Nieuws- en Advertentieblad Bols ward en Wonseradeel. 1908. 47ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 33. Anisterdainsche Beelden. Donderdag 23 April. Ingezonden, (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) VOOR - I XXXIV. Ik ben wel eenigszins afgedwaald van het Paaschfeest in de hoofdstad, maar het toe vallig samenvallen van dit hoofdfeest met bollenZondag(en) is mijn verontschuldiging voor dit intermezzo. diplomaten. Als hij maar een vermoeden geeft, dat u hem zult om wat te spelen, komt hij be- aan de duur dezer bloemen ongeveer 7 dagen. Eenige rozen en halfontloken toestand de ruimte van 20 gr. C. onderworpen. madeliefjes werden in aan de proefneming in Na het einde der proef was haar voorkomen nog kunstmatige koude, ten wanneer de natuur zelve door haar krijgen en hielpen bevorderen. Bloemisten, in het bezit van vertrekken voor kunstmatige temperatuur, zouden aldus niet altijd versche bloemen voor bouquetten kunnen verschaffen, doch eveneens het bloeien hunner planten kunnen doen vertragen. drukker geweest dan anders. De provincialen vinden hier nog altijd iets wat bij hen niet te vinden is: Frits van Haarlem, groote café’s, Panorama met het nieuwe doek Alva’s laatste rit langs den Buitenkant, de provin cialen of liever niet-Amsterdammers hebben nog de overheerschende drukte gebracht. Doch ten opzichte van het nachtleven zullen zij bemerken dat het finaal uit is. //Finaal”, dat is misschien wel wat te sterk, een enkele z/nachtsocieteit”, waar de leden en introducé’s ongenadig moeten afdokken stelt gastvrij hun lokaal nog wel disponibel, doch van een bezoek van het eene huis naar het andere is geen sprake meer, terwijl zelfs de straatdrukte al tijdig is geëindigd. Velen der Amsterdammers werden teleur gesteld om in een der Paaschdagen, wegens het gure weder, naar Haarlem te gaan om de pracht der bloemenvelden te bewonderen, ’t Is wel elk jaar hetzelfde maar het blijft toch telkens nieuw. Het mindere gemak, dat het reizen op zoo’n officieelen door de pers aangegeven bollendag aanbiedt, schrikt niet af, integendeel. Het gedrang in de treinen, de doorhaspeling van beschonken uitgaanders 3e klas door de le klas reizigers, waar controle dan vrijwel onmogelijk is, het vechten om in de stoomtram te komen, het eten en drinken te hooi en te gras in plattelands cafétjes, die op zulk een reizigersoverstrooming niet zijn ingericht, zijn aantrekkelijkheden te meer. De doorsnee-Amsterdammer bewondert de kleurenpracht der Haarlemsche bloemen, maar veel verstand heeft hij er niet van. Het woord //hyacint” is voor hem of haar meestal onbekend, hij praat alleen van //nageltakken.” Van de soorten van dubbele of enkele Met de Paaschdagen is Amsterdam de ver zamelplaats van vele provincialen. Dan ge nieten zij de velerlei genoegens, die het groote stadsleven kan aanbieden. Er was een tijd dat die iiier ook werkelijk werden ge vonden, dat het in de Kalverstraat druk was tot laat in den avond, dat vreemdelingen, vooral uit het Oosten en Noorden van Europa niet uitgepraat waren over het //groszartige Nachtleben.” Tegenover die drukte op een gevorderd uur stond wel dat het leven hier uren later begon dan bijv, in de groote Duitsche steden, maar de gezellige avond drukte bleef toch nog lang in de herinnering. In de yGoede Week”, de week voor Paschen is in de schouwburgen steeds weinig bezoek. Maar ook de voorgaande weken zijn gewoonlijk niet best en dit jaar, nu de tijdsomstandig- ADVERTENTIEPRIJS17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten, onder No. 4. PASCHEN 1908. Weer zijn de Paaschdagen in ’t land ge weest, de dagen waarop vergelijkingen ge trokken worden tusschen de herleving der natuur, de hoop op beter, die het jonge, maar o zoo schaarsche groen aanbiedt tegen den grauwen tijd van mist en regen, die achter ons ligt en het maatschappelijke leven, waar het den laatsten tijd ook sneeuw en hagel en ijskoude winter was. Er is wel fantaisie voor noodig om thans nog hoopvol de naaste toekomst tegemoet te kunnen zien. Vooral in Amsterdam. Op allerlei gebied is het misère ouvert. De diamantnijverheid staat geheel stil, de Bond is de baas gebleven en de 150 leden die meer dan 15 weken contnbutieschuld hadden, worden zelfs niet met een aalmoes afgescheept ofschoon de kas, waaraan ze zooveel jaren hun aandeel bijdroegen, rijk gespekt is. De //diamantjes” voorzien héél Amsterdam niet, soit, maar in de bouwvakken en op allerlei gebied heerscht nog groote malaise. Die in den effectenhandel houdt ook nog steeds aan: speculanten verliezen nog voortdurend. Eigen schuld zal men zeggen, waarom zijn zij voorzichtig op een cent waar het vader- landsche ondernemingen betreft en roekeloos tegenover Amerikaansche sporen en Kaapsche mijnen. Maar hun geheeie of gedeeltelijke ondergang maakt weer nieuwe slachtoffers en nu onder onschuldigen. Paschen is het feest der hoop en hoop doet leven. Als symbolen prijkten in onze koekbakkerswinkels nu weer de Paascheieren van chocolade of suiker en de gewone kip- eieren die nu goedkoop zijn, zullen met het Paaschbrood weer best smaken. Helaas, hoe goedkoop ze ook mogen zijn, velen zullen er nog tevergeefs naar hunkerenze zijn voor hen nog te duur. Londen had bijgewoond. Een dame uit de groote wereld wilde Rubinstein eens een avond ten harent noodigen en met hem enkele prinsen en zweem van uitnoodigen slist niet, zei mevr. Munkacsy tot haar; ik moet hem dus beloven, dat hij niet lastig zal worden gevallen. De piano zal zoo weggestopt worden, dat hij ze niet ziet, daar blijf ik u borg voor, zeide de gastvrouw. Rubinstein kwam dan ook en alles ging naar wensch. De piano stond in een hoek van den grooten salon achter de canapé en was voorzichtigheidshalve nog met allerlei kleedjes bedekt. Na afloop van het diner zeide Rubinstein tot mevr. Munkacsy: Heb ben die menschen hier niet eens een piano Neen, neen... of eigenlijk toch wel, maar zij wordt nooit gebruikt, ik geloof, dat zij daar ginds staat... Vijf minuten later zat Rubinstein piano en bleef een uur lang spelen. Toen kwam het gesprek op kunstenaars trots en Massenet vertelde, dat Meissonier, die zeer ijdel was, eens toen men over de kleine onaangenaamheden van het leven sprak met trots en zonder een spier van zijn gelaat te vertrekken zeide: Miju pédicure heeft mij vanmorgen verteld, dat hij nog nooit zoo’n mooien likdoorn had gezien als ik er een heb. Een vriend van den schilder wilde dezen eens een verrassing bereiden; hij bracht Meissonier naar den hoek van de straat, waar deze woonde en maakte er hem opmerkzaam op, dat daar in den afgeloopen nacht een plaatje was aangebracht met het opschrift: Rue Meissonier. Veel genoegen beleefde de vriend van deze verrassing niet, want in plaats van een vroolijk gezicht te zetten, begon de schilder van woede met de voeten te stampen en riep hij uit: Die schelmen! Nu heb ik maar een rue Meissonier en mij kwam toch minstens een boulevard-Meissomer toe! Afgesneden bloemen. In het Maand blad tegen vervalsching wordt geschreven over de proeven van prof. M. Verdier van de landbouwschool te Dyon en over die van de z/Sociéte du Froid industriel" welke belang rijke proefnemingen namen voor het bewaren van afgesneden bloemen. De proeven werden genomen in eenige vertrekken, waar een temperatuur, varieerende tusschen 20 gr, en -t- 6 gr. steeds con stant kon gehouden worden. Eenige afge sneden bloemen dahlia's, madeliefjes en rozen werden geplaatst in een der vertrekken waar de temperatuur zeer nauwkeurig op 20 gr. C. gehouden werd, hare stelen werden in met water gevulde vaasjes geplaatst, terwijl eveneens de vochtigheidstoestand der lucht constant werd gehouden. De rozen en dahlia’s hadden na 24 dagen de madeliefjes na 45 dagen niets van haar oorspronkelijke frischheid verloren. De kleuren waren nog even schitterend alsof de bloemen pas geplukt waren geworden. De rozen hadden haar doordringenden geur behouden evenals de andere aan de proefneming onderworpen bloemen; na 45 dagen echter hadden de rozen den geur geheel verloren. Ten einde de proefneming te voltooien, werden eenige der bloemen na 24 dagen tegelijk met verschgeplukte bloemen in een ruimte geplaatst, waar een gemiddelde tempe ratuur van 20 gr. C. heerschte. De levens- was nauwkeurig dezelfde, ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post’ 50 Cents. Afzonderlijkenos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. heden er het hare toe bijdroegen, was het zoo mogelijk nog slechter. Het was dan ook een ongelukkig denkbeeld van het Vlaamsch tooneelgezelschap van Ant werpen onder directie van Antoon Honnaert om juist in deze dagen een //kunstomreis” door Nederland te maken en hier in ’t Paleis voor Volksvlijt een paar voorstellingen te geven. Maar dat de belangstelling zoo gering zou wezen en dat de voorstelling toch doorging was iets nooit beleefds. In de heele groote schouwburgzaal waren in de loges 20, in de stalles 13, parket en parterre 0, balcon 2 en galerij 1 bezoeker! De eerste 33 waren ver moedelijk vrijkaartjesMaar toch speelde men zoo opgewekt en met zooveel temperament het drama Lucie Didier of er een enthousiaste menigte naar luisterde. En werkelijk de menschen hadden meer belangstelling verdiend. Waar de belangstelling zich met de Paasch- avonden het meest heeft geconcentreerd is moeilijk te zeggen. Het Rembrandt-theater heeft' geen Duitsche operetten meer en de heer Farier die nu Bioscoop-vertooningen, afgewisseld door varieténummers geeft, krijgt er den loop niet in. Frits v. Haarlem die een extra programma heeft met een Fransch verkleedingsnummer, dat in een avond schit terend is’ en Chrétienue en Louisette, die echter nog ouden roem genoeg hebben, is ongetwijfeld de grootste attractie geweest. Maar ook Prot, Flora en Stoel Spree, die ’t met een oorspronkelijk blijspel hebben geprobeerd, hoopten van den vreemdelingen vloed te profiteeren. Mijnheer de Redacteur! Heel gaarne zou ik willen, dat U onder staande zoudt opnemen in uw blad. Het verbaasde me ten zeerste toen ik het ingezonden stuk las in uw vorig nummer betreffende de Blauwpoortsbrug. Donderdag 1.1. 16 April ’s middags 2 uur werd er gebeld voor een boot, terwijl ik aan het eten was, en ik haastte me naar beneden om de brug te openen. Terwijl ik bezig was aan het klaarleggen der brug reden eene dame en een heer de brug over, die ik niet had opgemerkt, daar ze uit Bolsward kwamen. De heer reed voor, en de dame had het ongeluk tegen de kruk aan te rijden. Daardoor moest zij van de fiets afstappen en ging loo- pende met de fiets in de hand verder, terwijl de heer den ketting (wat nooit iemand mag doen; optilde om haar door te laten. Dit was de oorzaak dat er vertraging ontstond en werd ik uitgescholden voor al wat leelijk was. Ondergeteekende verklaart niet gescholden te hebben maar zijn plicht als bruggewachter te hebben gedaan, en kan dit met getuigen staven. Tevens verzoek ik hiermede vriendelijk aan het publiek van Bolsward en omstreken, niet de brug te passeeren terwijl de beambte reeds aan het draaien is. Was ik onbezoldigd‘geweest, dan had ik hen, Kooistra en vrouw beiden van Wit- marsum, geverbaliseerd. R. WE8TRA, Bruggewachter. BINNENLAND. De //onder de Streep” schrijver van het Alg. Hdbl. schrijft Kunstenaarsanecdoten. J ules Massenet, de bekende Fransche componist, gaf onlangs in een gezelschap, waar ook aanwezig was de weduwe van den beroemden Hongaarschen schilder Michael Munkacsy, uit den rijken schat zijner anecdoten eenige amusante ver haaltjes omtrent kunstenaars ten beste. Het gesprek kwam op Liszt en Massenet vertelde dat deze klaviervirtuoos steeds doods benauwd was voor uitnoodigingen, omdat hij daar ge vaar liep uitgenoodigd te worden om te spelen. z/Ze gooien je een cotelet voor”, zoo mop perde hij vaak, //en zeggen dan, nu moetje ook spelen. Daarvoor ben ik niet te vinden.” Ook Chopin had er een hekel aan, zich op partijen te laten hooren. Tot een dame, die hem na het diner vroeg een stukje te spelen, zeide hij eens op meewarigen toon: //Moet dat werkelijk, mevrouw? Ik heb toch maar heel weinig gegeten.” Dit verhaal bracht mevrouw Munkacsy in herinnering wat zij eens van Rubinstein te bloemen heeft hij nog nooit het bestaan ver moed en de namen der bijsoorten zijn hem volmaakt onbekend. Maar laat ik daarover niet te streng oor- deelen, want ik heb zelf ook in die on wetendheid geleefd, tot ik er op een zeer bizondere wijze uit werd verlost. Toevallig werd mij eenige jaren geleden de gelegenheid aangeboden voor rekening van een groote bloem bollen-exportzaak op reis te gaan naar Rusland en Finland.^ De vroegere reiziger was van huis veranderd, misschien wel omdat het gewas het vorig jaar was tegengevallen en de verwachting dus was nu veel standjes en weinig orders. In Februari was een jongmensch die het tuiniersvak had geleerd en dus eenigszins deskundige was, zoo’n beetje afgericht voor reiziger en hij zou met zijn grondige vak kennis het zaakje in orde brengen. Ik stel mij voor dat hij in Leiden op de Staatsspoor stapte en regelrecht doorreisde naar Ales- sandrowo, het Russisch-Poolsche grensstation, zonder zooals misschien een ander gedaan zou hebben een nachtje in Berlijn over te blijven. Tot aan de Russische grenzen ging alles opperbest maar nauwelijks was hij een paar stal ions verder met zijn werkzaamheden be gonnen of de schrik sloeg hem om ’t hart. Die vreemde taal, die vreemde menschen, die standjes, die hem in ’t Duitsch werden toegediend... hij had er al meer dan genoeg van en zoo gauw er een trein was, die hem naar ’t Vaderland bracht, was hij weer in den bollenstreek terug. In April maakte ik met de firma kennis, ’t was toen al laat in het seizoen, maar hoewel mijn bloemenkennis minder dan nul was, waagde ik het de reis naar het geheimzinnige land te aanvaarden. Hoe dichter ik de grens Eydtkahnen—Wit hallen naderde, des te meer hoorde ik on rustbarende verhalen over de gemeenheid, ruwheid, diefachtigheid en domheid der slaven (Russen en Polen). Maar ’t is mij best mee gevallen. Voor reislectuur had ik natuurlijk een uitgebreide catalogus meegenomen, waardoor ik mee kon praten over dubbele hyacinten, over //Nora”, licht-blauwe Charles Dickens, over Gouden Standaard-tulpen en //rommel”. En met die woordenkennis wist ik het zoover te brengen, dat ik in mijn eerste plaats Wilna bij al de drie afnemers, die ik had te bezoeken een flinke order loskreeg. In Riga, Beval, Dorpat, Mitau, ging het eveneens opperbest. In Finland was ik de tijdsomstandigheden m aanmerking ge nomen ook zeer gelukkig, doch daarna begon een geheel nieuwe wijze van verkoopen Ook nu is ’t met de Paaschdagen wel wat n.l. met behulp van een tolk. Want van het Russisch wist ik evenveel af als een koe van het Spaansch en hoewel ik een volleerde Rus had gekocht, een handleiding om in een paar uur grondig Russisch te leeren. ben ik nooit verder gekomen dan tot een paar zoo eenvoudige uitdrukkingen, dat dit absoluut onvoldoende was om een gesprek tö kunnen voeren. In Petersburg, Moskau en verder moest een tolk mij ter zijde staan. Die luitjes waren aardig duur, zij moesten goed te eten en te drinken, voortdurend rooken en tien roebel per dag hebben, maar ze verstonden hun vak ook best. Alleen in Polen deed ik slechte ervaringen op. Mijn koffer werd opengebroken in War schau, waar ik deze in een der stations in bewaring had gegeven en eenige sieraden er uit ontvreemd. De menschen waren er on vriendelijk, daar ze mij voor een Duitscher aanzagen en hoewel ze allen die taal machtig waren, veinsden zij mij niet te verstaan. En ik maakte er ’t eerst met de veel be sproken en niet minder overdreven onreinheid in de groote hotels kennis. Maar toen ik thuis kwam was de export zaak best tevreden over de resultaten al was mijn credietbrief ook schoon leeggeplunderd. onveranderd. We kunnen deze proefneming dus in zekeren zin beschouwen als //het doen in slapen van het organische leven." Het ware te wenschen, dat de bloemen- liefhebsters begrepen, dat zij, dank zij der allen tijde, zelfs ze niet geeft, de bevoorrechte bloemen kunnen aldus een belangrijke industrie Bolswardsche Courant i I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1908 | | pagina 1