pottinga te 8 uur de eerste bijeenkomst aan ’t begin der wintercampagne, waarop hij het woord gaf aan den voor dezen avond geiuviteerden spreker, den heer Casimir van 's Gravenhage. Gedurende de rede bleek, dat ’t Bestuur een goede keuze had gedaan. Keurig, eenig mooi, op zeer populaire wijze, werd ’t onder werp «Opvoeding en verhouding tusschen Ouders en Kinderen” door den redenaar uiteengezet. Spreker verdeelde zijn onderwerp in drie deelen en wel in de natuurlijke, de rechts kundige- of wet telijke- en de zedelijke ver houding tusschen ouders en kinderen. Bij het eerste gedeelte wees Spr. o.a. op den grooten invloed dien ’t leven der ouders op het kind heeft, op het oude begrip van erfzonde tot in het 3de en 4de geslacht, dat sedert eenige jaren een onderwerp van studie is geworden en door den Spreker op heldere wijze werd verklaard, waaruit bleek, dat de erfzonde niet meer in de beteekenis van vroeger werd aangenomen, maar dat onbe twistbaar zeker het leven van den vader en de moeder zich weerspiegelt in ’t kind. Daarom is het voor hen, die ouders zijn en vooral voor hen, die eens ouders hopen te worden een eisch, een zedelijke eisch goed televen; voor een gezond en rein leven te waken, niet alleen voor zich zelf, maar vooral voor hunne kinderen. Gekomen tot het 2de gedeelte, de rechts kundige verhouding haalde Spreker aan hoe die wetteljjke verhouding verschilt bij vroeger. Hoe die toestanden veel verbeterd, maar toch nog op verre na niet volmaakt zijn. Spr. her innerde even aan de kinderwetten, die hij O. Hiddema. P. Westerbaan. H. Grunstra. D. Terhenne. D. Steensma. N. v. d. Baan. J. C. Cuperus. H. Eisma. Vrijdagmiddag. Moedeïooze stap op de treden, slof, slof, slof. Een hoog, twee hoog, drie hoog. Deur der voorkamer wordt geopend, piept akelig in de scharnieren, als grijnslachte zij, wijl ’t altijd maar voor ’t binnen laten van nieuwe ellende was, dat zij draaien most. «Nou?” vraagt moeder zenuwachtig om er dan dof-hopeloos op te laten volgen«’t Is zeker al weer niets.” «De staking gaat niet door”, fluistert de aangesprokene. «Wat ’n opscheppers. Branies zijn het al die kerels. Jij ook met je jas. Daar moesten mijn ring en strijkijzers nog al om weg.” «Waarom is Jan niet naar school?” «Naar huis gestuurd omdat ie voor schan daal loopt aan zijn voeten. Waar motten die schoenen nou van gemaakt worden, nou je weer niks thuis brengt?” Moeder raaskalt door. Vader trekt z’n jas, de hem misgunde, lang gdragen, eenvoudige maar nog knappe jas uit en gaat in een hoek zitten suffen. Kleine Jan huilt. Slot volgt. ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Moeder zat te suffen net als Jan. In d’r werk had ze geen lust. Te koken had ze niks. Dat was makkelijk, al in dagen was ’t zoo geweest. Stuk voor stuk had d’r man alles wat waarde had naar de lommerd ge bracht. In de linnenkast lag wel zoo’n pak briefjes. Ja, naar die kast had ie ook wel eens gekeken. Maar daar bleef ie van af. Die had ze meegebracht met haar linnen- ze, trouwde, ’t Was haar eenige maar ze liet er zich op voorstaan, van hem gekregen had, d’r klokken, en d’r belletjes stond allemaal achter vanmorgen had ie Meheer moest zijn jas hebben. Ja wel, niet verdienen en toch maar groosig. Anders haalde ie, de laatste drie weken tenminste, altijd z’n jas Zaterdagsavonds van den kleinen pandjesbaas, ’n Riks had die er op gegeven. Daar wist hij 't altijd wel zoo te scharrelen, dat hij een dubbeltje voor overstaangeld had. Daarbij kwam dan het loon van Annetje en klaar was hij. Maar Maandagsmorgens vroeg, moest de jas weer naar Oome Jan terug, want om 10 uur kwam de opzichter en wonen mot je toch. De lommerdbaas gaf dan maar f 2.45 want er ging een stuiver af voor het «hangen.” Die stuiver kwam ie dan te kort, maar och de opzichter was de kwaadste niet; als hij Dinsdag of Woensdag die vijf centen maar aanreikte was ’t ook wel goed. Maar nu had hij op Vrijdagmorgen al de jas moeten hebben. Dat had me een conster natie gegeven 1 Moeder had er nog den duvel over in.. D’r was weer zoo ’n soort van werk staking aan de Houthaven uitgebroken, je weet wel van die slampampers, die God bidden om werk, maar die onzen Lieven Heer op hun knieën danken als ze het niet krijgen. Daar moest vader zien in te komen. Die stakers waren wel rare kerels, maar hij stond ook z’n mannetje wel. En kans had ie, want ie had verstand van hout en dat zou hem toch een streepje voor geven. Van morgen vroeg zou hij er op afgaan, maar toen hij zijn armzalige plunje aanzag, vermepte hij het. Zoo kan je je niet op een kantoor presenteeren. Ben je eenmaal aan ’t werk, dan is het nog daaraan toe, maar als je zoo bij mijnheer komt ziet hij je aan voor een candidaat voor Veen huizen, kijkt ie naar je handen of je niet wat meegapt. En de stakers, die nog geen honger hebben, zouden probeerd. De bootwerkers hadden ’m gepest, uitgescholden, ’n onderkruiper genoemd. Hij had d’r maling aangehad. Maar voor dat heele zware sjouwwerk deugde hij niet. Er moest al heel wat volk noodig zijn voor ze hem namen en als ër mannen afgedankt werden, was hij nummer één. In de laatste weken had hij bijna niets verdiend. Wat ’n geluk dat Annetje, die nu achttien jaar was zoo’n goeie dienst had. De volle kost en Zaterdagsavonds mocht ze even naar huis gaan om d’r rijksdaalder loon naar moeder te brengen. Dat was Maandagsmor gens voor den huisbaas. Maar ’t schoolgeld was er al lang niet geweest. Vader was op een goeden of liever slechten Maandag naar meester gegaan om ’t nou maar eens franche- ment te zeggen. Maar toen-ie in 't spreek vertrek was, leek ’t wel of ie ’n brok in z’n keel had. Bij horten en stooten kwam ’t er uitdat ie al lang zonder werk liep en dat mijnheer ’t maar niet kwalijk moest nemen, maar dat Jan naar de armen school most. Naar de armenschool, wat een schande Maar «meester” zei, dat daar wel een mouw aan te passen zou zijn het schoolgeld kon hem worden vrijgescholden en Jan mocht blijven waar hij was. De andere kinderen hoefden er niks .van te merken. Maar ze merkten het toch toen Jan Maandags om de 14 dagen geen vier dubbeltjes meebracht en of ie ze nou wijs maakte dat moeder 't zelf aanreikte, ’t gaf geen steek. Ze lachten hem uit en vroegen of z’n moeder bang was, dat ie voor de centen naar de matinée in «Flora” zou gaan of ’n diabolo-spel zou koopen. En toen z’n schoenen luchtgaten begonnen te vertoonen, waartegen het pikdraad voor den lapper vruchteloos was, spotten ze of ie ’n Kneipp- kuur wou beginnen, vegetariër was geworden of wel, of ie van ’n luchtigen levenswandel hield mogen geeft. Dit zal te lichter vallen, wijl het^maar een gift voor eens is. In den loop van de volgende maand zal u door enkele dames, die zich daarvoor vriendelijk beschikbaar stelden, een inteeken- lijst worden gepresenteerd, waarop Gij het door U daarvoor bestemde bedrag kunt in vullen. Wij verzoeken de hoofden der gezinnen, aan een hunner huisgenooten het bedrag te willen meedeelen, opdat hunne afwezigheid de collectanten, die reeds zoovelen hebben te bezoeken, niet noodzaakt, eens of meer malen terug te komen. Het geld zal niet dadelijk behoeven te worden gestort. Blijkt het vóór 1 Januari e.k. dat de benoodigde som bijeengebracht is, dan zal het na dien datum zoo spoedig mogelijk worden opgehaald. Mocht de som er echter niet zijn, dan zal het geld niet worden geïnd. Maar dan zijn er enkele noodzakelijke onkosten gemaakt, die betaald moeten worden. Natuurlijk wil ieder die een gift toezegde zijn aandeel daarin ook wel dragen. Zoodat, mocht de f 80.000 er niet zijn, toch een kleinigheid zal worden opgevraagd. Dit zal echter nooit meer bedragen dan een van het toegezegde bedrag, minder. B. J. van Santen. W. Keestra. G. v. d. Ploeg. Johs. Kramer. A. v. d. Meer. M. Wierda. De Jas. Dagboek van Vrijdagmorgen. Slof, slof, slof sleepte ie z’n jong, door zorg en ontbering en akeligheid verouderd- mannetjes lichaampje de hooge trap op. Niet zooals schooljongens eigen is, holde ie dat z’n hoofd rood werd als ’n ondergaande zon, stampte ie met z’n met blackey’s zool beslag verstevigde hakken, schreeuwde ie tot z’n kameraden buiten of floot ie ’n god-weet- hoe-gepopulariseerde Lustige Witwe, zoodat de buren d’r praats over hadden dat die kwajongen zoo’n spectakel maakte en d’r den opzichter over zeurden als ie Maandags de huur ophaalde. Voor de boodschap waar ie nou mee thuis kwam, hoorden ze hem altijd vroeg genoeg. Wat zou moeder tekeer gaan, ’t Was toch zijn schuld dat die dingen stuk waren. Niks zeggend doet ie de deur drie hoog voor open. «Bju jij doar?” stuift moeder mager, bijdehandsch, veertig jarig vrouwtje op, «wat kom jij hier doen? Ben-je te laat op school gekomen? Wacht ereis, dan zal ik met je naar den meester gaan «Ga jij naar den meester, dan kan ie je zelf die mooie boodschap meegeven die ik al gekregen heb.” «Nou wat is er dan aan de hand?” vroeg de moeder wat kalmer. «Je zou toch meegaan, sarde de jongen.” «Als je niet gauw vertelt...” bulderde door ellende en tegenspoed ruw en hard ge worden moedertje en de al uitgetrokken «slof” (pantoffel) vulde den zin aan. «Dat ’k eerst mijn schoenen mot laten maken voor ’k weer op school kan komen”, krijschte angstig de knaap. «Hij zei, dat ze d’r zoo op de armenschool niet bijliepen.” Ja, 't was te bar. Z’n teenen kwamen er door, ’t bovenleer was heelemaal gespleten en dan de gaten in de zolen, maar die zag je niet. Wel de stukken krant, die hij1 er 's morgens inlegde en die bij gore stukjes aan de kanten uitstaken, zoodat hij zijn nek er soms over brak. «Laat hij je dan nieuwe schoenen geven”, mopperde de moeder. Kunnen wij het soms van ons rug snijden? En met dat slampam- peren op straat zijn ze nog veel erger ge worden. D’r is geen maken meer an. En al was ’r nou maken an, waar konden ze het dan aog vandaan halen? ’n Mensch is blij als ie ’n droge snee brood het... ’t kost nu 12 en een halve cent ’n brood. Zwijgend trok Jan zijn restje van voet- bedekking uit. Zijn kousen, die kletsnat waren door de modder op straat, kon ie bij geen kachel warmen, omdat die hier niet stond. Was ie nou maar wanbofte hij ook nog mee. de meester had gelijk. Hij klasse school, waar wel geen jongeheertjes, maar toch altijd knappe kinderen op gingen, geen schooiers, die van de bedeeling mosten hebben en scheel keken van den honger. Vader had z’n jongen niet voor niets op school willen hebben, net zoo min als Annetje vroeger. Hij was een flink timmerman, die goed z’n brood verdiende. Goed, nou ja, geef ons heden ons dagelijksch brood met ’n beetje margarine en ’n paar keer in de week een stukje kaas of worst er op. Maar in ’t laatste jaar was ’t een treurige boel geweest, ’t Heele bouwvak bad stil gelegen. En ’n timmerman dat is een tim merman, die kan nou toch niet alles aan pakken. Hij wou ’t wel, o ja, als ’r maar wat in ’t Nieuwsblad stond, naar ie doelt, daar kon ik wel eens op afgaan, dan ging-ie d’r ook op af. Als ’t met letters was schreef-ie, hoeveel inspanning ’t hem ook kostte, er gauw een briefje op en bracht ’t nog dien zelfden avond naar ’t bureau. Maar wat gaf ’t De brieven-besteller, die voor een der zes buren meestal wel iets had, schreeuwde Meijer en Jansen, maar nooit zijn naam. En als een werkgever persoonlijke aanbieding had verzocht, omdat hij niet wist hoe ’t in Amsterdam gesteld was, dan liep ’t storm Van honderden, die nog meer gesjochten waren dan hij, had hij geen kans. Als «los werkman” bij de tabakspakhuizen op de Bolswardsche Courant I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1907 | | pagina 1