Kieuws- en Advertentieblad
Tf W
1.
Bolsward en
L. J. TI
At
PIAN
11
F
1907.
46ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 98.
Amsterdamsche Beelden.
L
N
Zondag 8
I
Organist en M
J
I
I 1
1
Afzonderlijke
Ï1
van nieuwe
Jansje
belangheb-
XVI.
17 regels 50 Cts. Vervolgens
naar plaatsruimte.
aangesloten onder No. At.
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
nos. vap dit Blad zijn verkrijgbaar 5 Cent.
tegenover ’t Stadhuis,
VOHP
r
r
De overal met succes optredf
van Wognum, zal EPRIJS:
mm >er regel. Overigens
telefonisch
’s namiddags 2 uur eene JITVOJ—
Kerk te Bolsward. gehoorzamen te behooren, tenminste die heeft
reeds plaats gevonden in den traditioneelen zak.
Kaarten a 75 cents en tekstti
aio norannppl m»uilrtpn
bij den Boekhandelaar K. FALI
Bolsward.
Opening der deur aan de Ke
Zonder toegangsbewijs wordt
In de Kerk zijn geen kaarte:
k-
Ook malle Piet zou op straat gezet worden.
„Veenhuizen dat was z’n voorland” zei Mie
de schoonmaakster, die vrouw Dammers altijd
.bij haar werk hielp, omdat deze zoo zwak
was, maar nu ook weg moest. Malle Piet
was vroeger stoker geweest, had op dezelfde
//kar” gestaan als Dammers. Maar omdat
ie //sociale ideëen” had, hadden ze hem over
geplaatst naar ’t Zuiden van Limburg. Daar
was ie in de kost gekomen bij Raammakers,
die zoo’n mooie dochter Mane had. Marie
had de aandacht getrokken van den lijn
opzichter, een groote mijnheer, die haar beter
het hof kon maken dan die ruwe kinkels
van fabrieksarbeiders. Of de menschen al
zeiden dat daar toch niets van kon komen,
dat ’t op een ongeluk moest uitloopen. Vader
en dochter namen ’t voor wangunst op,
sloegen de waarschuwingen in den wind. Er
kwam een tijd dat de opzichter al minder
eu minder Marie opzocht, eindelijk zijn be-
zoeken geheel staakte. Toen vluchtte Marie
onteerd en verlaten naar Brussel. In ’t kleine
Limburgsche plaatsje kon zij niet meer blijven
ieder zou haar met dea vinger nawijzen.
Neen, dan liever naar Brussel waar niemand
je kende, het leven in, waardoor zij haar
kind zou kunnen onderhouden, zich wreken
kon op de mannen. Piet had daar, aan
de Belgische grens het drinken geleerd.
Daardoor kwam het dat ie op ’n avond op
’t rangeerterrein met zijn locomotief aanbotste
tegen een kolenwagen. De trein lag uit de
nggels, de kolen waren op z’n hoofd gevallen
en heel lang had hij in het ziekenhuis ge
legen. Geheel beter was hij nooit geworden,
maar suf en idioot en bezield met een onzin-
nigen haat tegen de spoorwagens. Het zwarte
monster, noemde hij de locomotief, een
monster dat dood, ellende en verderf zaait.
En als hij den overweg, dicht bij Dammers
woning, den trein passeerde, baldde hij de
vuisten en sprak de domste verwenschingen
uit. Wat hadden de jongens dan een pret!
Laatst Was zijn geest iets helderder gewor
den. Hij had den lijnopzichter ontmoet, die
wegens zijn gedrag verplaatsing had moeten
aanvragen. Piet had ook afgeluisterd dat
vrouw Dammers hem gesmeekt had haar
man een betrekking in de loods te bezorgen,
dat de ellendeling hoop gegeven had, om
Jansje daardoor in zijn strikken te kunnen
vangen, ’t Zou wel niet zoo gemakkelijk
gaan als bij een dom meisje als Marie, maar
daarom zou hij Jansje desnoods ten huwelijk
vragen... Toen kreeg Piet een duivelsch
idéé. Hij schreef aan Raaymakers wat er
toch van Marie geworden was.
Heerenveen, 6 Dec. Sinterklaasavond is
hier dit jaar fleurig gevierd. Verleden jaar,
toen men nog wat nbeduusd” was van ’t
verbod om loterijen aan te leggen en men
minder gelukkig bleek te zijn in het vinden
van vaardigtieidsspelen. die de kansspelen
konden vervangen, was de pret, min of meer
gedrukt, maar nu ging ’t weer als vanouds
vroqlijk toe. Waar men vroeger dobbelde
of een nommertje trok, daar schoot men nu
op een schijf, of wierp met ringen op een
bespijkerd bord of speelde met den sjoelbak
en wie dan matador was in zulk een wed
strijd, bracht een kistje sigaren, een eend
of gans, een taart of letter, of wat Sinter
klaas meer te voorschijn mocht hebben ge
bracht, als zegeteeken mee naar huis, 't Was
heel den avond een prettig druk bewegen
op de straat, in de winkels en in de café’s.
Hepk. Nieuwsbl. v. Fr.
Hindeloopön, 5 Dec. 1967. Dinsdagavond
ruim 10 uur, werd brand ontdekt bij den
Het zwarte monster.
Hannes was aan de deur geweest. Hannes
zooals het volk hem noemde, die met z’n
houdenhokkie op altijd ellende bracht. Had
hij dat op, dan hielp er geen lieve moederen
meer aan, dan moest je er uit. Zoo zou ’t
nu ook met Dammers gaan; hij de gewezen
machinist, die zooveel jaren de spoor trouw
had gediend, bij nacht en ontijd op zijn post
was geweest had bezoek gehad van den
deurwaarder en wanneer hij binnen een dag
of wat het huisje, dat hij al tien jaar be
woonde, niet verliet, werden hij en zijn arme
ziekelijke vrouw en Jansje, hun dochter op
straat gezet. En malle Piet, die uit medelijden
bij hen in huis was opgenomen wachtte het
zelfde lot.
Dien eenen nacht, toen de regen je fel
in het gelaat sloeg en de mist je belette
een meter voor je uit te zien, had ’t hem
gelapt. Wat deed het er toe dat hij zich
tien jaar lang had uitgesloofd, dat eene
ongelukje had hem broodeloos gemaakt; hij
had de roode lichten die op de onveilige baan
wezen, niet opgemerkt, het ongeluk had niet
kunnen uitblijven. Ze hadden gezegd dat ie
dronken was, dat ie stond te suffen. Dat
was gelogen. Maar de maatschappij gaf hem
toch zijn congé.
Gelukkig was er den eersten tijd nog geen
nood. Vrouw Dammers was altijd dood-zuinig
geweest, had wat weggelegd voor een kwaden
dag. Weken, maanden lang konden zij het
nog wel uitzingen, in dien tijd zou er wei
iets anders komen, zoo hoopten zij. Maar
die hoop bleek ijdel, ieder had van Dammers’
ongeluk gelezen, niemand durfde hem meer
een machine toevertrouwen en nu was de
kous leeg, had de huisheer al een week of
wat moeten wachten... zou het knappe boeltje
met ’n paar dagen op straat worden gezet
tot spot van de menigte.
Jansje was besloten zich op te offeren.
De journalist werd afgeschreven, den opzichter
zou zij ontvangen. Moeder was gelukkig,
vader had eerst nog tegengestribbeld hij wou
zijn dochter niet verkoopen. Maar voor het
onheil kon geschieden, was Marie Raaymakers
overgekomen, heel uit Brussel. Zij had Dam
mers gewaarschuwd en toen de opzichter in
de kamer zijn nieuw slachtoffer dacht te
vinden, vond hij haarliet beeld der wrake,
de moeder van zijn kind, die hem nu haat
en verachting in 't gelaat slingerde. Toen
was ze heengegaan, weer het leven in, zonder
Jansje gezien of gesproken te hebben, wijl
een afgrond die twee vrouwen scheidde. Alleen
Piet had haar naar het station gebracht.
was grootgebracht als een dame,
had dingen geleerd en kon meespreken over
zaken waar een oud mensch met z’n verstand
niet bij kon. Zoo zuinig haar ouders waren,
voor haar opvoeding hadden ze alles over
gehad. Daarom had ze het nu ook tot onder
wijzeres gebracht op het pension van mijn
heer X. dat in ’t zelfde stadje in ’t noorden
van ’t land was gevestigd, als waar haar
ouders woonden. Rijk was ze daarom nog
niet; als ze haar kleeren, boeken en premies
betaald had, bleef er maar een bagatel over
om haar ouders toe te stoppen. Ja, die
premies dat was een manier van mijnheer X.
Hij zou als ’t kon wel willen dat z’n personeel
zich zelfs tegen het scheefloopen der schoenen
had verzekerd. Jansje was nu al in een
pensioenfonds en ziekteverzekering, maar
mijnheer bad nu ook nog gewild dat ze in
een ongelukken-verzekering ging, als haar
eens een ongeluk met doodelijken afloop
overkwam, kregen haar nabestaanden f 1000
uitgekeerd. Maar voorloopig dacht ze niet
aan den dood, want een eerste liefde was in
haar hart gerijpt. Er door was ’t engagement
er nog wel niet, maar ieder vermoedde, dat
’n jong journalist, een jongmensch met de
bescheiden positie van redacteur van ’t plaatse
lijk krantje, maar des te grooter illusies wel
spoedig aanzoek zou komen doen.
Nu was alles uit, de laatste hoop vervlo
gen. In wanhoop zaten de oudjes bijelkaar,
besloten te sterven. Dammers zou turf halen
uit het schuurtje, deuren en vensters zouden
worden gesloten en voor iemand et iets van
gemerkt had, zouden zij den eeuwigen slaap
zijn ingegaan. De schande zouden zij niet
kunnen overleven.
Maar een ander was hen voor geweest.
Bij het passeeren van den overweg was
Jansje door den voorbijsnellende trein gegre
pen en vermorseld. Wie kon uitmaken of’t
al of niet een ongeluk was. ,/Nou zijn jullui,
gered”, gilde malle Piet die het vreeselijk
nieuws overbracht. Nou krijg je toch f 1006.
O, dat vervloekte zwarte monster.
En de idioot braakte de zonderlingste
verwenschingen uit tegen z’n schrikbeeld,
de locomotief, terwijl vrouw Dammers be
wusteloos ineen zonk.
BINNENLAND.
1 Leerlingen zoowel als personeel maakten
j op ons den indruk van een grootelui’s school.
’t Damestoilet, de heerenkleeding en de
kinderpakjes zagen er keurig fijn uit.
‘j Had de firma Br. zich voor dezen avond
bijzonder geïnteresseerd, niet minder onze
confiseurs; sommigen hadden vaak handen
te weinig om allen op tijd te kunnen be
dienen, terwijl men bij de heeren Boomgaard
en Idema zich verdrong aan den Sjoelbak,
die bezoekers ’t genot vergoedde, ’t welk de
Loterijwet ons op St. Nicolaasavond heeft
benomen. Sn. Ct.
Bij den landbouwer N. Zwart te Alm-
kerk, op wiens erf vroeger een klooster heeft
gestaan is men bezig met graven, in de
hoop geldswaardige voorwerpen te vinden.
Dit klooster is door den St. Elisabethsvloed
(18 Nov. 1421) vernield.
Gevonden werd tot heden een groote zwarte
pot en een kleine van Keulsch model. Beide
naast elkander staande, maar gebroken. Heden
stiet men bij een diepte van 3/4 M. op een
onderaardsche gang, met muren van ongeveer
1 M. dikte, die boogvormig toeloopen. De
breedte is ongeveer l1/2 M. De geheele
gang zit vol aarde, die men zal verwijderen.
Een ongeluk.
Op den Utrechtschen Straatweg, tusschen
Arnhem en Oosterbeek, waar de Ooster-
stoomtram door een dusgenaamde tunnel het
Staatsspoor kruist, heeft gistermiddag een
ernstig ongeluk plaats gehad. Door het
geraas van een voorbijsnellenden trein hoorden
de voerlieden van het karretje van het Leger
des Heils niet dat de Ooster-stoomtram van
den kant van Oosterbeek naderde, hoewel
de machinist, volgens verschillende getuigen
(o.a. de Burgemeester, die in de tram zat),
behoorlijk belde. Een botsing volgde, waar
door de twee mannen van het Leger over
de straat werden geslingerd en ernstig ver
wond opgenomen. De machine van de tram
was op verschillende plaatsen beschadigd.
Door de koelbloedigheid, van den machinist,
die op het laatste oogen blik nog zoo krachtig
mogelijk remde, werd ernstiger onheil voor
komen.
Door de justitie te Haarlem is weer
een lid der inbrekersbende gearresteerd nu
de barbier K., een man, waarvan niemand
ooit zou gedacht hebben, dat hij iets uit te
staan zou hebben met de inbraken te
Haarlem en omstreken.
Hij is de schoonvader van den slager R.,
die de vorige week werd gearresteerd.
De veldwachter Smit, uit Aerdenhout,
heeft ook dit zaakje weer opgeknapt.
Gisternacht hebben door het slechte
weder begunstigd, inbrekers een bezoek ge
bracht aan ettelijke perceelen aan de Stad-
houderslaan en in de Adriaan Pauwstraat in
den Haag. Althans in twee villa’s van de
Stadhouderslaan en in een woning aan de
Adriaan Pauwstraat wisten zij zich toegang
te verschaffen. Het was den daders vooral
om zilverwerk te doen, dat in vrij belang
rijke hoeveelheid gestolen is.
I)e Amsterdammer geeft in beeld de
candidatuur van dr. Kuyper in Sneek en de
houding der Friesch Christelijk-Hist. aldaar.
Dr. Kuyper staat naast een flesch met
„Friesche Boerenjongens. Hij heeft zich een
glaasje volgeschept en proeft er van. //Die
bevallen me toch niet” luidt zijn oordeel
ze zijn me te koppig”.
Voor dooven en hardhoorenden.
Er wordt op het oogenblik een toestelletje
in den handel gebracht, dat een ware uitkomst
voor dooven en hardhoorenden lijkt te zijn.
Het komt uit Duitscbland, waar het „Akustik-
Apparat” wordt genoemd; in ’t Hollandsch
zou men het een gehoorbril kunnen noemen.
Het bestaat uit een kleinen telefoon en uiterst
fijn reageerenden microfoon, waartegen ge
sproken wordt. Een klein droog batterijtje,
daartusschen ingeschakeld, levert den benoo-
digden stroom. Zelfs op een afstand voor den
microfoon gefluisterde woorden worden helder-
duidelijk door de telefoon overgebracht.
Het geheele apparaat is van geringe af
metingen zoodat het gemakkelijk is mede te
nemen.
De heer Thoms te Scheveningen heeft de
vertegenwoordiging voor Holland.
Men zie advertentie in dit blad,
Ruime keuze
en Weth. tot het aangaan eener geldleening
groot f2000, tegen 4 pCt., voor het maken
van een nieuwe draaibrug bij den stadspaar
denstal en het herstellen van beschoeiingen
enz. aan de havenwerken.
Verder werden benoemd tot leden der
commisssie van bijstand in het beheer der
gemeentelijke gasfabriek de heeren J. Jansen
en P. Gaastra en tot leden der commissie
bedoeld bij art. 166 der Gemeentewet, de
heeren W. Kroese en J. Jansen.
Als een bewijs dat in de Makkumer-
en Parregaster Polders goed vee kan worden
gefokt diene dat door den heer J. H. Swart
een stier is gefokt, die dezer dagen door
Japanners als fokstier is aangekocht voor
een hoogen prijs.
7 Dec. Op het plein voor de Geref.
Kerk alhier, staat, evenals verleden jaar, één
der rozeboompjes in bloei, waaraan behalve
een aantal knoppen, een prachtige roos prijkt.
Wel een bizonderheid in dit jaargetij.
Sneek. Wanneer dit nummer verschijnt,
is de goede Sint weer afgereisd, overladen
met den dank van velen, die door hem zoo
rijkelijk werden bedacht.
Onze stad heeft zeker niet minder dan
andere jaren weer goed geprofiteerd van den
vriendelijken Heilige. Wel liet’t weer soms
veel te wenschen en sloeg velen winkeliers
vaak de schrik om ’t hart bij de gedachte
aan den grooten opslag, dien men had ge
daan; maar een vriendelijke zon of een
heldere sterrenhemel deed soms in de Sinter
klaasdagen den moed weer herleven. Van
geluk mogen de neringdoenden spreken, dat
de dag van gisteren met den gepasseerden
Dinsdag vrij wat geld in onze plaats hebben
gebracht. Vooral gisterenavond was’t druk.
Wat een gescharrel hier en daar en overal,
om de verwachtingen van ’t jonge volkje
voor den volgenden dag niet teleur te stellen,
of om de zoo met zorg behandelde surprises
ongemerkt binnen de deur van
benden te doen verdwijnen.
’t Valt geenszins te verwonderen dat zoo’n
avond tusschen de talloos bevoorrechten wel
eens een minder bedeelde rondwaart met de
gedachte//allen zoo veel en ik zoo weinig”,
en die de verzoeking soms niet kan weer
staan, zijn hand eens uit te steken naar ’t
geen hem niet toekomt. Ja, de verleiding
was gisterenavond groot. De neringdoenden
schenen te hebben saamgespannen om elkaar
dezen keer de loef af te steken.
Vooral de firma’s op Oosterdijk en Groot-
zand hadden keurig uitgepakt.
In eerstgenoemde straat verdrong men
elkander voor de uitstalkast van de firma
O. A. Brenninkmeijer.
Daar zag men zoo waar een complete
school, waar St. Nicolaas in volle ornaat en
in gezelschap van zijn knecht een bezoek
bracht, om zich van de vorderingen der jeugd
in persoon te komen overtuigen.
Een der kleinen schijnt niet tot de meest
Bolswardsclie Courant
I
a
Li l»